beeldende vorming klas 1 Structuur Wat ga je doen? Je begint met het doorlezen van de hele tekst over structuur. Daarna maak je de opdrachten. Je moet ook plaatjes verzamelen. Breng de volgende les een of meer geïllustreerde tijdschriften mee. In de zeventiende eeuw waren schilders heel goed in het schilderen van details. Hiernaast zie je daar een goed voorbeeld van. Let eens op de manier waarop het koper op koper lijkt, tin op tin en glas op glas. We noemen dat stofuitdrukking. In de verschillende vormen op het schilderij zie op meerdere plaatsen een herhaling van dezelfde vormpjes. kijk maar eens boven in de hals van de tinnen kan, het stukje afgesneden citroen, de tinnen beker en de onderkant van de rijkversierde schaal op voet. Zie jij er nog meer? Noteer ze hieronder: Willem Claesz. Heda, Stilleven met bramenpastei. (detail) 1633.Olieverf op hout. 58,5 x 79 cm. Haarlem, Frans Halsmuseum. Z o n bewerkt oppervlak noemen we een structuur. Alles wat we zien, heeft een oppervlak. Het oppervlak van heel weinig dingen is helemaal spiegelglad. Bijna alle oppervlaktes hebben structuur. In de natuur komen heel veel structuren voor. Je ziet hiernaast enkele voorbeelden. Bij de de röntgenfoto van een piranha zie je duidelijk verschillende structuren in het skelet. Bij de groenten en het fruit heeft de tekenaar duidelijk structuren getekend. Het bosje wortelen bestaat echter ook weer uit verschillende delen, die ook weer een structuur vormen, net als de asperges rechts. Een structuur is een samenstelling van ongeveer dezelfde dingen, puntjes, streepjes, rondjes enz. Je kunt ook zeggen dat een structuur laat zien hoe iets is opgebouwd uit onderdelen. Dit gebeurt dan volgens een bepaalde regelmaat, die ook wel ritme wordt genoemd. natuurlijke structuren 1
natuurlijke structuren Rechts zie je een voorbeeld van een structuur uit de natuur. Het is een woestijnlandschap waar de wind duidelijk zijn sporen heeft achtergelaten. Er zit een grote regelmaat in die sporen. Regelmaat is een belangrijk kenmerk van een structuur. Opdracht 1: Zoek in een tijdschrift een aantal andere voorbeelden van natuurlijke structuren. Leg ze netjes binnen het kader hieronder. Maak er een mooi geheel van. Pas als je helemaal tevreden bent, mag je de plaatjes opplakken. Plak ze bij voorkeur recht en dus niet schuin gedraaid. We noemen dit een collage, van het Franse woord coller (plakken). Naam: Klas: Datum: 2
Ook mensen maken structuren. Het aantal voorbeelden hiervan is zeer uitgebreid. Op het plaatje links van een beroemd schoolgebouw ergens in Nederland kun je meerdere structuren onderscheiden: De muur is een onregelmatige structuur van stenen; de ladder vormt met de sporten een structuur; de bouwlift heeft een structuur van driehoeken; de gebogen wand bestaat uit een structuur van horizontale houten planken. e foto van de verbouwing in de hal (2004) laat ook een Dheleboel structuren zien. Schrijf er hieronder twee op: ij het tekenen met een potlood of pen kun je vlakken met streepjes of arceringen opvullen. BDeze streepjes vormen samen ook een structuur. Verschillende arceringen. Met arceren maak je een toon door evenwijdige lijnen naast en/of over elkaar te zetten. Meer streepjes geven een donkere toon en minder lijntjes geven een lichte. Iin een computer kun je in een tekenprogramma vaak een heleboel structuren vinden om vlakjes mee te vullen: 3
Hier zie je weer de ingang van de school. Als je deze foto vergelijkt met die van bladzijde 3, vallen er enkele dingen op. De foto rechts heeft veel meer contrast. Er is sprake van contrast (tegenstelling) tussen zwarte en witte onderdelen; al het grijs is weggewerkt. We noemen dit een grafische weergave. Op een afstand lijkt de muur nog wel grijs. Dit komt doordat het zwart van de stenen zich mengt met de witte tussenruimtes van het papier. Op de foto van de vorige bladzijde zie je ook grijzen, maar hier zijn het de puntjes van het raster. De grafische weergave rechts kun je het best vergelijken met een pentekening. Bij een pentekening heb je alleen beschikking over zwart en wit (van het papier). Als je grijzen wilt maken, moet je dit doen door te arceren. De verschillende kleuren grijs die je zo krijgt, noemen we ook wel tonen. De tekeningen hieronder geven aan wat er gebeurt als je door arceren tonen in je tekeningen maakt: Door de arcering lijken de tekeningen ruimtelijker (3D). Een ander woord voor ruimtelijk is plastisch. De arcering zorgt voor plasticiteit. Dit komt doordat de voorwerpen schaduw hebben gekregen. Het lijkt of het licht van linksachter komt. De schaduw wordt veroorzaakt door het voorwerp zelf. Dat staat voor het licht. Deze schaduw op de voorwerpen heet eigen schaduw. Bij de kubus rechtsboven is nog een extra schaduw te zien. In de les over het stilleven heb je geleerd hoe deze schaduw heet. Opdracht 2: vul hieronder de naam in van die schaduw: 4
door mensen gemaakte structuren Je hebt een aantal structuren gezien die door mensen zijn gemaakt. De foto op bladzijde 3 toonde er verschillende en op de foto van bladzijde 4 zag je ze nog duidelijker. Opdracht 3: Zoek in tijdschriften een aantal voorbeelden van door mensen gemaakte structuren. Orden je verzameling eerst en plak daarna alles weer netjes binnen het kader in een mooie compositie. Naam: Klas: Datum: 5
Opdracht 4: Je hebt nu twee pagina s beplakt met hopelijk interessante structuren. Deze bladzijden gaan we gebruiken bij het uitvoeren van de volgende opdracht. Met behulp van een stanleymes en een onderlegplaat snij je middenuit een zwart kartonnen vierkantje een rechthoekje van 6 x 6 cm. Het ziet er dan zo uit Dit sjabloontje of kadertje gebruik je om iets mee op te sporen. Je legt het op één van je collages en je gaat hierin speuren naar een boeiend stukje, een paar vormen die op elkaar lijken, een structuur. Dit stukje noemen we een motief. Het zwarte vierkantje heet dan ook een motiefzoeker. Dit motief trek je heel nauwkeurig over op een overtrekblaadje. Nu ga je deze stukje natekenen op tekenpapier en met pen en inkt vullen door middel van lijn- en kruisarceringen. Als je klaar bent, zoek je weer een ander motief in een van de beide collages, maar je vult dit met een structuur van gebogen lijnen. En dit doe je nog een derde keer, maar nu bestaat de arcering uit allemaal stipjes en rondjes die dikker en dunner kunnen zijn. De vierde en laatste tekening bestaat uit een combinatie van deze structuren. Bij de beoordeling van de vier tekeningen wordt gelet op regelmatigheid in de structuren. Binnen elke van de tekeningen moet een bepaalde eenheid zijn. Dat wil zeggen dat de onderdelen met hun structuur bij elkaar moeten passen. Schrijf de opdrachtjes hier even in de hokjes De tekening rechts geeft aan hoe je het tekenpapier in hokjes moet verdelen. Elk hokje is 6 centimeter groot. De ruimte boven de vierkantjes en de ruimte links en rechts ervan is even groot. De ruimte onder de vierkantjes is wat groter. De ruimtes tussen de vierkantjes onderling mag je zelf bepalen. Reken eerst op het voorbeeld rechts uit hoe groot de maten zijn, voordat je ze (héél dun) met potlood en liniaal op het tekenpapier zet. Als je pentekeningetjes klaar zijn, trek je de omtreklijntjes van de vierkantjes met de pen over. Maar je mag bij dat overtrekken beslist geen liniaal gebruiken! Zet eerst kleine streepjes aan de rand van je papier 6
Hellup, het is abstrakt! Het werkstuk dat je nu maakt, hoeft helemaal niet iets voor te stellen. Het gaat alleen maar om de structuren die je tekent. Toch kunnen deze tekeningetjes heel boeiend zijn. Zo n tekening die niet iets bekends uitbeeldt, noemen we abstrakt. Bij abstrakte kunst gaat het dus niet om wat het voorstelt maar om de manier waarop je de dingen bij elkaar plaatst. Het moet een mooi geheel worden. De tekening hiernaast is bijvoorbeeld abstrakt. Je kunt niet zien wat het voorstelt. Zoiets heet ook wel non-figuratief. Dit komt in dit geval omdat het plaatje uit een tekening gepikt is en iets vergroot. De kunstenaar die dit heeft gemaakt, heeft zelfs nog nooit van abstrakte kunst gehoord. Ik weet zeker dat je zijn naam kent. Op de volgende bladzijde zie je wie het is. Bij de tekening rechts zie je waarschijnlijk wel meteen wat het voorstelt. Toch kun je het ook wel een abstrakte structuur noemen. Het is een sterk vergrote foto van de nerven van een boomblad. Je ziet dat het dus niet zo moeilijk is om een idee voor een abstrakt werkstuk te vinden. Structuren kunnen een motief opleveren. En door het motief te vergroten of te herhalen kun je zo weer een nieuw idee krijgen. Links kun je zien dat het maken van een collage, zoals jij dat hebt gedaan op bladzijde 2 en 5, niet is uitgevonden op het Isala. Dit is een gedeelte uit een werkstuk van de Franse schilder Georges Braque. Het is gemaakt met houtskool en geplakte stukken papier, een collage dus. Maar dit werkstuk is uit de tijd van jullie opa en oma: 1913. Hartstikke antiek dus! Deze manier van werken werd in die tijd helemaal niet gewaardeerd. Het werk van Braque werd op een tentoonstelling zelfs niet toegelaten. Braque dacht: Waarom zou ik de structuur van een stuk hout schilderen als ik het zo in gedrukte vorm kan opplakken?. Opdracht 5: Gebruik een Frans woordenboek en probeer de tekst te vertalen die onderop het papiertje staat bij het woord Gillette. Antwoord: 7
Rechts zie je de tekening waarover werd gesproken op bladzijde 7. Voor de volgende opdracht dien je gebruik te maken van een woordenboek of encyclopedie. Die laatste vind je in de bibliotheek van je woonplaats, op school of misschien heb je er thuis zelf een in je computer. Opdracht 6: Op bladzijde 7 van structuur staat dat deze schilder nog nooit van abstrakte kunst had gehoord. Zoek in een woordenboek of encyclopedie op wat abstrakte kunst is. Schrijf hieronder in een hele zin het antwoord op Rembrandt van Rijn (1606-1669); pentekening Opdracht 7: Rembrandt was onze beroemdste Nederlandse schilder. Hoe is het mogelijk dat Rembrandt niet eens wist wat abstrakte kunst was? Gebruik een hele zin bij je antwoord. Opdracht 8: Schrijf drie namen op van bekende kunstenaars die in dezelfde tijd leefden als Rembrandt (1606-1669). Als je van hen ook een plaatje kunt vinden, plak dat dan in het hokje hiernaast of in je map. Je kunt natuurlijk zoeken in een encyclopedie of Encarta, maar ook op de volgende internet site: http://www.artcyclopedia.com/nati onalities/dutch.html Rembrandt van Rijn, zelfportret 1661-1662; olieverf 1 2 3 Naam: Klas: Datum: 8
Rembrandt Je hebt nu een pentekening en een schilderij gezien van misschien wel de beroemdste schilder die ooit heeft geleefd. Maar behalve schilderijen en tekeningen maakte Rembrandt ook etsen. Een ets is een met een metalen plaat gedrukte tekening. Het aardige is dat je van een etsplaat heel veel afdrukken kunt maken. Als je die verkoopt, levert dat natuurlijk meer geld op dan één tekening. Rembrandt deed dat ook. Hij verkocht ooit een ets voor honderd gulden per stuk. We noemen die ets nu nog de honderd gulden prent. Hoe werkt dat? Met een scherpe naald kras je in Christus geneest de zieken; 1643, ets (de honderd gulden prent) een plaat koper of zink. Zo maak je een hele tekening die dus bestaat uit allemaal krasjes. Als de tekening klaar is, wrijf je de plaat helemaal in met etsinkt. Daarna wordt de hele plaat schoongepoetst met een doek. De inkt blijft gewoon in de krasjes zitten en dat is ook de bedoeling. Nu wordt de plaat onder een pers gelegd. In lokaal 164 staat zo n etspers. Eerst gaat er een velletje vochtig papier bovenop en dan wordt het papier met grote kracht op de plaat gedrukt. Je krijgt dan een afdruk van je gekraste tekening. We noemen zo n afdruk een droge naald. Echt etsen gaat met een vloeistof, een bijtend zuur. Opdracht 9: Bekijk een demonstratie etsen op: http://www.rembrandthuis.com/ Als je even rondsnuffelt op deze pagina vind je na enig zoeken een demonstratie etsen. Klik hiervoor bovenaan links op info en dan op Demonstraties & activiteiten. http://www.rembrandthuis.nl/2004/index_main.html Hoe maak je een ets... Schrijf op de achterkant van dit papier een kort verhaaltje over hoe een ets gemaakt wordt. Plak er ook enkele afbeeldingen van etsen van Rembrandt of andere kunstenaars bij. 9
Zo wordt een ets gemaakt: Naam: Klas: Datum: 10