INHOUD. De soorten Inleiding tot de soortbeschrijvingen...202

Vergelijkbare documenten
Cursus Vleermuizen. Zoogdieren : Evolutie. Bewerking: Joeri Cortens

Welke vleermuis is dat?

Opbouw. Vleermuisherkenning in de hand. Woord vooraf. Leren determineren. Waarom? Competentie 4: Goede determinatie

ONDERZOEK NAAR DE WATERVLEERMUIS IN DE OPSTALLEN VAN HET: SIEGERPARK. Projectnummer : Datum : 07 juni 2010

Vliegen met je handen

Vleermuizen in winterslaap determineren

De vleermuis. Colin ziet ze vliegen, jij ook? 2016 Colin Beekman Gebaseerd op presentatie 2013 van Harrie Pelgrim

Vleermuizen: ecologie, functie van laanbomen, wettelijke bescherming. Natuurbescherming is toch tijdloos?

DETERMINEREN VAN VLEERMUIZEN IN WINTERSLAAP

Vleermuizen DEN HAAG EN OMGEVING KAARTBIJLAGE. Kees Mostert, Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland

inhoud blz. Inleiding 1. Twee hoofdsoorten 2. Echo 3. Huid en vleugels 4. Jonge vleermuizen 5. Vleermuizen in Nederland

Vleermuizen. in onze omgeving

VERENIGING VOOR ZOOGDIERKUNDE EN ZOOGDIERBESCHERMING Oude Kraan 8, 6811 LJ Arnhem, tel , fax ,

Voorbereiding post 4. Nachtbrakers Groep

Een netwerk voor vleermuizen

2. ECOLOGIE VLEERMUIZEN...

Vleermuizen in Nederland

Vademecum voor het tellen van uitvliegers

Determinatie van vleermuizen ten behoeve van het meetnet Zoldertellingen Vleermuizen. R. Janssen, J.R. Regelink & J. Buys

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-11-1-b

Wat weten we over de laatvlieger?

A bat friendly colour spectrum? Effecten van klimaatverandering op vleermuizen

Informatieles Vleermuizen

Bathopper project 2016

Bat-detector handleiding voor beginners

Prioriteiten voor vleermuisonderzoek. Anne-Jifke Haarsma

Aanvullend vleermuisonderzoek restaurant Castellum Novum in De Meern

Vleermuizen in Ermelo

Eindrapportage HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN AAN DE MAATWEG 1 TE AMERSFOORT

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-11-1-b

Bathopper project 2016

Onderzoek vleermuizen en steenmarters Dommelsvoort Oktober 2011

ZOETE INVAL WEST. aanvullend onderzoek vleermuizen. F. van der Vliet. concept rapport november 2011

SPREEKBEURTINFORMATIE OVER VLEERMUIZEN

Concept HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN IN EN ROND DE CONTREIE TE OOSTERHOUT

Het belang van pand Kleine Gent 6-12 te Vught voor vleermuizen. September Peter Twisk, vleermuisdeskundige

Gevlederde Vrienden. Vleermuizen in en om het huis

Vleermuisonderzoek. Monnickendam

Werkendam, 16 mei 2011 Onze referentie: 66532

Nader onderzoek Vleermuizen en Steenmarter Ellertshaar 6 (gemeente Borger Odoorn)

Notitie vleermuisonderzoek herinrichting centrum Best

Concept rapportage ACTUALISEREND ONDERZOEK NAAR HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN IN HET GEBIED EN OMGEVING VAN GOLFCLUB HOOGE VORSSEL TE NISTELRODE

De vleermuis in Schin op Geul

Opname van een Laatvlieger met een min frequentie van 27 khz ( ).

HET VOORKOMEN VAN VLEERMUIZEN IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING VAN DE BIEZENKAMP TE LEUSDEN

Voorbereiding post 4. Nachtbrakers Groep

Onderzoek boomholtes bij Gramsbergen

Vleermuizen en de grote bonte specht in en rond het plangebied van drie bebouwingslocaties te Rozenburg (ZH)

Vleermuis in huis? Wat voor dieren zijn vleermuizen?

Zoogdieren die voorkomen op De Pan.

Notitie aanvullend veldonderzoek vleermuizen en zandhagedis Warande Zeist

Welke uilen en roofvogels zijn dat?

De Heikikker De Heikikker

Concept rapportage VLEERMUIZEN IN EN DIRECT ROND EEN NIEUWBOUWLOCATIE TE OUDEWATER

SPREEKBEURTINFORMATIE OVER VLEERMUIZEN

Wat vliegt daar? Vleermuizen op en rond het kampeerterrein. Achter t Heezerenbosch, aangenaam primitief! Meer weten?!

Vleermuisonderzoek Kildijk

Monitoring vleermuiskasten bossen Brabantwater en omgeving 2015

Werkstuk door M woorden 15 juni keer beoordeeld. Wat zijn Pterosauriërs Inleiding:

Dit werkstuk is slechts een voorbeeld en is te vinden op Door: Sophie Reekers Uit: 1G 2005

Het verloop van het aantal vleermuizen in een winterverblijf

Vleermuisonderzoek. Heideweg 52 Soest. In het kader van de Wet natuurbescherming

VLEERMUIZEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDING VAN BASISSCHOLEN DE AKKER EN DE DR. SCHAEPMANSCHOOL TE BARENDRECHT

Onderzoek vleermuizen

Nationaal Park Hoge Kempen

Limburgs Landschap. natuurboekje van

Cursus Zoogdieren. Bewerking : Joeri Cortens

Vleermuizen & vogels Pr. Steynstraat e.o. te Velsen

Vleermuizen rond verzorgingstehuis Ruijschenbergh, Gemert

Eindrapport VLEERMUIZEN EN BROEDVOGELS IN EN DIRECT ROND DE VOERT 10 TE BERGEN

Eindrapport VLEERMUIZEN IN EN ROND STADSDEELHART ANKLAAR TE APELDOORN

Vleermuisonderzoek locatie Merenhoef te Maarssen

Eindrapport VLEERMUIZEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND DE LOOCH TE VIANEN

Vleermuizen en de ruimte binnen de Flora- en faunawet


Monitoring vleermuiskasten voormalige MOB complexen Schaijk en Heesch 2015

Vleermuizen ge dreven door het landschap

BM-RAPPORT Vleermuisonderzoek. Veenendaal Industrielaan. M.W. van den Hoorn, 5 oktober 2011.

HET HERKENNEN VAN GROTE MEEUWEN (DEEL 3)

Gewervelden zijn dieren met een inwendig skelet en een wervelkolom. Dit skelet is meestal van botten gemaakt.

Vleermuizen in het Waasland

Boomcontrole vleermuizen boom 61145, Nieuwegracht te Utrecht

Waarom gonzen er minder bijen? Het is tijd om meer te leren over de wereld van de bijen, tijd voor bij-les

Profielwerkstuk door een scholier 4444 woorden 5 november keer beoordeeld

Quickscan vleermuizen. Nieuwe zandweg Linschoten

Nader onderzoek naar vleermuizen Nieuw Graswijk te Assen

Vleermuis. Kids for Animals Vleermuizen spreekbeurt. Vleermuizen Kennis. Verboden weg te jagen. Etenstijd!

Een (t)huis voor vleermuizen. Waar kunnen ze zich verschuilen

Zoogdieren in het Bos

Afdoend onderzoek ecologie Kanaaldijk 63 te Watergang

Vleermuizen in en om het huis

Natuurpunt Educatie vzw Graatakker Turnhout- 014/

NATUURONDERZOEK A9 BADHOEVEDORP

Stokstaartje. Inhoud. 1. Wat is een stokstaartje. 2. Mijn familie onder de grond

Vale vleermuis (Myotis myotis) H Status. 2. Kenschets. Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994).

Opdrachtgever: Geveke Bouw & Ontwikkeling projectnummer:

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 15 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

Vleermuizen waarnemen met Batloggers

Transcriptie:

INHOUD Vleermuizen mysterieuze wezens.... 10 Vleermuisverblijven... 54 Zoeken en volgen van vleermuizen.... 80 Luisteren naar vleermuizen... 100 Determineren van vleermuizen.... 128 Determineren van vleermuishaar in uitwerpselen...134 Determineren van winterslapende vleermuizen...144 Determineren van een dier in de hand...156 Determineren van Europese vleermuizen in de hand....164 Determinatiesleutel voor Europese vleermuizen... Deel 1: vleermuisfamilies...170 Determinatiesleutel voor Europese vleermuizen Deel 2: hoefijzerneuzen...172 Determinatiesleutel voor Europese vleermuizen Deel 3: langvleugelvleermuizen...174 Determinatiesleutel voor Europese vleermuizen Deel 4: gladneusvleermuizen...175 De soorten...200 Inleiding tot de soortbeschrijvingen...202 Vliegende honden Pteropodidae...206 Hoefijzerneuzen Rhinolophidae...210 Gladneusvleermuizen Vespertilionidae...232 Langvleugelvleermuizen Miniopteridae...380 Bulvleermuizen Molossidae...382 Verklarende woordenlijst...387 Literatuur...389 Register...394 De genera van Europese vleermuizen...400 VELDGIDS VLEERMUIZEN 5

Vleermuizen mysterieuze wezens Met meer dan 1200 soorten zijn vleermuizen een zeer succesvolle en soortenrijke orde onder de zoogdieren. Ze zijn uiterst gevarieerd en hebben zich op alle continenten en in bijna alle biotopen van de aarde, met uitzondering van Antarctica, gevestigd. Als typische zoogdieren hebben ze een vacht, uitwendige oren en een zoogdiergebit, zijn ze warmbloedig en werpen ze levende jongen, die gezoogd worden. Maar vleermuizen hebben enkele bijzondere kenmerken die ze uniek maken onder de zoogdieren. Ze kunnen actief vliegen Vleermuizen zijn de enige zoogdieren die in staat zijn om actief te vliegen, waardoor ze zich onderscheiden van zweefvliegers als vliegende eekhoorns, opossums en colugo s. Hun verlengde vingers en middenhandsbeentjes zijn met het lichaam verbonden door een vlieghuid en daarom hebben ze de naam Chiroptera handvleugeligen gekregen. Ze kunnen een zeer hoge leeftijd bereiken Vleermuizen kunnen in verhouding tot hun over het algemeen kleine lichaamsgrootte een hoge leeftijd bereiken (Blok 1). Sommige soorten worden meer dan dertig jaar oud. Ze bereiken deze hoge leeftijd waarschijnlijk door de lage predatiedruk ( s nachts zijn er minder vijanden) waardoor ze een relatief hoge overlevingskans hebben. Men veronderstelt ook dat vleermuizen beter zijn in het afbreken van cytotoxines, die verantwoordelijk zijn voor veel verouderingsprocessen. Er wordt ook een koppeling tussen de winterslaap en ouderdom vermoed. Breedtegraad Evenaar Soortenrijkdom Verspreiding van vleermuissoorten in blokken van 100 x 100 km afhankelijk van de geografische breedtegraad in de Nieuwe Wereld. De grootte van de cirkels is evenredig aan het aantal cellen met hetzelfde aantal soorten op de geografische lengtegraad. Een toename van de biodiversiteit in de richting van de tropen is duidelijk herkenbaar. Grafiek: W. Lang, bewerkt naar Ramos Pereira & Palmeirim, 2013. 10 VELDGIDS VLEERMUIZEN

Uitvliegen van een kolonie van enkele miljoenen rimpellipbulvleermuizen (Chaerephon plicata) en zwartbaardgrafvleermuizen (Taphozous melanopogon) uit een Vietnamese grot. Hun zaadcellen hebben een lange levensvatbaarheid Ze zijn zeer divers Ze gebruiken echolocatie om hun weg te vinden In de gematigde zones houden vleermuizen een winterslaap. Daarnaast hebben de vrouwtjes een mechanisme ontwikkeld om zaadcellen maandenlang levend op te slaan. Vleermuizen kunnen dus in de late zomer en herfst paren, maar de daadwerkelijke bevruchting vindt pas plaats in de loop van het volgende voorjaar, wanneer de omstandigheden voor dracht en geboorte optimaal zijn. Sommige winterslapers, zoals de langvleugelvleermuizen, hebben een andere strategie. Ze vertragen de ontwikkeling van de bevruchte eicel. Bij tropische vleermuizen wordt het tijdstip van de geboorte aangepast aan de periode met de optimale beschikbaarheid van voedsel voor het grootbrengen van de jongen. Geen andere zoogdiergroep heeft zo veel biotopen veroverd en bezet in zo n grote verscheidenheid aan ecologische niches. Naast de typische en zeker oorspronkelijke insectenetende vleermuizen, zijn er ook vlees- en vruchtenetende soorten; sommige soorten zijn gespecialiseerd in vissen, andere voeden zich met bloed of verzamelen kolibrieachtig nectar en stuifmeel van bloeiende tropische planten. Deze vleermuizen spelen in hun respectievelijke biotopen vaak een hoofdrol als 'plaagdierbestrijders', zadenverspreiders en bestuivers. Bovendien hebben vleermuizen (met uitzondering van de vliegende honden) een onder de landdieren uniek oriëntatiesysteem ontwikkeld, namelijk ultrasone echolocatie. Wij mensen vertrouwen op onze ogen en met dit passieve zintuig van zien zijn we afhankelijk van (zon)licht. Met hun actieve oriëntatiesysteem konden vleermuizen onafhankelijk van het daglicht worden en de nacht als een niche veroveren. De ontdekking van VELDGIDS VLEERMUIZEN 11

Boven De lierneusvleermuis (Megaderma lyra) is wijdverspreid in Zuid-Azië en behoort tot de vleesetende soorten die op kleine gewervelde dieren jagen. Onder Een spectaculaire symbiose is het samenleven van de Hardwicke wolvleermuis (Kerivoula hardwickei) en bekerplanten: de planten bieden een verblijfplaats en de uitwerpselen van de vleermuizen geven waardevolle minerale voedingsstoffen, vooral stikstof, aan de planten Foto: A. Seibert. echolocatie door Donald Griffin in de jaren 1940, verklaarde wat voor ons lange tijd een mysterie was geweest. Dat was waarschijnlijk een van de redenen waarom vleermuizen in onze regio s zo lang een slechte reputatie hadden; wanneer we iets niet kunnen uitleggen, zijn we er bang voor of aanbidden we het. Het is daarom niet verwonderlijk dat vleermuizen in andere culturen, zoals bij de Maya's, als goden werden vereerd, of dat ze in China gelijkgesteld werden met geluk. De auteur van Dracula, 12 VELDGIDS VLEERMUIZEN

Bram Stoker, was zeker voor een deel verantwoordelijk voor de slechte reputatie van vleermuizen; hij legde voor de eerste keer en zeer succesvol een verbinding tussen vleermuizen en vampiers. Tegenwoordig hebben vleermuizen een betere reputatie en de afschuw heeft grotendeels plaatsgemaakt voor fascinatie. Blok 1: Uitersten bij vleermuizen Kleinste vleermuis Hommelvleermuis, Craseonycteris thonglongyia, kop-romplengte 29-34 mm, spanwijdte 12 cm, gewicht 2 g. Grootste vleermuis Kalong, Pteropus vampyrus, gewicht tot 1,2 kg en spanwijdte 1,5-1,7 m; andere vliegende honden, zoals Pteropus giganteus, kunnen een gewicht van maximaal 1,6 kg hebben. Hoogste leeftijd bij een vleermuis Brandts vleermuis uit Siberië: 41 jaar oud. Oudste fossiele vleermuis 52,5 miljoen jaar oud (Onychronycteris finneyi) uit de Green River Formation in Wyoming (USA). Hartslag in de vlucht > 1.000 slagen/minuut. Hartslag in de winterslaap 12 slagen/minuut. Snelste spier Strottenhoofdspieren met 200 samentrekkingen/seconde. Hoogste echolocatiefrequentie 212 khz. Grootste geluidssterkte van de signalen 137 db (beide Noctilio-soorten). Snelste vlieger Tadarida brasiliensis: 65 km/h, in duikvlucht tot 100 km/h. Hoogste vlieghoogte Tadarida brasiliensis 3.300 m. Grootste kolonie van een zoogdiersoort Tadarida brasiliensis tot 40 miljoen dieren (Bracken Cave, Texas). VELDGIDS VLEERMUIZEN 13

Vleermuisverblijven Vorige bladzijden Een boven een weiland jagende vale vleermuis: in het gras kan hij met echolocatie de prooi niet vinden. Hij moet daarvoor afgaan op het geritsel van het insect. Foto: D. Nill. Als meesters in het besparen van energie kiezen vleermuizen hun verblijfplaats niet alleen vanwege de beschermende functie, maar vooral ook vanwege de daar heersende thermische omstandigheden. Verblijfplaatsen kunnen ingedeeld worden op basis van hun structuur (bijvoorbeeld grotten, spleten of boomholten), maar ook van hun functie (zoals zomer-, winter-, doorgangs-, balts- en zwermverblijf, hoewel sommige spleten of grotten gedurende het hele jaar kunnen worden gebruikt). > Zomerverblijven zijn vrij warm, dat geldt ook voor grotten in zuidelijk Europa. In alle kraamkamers moeten omstandigheden heersen die geschikt zijn voor het nageslacht en van zichzelf warm zijn of door de kolonies kunnen worden opgewarmd. > Alle verblijfplaatsen kunnen in beginsel bescherming bieden en voldoen aan de seizoensgebonden temperatuureisen. In de winter zijn stabiele koele verblijfplaatsen een voordeel voor de winterslaap. Dergelijke voorwaarden kunnen worden gevonden in alle typen van ondergrondse stelsels, maar ook onder rotsblokken en in spleten en holten in zeer dikke bomen. > Opmerkelijke vondsten van vleermuisverblijven werden gedaan in zwaluw- en arendnesten, lantaarnpalen en verkeersborden of onder stenen. Vier hoofdtypen van verblijfplaatsen komen regelmatig voor: grotten, rotsspleten, gebouwen en boomholten. De laatste twee worden in Midden-Europa vooral in de zomer gebruikt. Een opsplitsing in gebouw- en boombewonende vleermuizen is problematisch, omdat er sprake is van veel overlap, maar het kan niettemin nuttig zijn. Verblijfplaatsen in gebouwen De meeste gebouwbewonende vleermuizen zijn oorspronkelijk grot- of spleetbewoners, daarom gebruiken ze dak- of gevelspleten die gelijksoortige eigenschappen hebben als die natuurlijke verblijfplaatsen. Oude schuren zijn daarom veel minder goede vleermuisverblijven, omdat ze vaak geen spleten of beschutte holten te bieden hebben en bovendien tochtig zijn. Bruggen met spleten zijn echter zeer geschikt. Overwinterende vleermuizen, zoals gewone dwergvleermuizen en laatvliegers, worden vaak in gebouwen aangetroffen, vooral in spleten en spouwmuren. Laatvliegers en grijze grootoorvleermuizen kunnen ook op zolders worden gevonden. In Oost-Europa worden winterslapende rosse vleermuizen vaak in gebouwen aangetroffen. a b c d e f Klassieke verblijfplaatsen in bomen bevinden zich in spechtengaten, evenals in veel andere spleten en holten: hier, bijvoorbeeld, een kraamkamer van Brandts vleermuis (a-c), watervleermuis (d) en Bechsteins vleermuis (e-f). 56 VELDGIDS VLEERMUIZEN

Burchtruïnes hebben allerlei schuilplaatsen in spleten, kliffen en grotachtige structuren en worden daarom door veel soorten gebruikt, in Midden-Europa vooral in de winter, in het zuiden het hele jaar door. Foto: A. Kiefer. Verblijfplaatsen in bomen Boombewonende vleermuizen gebruiken niet alleen typische spechtengaten, maar ook veel andere soorten gaten, scheuren en afstaande schors. De hoogte van de verblijfplaats kan sterk variëren: Bechsteins vleermuizen maken in hakhoutbosjes soms zelfs gebruik van gaten in de voet van een boom, maar ook van spechtengaten op een hoogte tot 20 m. Westelijke mopsvleermuizen, Brandts vleermuizen en nimfvleermuizen geven echter de voorkeur aan spleten achter afstaande schors of in dode takken op grote hoogte. Vorkholte Afstaande schors Spechtengat Ingerotte holte van gebroken tak Spleet, stamscheur Gat in stamvoet Gebarsten schors Verblijfsmogelijkheden in gebouwen en bomen. Tekeningen: W. Lang. VELDGIDS VLEERMUIZEN 57

Batdetectors: luisteren en opnemen van echolocatiesignalen Het verzamelen van gegevens op basis van echolocatiesignalen heeft de afgelopen decennia een enorme vlucht genomen; de ontwikkeling van automatische opnameapparatuur, gebruiksvriendelijke analyseprogramma s en de stijgende vraag vanuit landschapsplanologie en natuurbehoud hebben daarin een groot aandeel gehad. De ultrasone signalen van vleermuizen kunnen met elektronische apparatuur hoorbaar worden gemaakt, of worden vastgelegd. Ondanks hun verschillende functies worden dergelijke apparaten batdetectors genoemd. Frequency division detectors Heterodyne detectors Dit zijn breedbanddetectors. De signalen worden zodanig bewerkt dat slechts een deel ervan wordt weergegeven, bijvoorbeeld slechts een tiende van het signaal. Het ritme van de signalen wordt in de real time weergegeven. Ook de frequentie en amplitude blijven redelijk behouden, maar details van de signalen kunnen verloren gaan. De opnamen met deze detectors zijn echter goed bruikbaar voor geluidsanalyses. Bij dit type detector kan met een draaiknop de frequentie worden ingesteld. Een ingebouwd filter zorgt ervoor dat alleen een smalle band rond de ingestelde frequentie wordt waargenomen. De andere frequenties worden uitgefilterd. De geluiden die uit de luidspreker komen, zijn de geluiden waarvan de frequentie op elk moment gelijk is aan het verschil tussen de ontvangen frequentie van de vleermuis en de ingestelde frequentie van de detector. Deze geluiden zijn daardoor vervormd en vormen geen getrouwe weergave van de oorspronkelijke signalen van de vleermuis. Omdat slechts een smal frequentiebereik kan worden in- Links Batdetector, gemonteerd op een boomstam, als een voorbeeld van een automatisch opnameapparaat. Opnamen kunnen vanuit alle richtingen worden verkregen. Rechts Batdetector, gemonteerd voor de ingang van een stal om de jachtfrequentie van de Ingekorven vleermuis vast te stellen. Op deze manier kunnen akoestisch bepaalde soorten effectief worden onderzocht. 106 VELDGIDS VLEERMUIZEN

Jagende tweekleurige vleermuis in een serie snelle opnamen. Met elke vleugelslag wordt een echolocatiesignaal uitgestoten dat met een batdetector hoorbaar kan worden gemaakt. Foto: D. Nill. Time expansion detectors Automatische opnamenapparaten gesteld, is het nodig om regelmatig de instelling van de frequentie te veranderen ( tunen ) om geen soorten te missen. Het vertragingssysteem van deze detectors is te vergelijken met het maken van opnamen met een hoge snelheid, die daarna op een lagere snelheid worden afgespeeld. Het geluid wordt als het ware uitgerekt. Met de detector wordt het hele ultrasone spectrum waargenomen en er wordt niets uitgefilterd, zoals bij de heterodyne detectors. Evenals bij de frequency division detectors wordt ook bij deze detectors de breedbandtechniek toegepast. Omdat het signaal door de vertraging wordt uitgerekt, is het mogelijk om details van het geluid binnen een signaal of tussen verschillende signalen te beluisteren. Het vertragingssysteem is de enige ultrasone techniek waarbij alle karakteristieken van de originele signalen behouden blijven, zodat het zich uitstekend leent voor het maken van geluidsanalyses. Moderne apparaten kunnen de opnamen onmiddellijk opslaan op een geheugenkaart. In de afgelopen jaren zijn apparaten ontwikkeld die van groot belang zijn geworden omdat ze zelfstandig opnamen beginnen te maken wanneer een van te voren ingestelde drempel wordt bereikt. Het maken van opnamen met deze apparaten kan over langere perioden plaatsvinden, ze kunnen in het veld op palen of aan bomen worden gemonteerd en afhankelijk van de stroombron kunnen ze een week tot enkele maanden werken. VELDGIDS VLEERMUIZEN 107

a b c d e f g h i Vergelijking van soorten: a: vale vleermuis, watervleermuis, franjestaart en gewone dwergvleermuis b: baardvleermuis en franjestaarten c: baardvleermuis en vale vleermuis d: baardvleermuis, meervleermuis en franjestaart e: watervleermuis en baardvleermuis f: franjestaart en vale vleermuis g: watervleermuis en meervleermuis h: franjestaart en watervleermuis i: gewone dwergvleermuis en watervleermuis. Foto's: E. Grimmberger (a, g-i), A. Kiefer (b-d). 150 VELDGIDS VLEERMUIZEN

a b c d e f g Gewone dwergvleermuizen (a, b) hangen meestal diep verborgen in spleten en kunnen worden herkend door hun kleine formaat (35-50 mm), het geringe kleurverschil tussen de boven- en onderzijde en het duidelijke contrast tussen de donkere oren en de lichtere vacht. De andere Pipistrellus-soorten zijn zeer vergelijkbaar. Noordse vleermuizen (c, f) en laatvliegers (d) lijken op elkaar, maar er is een duidelijk verschil in lichaamslengte van respectievelijk 45-60 mm en 65-80 mm. De noordse vleermuis heeft duidelijke geelgouden behaarde delen voor de oren. De kleur van de tweekleurige vleermuis (e, f) met de zilvergrijze haarpunten tot op het voorhoofd is onmiskenbaar. Wanneer zijn snuit kan worden gezien, kan de rosse vleermuis (g), die zeer zelden in ondergrondse verblijven voorkomt, worden herkend door de vorm van de oren en de zeer brede snuit. VELDGIDS VLEERMUIZEN 151

Determinatiesleutel voor Europese vleermuizen Deel 1: vleermuisfamilies 1a 1b 2a 2b 3a 3b 4a 4b Zeer grote vleermuizen, onderarmlengte > 80 mm. oor eenvoudig, zonder tragus of antitragus (b). Duimen en tweede vinger beide met een klauw (c). Vruchtenetende vleermuizen (Pteropodidae). g Slechts één soort in het geografisch bereik van deze gids: Nijlrousette (Rousettus aegyptiacus). Kleinere vleermuizen, onderarmlengte < 80 mm. Oor complexer, met tragus (k, n) of antitragus (e, h). Tweede vinger zonder klauw (l). g 2 Snuit met ingewikkelde hoefijzervormige aanhangsels en een loodrecht staand lancet (d). Oor zonder tragus, maar met opvallende antitragus (e). Staart gelijk aan of korter dan de lengte van de poten (f). g Hoefijzerneuzen (Rhinolophidae). g Zie ook deel 2, blz. 172. Snuit zonder ingewikkelde aanhangsels (g, j, m). Oor meestal met tragus (h, k, n). Staart volledig binnen de staartvlieghuid en langer dan de poten (o), of de staart steekt ruim buiten de rand van de smalle staartvlieghuid uit (i). g 3 Smalle staartvlieghuid, maar omvat tot slechts de helft de forse staart (i). Oor zonder tragus, maar met antitragus (h). g Bulvleermuizen (Molossidae). g Slechts één soort in het geografisch bereik van deze gids: Europese bulvleermuis (Tadarida teniotis). Staart helemaal opgenomen in een brede staartvlieghuid (o), hooguit 2 staartwervels steken een paar millimeter buiten rand van de staartvlieghuid. g 4 Vleugelpunten gevouwen bij rust (l) en het tweede vingerkootje van de derde vinger ongeveer driemaal de lengte van het eerste (l). Oren steken niet boven de vacht op de kop uit (j). g Langvleugelvleermuizen (Miniopteridae). g Zie ook deel 3, blz. 174. Vleugelpunten niet gevouwen bij rust en het tweede vingerkootje van de derde vinger ten hoogste tweemaal zo lang als het eerste. Oren steken meestal boven de vacht van de kop uit (m). g Gladneusvleermuizen (Vespertilionidae). g Zie ook deel 4, blz. 175. Rechter bladzijde Kenmerken van de Europese vleermuisfamilies: a-c: vliegende honden (Pteropodidae), d-f: hoefijzerneuzen (Rhinolophidae), g-i: bulvleermuizen (Molossidae), j-l: langvleugelvleermuizen (Miniopteridae), m-o: gladneusvleermuizen (Vespertilionidae). 170 VELDGIDS VLEERMUIZEN

a b c d e f g h i j k l m n o VELDGIDS VLEERMUIZEN 171

Gladneusvleermuizen Vespertilionidae Watervleermuis Myotis daubentonii (Kuhl, 1817) Verspreiding Kenmerken Bijna in heel Europa tot 63 N, maar de verspreiding schijnt vrij gefragmenteerd te zijn in het Middellandse Zeegebied, waar het voorkomen vaak beperkt is tot heuvel- en bergachtige gebieden. De soort is afwezig op sommige eilanden, zoals Sicilië en de Balearen. Komt buiten het geografisch bereik van deze gids ook in Azië voor. M. nathalinae was voor het Iberisch Schiereiland beschreven als een soort die daar sympatrisch voorkomt met de nominaatvorm, maar werd later als een synoniem of ondersoort van de watervleermuis beschouwd; hij is kleiner en donkerder van kleur. Een kleine vleermuis met voor een Myotis-soort relatief korte oren. De pluizige en glanzende rugvacht is gewoonlijk bruin, bruingrijs, donker brons of met een lichte, roodachtige tint gekleurd. De lichtgrijze tot witachtig grijze onderzijde is gewoonlijk duidelijk begrensd van de bovenzijde. De snuit van de oudere dieren is roodachtige bruin. Jonge dieren hebben een donkerder snuit en tot een leeftijd van meer dan één jaar een scherp afgetekende zwartblauwe vlek op de onderlip. Met toenemende leeftijd wordt deze vlek steeds vager en na 4 à 5 jaar is hij gewoonlijk vol- Portret van een twee jaar oude watervleermuis, de kinvlek op de onderlip is nog steeds zichtbaar. Die wordt met toenemende leeftijd lichter en verdwijnt uiteindelijk. 232 VELDGIDS VLEERMUIZEN

Maten Onderarm 33,1 42,0 mm Vijfde vinger 39 52 mm Derde vinger 53 65 mm Normaal gewicht 6 10 g De watervleermuis gebruikt zijn grote voeten voor het vangen van prooien. ledig verdwenen. De oren zijn bruin met hun gewoonlijk duidelijk lichtere binnenkant. De korte, lichte tragus heeft een ronde top en is enigszins naar voren gebogen. De grote voeten zijn half zo lang als het scheenbeen en zijn bezet met lange, stijve borstelharen. Gelijkende soorten De eveneens grootvoetige meervleermuis is aanzienlijk groter, Capaccini s vleermuis heeft een licht gebogen, S-vormige tragus en een dichte donsachtige haargroei op de scheenbenen en de staartvlieghuid. De franjestaart heeft veel langere oren, een lichtere en langere speervormige tragus, een puntigere snuit en een S-vormig spoorbeen. De ingekorven vleermuis heeft een duidelijke, bijna rechthoekige insnijding aan de buitenrand van het oor en een opvallende, roodachtig bruine vacht. De Iberische watervleermuis, die als M. nathalinae werd beschreven, lijkt op het eerste gezicht sterk op de baardvleermuis en Brandts vleermuis, maar beide hebben een langere en vrij puntige tragus en duidelijk kleinere voeten. VELDGIDS VLEERMUIZEN 233

Gladneusvleermuizen Vespertilionidae Franjestaart Myotis nattereri (Kuhl, 1817) Verspreiding Grote delen van Europa vanaf 60 ºN en daarmee in vrijwel heel Groot-Brittannië en zuidelijk Scandinavië. Het hele noordelijke Middellandse Zeegebied en op Corsica, Sicilië en Cyprus. Van Klein-Azië en het Midden-Oosten (Israël, Libanon en Jordanië) tot in Irak, Iran en Turkmenistan. De soortdeterminatie in de nattererigroep is op dit moment zeer voorlopig. Naast de al afgesplitste Iberische franjestaart M. escalerai, de zustersoorten in Noord-Afrika en de Kaukasisch-Iranese M. schaubi komt de cryptische form tschuliensis (bruin op de kaart) voor in het oostelijke Middellandse Zeegebied en de Kaukasus en de vorm hoveli in het Midden-Oosten. Vanaf het Bij dit dier, dat vanaf zijn hangplaats echolocatiesignalen uitstoot, zijn de relatief lange oren, de puntige snuit en de lichte onderzijde gemakkelijk te zien. 266 VELDGIDS VLEERMUIZEN

Maten Onderarm 34,4 44,0 mm Vijfde vinger 48 58 mm Derde vinger 65 74 mm Normaal gewicht 7 10 g Deel van een kraamkolonie van de franjestaart. Foto: D. Nill. Iberisch Schiereiland tot het grootste deel van Italië strekt het voorkomen van een genetisch afwijkende, maar morfologisch cryptische lijn (purper op de kaart) zich uit, waarvan de Zuid-Italiaanse en vooral Corsicaanse vertegenwoordigers (geel op de kaart) ook genetisch verschillen. Kenmerken Gelijkende soorten Echolocatie Een middelgrote vleermuis met lange oren en een smalle snuit. De witte tot grijswitte onderzijde is scherp afgescheiden van de bruingrijze rugvacht. De snuit is gewoonlijk onbehaard en opmerkelijk lichtroze gekleurd. De tragus is lichtjes gebogen en langer dan de helft van de oorschelplengte, het oor heeft aan de buitenrand gewoonlijk 5 of 6 dwarsplooien. De staartvlieghuid wordt gesteund door een lang en S-vormig gebogen spoorbeen. De gerimpelde rand van de staartvlieghuid is dicht bezet met twee rijen korte, stevige, gebogen haartjes (franjes). Bechsteins vleermuis heeft duidelijk langere oren met 9 tot 11 dwarsplooien die, wanneer ze naar voren worden gebogen, meer dan de helft voorbij de snuitpunt steken, en het spoorbeen is recht. De watervleermuis heeft kortere oren, die niet of nauwelijks voorbij de snuitpunt komen wanneer ze naar voren worden gebogen, een aanzienlijk kortere tragus en een kortere snuit. De ingekorven vleermuis heeft een opvallende, bijna rechthoekige insnijding aan de buitenrand van het oor. Met uitzondering van de Iberische franjestaart (zie bij deze soort) en de thans nog niet formeel afgesplitste zuidelijke en oostelijke mediterrane vormen zijn er geen andere soorten in het geografisch bereik van deze gids die een S-vormig spoorbeen hebben. De Iberische franjestaart heeft een meer uitgesproken borstelige rand aan de vrije zoom van de staartvlieghuid en de armvlieghuid begint vanaf het middenvoetsbeen en niet zoals bij de franjestaart aan de teenbasis. Gewoonlijk 2-5 ms lange FM-signalen, die zeer hoog (100-150 khz) kunnen beginnen en dalen tot ongeveer 20 khz, of zelfs tot 12 khz. Hiermee bereiken zij het gehoorvermogen van mensen en daardoor is het mogelijk om VELDGIDS VLEERMUIZEN 267