Regelgeving en release g-ggz, fz en gb-ggz 2018 Datum vergadering : 7 juni 2017 Auteur : Inleiding Elk jaar stelt de NZa de release vast voor de gespecialiseerde ggz (g-ggz), de forensische zorg (fz) en de generalistische basis-ggz (gb-ggz). Sinds de release 2015 vindt deze vaststelling voor het jaar t uiterlijk 1 juli t-1 plaats. Voor de onderwerpen in de release 2018 hebben wij de adviescommissie schriftelijk geraadpleegd op 23 februari 2017. Voor 2018 geldt het uitgangspunt van rust en stabiliteit. Dit betekent dat het aantal wijzigingen voor 2018 beperkt is. De volgende wijzigingen worden doorgevoerd in de release en regelgeving 2018. Hierbij wordt opgemerkt dat deze punten al uitgebreid zijn besproken in het technisch branche overleg met partijen. 1. Beroepentabel (g-ggz, gb-ggz en fz) 2. Contract over ROM aanlevering als declaratieverplichting (g-ggz en gb-ggz) 3. Verblijf met rechtvaardigingsgrond (g-ggz) 4. Onderlinge dienstverlening (g-ggz) 5. Openingsdatum vervolg-db(b)c s (g-ggz en fz) 6. Bijzondere cliëntgroepen (g-ggz) 7. Zorgvraagzwaarte-indicator i.r.t. DSM-5 (g-ggz) 8. Opschoning nadere regel g-ggz (g-ggz) 9. Lekenomschrijvingen (g-ggz) 10. Zorgvraagzwaarte-informatie 2014-2015 (g-ggz) 11. Nieuwe zorgtitel: GVM (fz) 12. Herijking tarieven (g-ggz, gb-ggz en fz) 1. Beroepentabel (g-ggz, gb-ggz en fz) De huidige beroepentabel kent tijdschrijvende en ondersteunende beroepen. Voor ondersteunende beroepen geldt dat ze geen tijd mogen schrijven. De vergoeding voor de tijd van de ondersteunende beroepen is meegenomen in een opslag per DBC-zorgproduct. Met ingang van 2018 wordt het ook voor de ondersteunende beroepen mogelijk om tijd te schrijven. Deze tijd telt echter niet mee in de afleiding naar zorgproducten en wordt ook niet zichtbaar op de factuur. Dit betekent concreet dat per 2018 onderscheid wordt gemaakt tussen tijdschrijvende beroepen waarvan de tijd wel meetelt in de afleiding naar zorgproducten en tijdschrijvende beroepen waarvan de tijd niet meetelt in de afleiding. Voor de volledigheid merken we op dat de HBO-pedagoog en de ervaringsdeskundige niet meetellen in de productafleiding. De ondersteunende beroepen zijn voor 2018 ingedeeld naar de bestaande beroepenclusters (en daarmee toegevoegd aan de beroepentabel). Daarnaast is een kolom toegevoegd aan de beroepentabel waarmee per beroep wordt aangegeven of de tijdsbesteding wel of niet meetelt in de productafleiding.
Via een categorie overige wordt het binnen verschillende beroepenclusters voortaan ook voor andere (nieuwe) beroepen mogelijk om de behandelinzet te registeren. Hiermee vervalt de bestaande aanvraagprocedure voor opname op de beroepentabel. De beleidsregel toetsingskader dbc-systeem wordt hier op aangepast. Deze wijziging zal vanwege de release 2019 al per 1 juli 2017 ingaan. 2 van 5 2. Contract over ROM aanlevering als declaratieverplichting (g-ggz en gb-ggz) Het kwaliteitsstatuut ggz is vorig jaar vastgesteld en ingeschreven als Kwaliteitsstandaard in het Openbare Register van ZINL. Hierin is opgenomen dat ggz-aanbieders een contract met Stichting Benchmark GGZ moeten hebben voor het aanleveren van Routine Outcome Monitoring (ROM)- gegevens. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft de NZa via een aanwijzing verzocht om per 2018 de ROM-aanlevering als declaratievereiste te stellen. Dit betekent dat elke ggz-aanbieder een schriftelijke overeenkomst moet hebben voor de aanlevering van (ROM)- gegevens, als voorwaarde om te kunnen declareren. De data die verzameld wordt met ROM-metingen wordt door de zorgaanbieder gebruikt bij de keuze voor het op- of afschalen van het zorgaanbod. Daarmee levert het een bijdrage aan verbetering van de doelmatigheid van het behandelaanbod. De NZa neemt in de tariefbeschikking als voorwaarde op dat de zorgaanbieder een schriftelijke overeenkomst heeft met de partij(en) als genoemd in de professionele standaard voor de aanlevering van ROMgegevens. De NZa is zich bewust van de maatschappelijke discussie rondom het aanleveren van ROM-gegevens, en volgt deze op de voet. Op dit moment is de aanwijzing van VWS echter een gegeven. 3. Verblijf met rechtvaardigingsgrond (g-ggz) Op 6 maart 2017 heeft Zorginstituut Nederland de duiding Medisch noodzakelijk verblijf in de geneeskundige ggz gepubliceerd. Zorginstituut Nederland concludeert dat het in uitzonderlijke situaties gerechtvaardigd kan zijn dat het verblijf voor een redelijke termijn wordt voortgezet ondanks dat dit verblijf niet meer medisch noodzakelijk is in verband met de geneeskundige ggz. Met veldpartijen is besproken dat het wenselijk is om deze uitzonderingsituaties afzonderlijk zichtbaar te maken via een nieuwe prestatie Verblijf met rechtvaardigingsgrond (VMR). Deze prestatie wordt daarom toegevoegd aan de bestaande verblijfsprestaties. Onder welke omstandigheden sprake is van deze rechtvaardigingsgrond, is beschreven in het duidingsrapport van ZINL. 4. Onderlinge dienstverlening (g-ggz) Vanuit besprekingen over het terugdringen van administratieve lasten is het onderwerp onderlinge dienstverlening als knelpunt naar voren gekomen. Daarbij bestaat (ook) vanuit bekostigingsoogpunt noodzaak om de regelgeving op twee punten aan te passen.
Als de behandelende aanbieder geen psychiater is of in dienst heeft, maar wel farmacotherapie nodig is voor de patiënt, dan kunnen situaties ontstaan waarin de kosten voor de uit te besteden farmacotherapie niet in verhouding staan tot de kosten van de overige behandeling. Hetzelfde probleem doet zich voor als de behandelende aanbieder niet de juiste tijdelijke verblijfszorg kan aanbieden en deze hoog-intensieve zorg moet uitbesteden. 3 van 5 Per 2018 worden de volgende uitzonderingen op de bestaande parallelliteitseisen, naast de reeds bestaande voor electroconvulsietherapie (ECT), toegestaan: 1) als de behandelende aanbieder geen psychiater is of in dienst heeft, dan wordt het toegestaan voor een andere zorgaanbieder om farmacotherapie voor dezelfde patiënt parallel in rekening te brengen. Hiervoor hoeft de aanbieder van de farmacotherapie dan niet langer gebruik te maken van onderlinge dienstverlening. 2) als de behandelende aanbieder niet de juiste tijdelijke verblijfszorg kan aanbieden, dan wordt het toegestaan voor een andere zorgaanbieder om verblijfsprestaties voor dezelfde patiënt parallel in rekening te brengen. Hiervoor wordt een nieuw zorgtype geïntroduceerd ( Uitzondering parallelliteit tijdelijk verblijf. De aanbieder van de verblijfszorg hoeft dan niet langer gebruik te maken van onderlinge dienstverlening. Om de tijdelijke aard van deze uitzondering te borgen mag de (andere) aanbieder van de verblijfszorg geen vervolg-dbc openen met dit nieuwe zorgtype. De mogelijkheid van onderlinge dienstverlening blijft overigens ook voor deze twee situaties bestaan. 5. Openingsdatum vervolg-db(b)c s (g-ggz en fz) Het huidige uitgangspunt is dat op de openingsdatum van een vervolg-db(b)c een patiëntgebonden activiteit moet plaatsvinden. Deze algemene regel leidt bij enkele zorgtypes tot problemen wanneer er sprake is van een voortgezette klinische behandeling. Hierbij kan worden gedacht aan dagen waarop (bijvoorbeeld door onvoorzienbare omstandigheden) geen patiëntgebonden activiteit heeft plaatsgevonden, terwijl opname wel medisch noodzakelijk was. Per 2018 zullen dbc s standaard aansluitend op de sluitingsdatum van de voorliggende dbc worden geopend. Alleen een dbc met het zorgtype Exacerbatie/recidive (204) moet een openingsdatum hebben die gelijk is aan de datum van de eerste patiëntgebonden activiteit. Voor de forensische zorg zal de vervolg-dbbc per 2018 standaard aansluiten op de voorliggende dbbc (initieel en vervolg), ongeacht het zorgtype. De openingsdatum van de vervolg-dbbc ligt dan altijd één dag na de sluitingsdatum van de voorgaande dbbc. 6. Bijzondere cliëntgroepen (g-ggz) Voor de release 2018 is onderzocht of de in 2017 geïntroduceerde toeslag voor ggz aan doven en slechthorenden aanpassing behoeft. Het bij de
betreffende aanbieders uitgevoerde kostenonderzoek biedt echter onvoldoende aanknopingspunten voor een tariefherijking. Dit komt omdat de aangeleverde kosteninformatie onvoldoende onderbouwd kon worden. De toeslag tolk gebarentaal/communicatiespecialist wordt daarom per 2018 geïndexeerd. 4 van 5 7. Zorgvraagzwaarte-indicator i.r.t. DSM-5 (g-ggz) De registratie en aanlevering van de zorgvraagzwaarte-indicator (ZVZI) is een verplichting voor aanbieders van g-ggz. Door de overgang van DSM-IV naar DSM-5 zijn echter per 2017 diagnoses ontstaan waarvan de zorgvraagzwaarte (score 1,2 of 3) niet is bepaald. Hierdoor kan in 2017 niet voor alle diagnoses een ZVZI worden afgeleid. De ontbrekende scores zijn inmiddels toegekend en worden doorgevoerd in de dbc-release 2018, waarmee het knelpunt is opgelost. 8. Opschoning nadere regel g-ggz (g-ggz) Heldere en eenduidige regels zijn erg belangrijk om interpretatieverschillen tussen verzekeraars en aanbieders te voorkomen. Zo wordt de kans op toekomstige jaarrekeningenproblematiek verkleind. Bij de onderwerpen die tot een wijziging leiden wordt extra aandacht besteed aan de eenduidigheid en hanteerbaarheid van de regelgeving 2018. Om mogelijke interpretatieruimte op te sporen en weg te nemen, heeft op 18 mei 2017 een interpretatiesessie plaatsgevonden. Hier heeft de NZa de conceptregelgeving 2018 samen met aanbieders en verzekeraars langsgelopen. De tekstuele verbeteringen die hieruit kwamen worden, samen met de uitkomsten van deze Adviescommissie, verwerkt in de definitieve regelgeving 2018. 9. Lekenomschrijvingen (g-ggz) Als een zorgaanbieder aan de patiënt factureert, voegt hij op de factuur een lekenomschrijving met betrekking tot de geleverde zorg toe. De huidige lekenomschrijvingen worden door veldpartijen ongeschikt bevonden. Mede op verzoek van de werkgroep kostenbewustzijn ggz is per 2018 de lekenomschrijving van producten aangepast in de codetabellen. De omschrijving is geconsulteerd bij en geaccordeerd door een aantal partijen waaronder LPGGZ, GGZ NL, NIP, LVVP en NVvP. Het gaat hier om de aanpassing van de tekst in bestaande kolom(men), waardoor het nauwelijks technische impact heeft. 10. Zorgvraagzwaarte-informatie 2014 en 2015 (g-ggz) De NZa heeft in haar regelgeving opgenomen dat de zorgvraagzwaarteindicator in de jaren 2014-2015 moet worden geregistreerd, dat de aanlevering tot 2016 is opgeschort en dat in latere instantie bekeken wordt hoe aanlevering over deze oude jaren plaats moet vinden. Er is echter geen methode beschikbaar gebleken voor aanlevering van de zorgvraagzwaarteinformatie 2014-2015 zonder aanvullende administratieve belasting van ggz-
aanbieders en verzekeraars. Informatie over de zorgvraagzwaarte-indicator in de jaren 2014-2015 is voor partijen geen must-have. De opgeschorte verplichting voor ggz-aanbieders tot aanlevering van zorgvraagzwaarte-informatie aan zorgverzekeraars over de jaren 2014-2015 wordt daarom per 2018 verwijderd uit de regelgeving. 5 van 5 11. Nieuwe zorgtitel: GVM (fz) Ten gevolge van de inwerkingtreding van de Wet Langdurig Toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking, wordt een zelfstandige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel geïntroduceerd, waaraan zorg als (bijzondere) voorwaarde kan worden verbonden. Deze maatregel wordt aansluitend aan het (definitief ) eindigen van de tbs, de gevangenisstraf of de voorwaardelijke invrijheidsstelling ten uitvoer gelegd. Bovenstaande leidt er toe dat een nieuwe strafrechtelijke titel Zelfstandige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (art. 38z Sr jo. Art. 38ab Sr) aan de forensische zorgtitels wordt toegevoegd. De voorwaarden bij deze zorgtitel zijn vergelijkbaar met die uit de voorwaardelijke invrijheidstelling, de tbs met voorwaarden en andere voorwaardelijke kaders. 12. Herijking tarieven (g-ggz, gb-ggz en fz) De tarieven zijn conform de beschreven systematiek in de beleidsregels prestaties en tarieven gespecialiseerde ggz, generalistische basis-ggz en prestaties en tarieven forensische zorg geïndexeerd. De NHC tarieven voor verblijf binnen de gespecialiseerde ggz en de forensische zorg worden aangepast. De rentecomponent binnen de NHC daalt van 5% naar 4,65%. Vragen aan de leden van de Adviescommissie 1. Heeft u opmerkingen/aanvullingen bij bovenstaande punten? 2. Hoe adviseert u over de voorgestelde inhoud van de release 2018?