Zakboekenpolitie.com



Vergelijkbare documenten
Gemeentewet. Hoofdstuk IX. De bevoegdheid van de raad. Artikel 151b

Zakboekenpolitie.com

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zakboekenpolitie.com

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling:

Zakboekenpolitie.com

2.6 Rechtsbijstand verdachte

Zakboekenpolitie.com

ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: Artikel 54a komt te luiden: Artikel 54a

1.21 Verkeer: dood/zwaar lichamelijk letsel door schuld in het verkeer (art. 6 WVW 1994)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal


Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kwalificatiedossier: BOA OV Module 5 Samenwerking en assistentieverlening Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68%

Zakboekenpolitie.com

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Zakboekenpolitie.com

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Kwalificatiedossier: BOA OV Module 3 Orde, rust en veiligheid Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68%

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van [datum en nummer], gedaan mede namens Onze Minister van Defensie;

Leidraad voor het nakijken van de toets

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: Artikel 54a komt te luiden: Artikel 54a

opleiding BOA Wetgeving adhv eindtermen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1. In artikel 126nba, eerste lid, onderdeel d, wordt het woord verwerkt telkens vervangen door : opgeslagen.

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1


Voorstel van wet. Artikel 1

WvSr De kandidaat kan aan de hand van een gegeven situatie vaststellen of het om een wet in materiële of formele zin gaat.

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Het opschrift van de Eerste afdeling van Titel IIIA van het Eerste Boek komt te luiden: EERSTE AFDELING Definities

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand

Zakboekenpolitie.com

Zakboekenpolitie.com

NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPPjy^K

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG.

Conceptwetsvoorstel rechtsbijstand en politieverhoor

TOEZICHT OPSPORING. Jan Willem van Veenendaal MEC.

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

KWALITEIT POLITIE OM Kennissessie HulpOvJ s MNL herfst 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling

Binnentreden Pagina s 79 t/m 84

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Strafrechtelijke context huwelijksdwang en achterlating

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

Advies Conceptwetsvoorstel implementatie EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers van strafbare feiten

Toetsmatrijs BOA OV Module 4 Rechtskennis 24 mei 2017

Eerste Kamer Staten-Generaal 1

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie, in overeenstemming met Onze Minister van Defensie;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Handleiding voor de deken ter waarborging van de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht van advocaten bij extern onderzoek.

Handleiding controle FIOD. 12 tips voor bezoek FIOD (bij u als dienstverlener). Wat te doen (en waarom)?

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Misdrijven die tegen een BOA gepleegd kunnen worden. Pagina 176 tm 183

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Verruiming spreekrecht in rechtszaal van kracht

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 2015, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. ;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

opleiding BOA Wetboek van Strafvordering

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Hoofdstuk 1 Bevoegdheid en rollen

Eerste Kamer der Staten-Generaal

==================================================================== Artikel 1

Rapport. Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2002 Nr. 29

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van t/m heden

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

Transcriptie:

Zakboekenpolitie.com Actualiteiten Strafvordering en Strafrecht 1. Zakboek Strafvordering voor de Hulpofficier van justitie (Strafvordering voor de Opsporingsambtenaar) 2. Zakboek Strafrecht voor de Politie 3. Zakboek Proces-verbaal en Bewijsrecht Geactualiseerd tot 15 januari 2015 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 1

Inhoud presentatie algemeen Actualiteiten gericht op opsporing en vervolging Wetgeving en jurisprudentie Veel voorkomende verbeterpunten (vaak verwerkt in te beantwoorden stellingen) Voor de generalist 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 2

Wetswijzigingen 1. Verklaring van rechten (wijziging) 2. Uitbreiding gronden waarvoor vh is toegestaan (wijziging) 3. Fouillering op grond van art. 7 Politiewet 2012 (voorstel tot wijziging) 4. Aanwijzing veiligheidsrisicogebied bij onvoorziene, spoedeisende situatie (art. 174b Gemeentewet) (wijziging) 5. Wetswijziging art. 98 Sv (beslag en doorzoeking bij verschoningsgerechtigden) per 01-03-15 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 3

Stelling Belaging is een klachtmisdrijf 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 4

Antwoord stelling Belaging is inderdaad een (absoluut) klachtmisdrijf!! 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 5

1. Wetswijziging verklaring van rechten (1/3) Nieuw art. 27c Sv 1. Aan de verdachte wordt bij zijn staandehouding of aanhouding medegedeeld ter zake van welk strafbaar feit hij als verdachte is aangemerkt. Buiten gevallen van staandehouding of aanhouding wordt de verdachte deze mededeling uiterlijk voorafgaand aan het eerste verhoor gedaan. 2. Aan de verdachte die niet is aangehouden, wordt voorafgaand aan zijn eerste verhoor, onverminderd art. 29, tweede lid, mededeling gedaan van het recht op rechtsbijstand, bedoeld in art. 28, eerste lid, en, indien van toepassing, het recht op vertolking en vertaling, bedoeld in art. 27, vierde lid. 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 6

1. Wetswijziging verklaring van rechten (2/3) Vervolg nieuw art. 27c Sv 3. Aan de aangehouden verdachte wordt onverwijld na zijn aanhouding en in ieder geval voorafgaand aan zijn eerste verhoor schriftelijk mededeling gedaan van: a. het recht om de in het eerste lid bedoelde informatie te ontvangen; b. de in het tweede lid bedoelde rechten; c. het bepaalde in art. 29, tweede lid (MH: de cautie); d. het recht op kennisneming van de processtukken op de wijze bepaald in de artikelen 30 t/m 34; e. de termijn waarbinnen de verdachte, voor zover hij niet in vrijheid is gesteld, krachtens dit wetboek voor de RC wordt geleid; f. de mogelijkheden om krachtens dit wetboek om opheffing of schorsing van de vh te verzoeken; g. de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen rechten. 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 7

1. Wetswijziging verklaring van rechten (3/3) Vervolg nieuw art. 27c Sv 4. Aan een verdachte die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, wordt de mededeling van rechten in een voor hem begrijpelijke taal gedaan. 5. In het pv wordt melding gemaakt van de mededeling van rechten. De verklaring van rechten moet gerechtelijke dwalingen helpen voorkomen en het aantal beroepszaken beperken 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 8

Stelling De Opiumwet geeft een bevoegdheid tot doorzoeking 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 9

Opiumwet (11.23) 1. Kent géén doorzoeking (veel gemaakte misser, maar gaat steeds beter!!) 2. Systematiek 'zoekend rondkijken' van toepassing HR, 18-11-03, LJN AL6238 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 10

2. Wetswijziging Uitbreiding gronden VH (4.36) (Stb-2014-176, inwtr. 01-01-15: Stb-2014-316) (1/4) 1. In art. 67a, tweede lid, is, onder vernummering van onderdeel 4 tot onderdeel 5, een onderdeel ingevoegd, luidende: 4. indien er sprake is van verdenking van een van de misdrijven omschreven in de artikelen 141, 157, 285, 300 tot en met 303 of 350 Sr, begaan op een voor het publiek toegankelijke plaats, dan wel gericht tegen personen met een publieke taak, waardoor maatschappelijke onrust is ontstaan en de berechting van het misdrijf uiterlijk binnen een termijn van 17 dagen en 15 uren na aanhouding van de verdachte zal plaatsvinden. 2. Aan art. 67a, wordt na het derde lid een lid toegevoegd, dat luidt: 4. Onder personen met een publieke taak zijn begrepen: personen die ten behoeve van het publiek en in het algemeen belang een hulp- of dienstverlenende taak vervullen. 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 11

2. Wetswijziging Uitbreiding gronden VH (4.36) (gewijzigd wetsvoorstel tot wijziging van Sv i.v.m. de uitbreiding van de gronden voor vh, Kamerstukken 33360, nr. A) (2/4) Kamerstukken: Alleen de meer ernstige gevallen komen in aanmerking voor toepassing Het anticipatiegebod van art. 67a, derde lid (MH: zie 4.37), Sv is namelijk (...) onverkort van kracht. Een bevel tot vh dient dus achterwege te blijven wanneer er niet de verwachting is dat aan de verdachte in geval van veroordeling onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt opgelegd. Strafbare feiten waarvoor op grond van de strafvorderingsrichtlijn van het OM geen vrijheidsstraf wordt voor zien, komen niet in aanmerking voor vh. 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 12

2. Wetswijziging Uitbreiding gronden VH (4.36) (gewijzigd wetsvoorstel tot wijziging van Sv i.v.m. de uitbreiding van de gronden voor vh, Kamerstukken 33360, nr. A) (3/4) Kamerstukken: Onder personen met een publieke taak zijn (...) personen begrepen die ten behoeve van het publiek en in het algemeen belang een hulp- of dienstverlenende taak vervullen. Het betreft ( ) onder andere politie-agenten, toezichthouders, ambulancepersoneel, brandweerlieden, functionarissen in het openbaar vervoer, zoals buschauffeurs en tramconducteurs, advocaten, deurwaarders en onderwijzend personeel. Deze personen hebben met elkaar gemeen dat zij zich vanwege hun beroepsuitoefening niet of moeilijk kunnen onttrekken aan de situatie waarin zij slachtoffer van een misdrijf dreigen te worden, en dat het een publiek belang is dat zij hun taak onbelemmerd kunnen vervullen. 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 13

2. Wetswijziging Uitbreiding gronden VH (4.36) (gewijzigd wetsvoorstel tot wijziging van Sv i.v.m. de uitbreiding van de gronden voor vh, Kamerstukken 33360, nr. A) (4/4) Zie voor o.m. publiek toegankelijke plaats, maatschappelijke onrust, sociale media het zakboek editie 2015 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 14

3. Wetsvoorstel wijziging art. 7 Politiewet 2012 (5.4) (Stb. 2014, 191, Kamerstukken 33112) (1/4) Art. 7 Politiewet 2012 komt na de wijziging als volgt te luiden: 1. (Ongewijzigd). 2. (Ongewijzigd). 3. (MH: veiligheidsfouillering). De ambtenaar van politie, bedoeld in het eerste lid, is bevoegd tot het onderzoek aan de kleding van personen en het onderzoek van de voorwerpen die personen bij zich dragen of met zich mee voeren bij de uitoefening van een hem wettelijk toegekende bevoegdheid of bij een handeling ter uitvoering van de politietaak, indien uit feiten of omstandigheden blijkt dat een onmiddellijk gevaar dreigt voor hun leven of veiligheid of die van de ambtenaar zelf of van derden, en dit onderzoek noodzakelijk is ter afwending van dit gevaar. 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 15

3. Wetsvoorstel wijziging art. 7 Politiewet 2012 (5.4) (Stb. 2014, 191, Kamerstukken 33112) (2/4) 4. (MH: vervoers- en insluitingsfouillering). De ambtenaar van politie, bedoeld in het eerste lid, is bevoegd een te vervoeren of in te sluiten persoon aan zijn kleding te onderzoeken op de aanwezigheid van voorwerpen die een gevaar voor de veiligheid van betrokkene of voor anderen kunnen vor-men, alsmede daartoe de voorwerpen te onderzoeken die betrokkene bij zich draagt of met zich mee voert. 5. (MH: onderzoek aan lichaam bij in te sluiten of ingesloten persoon). Het hoofd van het territoriale onderdeel, bedoeld in art. 13, eerste lid, zijn plaatsvervanger of de ambtenaar van politie, belast met de zorg voor ingeslotenen, kan bepalen dat een in te sluiten of ingesloten persoon bij binnenkomst of bij het verlaten van een politiecel of een politiecellencomplex, voorafgaand aan of na afloop van bezoek, dan wel indien dit anderszins noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in het politiebureau of het cellencomplex, aan zijn lichaam wordt onderzocht. Art. 29, tweede, derde en vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet is van overeenkomstige toepassing (MH: zie hierna). 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 16

3. Wetsvoorstel wijziging art. 7 Politiewet 2012 (5.4) (Stb. 2014, 191, Kamerstukken 33112) (3/4) 6. (MH: onderzoek in lichaam bij in te sluiten of ingesloten persoon). Het hoofd van het territoriale onderdeel, bedoeld in art. 13, eerste lid, of zijn plaatsvervanger kan bepalen dat een in te sluiten of ingesloten persoon in het lichaam wordt onderzocht, indien dit noodzakelijk is ter afwending van ernstig gevaar voor de handhaving van de orde of de veiligheid in het politiebureau of het cellencomplex dan wel voor de gezondheid van de ingeslotene. Art. 31, eerste lid, tweede volzin, en tweede en derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet is van overeenkomstige toepassing (MH: zie hierna). 7. De uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in het eerste t/m het zesde lid, dient in verhouding tot het beoogde doel redelijk en gematigd te zijn. 8. Het eerste t/m het zevende lid zijn van toepassing op de militair van de KMar, indien hij optreedt in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, en op de militair van enig ander onderdeel van de krijgsmacht die op grond van deze wet bijstand verleent aan de politie. 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 17

3. Wetsvoorstel wijziging art. 7 Politiewet 2012 (5.4) (Stb. 2014, 191, Kamerstukken 33112) (4/4) 9. Onze Minister kan bepalen dat de in art. 142, eerste lid, Sv bedoelde buitengewone opsporingsambtenaren, voor zover door hem hetzij in persoon, hetzij per categorie of eenheid aangewezen, de bevoegdheden omschreven in het eerste, derde en vierde lid kunnen uitoefenen. Alsdan wordt met overeenkomstige toepassing van art. 9 een ambtsinstructie voor hen vastgesteld. Art. 29 Penitentiaire beginselenwet lid 2 2. Het onderzoek aan het lichaam van de gedetineerde omvat mede het uitwendig schouwen van de openingen en holten van het lichaam van de gedetineerde (MH: is dus ruimer dan de bevoegdheid tot onderzoek aan lichaam conform Sv, zie 5.2). Het onderzoek aan de kleding van de gedetineerde omvat mede het onderzoek van de voorwerpen die de gedetineerde bij zich draagt of met zich meevoert. Zie voor lid 1 en 3 t/m 4 en art. 31 het zakboek editie 2015 of overheid.nl 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 18

4. Wetswijziging art. 174b Gemeentewet aanwijzing veiligheidsrisicogebied bij onvoorziene, spoedeisende situatie (11.22) (Stb. 2014, 191, Kamerstukken 33112, inwerkingtreding 01-07-14) (1/3) 1. Bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, kan de burgemeester in een onvoorziene, spoedeisende situatie een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, voor ten hoogste twaalf uur aanwijzen als veiligheidsrisicogebied. In een veiligheidsrisicogebied kan de OvJ de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 50, derde lid, 51, derde lid, en 52, derde lid, van de Wwm toepassen. 2. Voordat de burgemeester het gebied aanwijst, overlegt hij met de OvJ. 3. De aanwijzing kan mondeling worden gegeven. In dat geval wordt de aanwijzing zo spoedig mogelijk op schrift gesteld en bekend gemaakt. 4. De burgemeester brengt de gebiedsaanwijzing z.s.m. ter kennis van de raad. 5. Art. 151b, derde en zesde lid, zijn van overeenkomstige toepassing. 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 19

4. Wetswijziging art. 174b Gemeentewet aanwijzing veiligheidsrisicogebied bij onvoorziene, spoedeisende situatie (11.22) (Stb. 2014, 191, Kamerstukken 33112, inwerkingtreding 01-07-14) (2/3) Uit Kamerstukken (MvA): Omschrijving veiligheidsrisicogebied: '(...) kan bijv. worden aangeduid door de straten te noemen die het gebied begrenzen'. Gebouwen: - '(...) alle gebouwen die feitelijk voor het publiek openstaan, inclusief bijv. openbare parkeergarages, bioscopen, horeca en de hal van metrostations'; - bijv. een Turks koffiehuis waar het publiek in het algemeen vrij toegang heeft. 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 20

4. Wetswijziging art. 174b Gemeentewet aanwijzing veiligheidsrisicogebied bij onvoorziene, spoedeisende situatie (11.22) (Stb. 2014, 191, Kamerstukken 33112, inwerkingtreding 01-07-14) (3/3) Zie voor voorbeelden van gevallen waarin een dergelijke incidentele fouillering voor onvoorzienbare en spoedeisende situaties kan worden toegepast de Kamerstukken verwerkt in het zakboek 11.22 of overheid.nl: voetbalsupporters, vechtpartij bij café, steek/schietpartij in wijk / op school. De politieambtenaar handelt rechtmatig in de zin van art. 180 Sr als hij (na betrokkene te hebben verzocht om aan de fouillering mee te werken) overgaat tot het feitelijk fouilleren van betrokkene. Als betrokkene zich daar dan fysiek tegen verzet, overtreedt hij art. 180 Sr. Als hij zich aan de fouillering onttrekt door bijv. weg te rennen, overtreedt hij art. 184 Sr (tweede gedeelte: «alsmede hij die opzettelijk enige handeling, door een van die ambtenaren ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belet, belemmert of verijdelt»). In deze gevallen is het niet-meewerken eveneens strafbaar op grond van art. 184 Sr in samenhang met art. 3 Politiewet 2012 (Kamerstukken) 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 21

5. Wetswijziging art. 98 Sv (beslag en doorzoeking bij verschoningsgerechtigden) per 01-03-15 (1/2) Art. 98 Sv wordt als volgt gewijzigd: 1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: De RC is bevoegd ter zake te beslissen. 2. Onder vernummering van het tweede lid tot vijfde lid worden na het eerste lid drie leden ingevoegd, luidende: 2. Indien de persoon met bevoegdheid tot verschoning bezwaar maakt tegen de ibn van brieven of andere geschriften omdat zijn plicht tot geheimhouding zich daartoe uitstrekt, wordt niet tot kennisneming overgegaan dan nadat de RC daarover heeft bepaald. 3+ 4: zie volgende dia 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 22

5. Wetswijziging art. 98 Sv (beslag en doorzoeking bij verschoningsgerechtigden) per 01-03-15 (1/2) A: art. 98 Sv wordt als volgt gewijzigd: 2. Onder vernummering van het tweede lid tot vijfde lid worden na het eerste lid drie leden ingevoegd, luidende: 3. De RC die beslist dat ibn is toegestaan, deelt de persoon met bevoegdheid tot verschoning mede dat tegen zijn beslissing beklag open staat bij het gerecht in feitelijke aanleg waarvoor de zaak wordt vervolgd en tevens dat niet tot kennisneming wordt overgegaan dan nadat onherroepelijk over het beklag is beslist. 4. Tegen de beschikking van de RC kan de persoon met bevoegdheid tot verschoning binnen veertien dagen na de betekening daarvan een klaagschrift indienen bij het gerecht in feitelijke aanleg waarvoor de zaak wordt vervolgd. 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 23 Stb. 2014/445, inwerkingtreding 01-03-15: Stb. 2014/513

Inhoud presentatie: jurisprudentie (1/2) 1. Anonieme info als startinfo voor opsp. onderz. en toepassing dwangmiddelen 2. Processtukken 3. Onrechtmatig verkregen bewijs 4. Betreden woning zonder vereiste machtiging 5. Aangiften overheidsgeweld en 12 Sv 6. Onderzoek telefoon uit fouillering 7. Beïnvloeding getuige 8. Art. 3 Pw, Apv s en 184 Sr 9. Advocaat vóór en tijdens politieverhoor 10. Dwangmiddelen en toestemming 11. Weekendarrangement/weekendje zitten 12. Gevoelige gegevens 13. Verdenking Opiumwet 14. Niet (meer) gecertificeerd hulpovj 15. Grenzen van geweld bij aanhouden 16. Feitelijke aanranding v/d eerbaarheid 17. Administratieve of insluitingsfouilering 18. Doorzoeking: afwachten optreden RC of OvJ 19. Doorzoeking: bepaald omschreven kast 20. Bewijswaarde DNA 21. Identificatiefouillering / onderzoek voorwerp 22. Witwassen 23. APV: hinderlijk gedrag, etc. door gebruik vm 24. Verhoor verdachte zonder beëdigde tolk 25. Bedreiging 26. Oplichting 27. Verduistering 28. Buitensporig geweld bij aanhouding 29. Insluitingsfouillering 30. Observatie veelplegers 31. Unieke bewijskracht pv 32. WAHV: cautie verplicht 33. Herkenning verdachte door opsp. ambt. 34. Woning/huisrecht 35. Handhaving orde ter gelegenheid van ambtsverrichtingen en art. 180 Sr (verzet) 36. Diefstal en recht van retentie 37. Medeplegen (door bijrijder / scooterzaak) 38. Poging doodslag (kopschoppers) 39. Tonen foto's verdachte op internet 40. Voorbereidingshandelingen seksueel misbruik fictief 10jarig meisje 41. Gebruik imsi-catcher en stealth-sms 42. Rechtmatige uitoefening bediening bij aanhouding (art. 180 Sr) 43. Mishandeling (art. 300 Sr) 44. Roekeloosheid 45. Belaging 46. Hennepkwekerij 47. Diplomatieke onschendbaarheid/immuniteit en WAHV-beschikkingen

Inhoud presentatie: jurisprudentie (2/2) 48. Overzichtsarrest HR medeplegen/medeplichtigheid 49. Discriminatie 50. Grooming 51. Raadsman niet binnen 2 uur bij aangeh. verdachte 52. Samenloop toezicht en opsporing Sleutelplaatsen, niet-stelselmatige observaties, dynamische (verkeers)controle Prima pv's bevindingen, enz 53. Warmtemeting en redelijk vermoeden 54. Zwaar lichamelijk letsel 55. Valse aangifte of klacht 56. Art. 10a Opiumwet (voorbereiding) 57. Rijden onder invloed: geen verdenking én geen toestemming bloedafname 58. Door rechter gesignaleerde onjuistheden/verbeterpunten 59. Groepsbelediging / aanzetten tot discriminatie, enz. / uitlating door politicus

Stelling Dwangmiddelen mogen niet op basis van uitsluitend een MMA-melding worden toegepast 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 26

Anonieme info als startinfo (1/6) De HR stelt voorop dat de politie anonieme informatie mag gebruiken als startinformatie voor een opsporingsonderzoek Bij dwangmiddelentoepassing laat de HR het aan het oordeel van de lagere rechter over of anonieme info in het betreffende geval voldoende was voor het toegepaste dwangmiddel E.e.a. is volgens de HR in belangrijke mate afhankelijk van de weging en waardering van de omstandigheden van het geval 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 27

Anonieme info en dwangmiddelentoepassing (2/6) Actuele lagere jurisprudentie samengevat 1. Géén dwangmiddelentoepassing op basis van uitsluitend anonieme info 2. Altijd onderzoek doen naar een plusje en pas dwangmiddelen toepassen bij extra info 3. Dat kan pas anders zijn bij verdenking van een zeer ernstig misdrijf waarbij (verder) nader onderzoek en/of verificatie onmogelijk is en politieoptreden in redelijkheid geen enkel uitstel meer kan dulden 4. Als er géén plusje te vinden is (wat ontlastend kan werken) en er tóch een dwangmiddel toegepast zou moeten worden: éérst overleggen met de OvJ en ook hier pas dwangmiddelen toepassen als (verder) nader onderzoek en/of verificatie onmogelijk is en politieoptreden in redelijkheid geen enkel uitstel meer kan dulden 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 28

Anonieme info en dwangmiddelentoepassing (3/6) 'Plusje': Extra informatie over de verdachte e n/of het vermoedelijk gepleegde strafbare feit wat de verdenking verder kan onderbouwen Bijv. een strafblad met soortgelijke feiten, info uit het herkenningsen/of bedrijfsprocessensysteem van de politie, extra waarnemingen door de politie zelf of door derden, info van de wijkagent, info uit een ander onderzoek (zie daarover ook 9.23), enz. Alleen een check bij de basisregistratie personen is onvoldoende en dit geldt ook voor uitsluitend een plusje bestaande uit nog een MMA-melding 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 29

Anonieme info en dwangmiddelentoepassing (4/6) Ci-info Betrouwbaar geachte Ci-info kan onder omstandigheden wél de basis vormen voor toepassing van dwangmiddelen (zie verder het zakboek en de volgende dia) Dwangmiddelen kunnen volgens de HR ook worden gebaseerd op Ci-info waarvan over de betrouwbaarheid geen oordeel kan worden gegeven, mits de betreffende info maar voldoende concreet en specifiek is HR 05-03-13, LJN BZ2191 MH: desalniettemin toch zoveel mogelijk zoeken naar een 'plusje', zie daarover het zakboek 2.2. 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 30

Anonieme info en dwangmiddelentoepassing (5/6) Van belang voor de afweging wel/niet strafvorderlijk optreden bij Ci-info zijn: 1. de inhoud van de anonieme Ci-melding 2. een zelfstandige beoordeling van die inhoud door politie en/of justitie 3. de concrete mogelijkheden (mede gelet op de noodzakelijke spoed van strafvorderlijk optreden) tot verificatie van de informatie 4. de aard van de toegepaste bevoegdheid 5. de mogelijkheid van de voorafgaande inzet van minder verstrekkende bevoegdheden, alsmede 6. de eventuele alternatieven voor strafvorderlijk optreden. Daarbij is van belang dat politie en justitie niet blind afgaan op anoniem verstrekte informatie, maar dat de bruikbaarheid en aannemelijkheid van die informatie daadwerkelijk worden beoordeeld door politie en/of justitie Hof Amsterdam 14-10-09, NS 2010, 20 14-1-2015 (onder verwijzing naar hof s-hertogenbosch 02-04-08, LJN BC9483) 31

Anonieme info en dwangmiddelentoepassing (6/6) Tot slot 1. Zie voor de opsporing van terroristische misdrijven 9.20: voor 'bob-bevoegdheden': slechts aanwijzingen van een terroristisch misdrijf vereist 2. WWM kent het criterium 'redelijkerwijs aanleiding (zie art. 51 en 52: onderzoek vervoermiddel en kledingonderzoek) In de praktijk kan dit bijv. betekenen 'dat, wanneer de politie informatie krijgt dat zich op een bepaalde plaats een persoon met een wapen bevindt, alle personen op die plaats kunnen worden gefouilleerd, en dat niet behoeft te worden afgewacht tot een verdachte is geïdentificeerd (Kamerstukken) 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 32

Stelling Onder processtukken worden uitsluitend verstaan de stukken die zich in het procesdossier bevinden 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 33

Antwoord stelling (2.9) (1/2) Art. 149a Tot de processtukken behoren alle stukken die voor de ter terechtzitting door de rechter te nemen beslissingen redelijkerwijs van belang kunnen zijn, behoudens het bepaalde in art. 149b (MH: zie voor 149b de volgende dia) - Belang van strafzaak doorslaggevend voor selectie van stukken - Het gaat daarbij niet alleen om belastend of ontlastend bewijs, maar ook bijv. om stukken die van belang kunnen zijn voor de ontvankelijkheid van het OM, de controle op de rechtmatigheid van het opsporingsonderzoek of de straftoemeting - Ook stukken die nog niet gevoegd zijn in het procesdossier, kunnen dus een processtuk zijn Kamerstukken 32468, nr. 3 (MvT), resp. p. 17 en 19 en Kamerstukken nr. 6 (Nota n.a.v. het verslag), p. 14 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 34

Antwoord stelling (2.9) (2/2) Art. 149b Sv De OvJ is bevoegd, indien hij dit met het oog op de in art. 187d, eerste lid, vermelde belangen (zie hieronder) noodzakelijk acht, de voeging van bepaalde stukken of gedeelten daarvan bij de processtukken achterwege te laten. Schriftelijke machtiging RC vereist. Belangen vermeld in art. 187d: (a). de getuige ernstige overlast zal ondervinden of in de uitoefening van zijn ambt of beroep ernstig zal worden belemmerd, (b). een zwaarwegend opsporingsbelang wordt geschaad, of (c). het belang van de staatsveiligheid wordt geschaad. 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 35

Onthouding kennisneming processtukken tijdens vh (2.9) Vaste jurisprudentie van het EHRM is dat informatie die essentieel is voor de detentie op een geschikte wijze ter beschikking van de raadsman van de verdachte gesteld moet worden EHRM 13-12-07, NJB 2008, 500 (Mooren tegen Duitsland). Zie eerder ook Lamy tegen België (10444/83), Nikolova tegen Bulgarije (31195/96), Lietzow tegen Duitsland (24479/94) en Garcia Alva tegen Duitsland (23541/94): information which is essential for the assessment of the lawfulness of a detention should be made available in an appropriate manner to the suspect s lawyer. Allen terug te vinden op de site van het EHRM www.echr.coe.int In de Nederlandse lagere jurisprudentie is een vergelijkbare lijn te herkennen Rechtbank 's-hertogenbosch 26-05-04, NS 04, 220 en 269 (onder verwijzing naar het EHRM), rechtbank Leeuwarden 13-06-06, NS 06-361, rechtbank Maastricht 04-05-06, NS 2006, 319 en hof Arnhem 18-07-02, NS 03, 6 (allen niet op rechtspraak.nl). Zie zakboek 2.9 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 36

Stelling Door het afluisteren van een tap neemt een opsporingsambtenaar kennis van een gesprek van een vriendin van de verdachte met een notaris Deze opsporingsambtenaar moet de OvJ hiervan onverwijld in kennis stellen 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 37

Stelling Als het in de vorige stelling genoemde gesprek naar de mening van de politie en de OvJ niet valt onder het verschoningsrecht van een professioneel verschoningsgerechtigde dan mag dit gesprek bij de processtukken gevoegd wordt zonder dat hieraan verdere voorwaarden worden gesteld 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 38

Voeging bij processtukken: professioneel verschoningsgerechtigde (9.16) (1/4) 1. OvJ voegt pv s en andere voorwerpen verkregen door bijzondere opsporingsbevoegdheden (ook dus bijv. vorderen gegevens en/of OVC) of doorlaten bij de processtukken 2. Echter: indien vallend onder verschoningsrecht van prof. versch. gerechtigde: vernietigen 3. Indien niet vallend onder verschoningsrecht: alleen voegen/gebruiken met machtiging RC 4. Opsp. ambt. die kennisneemt van mededelingen gedaan door of aan een p.v., stelt hiervan de OvJ onverwijld in kennis (zie vervolgens weer punt 2 en 3) Aldus 126aa, het daarop gebaseerde besluit én instructie PG s Zie zakboek hulpovj 9.16 en 9.21!! 14-1-2015 39

Stelling Voornoemde regels gelden niet als het een gesprek betreft met een secretaresse van een arts 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 40

Voeging bij processtukken: p.v. (9.16) (2/4) En aanvullend uit jurisprudentie: 1. Ook bij afgeleid verschoningsrecht 2. Niet van belang of verdachte of derde de gesprekken met de p.v. voerde 3. Bij schending van het verschoningsrecht mag het verkregen bewijs tegen geen enkele verdachte gebruikt worden 4. Een tap op de aansluiting van een (afgeleid) p.v. is niet geoorloofd, tenzij deze zelf verdachte is 5. Ook een gesprek met een p.v. waarbij alleen een afspraak gemaakt wordt. Aanhouding verdachte dankzij afspraak aldus onrechtmatig. Geldt m.i. ook voor noemen van tot dan toe onbekend telefoonnummer in dat gesprek. 41

Stelling Tenzij uit processtukken het tegendeel blijkt moet ervan worden uitgegaan dat telefoon van professioneel verschoningsgerechtigde wordt bediend door een professioneel verschoningsgerechtigde of door een afgeleid professioneel verschoningsgerechtigde 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 42

Voeging bij processtukken: p.v. (9.16) (3/4) 6. Tenzij uit processtukken tegendeel blijkt, moet ervan worden uitgegaan dat telefoon van p.v. wordt bediend door p.v., dan wel door afgeleid professioneel verschoningsgerechtigde 7. Schending van de met de bescherming van het verschoningsrecht samenhangende rechtsregels is even ernstig als een mogelijk directe schending van het verschoningsrecht zelf 8. Gebruik van dit soort info als sturingsinfo' of binnen het verhoor van een verdachte of getuige is uiteraard ook niet toegestaan (tenzij met machtiging RC) Zie voor voornoemde jurisprudentie het zakboek hulpovj 9.16 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 43

Voeging bij processtukken: p.v. (9.16) (4/4) In geval waarin de advocaat zelf geen verdachte is, is het bij de toepassing van art. 126aa (MH: voegen processtukken) niet toegestaan het belang van het verschoningrecht af te wegen tegen het belang van de waarheidsvinding in de zaak waarin is afgeluisterd en mededelingen die weliswaar onder het verschoningsrecht vallen aan het dossier toe te voegen op de grond dat het belang van het verschoningsrecht moet wijken voor het belang van de waarheidsvinding HR 20-04-10, LJN BK3369 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 44

Stelling Onrechtmatig verkregen bewijs mag door de rechter niet als bewijs gebruikt worden 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 45

Onrechtmatig verkregen bewijs (1/3) Bij onrechtmatig verkregen bewijs moet de rechter volgens de HR beoordelen wat de gevolgen zijn: 1. alléén de vaststelling dát een vormverzuim is begaan 2. strafmatiging 3. bewijsuitsluiting 4. niet-ontvankelijkheid van het OM Het belang van de maatschappij bij vervolging en berechting van verdachten moet immers worden afgewogen tegen het belang van de verdediging bij een in alle opzichten correct optreden van politie en justitie Onrechtmatig verkregen bewijs wordt dus niet altijd uitgesloten 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 46

Onrechtmatig verkregen bewijs (2/3) Bij de beantwoording van de vraag wat het gevolg van onrechtmatig verkregen bewijs moet zijn (zie vorige dia) dient de rechter volgens de HR rekening te houden met de in art. 359a lid 2 Sv genoemde factoren: 1. Het belang dat het geschonden voorschrift dient Bijvoorbeeld de huisvrede bij onrechtmatig binnentreden en/of doorzoeken 2. De ernst van het verzuim 3. Het nadeel dat door het verzuim voor de verdachte wordt veroorzaakt Bij de beoordeling van het nadeel dat door een vormverzuim wordt begaan is onder meer van belang of en in hoeverre de verdachte door het verzuim (bijvoorbeeld een onrechtmatige doorzoeking in diens woning) daadwerkelijk in zijn verdediging is geschaad 4. De ernst van het feit waarvan verdachte verdacht wordt (niet in art. 359a Sv, wel in jurisprudentie, zie zakboek) 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 47

Onrechtmatig verkregen bewijs (3/3) Het belang van de verdachte dat het gepleegde feit niet wordt ontdekt, kan niet worden aangemerkt als een rechtens te respecteren belang HR 04-01-11, LJN BM6673 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 48

Onrechtmatig verkregen bewijs en bewijsuitsluiting (1/4) Bewijsuitsluiting mag uitsluitend (cursief MH) aan de orde komen indien het bewijsmateriaal rechtstreeks door het verzuim is verkregen en door de onrechtmatige bewijsgaring een (belangrijk) strafvorderlijk voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate is geschonden HR 19-12-06, LJN AZ2145 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 49

Onrechtmatig verkregen bewijs en bewijsuitsluiting (2/4) Bij bewijsuitsluiting moet vooral gedacht worden aan: 1. schending van het recht op een eerlijk proces (art. 6 EVRM), bijv.: a. schending van het recht op rechtsbijstand bij het politieverhoor (Salduz) b. schending van het zwijgrecht door gebruik van een undercoveragent die zich heeft voorgedaan als medegedetineerde van de verdachte 2. bewijsuitsluiting als middel om toekomstige vergelijkbare vormverzuimen te voorkomen en een krachtige stimulans te laten bestaan tot handelen in overeenstemming met de voorgeschreven norm. Bijv. als een zeer ingrijpende inbreuk is gemaakt op een grondrecht van de verdachte 3. bewijsuitsluiting als signaal naar verantwoordelijke autoriteiten bij structureel verzuim (zéér uitzonderlijk). 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 50

Onrechtmatig verkregen bewijs en bewijsuitsluiting (3/4) Als extra voorwaarden voor bewijsuitsluiting gelden overigens nog: 1. dat het bewijsmateriaal uitsluitend ten gevolge van het verzuim is verkregen én 2. de verdachte is getroffen in een belang dat de overtreden norm beoogt te beschermen. Zo kan de verdachte die niet woont in de woning waarvan het huisrecht is geschonden uiteraard op die schending geen beroep doen. En ook het belang van verdachte om niet gepakt te worden is geen belang waarmee rekening gehouden dient te worden. 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 51

Onrechtmatig verkregen bewijs en bewijsuitsluiting (4/4) En tot slot: bij de voorgaande punten 2 en 3 merkt de HR nog op dat moet worden onderzocht 1. of toepassing van bewijsuitsluiting opweegt tegen de daarvan te verwachten negatieve effecten en 2. of aldus niet op onaanvaardbare wijze afbreuk wordt gedaan - aan zwaarwegende belangen als de waarheidsvinding en de bestraffing van de dader van een (mogelijk zeer ernstig) strafbaar feit - aan de rechten van slachtoffers of hun nabestaanden Conclusie: niet zo maar seponeren dus maar de complete gang van zaken tijdig en juist in het pv relateren en waar nodig overleggen met het OM HR 19-02-13, LJN BY5321 en BY5322 (met noot Keulen in NJ 2013, 308) 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 52

Onrechtmatig verkregen bewijs en ernst verzuim Van belang zijn de omstandigheden waaronder het verzuim is begaan Daarbij kan ook de mate van verwijtbaarheid van het verzuim een rol spelen Géén bewijsuitsluiting of niet-ontvankelijkheid bij onrechtmatig binnentreden als verontschuldigbaar is gedwaald (vergissing) in het oordeel dat er geen sprake was van een woning (zie 7.4) Ook het door dommigheid onbevoegd toepassen van een dwangmiddel (bijv. het betreden van een woning zonder toestemming van de bewoner zonder de vereiste machtiging) is minder ernstig als komt vast te staan dat de bevoegdheid (de machtiging) wel verleend zou zijn. Zie 3.10 (ook voor andere voorbeelden zoals ahbhd, ibn, dna, pseudokoop, vorderen gegevens) Uitzondering: als door het onbevoegd toepassen van een dwangmiddel ook de betrouwbaarheid van het bewijs ter discussie komt te staan Zie zo nodig uitgebreid het zakboek hulpovj 3.10 e.v. 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 53

Onrechtmatig verkregen bewijs Zie voor een uitgebreide bespreking van wetgeving en jurisprudentie met vele voorbeelden uit de dagelijkse praktijk het zakboek Sv voor de HulpOvJ 3.9 e.v. 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 54

Betreden woning zonder vereiste machtiging Als er zonder vereiste (geldige) machtiging is binnengetreden dan verdient het sterke aanbeveling in het pv te vermelden of de (juiste) machtiging desalniettemin tóch verstrekt zou zijn door de hulpovj (maar dat dit abusievelijk niet gebeurd is, mét vermelding van de reden van dit nalaten) De hulpovj dient daarvan zelf pv op te maken Dit kan van belang zijn voor het oordeel van een rechter in de zaak voor wat betreft de ernst van het verzuim en de mogelijke gevolgen van het betreffende onrechtmatig binnentreden (zie zakboek 3.10 e.v.) 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 55

Aangiften ter zake overheidsgeweld (3.24) (1/2) Aangiften ter zake overheidsgeweld waarbij zwaar lichamelijk letsel is opgelopen dienen op zorgvuldige, effectieve en onafhankelijke wijze te worden onderzocht Zeker als er sprake is van een situatie waarin het slachtoffer zich gedwongen in de macht van de overheid en de betrokken overheidsdienaren bevind 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 56

Aangiften ter zake overheidsgeweld (3.24) (2/2) Bovendien vloeit uit de publieke functie van de betrokken overheidsdienaren de plicht voort om zich voor de in die publieke functie verrichte handelingen te verantwoorden Een en ander brengt met zich mee dat een in verband daarmee ingesteld onderzoek uiterst zorgvuldig en nauwkeurig dient te geschieden Voordat een aangifte geseponeerd mag worden dient iedere aanwijzing van strafbaar handelen door de overheid zo volledig mogelijk te kunnen worden uitgesloten. Als dat niet het geval is, terwijl het dossier nog aanknopingspunten biedt voor nader onderzoek, dient dat nadere onderzoek alsnog te worden verricht Hof Amsterdam 19-06-07 BA7763 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 57

Klacht ex 12 Sv door burgers tegen opsp. ambt. (3.24) 1/4) Slachtoffers en/of nabestaanden van geweld door de politie en nabestaanden van burgers/verdachten die overlijden tijdens of na verblijf in een politiebureau (cel) doen in toenemende mate aangifte van strafbare feiten gepleegd door de politie Als het OM besluit zo n aangifte te seponeren dan kan het slachtoffer of een nabestaande daarover klagen bij het gerechtshof (geldt overigens voor ieder sepotbeslissing) Zie hiervoor art. 12 Sv e.v. 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 58

Klacht ex 12 Sv door burgers tegen opsp. ambt. (3.24) (2/4) Het Hof kan na onderzoek van de klacht bevelen dat degene over wie geklaagd wordt, alsnog vervolgd wordt In een aantal recente zaken hebben gerechtshoven inderdaad alsnog vervolging van één of meer politieambtenaren gelast (door een bevel tot dagvaarding of tot het opdragen aan de RC tot het doen van nader onderzoek zoals een reconstructie en/of het horen van getuigen) 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 59

Klacht ex 12 Sv door burgers tegen opsp. ambt. (3.24) (3/4) Ook zijn de afgelopen jaren door rechters vele kritische kanttekeningen geplaatst bij overheidsgeweld en/of overlijden tijdens of na verblijf in een politiebureau (cel) In een enkele zaak werd door de rechter zelfs opgemerkt dat dit tevens als een signaal gezien moet worden aan het OM om, zeker wanneer het gaat om mogelijk dodelijk overheidsgeweld, het onderzoek voortaan van meet af aan voldoende nauwkeurig en zorgvuldig te laten zijn 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 60

Klacht ex 12 Sv door burgers tegen opsp. ambt. (3.24) (4/4) En dat geldt uiteraard ook voor de politie/hulpovj (waarbij natuurlijk in de eerste plaats geldt dat voorkomen beter is dan genezen) Ik kan het niet genoeg benadrukken: een blijvend punt van zorg en aandacht!! Bestudering van de in het zakboek weergegeven jurisprudentie kan hierbij zeker helpen (zie 3.24)! 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 61

Stelling De bij insluiting van een verdachte aangetroffen mobiele telefoons mogen door de politie onderzocht worden 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 62

Onderzoek telefoon uit fouillering (6.43) Zonder bewuste en vrijwillige toestemming van de verdachte of zonder een uitdrukkelijke bevoegdheid daartoe mag de bij de verdachte aangetroffen mobiele telefoon (aanwezig in bijv. diens fouillering) niet onderzocht worden Een uitdrukkelijke bevoegdheid daartoe is terug te vinden in bijv. art. 55b Sv (fouillering en onderzoek meegevoerde voorwerpen ter vaststelling identiteit) of art. 96 Sv (ibn ter zake de verdenking van een strafbaar feit: onderzoek dan alleen maar toegestaan voor de waarheidsvinding van het strafbare feit waarvoor ibn) 'De enkele omstandigheid dat in het werkgebied van de verbalisanten regelmatig telefoons worden ontvreemd en bij de verdachte twee telefoons werden aangetroffen maakt niet dat het de verbalisanten reeds daarom vrij stond om de telefoons te onderzoeken' Rechtbank Amsterdam 01-02-08, NS 08-161 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 63

Stelling Een getuige wordt benaderd door vrienden van de verdachte met het dringende verzoek om géén verklaringen meer bij de politie af te leggen omdat de verdachte daar helemaal niet blij mee is Dit verzoek levert geen strafbaar feit op 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 64

Beïnvloeding getuige (art. 285a Sr) (11.9) (1/4) Art. 285a lid 1 luidt als volgt: Hij die opzettelijk 1. mondeling, door gebaren, bij geschrift of afbeelding 2. zich jegens een persoon uit, 3. kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden 4. terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd (4 jaar) 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 65

Beïnvloeding getuige (art. 285a Sr) (11.9) (2/4) Ook van belang voor de dagelijkse opsporingspraktijk: Strekking is te voorkomen dat getuigen door dreigementen of op andere manieren worden beïnvloed en daardoor niet meer in vrijheid een verklaring kunnen afleggen bij de rechter of bij een (politie)ambtenaar Beperkt zich niet alleen tot getuigen of deskundigen, maar ziet op een ieder die een verklaring die rechtsgevolgen kan hebben tegenover een rechter of ambtenaar wil afleggen De strafbepaling geldt ook voor verhoor in politiële fase 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 66

Beïnvloeding getuige (art. 285a Sr) (11.9) (3/4) Bijv. Beïnvloeding getuige om terug te komen op een eerder afgelegde verklaring of die verklaring te wijzigingen HR12-09-06, LJN AV6188 Ook iemand kennelijk zodanig beïnvloeden dat hij in het geheel geen verklaring aflegt (door niet naar de verhorend ambtenaar of rechter te gaan) HR 30-08-05, LJN AT7093 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 67

Beïnvloeding getuige (art. 285a Sr) (11.9) (4/4) Niet vereist wordt dat de kennelijke bedoeling van beïnvloeding ook tot een daadwerkelijke beïnvloeding heeft geleid Opzet van de verdachte moet mede gericht zijn op beïnvloeding, welk opzet ook uit de gedraging en de omstandigheden waaronder die gedraging is verricht kan worden afgeleid Zie uitgebreid zakboek Sr 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 68

Art. 3 Politiewet en 184 Sr (3.34) (1/2) Art. 184, eerste lid Sr, vereist voor het niet voldoen aan ambtelijk bevel dat het bevel "krachtens wettelijk voorschrift" is gedaan Een dergelijk voorschrift moet voor strafbaarheid van art. 184 Sr uitdrukkelijk inhouden dat de betrokken ambtenaar gerechtigd is tot het doen van een vordering Art. 3 Politiewet (= art. 2 Pw 1993) bevat een algemene taakomschrijving voor de politie en kan niet (meer) als zodanig worden aangemerkt Art. 3 Politiewet (= art. 2 Pw 1993) kan wél als een wettelijk voorschrift worden aangemerkt ter uitvoering waarvan de in art. 184 Sr bedoelde ambtenaren handelingen kunnen ondernemen waarvan het beletten, belemmeren of verijdelen overtreding van art. 184, eerste lid, Sr kan opleveren HR 29-01-08, LJN BB4108 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 69

Art. 3 Politiewet en 184 Sr (3.34) (2/2) Aanvullende jurisprudentie Art. 3 Politiewet geeft bevoegdheid tot het houden van toezicht, welk toezicht belemmerd kan worden en dat is dan strafbaar (art. 184 lid 1, 2e tekstdeel Sr) Hof s-hertogenbosch 18-02-09, LJN BH3551 Aanhouding ter zake belemmeren ambtshandeling kan uiteraard gevolgd worden door strafbaar verzet tegen die aanhouding Hof s-hertogenbosch 05-03-09, LJN BH5205 Handelingen van opsporingsambtenaren om ruimte te maken belemmeren kan ook belemmering in de zin van art. 184 Sr opleveren Hof s-gravenhage 22-09-09, LJN BJ8138 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 70

Stelling Voor een opsporingsonderzoek aan de kleding van een verdachte gebaseerd op het Wetboek van strafvordering is aanhouding vereist 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 71

Antwoord stelling Voor een opsporingsonderzoek aan de kleding van een verdachte gebaseerd op het Wetboek van strafvordering is INDERDAAD aanhouding vereist 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 72

Stelling Tot het opsporingsonderzoek aan de kleding behoort ook het onderzoek van meegevoerde bagage 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 73

Antwoord stelling Tot het opsporingsonderzoek aan de kleding behoort NIET het onderzoek van meegevoerde bagage MH: wel mag de bagage indien vatbaar in beslag genomen worden op basis van - art. 95 (staande- of aangehouden verdachte) - 96 Sv (heterdaad of verdenking van een 67,1 misdrijf) - 9 Opiumwet en vervolgens onderzocht worden (zie zakboek hulpovj 6.44 of opsp. ambt. 5.39) LET OP: de WWM geeft ruimere bevoegdheden bij bagage (art. 50 en 52) 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 74

Onderzoek aan kleding (5.2) (art. 56,4) Door opsporingsambtenaar mits: aangehouden verdachte ernstige bezwaren of bepaald door (hulp)ovj mits ernstige bezwaren en verdachte door (hulp)ovj aangehouden of bij (hulp)ovj voorgeleid Geen tas dus. Die tas kan indien voldaan is aan de wettelijke vereisten (zie vorige dia) wel in beslag genomen worden en daarna onderzocht/doorzocht worden 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 75

Overzicht soorten fouillering (5.1) 1. Insluitingsfouillering inverzekeringgestelde (incl. ontkleding) (besluit ivs) 2. Maatregelen in het belang van het onderzoek (art. 61a Sv e.v.) (zie 4.31) 3. Onderzoek kleding/lichaam (opsporingsfouillering) (art. 56 Sv) (zie 5.2) 4. Onderzoek aan lichaam en kleding door de RC (art. 195 Sv) (zie 5.2) 5. Identificatiefouillering: onderzoek aan kleding en voorwerpen (art. 55b Sv) (zie 5.3) 6. Veiligheidsfouillering: kleding/lichaam (art. 7 Politiewet) (zie 5.4) 7. Administratieve/insluitingsfouillering: kleding (art. 9 Politiewet) (zie 5.5) 8. Verplichte medewerking aan een bloedtest in strafzaken (art. 151e Sv e.v. en art. 177b Sv) (zie 5.9) 9. Onderzoek aan de kleding ingeval van aanwijzingen van een terroristisch misdrijf (art. 126zs Sv) (zie 9.20) 10. Kleding/lichaamsonderzoek vreemdeling (art. 50 VW) (zie 11.8 e.v.). 11. Kledingonderzoek WWM (art. 52 WWM) (zie 11.21) 12. Kledingonderzoek van persoon die zich bevindt op een aangewezen lucht-haven (incl. verpakking van goederen, reisbagage, alsmede diens vervoermiddel) (art. 52 WWM) (zie 11.21) 13. Preventieve fouillering (art. 151b Gemeentewet en art. 50, 3e lid, 51, 3e lid en 52, 3e lid WWM) (zie 11.21) 14. Kledingonderzoek Opiumwet (art. 9 Opiumwet) (zie 11.23) 15. Lijfsvisitatie (art. 1:28 Douanewet) (zie 11.29). 16. Onderzoek kleding of lichaam art. 66 Wet Bopz (zie zakboek Wetteksten) 17. Fouilleren door securitymedewerkers op luchtvaartterreinen (art. 5 en 6 van het Besluit beveiliging burgerluchtvaart in samenhang met art. 37b en 37h van de Luchtvaartwet)

Overzicht soorten fouillering (5.1) Uit pv moet (tenminste indirect) blijken waarop bevoegdheid fouillering gebaseerd was, daar ontbreekt het helaas nog wel eens aan (en dat kan leiden tot vrijspraak)!! 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 77

Advocaat vóór en tijdens politieverhoor (2.7) (1/7) HR (n.a.v. EHRM Salduz/Panovits): - Een aangehouden verdachte dient de gelegenheid geboden te worden om voorafgaand aan het verhoor een advocaat te raadplegen - De verdachte recht heeft géén recht op aanwezigheid van een advocaat bij het politieverhoor - De verdachte dient vóór de aanvang van het 1e verhoor gewezen te worden op zijn recht op raadpleging van een advocaat - Een aangehouden jeugdige (MH: is ruimer dan 'minderjarige') verdachte heeft wél recht op bijstand door een raadsman of vertrouwenspersoon tijdens het politieverhoor (MH: denk ook aan kwetsbare/zwakbegaafde personen) 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 78

Advocaat vóór en tijdens politieverhoor (2.7) (2/7) - Handelen i.s.m. voornoemde regels levert een vormverzuim als bedoeld in art. 359a Sv op (MH: zie 3.10) - Betreft een ernstig vormverzuim, moet leiden tot bewijsuitsluiting van verkregen verklaring verdachte - Dat geldt m.b.t. bewijsmateriaal dat is verkregen als een rechtstreeks (MH: uitsluitend) gevolg van een voor het bewijs onbruikbare verklaring als hiervoor bedoeld - Of van zo'n rechtstreeks gevolg kan worden gesproken, laat zich niet in algemene zin beantwoorden - Bewijsuitsluiting komt als regel ook alleen aan de orde in de zaak van de verdachte wiens (consultatie)rechten zijn geschonden en dus niet in de zaak van de medeverdachten 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 79

Advocaat vóór en tijdens politieverhoor (2.7) (3/7) - Bewijsuitsluiting kan achterwege blijven bij een ondubbelzinnige afstandsverklaring van de verdachte of wanneer het verhoor wegens dwingende redenen niet op de komst van een advocaat hoefde te wachten - Bewijsuitsluiting is evenmin aan de orde t.a.v. verklaringen die de verdachte later na raadpleging van een advocaat heeft afgelegd nadat hij op zijn zwijgrecht is gewezen 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 80

Advocaat vóór en tijdens politieverhoor (2.7) (4/7) - Handelen in strijd met consultatierecht kan leiden tot onrechtmatige ivs en onmiddellijke invrijheidstelling - Als een verdachte verhoord gaat worden over een ander feit dan waarvoor hij zijn advocaat had geconsulteerd, moet de verdachte opnieuw op diens consultatierecht gewezen worden Bijv. niet bij de zoveelste inbraak/diefstal/vernieling in een hele rij, wel bijv. bij een verhoor en consultatie ter zake het voorhanden hebben van een vuurwapen en vervolgens een verhoor ter zake poging moord/doodslag of (ander voorbeeld) verhoor en consultatie ter zake een vals reisdocument en vervolgens verhoor ter zake harddrugs 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 81

Advocaat vóór en tijdens politieverhoor (2.7) (5/7) - Zie de Aanwijzing rechtsbijstand van het college van PG s (zakboek Wetteksten) - Ingevolge voornoemde aanwijzing moet ook bij een gedetineerde verdachte die wordt gelicht om als verdachte te worden verhoord voor een ander strafbaar feit dan het feit waarvoor hij is gedetineerd, worden gehandeld als ware hij opnieuw aangehouden - Als van meet af aan duidelijk is dat de verdachte aangehouden gaat worden dan dient bij een verhoor van verdachte vóór die aanhouding ook gewezen te worden op het consultatierecht Hof Leeuwarden 01-10-10, LJN BN9266 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 82

Advocaat vóór en tijdens politieverhoor (2.7) (6/7) Geen consultatierecht bij - vragen om toestemming doorzoeking Hof s-hertogenbosch 18-01-11, LJN BP1068 Zie ook hof Arnhem 22-09-10, LJN BO3562 en impliciet HR 27-03-112, LJN BV8288 - betreden woning HR 27-03-12, LJN BV8288 (verdachte had toestemming gegeven zijn woning binnen te treden en in een nachtkastje naar een mes te zoeken) - medewerking ademanalyse Hof Arnhem 04-03-11, LJN BP6716 Zo ook de aanwijzing onderzoek rijden onder invloed - bevel bloedonderzoek HR 27-11-12, LJN BY1220 - uitnodiging vrijwillige afgifte aan verdachte in het kader van art. 99 Sv (ibn in woning) HR 29-01-13, LJN BY9008 - bevragen van de verdachte van diens persoonsgegevens HR 23-04-13, LJN BZ8166 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 83

Advocaat vóór en tijdens politieverhoor (2.7) (7/7) Consultatierecht Geldt ook als de verdachte (ruim) voor de aanhouding te horen heeft gekregen dat hij aangehouden zal gaan worden (en is dus niet beperkt tot gevallen waarin een verdachte reeds van zijn vrijheid is beroofd, op het moment dat hij kennis krijgt van het feit dat hij door de politie of een verhorend rechterlijk ambtenaar als verdachte zal worden gehoord) HR 03-07-12, LJN BW9961 Geldt ook voor de verdachte die uit anderen hoofde van zijn vrijheid is beroofd Dat berust erop dat een uit anderen hoofde gedetineerde verdachte ten aanzien van wie de verdenking is gerezen van een nieuw straf-baar feit waarvoor vh is toegelaten, zich in een met een aanhouding vergelijk-bare situatie bevindt HR 03-07-12, LJN BW9264 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 84

Stelling Op de dood veroorzaakt door aanmerkelijke schuld in het verkeer staat vh 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 85

Antwoord stelling Uitsluitend vh toegelaten bij strafverzwaringsgrond (art. 175 WVW + 67,1 Sv, zie zakboek HulpOvJ 11.20): 1. roekeloosheid 2. als de verdachte verkeerde in de toestand, bedoeld in art. 8, eerste, tweede of derde lid WVW 3. als de verdachte niet voldoet aan een bevel ademanalyse, bloed- of urineonderzoek 4. als het feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat de verdachte de maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden, dan wel zeer dicht achter een ander voertuig is gaan rijden, geen voorrang heeft verleend of gevaarlijk heeft ingehaald Ook bij 6-WVW-letsel! 14-1-2015 www.zakboekenpolitie.com 86