Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe

Vergelijkbare documenten
herinrichting van diepe plassen

VERONDIEPEN VAN DIEPE PLASSEN BELEIDSNOTA WATERSCHAP RIVIERENLAND

Herinrichten diepe plassen

Zandwinputten. Baggernet Thema-ochtend over Zandwinputten. Een overzicht. Afdelingsoverleg Bodem & Water 22 juni John Maaskant.

Handreiking voor het herinrichten van diepe plassen

HUM Bbk Handhaving Uitvoeringsmethode Besluit bodemkwaliteit

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Ontwerpbestemmingsplan

Datum 20 november 2009 Betreft Voortgang dossier zandwinputtenvoortgang dossier zandwinputten. Geachte Voorzitter,

BIJLAGE 1. Nota van zienswijzen. Nota bodembeheer verondiepen kleiput Driemarkweg Winterswijk

Notitie Bodemfunctieklassenkaart gemeente Noordwijk

dat het Besluit bodemkwaliteit en de daarop gebaseerde Regeling bodemkwaliteit van kracht zijn,

Officiële uitgave van het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Drents Overijsselse Delta.

Handreiking voor het herinrichten van diepe plassen

1. Algemene gegevens van de toepasser (eigenaar of opdrachtgever) Naam Straat Nummer Toevoeging

BROCHURE REGELS TOEPASSEN GROND

Bijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en

Besluit Bodemkwaliteit Flevoland

Beleidsregels Waterschap Rijn en IJssel voor het verondiepen van diepe plassen

Jeroen Overbeek, Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling

Gedeputeerde Staten van Gelderland

PROJECT TIJDELIJKE OPSLAG OUD ALBLAS TOEPASSEN BAGGERSPECIE

Handreiking waterbodemkwaliteitskaart Delfland

Handreiking voor het herinrichten van diepe plassen

Door te klikken op bovenstaande link komt u direct op de betreffende pagina.

Paraplubestemmingsplan herziening begripsbepaling Peil

Bijlage 1. Kader inventarisatie spoedlocaties (verspreidingsrisico s) Wet bodembescherming.

De waterbodems in de Waterwet

GEMEENTE OLDEBROEK. Gebruik bodemkwaliteitskaart bij grondverzet. 1 Generiek beleid Besluit bodemkwaliteit

Gemeente ř Bergen op Zoom

Toelichting Ontwerp correctieve herziening bestemmingsplan Landelijk Gebied NL.IMRO.0342.CHLG juni 2014 Toelichting correctieve

mi in HI ui in iii iii nu i Raad d.d.\u <( l^> Aan de gemeenteraad Agendapunt: 6.1/ Documentnr.: RV Roden, 9 januari 2013 Onderwerp

Parapluherziening wijzigingsbevoegdheid Uitbreiding Kampeerterreinen V A S T G E S T E L D

Bodemfunctiekaart Hof van Twente Besluit Bodemkwaliteit

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

Ontwerp Omgevingsvergunning

c) de belangen die mogelijk invloed kunnen ondervinden van de installatie van bodemenergiesystemen

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten

1. Onvoldoende aandacht beschermen grondwater. Er is een nieuw toetsingskader ontwikkeld waarin bescherming van het grondwater expliciet is opgenomen.

Bijlage I: Instrumenten voor de waterschappen

Besluit van houdende wijziging van het Besluit bodemkwaliteit in verband met mijnsteen

Opheffen verbod op het toepassen Nr. RMW-634 van secundaire grondstoffen in integrale milieubeschermingsgebieden Vergadering 16 oktober 1998

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 september 2017;

Tijdelijke opslag van 1 partij grond op 1 locatie

De Waterwet en waterbodems De Waterwet. en waterbodems

Realisatie zwemwater De Waaijer

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

* *

De vergunninghouder. Watervergunning. voor het plaatsen van een aanlegsteiger met meerpalen nabij Dijksgracht 23 in Amsterdam. Datum 25 juli 2018

(Vis)doelen overige wateren (niet KRW-oppervlaktewaterlichamen)

Nota bodembeheer provinciebrede samenwerking bodembeleid Flevoland

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Factsheet: NL43_11 Bussloo

[ONTWERP] Omgevingsvergunning UV 31844

het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem

Gelet op artikel 13, eerste lid, van het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009;

Notitie bodemfunctieklassenkaart. : Gemeente Heeze-Leende

Onderwerp Gezamenlijk besluit tot wijziging van het Reglement van Waterschap Vallei en Veluwe

Beheersverordening Krommeniedijk

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen...

Definitieve beschikking

HANDREIKING GRONDVERZET

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

Doelstelling van onderhavig plan is het juridisch-planologisch mogelijk maken van de bouw van maximaal één woning op voornoemde locatie.

Project Besluit bodemkwaliteit en Nota bodembeheer


KRW- doelen voor de overige wateren in Noord- Brabant: een pragma:sche uitwerking

Watervergunning. Datum 27 september Zaaknummer 16570

Meldingsformulier Besluit Bodemkwaliteit. 1. Algemene gegevens van de toepasser (eigenaar of opdrachtgever) Naam Straat Nummer Toevoeging

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

PROVINCIALE STATEN VAN QVERUSSEL Reg.nr. p5/ o!t>/s8 14 JAN Routing

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello

Paraplubestemmingsplan Parkeren

Activiteitenbesluit milieubeheer

Alblasserdam. Bedrijventerrein Jonker. nota zienswijzen identificatiecode:

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Besluit omgevingsvergunning ingevolge artikel 2.30 en 2.31 Wabo: Ambtshalve aanpassing omgevingsvergunning. Zaaknummer:

Notitie. wonen; industrie; landbouw, natuur (Achtergrondwaarde).

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Beleidsregel omgekeerde werking: woon- en leefklimaat

Waarom zijn er normen en waarom deze presentatie? Normen en waarden voor nutriënten (Van Liere en Jonkers, 2002) Niels Evers

gelezen het advies van het dagelijks bestuur over herziening keur voor grondwater van 23 april 2013, nummer 13IT011855;

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beleidskader windenergie

TOELICHTING BESLUIT BODEMKWALITEIT

Inhoud presentatie. Immobilisaten. Taken BG s uit Bbk. Taken Bbk art 28

Bestuursdienst / advies aan Burgemeester en Wethouders

Beleidsnota projectbesluit / partiële herziening bestemmingsplan. Gemeente Wijk bij Duurstede

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

2.2 Provinciaal beleid

NOTITIE TOEPASSING PARKEERNORMEN. 1. Inleiding

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon

O M G E V I N G S V E R G U N N I N G (ONTWERP)

Ruimtelijke onderbouwing. ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning herinrichten tankstation de Zuidpunt

Aan de Raad. Nota bodembeheer. VROM - Milieu / LK Besluitvormend

Transcriptie:

Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe november 2012

Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe

Inhoud 1 Inleiding... 7 2 Wettelijk kader... 10 2.1 Inleiding... 10 2.2 Functionele toepassing... 10 2.3 Nuttige toepassing... 11 2.4 Zorgplicht... 11 2.5 Gebiedsspecifiek beleid... 12 2.6 Toekomstige ontwikkelingen... 12 2.7 Procedurele aspecten... 13 3 Andere beleidskaders en eerdere standpunten... 14 3.1 Inleiding... 14 3.2 Rijksbeleid... 14 3.2.1 Circulaire herinrichting diepe plassen... 14 3.2.2 Handreiking voor het herinrichten van diepe plassen... 14 3.3 Beleid provincie Utrecht en Gelderland... 15 4 Selectiecriteria en keuze potentieel te verondiepen plassen... 17 4.1 Inleiding... 17 4.2 Bergingsbehoefte... 17 4.2.1 Waterschap Vallei & Eem... 17 4.2.2 Waterschap Veluwe... 18 4.3 Plassen binnen beheergebied waterschappen... 18 4.4 Selectiecriteria potentieel te verondiepen plassen... 19 4.5 Welke plassen komen in aanmerking voor verondieping?... 20 4.5.1 Waterschap Vallei & Eem... 20 4.5.2 Beheergebied Waterschap Veluwe... 21 4.6 Capaciteit... 21 5 Lokale Maximale Waarden bij verondiepingen... 23 5.1 Inleiding... 23 5.2 Toegestane verontreinigingsklasse... 23 5.2.1 Chemische kwaliteitseisen toepassing... 23 5.2.2 Aanvullende fysisch-chemische kwaliteitseisen (waaronder nutriënten)... 24 Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe 5

5.3 LMW oppervlaktewater... 25 5.4 LMW afdeklaag... 25 5.5 LMW Grondwater... 26 5.6 Bodemvreemd materiaal... 27 5.7 Huidige kwaliteit geselecteerde plassen... 27 5.8 Samenvatting en effect op huidige plassen... 27 6 Handhaving... 29 6.1 Bevoegd gezag... 29 6.2 Handhavingsmiddelen... 29 Bijlage(n) 1. Selectietabel potentieel te verondiepen plassen Waterschap Vallei & Eem, inclusief topografische ligging 2. Selectietabel potentieel te verondiepen plassen Waterschap Veluwe, inclusief topografische ligging 3. Toelichting motivatie aanwijzing van plassen voor mogelijke verondieping 4. Toelichting typologie plassen provincie Utrecht 5. Getalswaarden BKMW / RKMW 6 Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe

1 Inleiding In het beheergebied van de waterschappen Vallei & Eem en Veluwe ligt een groot aantal, al dan niet vrij gelegen plassen. De bedoelde waterpartijen zijn dikwijls ontstaan door de winning van zand, klei of grind of als gevolg van dijkdoorbraken, zoals wielen en kolken. Er zijn diepe plassen die een diepte kunnen bereiken van wel meer dan 10 meter en ondiepe plassen die soms niet dieper zijn dan een 0,5 meter. Ten behoeve van herinrichting van diepe plassen is een zekere hoeveelheid grond of baggerspecie nodig die daarvoor geschikt is. Het Besluit bodemkwaliteit 1 (Bbk) en de daarop gebaseerde Regeling bodemkwaliteit 2 (Rbk) regelen de nuttige toepassing van licht verontreinigde grond of baggerspecie. Het Bbk biedt daarmee de mogelijkheid om de hoedanigheid van diepe plassen te optimaliseren door middel van herinrichting en/of verondieping. Hierbij wordt het algemene uitgangspunt gehanteerd dat toepassing niet mag leiden tot onaanvaardbare milieuhygiënische risico s en dat het moet gaan om een functionele en nuttige toepassing. Uit maatschappelijke discussies is gebleken dat de generieke regels van het Bbk als te algemeen werden ervaren. Tevens bleek inspraak niet of nauwelijks mogelijk. Naar aanleiding van deze maatschappelijke discussie heeft de Commissie Verheijen op verzoek van de Tweede Kamer de knelpunten en oplossingen voor het verondiepen van plassen in beeld gebracht. Uiteindelijk is dit verwoord in de Handreiking voor het herinrichten van diepe plassen 3 (hierna Handreiking) en bekrachtigd door de Circulaire herinrichting diepe plassen 4 (hierna: Circulaire). De Handreiking maakt duidelijk dat op verantwoorde wijze gebruik gemaakt kan worden van licht verontreinigde grond en baggerspecie bij het herinrichten van diepe plassen. Daarmee vult de Handreiking het bestaande regelgevingskader aan, zowel inhoudelijk als in het proces. In de Circulaire en de Handreiking wordt de mogelijkheid geboden om een Nota bodembeheer op te stellen, waarmee afgeweken kan worden van het generieke beleid, zoals in de Handreiking verwoord. Een dergelijke Nota kan voor een afzonderlijk te verondiepen plas opgesteld worden, maar ook kan een waterbeheerder in een Nota bodembeheer aangeven welke mogelijkheden, ruimte en beperkingen zij ziet voor het nuttig toepassen van grond en baggerspecie. De waterschappen Vallei & Eem en Veluwe maken gebruik van de mogelijkheid om een Nota bodembeheer voor het gehele beheersgebied van de beide waterschappen op te stellen, waarvan het resultaat in de onderliggende Nota is beschreven. 1 Staatscourant 2007, nr 469 2 Staatscourant 2007, nr 247 3 Handreiking voor het herinrichten van diepe plassen, 1 december 2010 4 Staatscourant 2010, nr. 20128 Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe 7

In de Handreiking is aangegeven dat de huidige wet- en regelgeving voor de invulling van zaken, die de ruimtelijke ordening betreffen, de mogelijkheid biedt om vast te leggen welke ontwikkelingen in en rond diepe plassen gewenst zijn. Dit kan een initiatiefnemer vervolgens gebruiken voor de onderbouwing dat een toepassing functioneel en nuttig is, volgens de definities die hiervoor in het Bbk zijn gegeven. In de onderliggende Nota bodembeheer geven de waterschappen Vallei & Eem en Veluwe invulling aan de beleidskeuze, door enerzijds helder aan te geven welke plassen wel en niet in aanmerking komen voor verondieping. Anderzijds wordt ook invulling gegeven aan de lokale maximale waarden (LMW s) die voor het toe te passen materiaal gaan gelden. In deze Nota wordt invulling gegeven aan de functionaliteit, die volgens het Bbk de basis vormt voor nuttige toepassingen, waaronder verondiepingen. Door andere overheden (Rijk, provincie of gemeente) zijn beleidsmatig bepaalde zaken rond (her)inrichting van een aantal (typen) diepe plassen geregeld. Voor de plassen, waar andere beleidskaders geen uitspraak doen over verondieping of herinrichting, is in deze Nota aan de hand van het functionaliteitsartikel uit het Bbk (artikel 5) een keuze gemaakt van de plassen, die in aanmerking komen voor verondieping. Concreet houdt dit in dat middels de invulling van het begrip functionaliteit in deze Nota een keuze gemaakt wordt voor potentieel te verondiepen plassen, die niet door andere beleidskaders worden beschermd, of waar geen (hoog) te waarderen landschappelijke, maatschappelijke, ecologische, (cultuur)historische, (geo)hydrologische of andere waarde aanwezig is. Daarnaast willen de waterschappen middels deze Nota bewerkstelligen dat het gebruik van licht verontreinigde grond of baggerspecie geconcentreerd in een beperkt aantal plassen plaatsvindt, waarbij de bergingscapaciteit is afgestemd op de behoefte. Het gebiedsspecifieke beleid, dat in deze Nota is beschreven, is dan ook gebaseerd op de volgende uitgangspunten: 1. Bevorderen van hergebruiksmogelijkheden licht verontreinigde grond en baggerspecie 2. Bescherming van plassen tegen ongewenste verondiepingen 3. Het bevorderen van een verbetering van de gebiedskwaliteit Nota is kaderstellend beleid Naar aanleiding van de ontstane commotie bij onder andere de Grote Veenderplas is besloten een Nota Bodembeheer op te stellen. Binnen beide waterschappen ontbrak nog een duidelijk beleidskader omtrent het verondiepen van diepe plassen. Vanwege de maatschappelijke effecten en om wildgroei aan verondiepingen te voorkomen, is het gewenst om een beleidskader te hebben waarin is aangegeven waar verondiepingen gewenst en waar deze ongewenst zijn. Dit beleidskader wordt opgesteld in de voorliggende (ontwerp-)nota bodembeheer. Deze nota schept de kaders, geeft aan waar, en onder welke voorwaarden een diepe plas verondiept kan worden, en welke plassen niet verondiept kunnen worden. De nota is bedoeld om de nulsituatie vast te leggen voor nieuwe initiatieven. 8 Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe

Opgemerkt moet worden dat deze nota duidelijk niet tot doel heeft om potentiële verondiepingen in de hand te werken of te stimuleren. Ook wordt opgemerkt dat de waterschappen zelf geen voornemens hebben om plassen te verondiepen, deze nota is dan ook bedoeld als toetsingskader voor verondiepingen door derden. Voorafgaand aan een nieuw initiatief dient deze derde, de initiatiefnemer, een inrichtingsplan op te stellen. Dit maakt onderdeel uit van de melding om een diepe plas te verondiepen bij het bevoegd gezag. Het waterschap is als bevoegd gezag verantwoordelijk voor het beoordelen van de melding / het inrichtingsplan van de verondieping en voor toezicht en handhaving. De gemeente is bevoegd gezag voor het bestemmingsplan en het eventueel aanpassen hiervan, de provincies kunnen een Landschapsverordening hebben. Het verondiepen van plassen moet derhalve ook passen binnen aanpalend ruimtelijk (gemeentelijk en provinciaal) beleid. Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe 9

2 Wettelijk kader 2.1 Inleiding De wettelijke eisen die aan de toepassing van licht verontreinigde grond of baggerspecie worden gesteld, zijn beschreven in het Bbk en de daarop gebaseerde Rbk. Om op grond van het Bbk grond of baggerspecie te mogen toepassen ten behoeve van het verondiepen van plassen moet aan drie basisprincipes worden voldaan: functionaliteit, nuttige toepassing en zorgplicht. Deze elementen worden in dit hoofdstuk kort toegelicht. Bovendien wordt de regeling inzake de vaststelling van gebiedsspecifiek beleid met bijbehorende procedurele aspecten besproken. 2.2 Functionele toepassing Artikel 5 van het Bbk zegt over de functionele toepassing het volgende: Dit besluit is van toepassing op het toepassen van bouwstoffen, grond of baggerspecie, voor zover: a. geen grotere hoeveelheid van die bouwstoffen, grond of baggerspecie wordt toegepast dan volgens gangbare maatstaven nodig is voor het functioneren van de toepassing, b. de toepassing volgens gangbare maatstaven nodig is op de plaats waar deze plaatsvindt, of onder de omstandigheden waarin deze plaatsvindt; en c. ingeval van het toepassen van afvalstoffen sprake is van nuttige toepassing in de zin van artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer. De onderdelen a en b zijn aan te merken als criteria voor functionaliteit, waarmee wordt gewaarborgd dat bouwstoffen, grond of baggerspecie alleen worden benut voor maatschappelijk noodzakelijke toepassingen. Hierin wordt zowel een kwantitatieve maatstaf (geen grotere hoeveelheid) en ook een noodzakelijkheidscriterium (nodig op de plaats waar deze plaatsvindt) gehanteerd. Zodoende mag, voor zover hier van belang, niet meer herbruikbare grond of baggerspecie worden toegepast dan nodig is voor het functioneren van de bodemtoepassing en alleen op plaats waar dit nodig is. Daarnaast spreekt onderdeel b ook van een toepassing, die nodig is onder de omstandigheden, waarin deze plaatsvindt. Bij de afweging van de potentieel te verondiepen plassen die in deze Nota is beschreven, is invulling gegeven aan dit principe. Er kunnen omstandigheden zijn die een verondieping niet noodzakelijk of zelfs ongewenst maken. Als voorbeeld kan hierbij gedacht worden aan de bereikbaarheid van de plas door verkeersbeweging of verstoring van ecologische waarden in de omgeving van de betreffende plas, dat tot onacceptabele maatschappelijke of ecologische belasting leidt. Daartoe zijn in deze Nota selectiecriteria benoemd en gehanteerd bij de vaststelling van de potentieel te verondiepen plassen. 10 Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe

2.3 Nuttige toepassing Artikel 35 van het Bbk bevat een overzicht van toepassing van grond en baggerspecie die als nuttige toepassing worden gekwalificeerd en daarmee zijn toegestaan, mits tevens aan de andere daarvoor gestelde eisen wordt voldaan. Met betrekking tot het verondiepen van diepe plassen zijn de volgende nuttige toepassingen relevant: (...) d. toepassing van grond of baggerspecie in ophogingen in waterbouwkundige constructies en voor het verondiepen en dempen van een oppervlaktewaterlichaam met het oog op de hoogwaterbescherming, de doelstellingen van artikel 4 van de Kaderrichtlijn water, de bevordering van de natuurwaarden en de vlotte en veilige afwikkeling van de scheepvaart; e. toepassing van grond of baggerspecie in aanvullingen, waaronder mede wordt verstaan de herinrichting en stabilisering van voormalige winplaatsen voor delfstoffen, of met het oog op onderhoud en herstel van de toepassingen, bedoeld in onderdeel a tot en met d; Een speciale regeling is in artikel 63 beschreven, waar ingegaan wordt op de zogenaamde grootschalige toepassingen. Het betreft hier de toepassing van grote hoeveelheden (zoals bij verondiepingen van plassen). Het gebiedsspecifieke beleid voor het verondiepen van diepe plassen in deze Nota is in lijn met het bestaande kader voor grootschalige toepassingen. Bij normale toepassingen, zoals bedoeld in artikel 35 van het Bbk, kan licht verontreinigde grond en baggerspecie worden toegepast, met de restrictie dat de kwaliteit van de ontvangende bodem bekend is én dat deze kwaliteit overeenkomt met de kwaliteit van de toe te passen grond of baggerspecie. Uit onderzoek van de beide waterschappen is gebleken dat de plassen veelal een schone bodem hebben. Dit houdt in dat een toepassing onder artikel 35 alleen met schoon materiaal mogelijk is. Het doel van deze Nota is juist aan te geven onder welke voorwaarden en condities licht verontreinigde grond en baggerspecie kan en mag worden toegepast. Dit sluit aan bij het oogmerk van het Besluit bodemkwaliteit om duurzaam gebruik van grond en baggerspecie te bevorderen. Daarnaast vergt het in beeld brengen van de kwaliteit van de ontvangende bodems van de betreffende plassen (conform de geldende voorschriften) een dermate zware onderzoeksinspanning, dat deze kostentechnisch een forse verzwaring van de exploitatie zullen geven. Ten slotte wordt middels artikel 63 invulling gegeven aan de bescherming van de waterkwaliteit door uitloogcriteria, waarvan in artikel 35 geen sprake is. 2.4 Zorgplicht Naast invulling van de begrippen functioneel en nuttig kent het Bbk ook een zorgplichtbepaling (artikel 7). Deze zorgplicht luidt als volgt: Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe 11

Degene die bouwstoffen, grond of baggerspecie toepast en die weet of redelijkerwijs had kunnen weten dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor een oppervlaktewaterlichaam ontstaan of kunnen ontstaan, die niet of onvoldoende worden voorkomen of beperkt door naleving van de bij of krachtens dit besluit gestelde regels, voorkomt die gevolgen of beperkt die zoveel mogelijk voor zover voorkomen niet mogelijk is en voor zover dit redelijkerwijs van hem kan worden gevergd. Deze zorgplicht moet gezien worden als een vangnet voor situaties waarbij ondanks de voorschriften die ingevolge het Bbk gelden, sprake kan zijn van verontreiniging van het oppervlaktewater, inclusief de waterbodem. Dit betekent ondermeer dat voor stoffen die niet genormeerd zijn, maar waarvan men weet of redelijkerwijs had kunnen vermoeden, dat zij bij de toepassing kunnen leiden tot verontreiniging van het oppervlaktewater, dit strijdig zal kunnen zijn met de zorgplicht voor oppervlaktewater. Basis voor het gebiedsspecifieke toetsingskader in deze nota is de op de zorgplicht gebaseerde Handreiking voor het inrichten van diepe plassen. Met de bestuurlijke vaststelling van de onderhavig Nota bodembeheer komen deze beleidsregels van rechtswege te vervallen. 2.5 Gebiedsspecifiek beleid Het Bbk geeft het bevoegd gezag de bevoegdheid gebiedsspecifiek beleid te ontwikkelen voor de toepassing van licht verontreinigde grond of baggerspecie, waarmee kan worden afgeweken van het generieke beleid (artikel 44 t/m 53 Bbk). Hierbij legt een waterkwaliteitsbeheerder, voor zover het oppervlaktewater betreft, in een besluit de lokale maximale waarden vast waaraan de toe te passen grond of baggerspecie moet voldoen. 2.6 Toekomstige ontwikkelingen De regering is voornemens om het Bbk en de Rbk te herzien 5. Totdat het Bbk en de Rbk zijn gewijzigd, kan het bevoegd gezag hierop anticiperen door in overeenstemming met de Circulaire en de bijbehorende Handreiking te werken. Bij geconstateerde afwijkingen kan het bevoegd gezag handhavend optreden vanwege schending van de zorgplicht 6. De onderhavige Nota is een nader invulling van hetgeen in de Circulaire en de Handreiking geboden wordt. Daarnaast kunnen zich in de toekomst ontwikkelingen voordoen, die een gebiedspecifieke afweging, zoals in paragraaf 4.4 nader toegelicht, noodzakelijk maken. Indien in dergelijke situaties verondiepen een wezenlijk aspect is, kan in overleg met het betreffende waterschap aan deze afweging invulling gegeven worden. Indien dit tot wijziging van de Nota leidt dient eenzelfde procedure als bij vaststelling van deze Nota te worden doorlopen, te weten het doorlopen van een inspraakprocedure. 5 zie onder meer TK 2010-2011, 30 015, nr. 44 6 zie Circulaire, blz. 7 12 Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe

2.7 Procedurele aspecten De juridische basis voor gebiedsspecifiek beleid is artikel 45 van de het Besluit bodemkwaliteit. Dit artikel biedt de mogelijkheid om, voor zover hier van belang, voor regionale wateren lokale waarden vast te stellen en voorwaarden te verbinden aan het percentage bodemvreemd materiaal in de toe te passen grond of baggerspecie. Daarnaast is er behoefte aan sturing in de locatiekeuze van diepe plassen en de afstemming met het aanbod van grond en baggerspecie in de regio. Hiertoe bevat de Nota een selectiesystematiek waarmee op grond van een aantal randvoorwaarden locaties worden geselecteerd die het meest geschikt zijn om her in te richten. Ingevolge artikel 49 van het Bbk wordt bij de voorbereiding van een besluit, als bedoeld in artikel 45 van het Bbk ter vaststelling van lokale maximale waarden voor een bodembeheergebied toepassing gegeven aan de openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Kort gezegd betekent dit dat het ontwerpbesluit op de voorgeschreven wijze bekendgemaakt moet worden en dat het ontwerpbesluit en de daarbij behorende stukken gedurende zes weken ter inzage moeten liggen. Tijdens de termijn van ter inzage legging bestaat de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen, waarna de definitieve Nota bodembeheer door het algemeen bestuur van de beide waterschappen kan worden vastgesteld. Tegen het besluit staat beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe 13

3 Andere beleidskaders en eerdere standpunten 3.1 Inleiding Naast de wettelijke bepalingen, is er door verschillende bestuursorganen beleid gemaakt ten aanzien van het verondiepen van plassen. Zo heeft het Rijk een Circulaire herinrichting van diepe plassen en een bijbehorende Handreiking voor het inrichten van diepe plassen opgesteld, gebaseerd op het Bbk en de Rbk. Op provinciaal niveau spelen provinciale verordeningen, regionale waterplannen, omgevingsvisies of structuurplannen een rol. Daarnaast kan in gemeentelijke bestemmingsplannen, afwijkingen hiervan en beheersverordeningen beleid met betrekking tot het verondiepen van plassen opgenomen zijn. Tot slot is het mogelijk dat in waterbeheerplannen van waterschappen beleid met betrekking tot diepe plassen is vastgesteld. De verschillende relevante stukken zullen achtereenvolgens worden behandeld, waarbij wordt aangegeven welke beleidsmatige zaken rond het verondiepen van plassen binnen andere kaders is geregeld. 3.2 Rijksbeleid Op rijksniveau is het beleid rondom het verondiepen van plassen beschreven in het Bbk en de Rbk, aangevuld met de Circulaire herinrichting van diepe plassen 7 en een bijbehorende Handreiking voor het inrichten van diepe plassen 8. 3.2.1 Circulaire herinrichting diepe plassen De Circulaire heeft als doel het bevoegd gezag en andere betrokken partijen te informeren over het verantwoord toepassen van grond en baggerspecie bij de herinrichting van diepe plassen. In deze Circulaire wordt onder meer ingegaan op de mogelijkheid om gebiedsspecifiek beleid bij een bepaalde plas toe te passen. Op basis van een locatiespecifieke beoordeling kan een toetsingskader worden opgesteld die rekening houdt met de lokale omstandigheden. De juridische basis hiervoor is artikel 45 Bbk. Dit artikel biedt de mogelijkheid, aldus de Circulaire, om met betrekking tot regionale wateren voor een aangewezen bodembeheergebied lokale maximale waarden vast te leggen. In dit besluit, in de praktijk Nota bodembeheer genoemd, kan het algemeen bestuur van een waterschap onder meer het volgende vastleggen: Maximale waarden waaraan de toe te passen grond of baggerspecie in een diepe plas in een aangewezen gebied moet voldoen Afwijkend percentage bodemvreemd materiaal in de toe te passen grond of baggerspecie Type bodemvreemd materiaal dat de grond of baggerspecie wel of niet mag bevatten 3.2.2 Handreiking voor het herinrichten van diepe plassen De Handreiking is een uitwerking van de ministeriele Circulaire herinrichting diepe plassen. De Handreiking dient als leidraad voor het doorlopen van een zorgvuldig proces voor het herinrichten 7 Staatsblad 2010, nr. 20128 8 Handreiking voor het inrichen van diepe plassen, 1 december 2010 14 Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe

van diepe plassen. Onder andere wordt met betrekking tot het gebiedsspecifieke kader een nadere uitleg gegeven van de uitgangspunten en de werkwijze. In het bijzonder wordt aangegeven dat de voorwaarden uit een Nota bodembeheer gelden voor de gehele toepassing en niet alleen voor de leeflaag, zoals nu in artikel 63 Bbk gesteld is. De Nota vervangt dan ook het generieke kader. De Nota bodembeheer dient gemotiveerd de door te lopen stappen te beschrijven die in de Handreiking worden genoemd. Die stappen zijn achtereenvolgens: 1. Toets beïnvloeding kwetsbare objecten; hoofdstuk 4 van deze Nota 2. Bepaling LMW s ter bescherming van het oppervlaktewater; hoofdstuk 5 van deze Nota 3. Bepaling LMW s ter bescherming grondwater; hoofdstuk 5 van deze Nota Daarnaast voorziet de Handreiking in een aanvullende eis ten aanzien van de vultijd. Als uitgangspunt wordt gesteld dat binnen tien jaar na de start van de verondieping het doel van de herinrichting bereikt moet zijn. 3.3 Beleid provincie Utrecht en Gelderland Door de Provincie Utrecht zijn de juridische kaders van aanpalend beleid aangegeven (zie bijlage 3). Hierbij zijn de plassen in de volgende typen verdeeld: Plassen, gelegen buiten de bebouwde kom Plassen, benoemd als Aardkundig waardevol (zogenaamde wielen) Plassen, gelegen binnen natuurgebieden of plassen met een hoge ecologisch waarde (waterparels) Plassen, gelegen binnen grondwaterbeschermingsgebieden Plassen met een zwemwaterfunctie In augustus 2010 heeft de Provincie Gelderland een Statennotitie opgesteld met een voorlopige prioritering voor te verondiepen plassen in Gelderland (zaaknummer 2009-004765). De Provincie Gelderland heeft 484 plassen, met een oppervlakte groter dan 1 ha, bestaande uit diverse type plassen. In totaal vallen 284 plassen onder een randvoorwaardelijke bescherming op basis van: Ligging in de EHS Ligging in N2000-gebieden Wateren van het Hoogste Ecologische Niveau (HEN) Zwemwateren Wielen en kolken met een cultuurhistorisch belang Ligging in grondwaterbeschermingsgebieden Voor de genoemde 284 plassen heeft de provincie in de vastgestelde beleidskaders, zoals het WHP Gelderland (zwemwater en HEN), de structuurvisie, de provinciale milieuverordening en de Nota Belvoir vastgelegd welke aspecten door de provincie worden beschermd. Voor de overige Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe 15

200 plassen binnen het grondgebied van de provincie Gelderland zijn geen zaken van overwegend provinciaal belang aanwezig. Samenvattend kan worden gesteld dat er binnen de beide provincies tijdens het tot stand komen van deze Nota nog maar zeer beperkt sprake was van vastgesteld beleid ten aanzien van het verondiepen van zandwinplassen of dergelijke. In de provincie Utrecht is er een landschapsverordening die als algemeen juridisch kader voor alle dempingen en verondiepingen van wateren buiten de bebouwde kom geldt. Hiervoor dient in alle gevallen, dus ook binnen grondwaterbeschermingsgebieden en natuurgebieden en voor plassen met een zwemwaterfunctie, een ontheffing aangevraagd te worden bij de provincie door de initiatiefnemer. Hiermee wordt de noodzaak om middels deze Nota bodembeheer te komen tot een selectie van potentieel te verondiepen plassen op basis van de invulling van de functionaliteit aangetoond. 16 Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe

4 Selectiecriteria en keuze potentieel te verondiepen plassen 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt allereerst de te verwachten hoeveelheid vrijkomende licht verontreinigde grond en baggerspecie door de werkzaamheden van de beide waterschappen toegelicht. Vervolgens wordt ingegaan op de aanwezige plassen binnen in het beheergebied van de beide waterschappen, waarna aansluitend de uitgangspunten, die zijn gehanteerd bij de selectie van plassen die in aanmerking komen voor verondieping. En ten slotte wordt aangegeven welke plassen potentieel geschikt zijn voor verondieping en hoe het eigen aanbod zich met de beschikbare capaciteit verhoudt. Bij de selectie van de plassen wordt invulling gegeven door de waterschappen aan de sturing op ruimtelijke initiatieven met betrekking tot herinrichting van diepe plassen. Door in deze Nota een selectie te maken van plassen die geschikt worden geacht voor een initiatief tot ruimtelijke inpassing dan wel herinrichting, geven de waterschappen handen en voeten aan de invulling van artikel 5 van het Bbk (functionaliteit). 4.2 Bergingsbehoefte Bij de uitoefening van haar beheertaken komt binnen het beheergebied van de waterschappen jaarlijks een hoeveelheid baggerspecie vrij die niet kan worden verspreid over aangrenzende percelen, maar wel in aanmerking komt voor nuttige toepassing. Deze baggerstromen vormen de eigen bergingsbehoefte. Daarnaast wordt tevens grond, dat vrijkomt uit eigen werken toegepast in oppervlaktewater. Partijen, die voor toepassing in oppervlaktewater geschikt zijn, dienen te worden gemeld bij Bodem+. Aan de hand van een overzicht van Bodem+ van alle meldingen die in dit kader zijn gedaan vanaf 2008 is een inschatting gemaakt van de bergingsbehoefte van grond en baggerspecie. Daarbij zijn de hoeveelheden rechtlijnig geëxtrapoleerd op basis van het verhoudingsgetal tussen toepassingen grond en baggerspecie. 4.2.1 Waterschap Vallei & Eem Op basis van de genoemde gegevens zal bij onderhoudsbaggerwerk van het Waterschap Vallei & Eem gemiddeld ongeveer 15.000 m 3 baggerspecie per jaar vrijkomen. Hiervan is 4.000 m 3 per jaar afkomstig uit het landelijk deel dat voor het overgrote deel in het landelijk gebied wordt toegepast (verspreiden over aangrenzende percelen); dit gedeelte hoeft dus niet te worden afgevoerd en bijvoorbeeld te worden toegepast in diepe plassen. Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe 17

Uit het stedelijk gebied komt gemiddeld circa 11.000 m 3 waarvan naar verwachting circa 80 % als toepasbaar kan worden beoordeeld. Dit betekent dat gemiddeld jaarlijks circa 10.000 m 3 uit het beheergebied zal vrijkomen. Binnen het beheergebied van het Waterschap Vallei & Eem betreft circa 75 % van de verrichte meldingen een toepassing met baggerspecie en 25 % een toepassing met grond. Op basis hiervan wordt geschat dat er op jaarbasis circa 3.650 m 3 grond zal worden gemeld voor toepassing in diepe plassen. Samenvattend is ingeschat dat de hoeveelheid toepasbare, niet verspreidbare baggerspecie 10.000 m 3 per jaar zal zijn, de hoeveelheid toepasbare grond in lijn met toepassing in de afgelopen drie jaar is ingeschat op 3.650 m 3 per jaar. Bij een rechtlijnige extrapolatie is de capaciteitsvraag voor de eigen opgave van Waterschap Vallei & Eem voor de komende 10 jaar circa 136.000 m 3 4.2.2 Waterschap Veluwe Jaarlijks komt bij Waterschap Veluwe naar schatting gemiddeld circa 8.000 m 3 baggerspecie vrij dat niet verspreid kan worden over aangrenzende percelen, maar wel geschikt is voor nuttige toepassingen. Dit betreft baggerspecie uit de reguliere baggercycli. Het baggeren van het Apeldoornskanaal, dat op termijn zal plaatsvinden, is niet meegenomen in deze berekening. Het overgrote deel van de baggerspecie uit het Apeldoornskanaal komt naar verwachting niet in aanmerking voor nuttige toepassing. Binnen het beheergebied van het Waterschap Veluwe betreft circa 60 % van de verrichte meldingen een toepassing met baggerspecie en 40 % toepassingen met grond. Op basis hiervan wordt geschat dat er op jaarbasis circa 5.250 m 3 grond zal worden gemeld voor toepassing in diepe plassen. Samenvattend is ingeschat dat de hoeveelheid toepasbare, niet verspreidbare baggerspecie 8.000 m 3 per jaar zal zijn, de hoeveelheid toepasbare grond in lijn met toepassing in de afgelopen drie jaar is ingeschat op 5.250 m 3 per jaar. Bij een rechtlijnige extrapolatie is de capaciteitsvraag voor de eigen opgave van Waterschap Veluwe voor de komende 10 jaar circa 132.500 m 3. 4.3 Plassen binnen beheergebied waterschappen In totaal zijn er binnen het beheergebied van waterschappen Vallei & Eem en Veluwe diverse plassen aanwezig, die door de provincies Utrecht en Gelderland geregistreerd zijn of bij hen bekend zijn. Binnen het beheergebied van het Waterschap Vallei & Eem zijn 64 plassen aanwezig, binnen het beheergebied van het Waterschap Veluwe 52. Voor de definitie van een plas is uitgegaan van de definitie zoals de provincies Utrecht en Gelderland die hanteren. De provincie Gelderland gaat uit van niet-lijnvorming elementen met een oppervlakte groter dan 1 ha. 18 Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe

Binnen de provincie Utrecht zijn oppervlaktewaterlichamen geselecteerd met 1) een minimale oppervlakte van 0,5 ha en 2) waterlichamen die de vorm hebben van een plas, waarbij de verhouding tussen de oppervlakte van de plas (m2) en de omtrek (m) minimaal 15 bedraagt. 4.4 Selectiecriteria potentieel te verondiepen plassen Om plassen te beschermen tegen ongewenste verondiepingen door hergebruik van licht verontreinigde grond en baggerspecie worden plassen aangewezen die in aanmerking komen voor herinrichting. Zoals eerder in deze Nota beschreven, wordt daarbij invulling gegeven aan het begrip functioneel zoals dat in het Bbk is verwoord en voorgeschreven. Ook het stand stillbeginsel, zoals verwoord in het Bbk blijft van toepassing, dat zowel in het Bbk als in deze Nota tot uitdrukking komt in de toepassingscriteria. Op basis van het bovenstaande zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Omvang van de verondieping: De aan te wijzen plassen dienen voor de beheersbaarheid genoeg bergingscapaciteit te hebben om verondiept te worden. Omdat verondieping binnen de Nota bodembeheer alleen voor grootschalige toepassingen (artikel 63, Bbk) mogelijk is, wat betekent dat plassen ondieper dan 3,5 meter normaal gesproken niet in aanmerking komen voor verondieping. Er kunnen afwijkende omstandigheden zijn wat betreft de diepte na verondieping waarbij een goede kwaliteit te verwachten is, zoals het verondiepen tot 10 cm t.b.v. waadvogels.op grond van artikel 63 Bbk dient een minimale laagdikte van 2 meter aangebracht te worden, met daarop een leeflaag van 0,5 meter dik. Daarnaast dient er nog minimaal een meter diepte van het oppervlaktewater over te blijven om een redelijke tot goede waterkwaliteit te kunnen bewerkstelligen, wat betekent dat plassen ondieper dan 3,5 meter niet in aanmerking komen voor verondieping Aanduiding binnen andere kaders: Kwetsbare objecten in de nabije omgeving. Wanneer er kwetsbare objecten in de omgeving aanwezig zijn, zoals drinkwatervoorziening of andere grondwateronttrekkingen (inclusief bodemsanering), grondwaterafhankelijke beschermde natuurgebieden (EHS, Natura 2000, natuurmonument etc.) of andere relevante beschermingsgebieden, zoals een grondwaterbeschermingsgebied of een waterwingebied, wordt een plas niet verondiept, tenzij aantoonbaar (gemaakt) is dat verondieping vanuit functionaliteit of ruimtelijke aspecten wenselijk is Uitgangspunt is dat de plas geschikt moet blijven voor aangewezen functies volgens het Waterhuishoudingsplan en het Waterbeheerplan. Hierbij valt onder meer te denken aan plassen die als zwemwater zijn aangewezen. Uitgangspunt is dat zwemwateren niet verondiept mogen worden, tenzij door de initiatiefnemer aantoonbaar wordt gemaakt dat verondieping vanuit functionaliteit of ruimtelijke aspecten wenselijk c.q. noodzakelijk is en dat de zwemwaterkwaliteit niet verslechtert als gevolg van de verondieping. Hiertoe dient de initiatiefnemer op eigen kosten onderzoek te doen verrichten conform door het waterschapsbestuur te stellen eisen. Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe 19

De reden om verondieping van zwemplassen vooralsnog uit te sluiten is mede gebaseerd op het feit dat door het toevoegen van stoffen (baggerspecie) aan het water de zwemwaterkwaliteit niet gegarandeerd kan worden Maatschappelijke opgave: Het verondiepen van passen kan een effect hebben op de omgeving, waarbij onder meer gedacht kan worden aan bereikbaarheid, (privé)eigendomssituatie, hinder voor de omgeving of de relatie van de plas met de omgeving. Voorwaarden of voorschriften ten aanzien van deze zaken zullen, voor zover door de provincies noodzakelijk geacht, in de ruimtelijke (beleids)kaders geregeld moeten worden. Omdat de Handreiking aangeeft dat afstemming rondom het gebiedsproces tussen de onderlinge overheden wenselijk is en omdat in de ruimtelijke kaders van andere overheden nog geen zaken in dit kader zijn aangegeven, is in het kader van deze Nota verondieping niet mogelijk, tenzij een gebiedsspecifieke afweging is doorlopen. Hierbij dient te worden aangetoond dat in onderlinge afstemming de wens tot verondiepen is gemotiveerd en onderbouwd en dat invulling is gegeven aan het begrip de omstandigheden, waaronder deze plaatsvindt, zoals verwoord is in de definitie van functioneel in onderdeel b, artikel 5 van het Bbk. Het door de waterschappen eenzijdig aanwijzen van een potentieel voor verondieping geschikte plas, zonder invulling te geven aan de omstandigheden, waaronder deze plaatsvindt,voldoet niet aan het functionaliteitsbeginsel conform artikel 5, Bbk Gebruik: Op basis van het gedoogde of toegestane huidige gebruik van de plas, zonder dat dit formeel als functie is vastgelegd in plannen, zijn een aantal plassen uitgesloten van aanwijzing voor verondieping. Het gaat in dit geval om plassen met een zwemfunctie of een ander (maatschappelijk) gebruik, waarbij een verondieping niet aantoonbaar bijdraagt aan een verbetering van dit gebruik. In dergelijke situaties wordt een verondieping niet functioneel geacht volgens artikel 5, Bbk (volgens gangbare maatstaven nodig voor het functioneren ) 4.5 Welke plassen komen in aanmerking voor verondieping? In bijlage 1 en 2 is voor Waterschap Vallei & Eem, respectievelijk Waterschap Veluwe de beoordeling van de genoemde selectiecriteria per plas opgenomen. De genoemde plassen zijn gebaseerd op de eerder genoemde provinciale bestanden. 4.5.1 Waterschap Vallei & Eem Op basis van de uitgevoerde beoordeling wordt geconstateerd dat 11 plassen voldoende omvang voor verondieping hebben. Om al een idee te krijgen van de haalbaarheid van een ecologische verbetering, is er in deze plassen, voor zover er geen gegevens bekend waren, een oriënterend onderzoek uitgevoerd naar de huidige kwaliteit. Een kwaliteitsverbetering door verondieping moet in het inrichtingsplan onderbouwd worden. De kwaliteit van een aantal geselecteerde plassen is onvoldoende, zo komt in 2 plassen blauwalgenbloei voor. Van deze plassen zijn drie plassen op basis van de overige criteria potentieel geschikt voor verondieping, te weten: 20 Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe

De Zandwinput bij de Eem, Amersfoort t Hammetje bij Amersfoort Surfvijver bij Veenendaal De zandwinput bij de Eem heeft weliswaar een beschermde status, maar wordt wel als potentieel te verondiepen beschouwd. De Vereniging Natuurmonumenten heeft concrete plannen voor een herinrichting die past binnen ecologische functie van de omgeving (waadvogels). Op grond hiervan acht het Waterschap Vallei & Eem deze plas geschikt voor verondieping met licht verontreinigde grond of baggerspecie. Ten slotte wordt in deze Nota nog ten aanzien van de Grote Veenderplas vermeld dat hier in het recente verleden een verondieping heeft plaatsgevonden. Onder andere door de economische crisis blijft het aanbod van bagger achter bij de verwachtingen. In overleg met de initiatiefnemer is besloten de verondieping medio mei 2011 te beëindigen. Een nieuw initiatief voor verondieping van deze plas is binnen het kader van deze Nota uitgesloten, mede ook op basis van maatschappelijke aspecten. 4.5.2 Beheergebied Waterschap Veluwe Waterschap Veluwe heeft 52 plassen in zijn beheergebied. Op basis van de uitvoerde beoordeling wordt geconstateerd dat 12 plassen voldoende omvang hebben voor verondieping. Van deze plassen zijn drie plassen op basis van de overige criteria (potentieel) geschikt voor verondieping, te weten: Plas polder Hattem (oksel Hattemerbroek), Middeldijk Plas Oosterse dijk - Polder Hattem/Hattemerbroek De Beele - Voorst Bij de twee eerstgenoemde plassen vindt al een verondieping plaats, die zijn gestart voor de inwerkingtreding van de Circulaire. Deze plassen vallen buiten de reikwijdte van de onderhavige Nota bodembeheer. Voor de laatste plas, de Beele, is de Nota bodembeheer van toepassing. 4.6 Capaciteit De capaciteit van de plassen die uit de selectie naar voren zijn gekomen is globaal ingeschat en samengevat in tabel 4.1. Tevens is de totale capaciteit van de plassen per waterschap weergegeven, afgezet tegen de bergingsbehoefte zoals beschreven in paragraaf 4.1. Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe 21

Tabel 4.1 Overzicht geschatte capaciteit geselecteerde zand/kleiwinplassen Vallei & Eem Plas Capaciteit (m 3 ) Veluwe Plas Capaciteit (m 3 ) 1 Zandwinplas bij de Eem 42.000 Waterplas de Beele 350.000 2 Zandwinplas t Hammetje 175.000 3 Surfplas 150.000 Totaal 367.000 350.000 Behoefte per 10 jaar (zie par. 4.2) 136.000 132.500 Op basis van de geschatte omvang van de geselecteerde zand/kleiwinplassen kan worden vastgesteld dat omvang voldoende is voor zowel baggerspecie uit het beheergebied van de waterschappen als voor de baggerspecie vanuit de markt. 22 Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe

5 Lokale Maximale Waarden bij verondiepingen 5.1 Inleiding In het gebiedsspecifiek beleid kan worden afgeweken van het generieke kader uit het Bbk voor wat betreft de maximale waarden waaraan de toe te passen grond of baggerspecie moet voldoen. Ook aan het percentage en het type bodemvreemd materiaal dat de grond of baggerspecie wel of niet mag bevatten, kunnen aanvullende eisen worden gesteld. Deze gebiedsspecifieke eisen komen achtereenvolgens in dit hoofdstuk aan de orde. Het gebiedsspecifieke beleid dient, volgens de Handreiking te bestaan uit de volgende stappen: 1. Toets beïnvloeding kwetsbare objecten 2. Bepaling LMW s ter bescherming van het oppervlaktewater 3. Bepaling LMW s ter bescherming grondwater Aan de toets op de beïnvloeding van kwetsbare objecten is door de Waterschappen invulling gegeven bij de selectie van plassen, zoals in hoofdstuk 4 beschreven. In een inrichtingsplan dient de initiatiefnemer de toets op kwetsbare objecten nader vast te leggen en te bevestigen. 5.2 Toegestane verontreinigingsklasse Bij het verondiepen van de aangewezen plassen dient de toe te passen grond- of baggerspecie te voldoen aan de in deze paragraaf beschreven toegestane verontreinigingsklasse én de in paragraaf 5.3 beschreven Lokale Maximale Waarden (LMW s). Wanneer partijen grond of baggerspecie voldoen aan de toegestane verontreinigingsklasse, maar leiden tot overschrijding van de LMW's (aangetoond in het door de toepasser op te stellen inrichtingsplan) is toepassing niet toegestaan. De LMW s gelden voor de plassen die in hoofdstuk 4 zijn genoemd als potentieel geschikt voor verondiepen, met uitzondering van de reeds lopende initiatieven. Voor de lopende initiatieven gelden de reeds gemaakte afspraken. 5.2.1 Chemische kwaliteitseisen toepassing In het kader van deze Nota worden de volgende criteria gehanteerd voor het toe te passen opvulmateriaal (de kern van de toepassing): Baggerspecie uit het beheergebied van een van de beide waterschappen mag worden toegepast in de kern van een verondieping tot en met klasse B 9. Deze chemische toepassingseis is in beginsel een maximale toepassingseis. In een op te stellen inrichtingsplan dient de initiatiefnemer wel aan te tonen dat deze baggerspecie voldoet aan 9 Dit geldt ook voor Arseen. In de Handreiking wordt voor Arseen een strengere normering aanbevolen, maar in een deel van de beheergebieden komt Arseen van nature in verhoogde mate voor. Daarnaast betreft het baggerspecie vanuit het eigen beheersgebied, zodat er sprake is van stand still op gebiedsniveau, omdat er geen aanvullende belasting met Arseen plaatsvindt van buiten het beheersgebied. Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe 23

de LMW s voor oppervlaktewater, die later in dit hoofdstuk worden beschreven Voor baggerspecie van buiten het beheersgebied van de beide waterschappen geldt dat deze mag worden toegepast tot en met klasse B, mits de initiatiefnemer aantoont dat deze ook voldoet aan de emissietoetswaarden (voor anorganische stoffen) als opgenomen in de Rbk Grond mag worden toegepast tot en met functie wonen 10 5.2.2 Aanvullende fysisch-chemische kwaliteitseisen (waaronder nutriënten) In de eerste plaats dient de ijzer/zwavel-ratio van de toe te passen grond of baggerspecie groter dan 1 (één) te zijn. Hierbij is aansluiting gezocht bij de Handreiking beoordelen waterbodem (4 november 2010). Indien deze ratio niet voldoet, is er niet genoeg ijzer beschikbaar om fosfaat in de bodem vast te leggen. Daarnaast dienen het fosfaat en de fosfaat/ijzer-ratio getoetst te worden aan de normen zoals deze in de Handreiking worden vermeld en zijn weergegeven in tabel 5.1. Tabel 5.1 Gemiddelde normen P en P/Fe ratio verondieping P (g/kg) p/fe Baggerspecie 1,36 0,055 Grond 0,5 0,055 * * Indien het P-gehalte lager is dan 0,5 g/kg vervalt de norm voor de P/Fe ratio De toe te passen grond of baggerspecie mag geen negatieve effecten hebben op het beoogde einddoel. Dit einddoel is gebaseerd op het (natuurlijke) streefbeeld waaraan de waterkwaliteit moet voldoen. In de KRW zijn (natuurlijke) referenties opgesteld voor meren, rivieren, overgangsen kustwateren. Deze categorieën zijn vervolgens verder onderverdeeld in watertypen. Het watertype dat het beste aansluit bij het beoogde einddoel na herinrichting binnen de categorie meren is watertype M11: een kleine ondiepe gebufferde plas. Wanneer er na herinrichting een waterdiepte van meer dan 3 meter wordt gerealiseerd, sluit het watertype M20, een matig groot diep gebufferd meer, beter aan bij het beoogde eindresultaat. De waterkwaliteit wordt binnen de KRW beoordeeld aan de hand van biologische, hydromorfologische en algemene fysisch-chemische kwaliteitselementen. Voor het afleiden van de LMW s zijn de biologische en hydromorfologische kwaliteitselementen buiten beschouwing gelaten, omdat de algemene fysisch-chemische kwaliteitselementen ondersteunend zijn aan de biologische kwaliteitselementen en de hydrologische kwaliteitselementen worden getoetst via het inrichtingsplan. 10 Dit geldt ook voor het gehalte aan Arseen. 24 Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe

Na de herinrichting dient dus minimaal te worden voldaan aan de normen voor algemene fysischchemische parameters die representatief zijn voor een goede toestand voor het M11- of M20 watertype. Deze normen zijn overgenomen uit de Aanvullingen van Van der Molen & Pot (2007) 11 en zijn in tabel 5.2 vermeld. Tabel 5.2 Normen voor ondersteunende parameters Parameter Indicator en eenheid Norm M11 Norm M20 Temperatuur Maximumdagwaarde in o C 25 25 Zuurstofverzadigingspercentage Zomerhalfjaargemiddelde in 60 120 60 120 % Saliniteit Zomerhalfjaargemiddelde 200 200 mg Cl/l Zuurgraad (ph) Zomerhalfjaargemiddelde 5,5 8,5 6,5 8,5 Totaal-P Zomerhalfjaargemiddelde in 0,09 0,03 mgpl/l Totaal-N Zomerhalfjaargemiddelde in 1,3. 0,9 mgn/l Doorzicht Zomerhalfjaargemiddelde van Secchi-diepte in meters 0,9 1,7 5.3 LMW oppervlaktewater De Kaderrichtlijn water 2000/60/EG bepaalt dat de Europese Commissie een lijst van prioritaire stoffen moet opstellen. Deze lijst is vastgelegd in de Beschikking 2455/2001/EG, de prioritaire stoffenlijst KRW. Deze getalswaarden en de waarden voor de specifiek verontreinigende stoffen zijn geïmplementeerd in het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009 (BKMW) en de Regeling monitoring kaderrichtlijn water (RMKW), d.d.14-10-2010. De getalswaarden uit deze beleidsstukken zijn in bijlage 4 opgenomen. De LMW s voor contaminanten zijn gelijk aan de getalswaarden (milieukwaliteitsnormen voor de goede chemische toestand van oppervlaktewaterlichamen) voor de prioritaire stoffen en specifiek verontreinigende stoffen uit deze bijlage. 5.4 LMW afdeklaag De kwaliteit van de toe te passen afdeklaag dient te voldoen aan de achtergrondwaarden (AW2000) uit de Rbk. 11 Van der Molen, D.T. & R. Pot, 2007. Referenties en maatlatten voor de Kaderrichtlijn Water Aanvullingen. STOWA 2007-32B. Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe 25

Indien de initiatiefnemer aan kan tonen dat de gestelde LMW voor oppervlaktewater niet overschreden zullen worden én geen nadelige invloed hebben op het beoogde einddoel na herinrichting (zie paragraaf 5.2.2) kunnen afwijkende maximale waarden worden toegestaan. De initiatiefnemer dient daartoe in het inrichtingsplan de kritische belasting te bepalen en te toetsen aan het toe te passen materiaal. De LMW s voor de afdeklaag mogen nooit hoger zijn dan de maximale waarde voor klasse A. Daarnaast dient de afdeklaag te bestaan uit zandig materiaal en mag niet het reeds aangebrachte materiaal (grond of baggerspecie) na herbemonstering als afdeklaag worden beschouwd. Ten slotte gelden voor het toe te passen materiaal in de afdeklaag normen voor fosfaat en de fosfaat/ijzer-ratio. Hierbij wordt aangesloten bij de normen zoals deze in de Handreiking worden vermeld en zijn weergegeven in tabel 5.3. Tabel 5.3 Gemiddelde normen P en P/Fe ratio leeflaag P (g/kg) p/fe Baggerspecie 0,68 0,055 Grond 0,3 0,055 * * Indien het P-gehalte lager is dan 0,5 g/kg vervalt de norm voor de P/Fe ratio 5.5 LMW Grondwater De beïnvloeding van het grondwater als gevolg van het verondiepen met grond en baggerspecie is tijdens de totstandkoming van deze Nota op landelijk niveau onderwerp van discussie, waarnaar nog diverse onderzoeken worden uitgevoerd. Gezien de onduidelijkheden rond deze materie worden er in het kader van deze Nota geen nadere eisen gesteld aan de LMW s voor grondwater. De bescherming van het grondwater wordt voldoende geacht door de gestelde normen aan het toe te passen materiaal. Hiermee wordt invulling gegeven aan het stand still principe door aan baggerspecie van buiten het beheersgebied ook een restrictie toe te passen aan de hand van de emissietoetswaarde. Voor droge grond geldt als maximale toepassingsgrens de functie wonen, waarmee een relatief lage verontreinigingsgraad wordt toegestaan. Indien de resultaten van de landelijke studies in dit kader leiden tot een aanpassing / herziening van de criteria, zal dit in overweging worden genomen en kan dit leiden tot een aanpassing van de Nota voor dit onderdeel. 26 Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe

5.6 Bodemvreemd materiaal De toe te passen grond en/ of baggerspecie mag alleen worden toegepast indien deze niet meer dan 20 % (volumebasis) bodemvreemd materiaal bevat (Bbk, art. 34) én over een rooster van 20 x 20 centimeter is geleid. Daarnaast dient drijfvuil tijdens de uitvoering terstond te worden verwijderd. 5.7 Huidige kwaliteit geselecteerde plassen Van diverse plassen is de waterkwaliteit en ook de kwaliteit van de bodems bepaald. Op basis van de toetsing van deze analyseresultaten is geconcludeerd dat door toepassing van grond of baggerspecie volgens de in deze Nota vastgestelde LMW s instandhouding of zelfs een verbetering van de beoogde waterkwaliteit haalbaar is. 5.8 Samenvatting en effect op huidige plassen In hoofdstuk 4 is aangeven welke plassen potentieel in aanmerking komen voor verondiepen. Dit betreffen: De Zandwinput bij de Eem De surfvijver bij Veenendaal t Hammetje bij Amersfoort De Beele Voorst Plas polder Hattem (oksel Hattemerbroek), Middeldijk Plas Oosterse dijk - Polder Hattem/Hattemerbroek Bij de twee laatst genoemde plassen vindt al een verondieping plaats, die zijn gestart voor de inwerkingtreding van de Circulaire. Deze plassen vallen buiten de reikwijdte van de onderhavige Nota bodembeheer. Samenvattend gelden voor het verondiepen van de in hoofdstuk 4 genoemde potentieel geschikte plassen de volgende normen: 1. Als chemische toepassingseis mag baggerspecie uit de beheersgebieden van de beide waterschappen tot maximaal klasse B worden toegepast. Voor baggerspecie van buiten deze beheersgebieden geldt dit eveneens, waarbij een toetsing op de uitloging conform de Rbk noodzakelijk is. Grond mag worden toegepast tot maximaal functie wonen. De ijzer/zwavelratio van de toe te passen grond of baggerspecie dient groter te zijn dan 1 (één) en voor het fosfaatgehalte en de fosfaat/ijzer-ratio gelden de normen, zoals deze in de Handreiking worden gesteld 2. Als oppervlaktewaterkwaliteitsdoelstelling zal na de verondieping sprake zijn van een M11- type (een kleine ondiepe gebufferde plas) of een of M20-type voor eventuele diepere delen. Hiervoor gelden de normen voor de algemene fysisch-chemische parameters die representatief zijn voor een goede toestand van deze typen 3. Ten aanzien van de LMW Oppervlaktewater worden de richtwaarden gehanteerd, die in dit kader zijn gesteld in het BKMW Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe 27

4. Voor de afdeklaag geldt dat dit schoon, zandig materiaal dient te zijn, waarbij gemotiveerd aangesloten mag worden bij de kwaliteit van de omgeving, mits dit geen aantoonbaar geen effect heeft op de waterkwaliteitsdoelstelling en mits het materiaal voldoet aan de maximale waarden van klasse A. Reeds aangebracht materiaal mag na (her)bemonstering niet als afdeklaag worden beschouwd 5. De LMW s voor grondwater zijn niet gedefinieerd. Resultaten van lopende landelijke studies kunnen leiden tot aanpassing hiervan in deze Nota 6. Bodemvreemd materiaal wordt tot maximaal 20% toegestaan, mits het toe te passen materiaal over een zeef van 20 x 20 cm wordt gebracht. Drijfvuil dient terstond opgeruimd te worden 28 Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe

6 Handhaving 6.1 Bevoegd gezag Bij geconstateerde afwijkingen ten opzichte van deze nota kan het bevoegd gezag handhavend optreden vanwege schending van de zorgplicht. 12 Voor de toepassing van grond en/of baggerspecie in oppervlaktewater is de waterkwaliteitsbeheerder bevoegd gezag. Voor de regionale wateren zijn dit de waterschappen, die in het kader van het Bbk de volgende taken / verantwoordelijkheden heeft: Het toezicht op de naleving van de regels Het handhaven van deze regels Het afhandelen van meldingen en controleren van verklaringen omtrent milieuhygiënische kwaliteit Het zo nodig handhaven op niet-genormeerde parameters op basis van de zorgplicht 6.2 Handhavingsmiddelen In hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht zijn verschillende handhavingsmiddelen opgenomen die bestuursorganen kunnen toepassen bij het handhaven van regels. De twee sancties die in de wet genoemd worden zijn de last onder bestuursdwang en de last onder dwangsom. Daarnaast behoort ook strafrechtelijke handhaving tot de mogelijkheden. 12 Circulaire herinrichting van diepe plassen, blz. 4/5. Nota bodembeheer Besluit bodemkwaliteit, Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe 29

Bijlage 1 Selectietabel potentieel te verondiepen plassen Waterschap Vallei & Eem, inclusief topografische ligging

Nr. Naam Type Code Nr UTR Nr Voldoende Restricties Restricties Bescherm- Verondiepen Motivatie restrictie OWIS GLD omvang maatschappelijke aspecten gebruik de status toegestaan 1 zandwinput bij de Eem, Amersfoort Zandwinplas 1052 107 ja nee nee ja ja * Eigendom natuurmonumenten, gewenst gebruik voor waadvogels 2 t Hammetje, Amersfoort Zandwinplas 2 55 ja nee nee nee ja 3 Surfvijver Veenendaal Zandwinplas - 82 ja nee ja nee Ja ** Verhuurd als viswater ** 4 Plas bij Baarn Zandwinplas 1040 11 ja nee ja nee nvt*** Verhuurd als viswater 5 zandwinput noordelijk A1, Zandwinplas 1032 70 ja nee ja nee nee Gebruik als (karper)visplas Baarn 6 Arlerstrand, Putten Zandwinplas 9 173 ja nee ja ja nee Recreatief gebruik, zwemwater 7 Overbos, Nijkerk Zandwinplas 160 178 ja nee ja ja nee Recreatief gebruik, zwemwater 8 Plas langs de A28,Nijkerk Zandwinplas 8 179 ja nee ja nee nee Recreatief gebruik, goede kwaliteit 9 Zeumeren, Barneveld Zandwinplas 39 185 ja nee ja ja nee Gebruik als viswater, zwemwater 10 Grote Veenderplas, Ede Zandwinplas 49 194 ja ja nee nee nee Bestuurlijke keuze en draagvlak omwonenden niet aanwezig, recreatief gebruik 11 Juliusput, Barneveld en Leusden Zandwinplas 23 109 477 ja ja nee ja nee Gezien diepte en omvang van de plas en het verwachte aanbod, is een nuttige toepassing binnen 10 jaar niet haalbaar. * Op basis van slechte huidige kwaliteit en wens Natuurmonumenten ** Op basis van huidige kwaliteitsproblemen is verondieping een wens van hengelsport en gemeente *** De gemeente heeft het plan de plas niet te verondiepen maar te dempen

Bijlage 2 Selectietabel potentieel te verondiepen plassen Waterschap Veluwe, inclusief topografische ligging

Nr. Naam 1 Waterplas Voskuil Wezep 2 Visplas Middeldijk, Hattemerbroek 3 Plas polder Hattem (oksel Hattemerbroek), Middeldijk 7 Plas Oosterse dijk Polder Hattem/Hattemerbroek 9 Recreatieplas Heerderstrand, Heerde 10 Recreatieplas Zandenplas, Nunspeet 21 Zandwinplas Albaplas, Apeldoorn 27 Uddelermeer, Uddel 30 Recreatieplas Cortenoever, Brummen 40 Recreatieplas Kievitsveld, Smallertseplas, Emst 44 Recreatieplas Bussloo, Wilp 45 Kleiwinplas de Beele, Voorst Voldoende Beschermde Restrictie Restrictie Verondiepen Motivatie restrictie omvang status gebruik maatschappelijke aspecten toegestaan ja nee nee ja nee de plas ligt nabij de woonwijk, ingeschat is dat verondieping tot overlast leidt welke ongewenst is ja nee nee ja nee plas is reeds verondiept onder bouwstoffenbesluit, eigenaar wil niet verder verondiepen mede ivm visfunctie ja nee nee nee Ja* plas wordt op dit moment verondiept onder Bbk - valt buiten bereik Nota ja nee Nee nee Ja* plas wordt op dit moment verondiept onder Bbk - valt buiten bereik Nota ja ja Ja nee nee beschermde status - zwemfunctie, EHS, N2000, GWBG ja ja ja nee nee beschermde status - zwemfunctie, EHS, N2000, GWBG ja Ja nee nee nee beschermde status - EHS ja ja nee ja Nee beschermde status - EHS, HEN/SED, N2000, bijzondere archeologische waarden (pingoruine) ja ja ja nee Nee beschermde status - zwemfunctie ja ja ja nee Nee beschermde status - zwemfunctie, EHS ja ja ja nee Nee beschermde status - zwemfunctie ja nee nee nee ja randvoorwaarde dat de plas niet geïsoleerd komt te liggen, dient een verbinding komen met nabijgelegen a-watergang De huidige hoekige, vierkante vorm en steile taluds hebben cultuurhistorische waarde, zij zijn een relict uit de kleiwinning tbv de baksteenfabriek in de Voorsterklei *Valt buiten reikwijdte van de Nota, worden op dit moment al verondiept