Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

30420 Emancipatiebeleid Nr. 60 Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Oprichting Stichting Nederlandse Veteranendag. Staten-Generaal. Vastgesteld 18 november De voorzitter van de commissie, Van Baalen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aangenomen en overgenomen amendementen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Emancipatiebeleid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kamervragen van de leden Karabulut en Jansen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vastgesteld 12 januari Inhoudsopgave blz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 30 420 Emancipatiebeleid Nr. 53 1 Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), De Wit (SP), voorzitter, Van Gent (GroenLinks), Hamer (PvdA), Blok (VVD), Nicolaï (VVD), Jan Jacob van Dijk (CDA), Smeets (PvdA), Omtzigt (CDA), Van Hijum (CDA), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), ondervoorzitter, Verdonk (Verdonk), Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Ortega-Martijn (Christen- Unie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), Tony van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Thieme (PvdD), Karabulut (SP) en Vos (PvdA). Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Gerkens (SP), Vendrik (GroenLinks), Wolfsen (PvdA), De Krom (VVD), Weekers (VVD), De Rouwe (CDA), Depla (PvdA), Sterk (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Pechtold (D66), Spies (CDA), Aptroot (VVD), Irrgang (SP), Lempens (SP), Cramer (ChristenUnie), Biskop (CDA), Kamp (VVD), Joldersma (CDA), Fritsma (PVV), Tang (PvdA), Crone (PvdA), Ouwehand (PvdD), Gesthuizen (SP) en Heijnen (PvdA). 2 Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), voorzitter, Depla (PvdA), Slob (Christen- Unie), Remkes (VVD), Joldersma (CDA), Jan de Vries (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Jan Jacob van Dijk (CDA), Aptroot (VVD), Leerdam (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Roefs (PvdA), ondervoorzitter, Verdonk (Verdonk), Abel (SP), Van Leeuwen (SP), Biskop (CDA), Bosma (PVV), Pechtold (D66), Zijlstra (VVD), Jasper van Dijk (SP), Besselink (PvdA), De Rooij (SP), Ouwehand (PvdD) en Dibi (GroenLinks). Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Ferrier (CDA), Gill ard (PvdA), Anker (ChristenUnie), Weekers (VVD), Atsma (CDA), Sterk (CDA), Vietsch (CDA), Schinkelshoek (CDA), Ten Broeke VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 10 oktober 2007 De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1 en de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2 hebben op 12 september 2007 een vervolgoverleg gevoerd met minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over: de reactie op de eindrapportage van de Visitatiecommissie Emancipatie over het beleid inzake emancipatie en gender mainstreaming bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (30 420, nr. 44). Van dit overleg brengen de commissies bijgaand samenvattend verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissies Mevrouw Van der Burg (VVD) vraagt of emancipatiebeleid in de ogen van de minister wel wenselijk is, gelet op diens uitspraak in het vorige overleg dat hoe meer getracht wordt in een diverse samenleving verschillen te moduleren in de wetgeving, des te sterker de verschillen worden geaccentueerd. Wat zijn de consequenties van het positievediscriminatiebeleid dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voert? De minister spreekt eigenlijk alle conclusies van de visitatiecommissie tegen. Heeft het jarenlange onderzoek van de commissie dan wel zin gehad? 17% van de bijstandsmoeders met kinderen onder de zes jaar is vrijgesteld van de sollicitatieplicht. Is het de bedoeling hier 100% van te maken? Dat draagt niet bij tot emancipatie en participatie. Vindt de minister dat het emancipatiebeleid wat zijn ministerie betreft perfect verloopt of gaat hij nog maatregelen nemen? Mevrouw Van Gent (GroenLinks) lijkt het essentieel dat de minister een bijdrage levert aan de Emancipatienota die onder verantwoordelijkheid (VVD), Van Dijken (PvdA), Hamer (PvdA), Van Dam (PvdA), Van der Burg (VVD), Van Bommel (SP), Gesthuizen (SP), Jonker (CDA), Fritsma (PVV), Van der Ham (D66), Nicolaï (VVD), Leijten (SP), Bouchibti (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD) en Van Gent (GroenLinks). KST110873 0708tkkst30420-53 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2007 Tweede Kamer, vergaderjaar 2007 2008, 30 420, nr. 53 1

van minister Plasterk zal verschijnen. Bij geruchte heeft zij vernomen dat de publicatie van de nota wordt uitgesteld, hetgeen haar fractie onacceptabel zou vinden. De levensloopregeling is vooral voor vrouwen een totale mislukking. Het is nu gewoon een veredelde vut-regeling. Ook niet-uitkeringsgerechtigde vrouwen moeten worden geïntegreerd in de arbeidsmarkt. Van de mensen die zich inschrijven bij de uitkeringsinstanties blijkt 60% in het eerste jaar nog geen re-integratieaanbod te hebben gekregen. GroenLinks is verheugd over de totstandkoming van een regeling voor zwangerschapsverlof voor zelfstandigen. Het vindt dat die regeling per 1 januari moet worden ingevoerd. Mevrouw Karabulut (SP) vindt dat de minister absoluut geen ambities toont op het vlak van de emancipatie. Uit Europees onderzoek blijkt dat vrouwen 15% minder verdienen dan mannen en in Nederland zelfs 18%. De Arbeidsinspectie kan niet optreden tegen ongelijke beloning. Gaat het kabinet de Arbeidsinspectie zodanig toerusten dat zij kan gaan handhaven? Welke doelen stelt het kabinet zichzelf bij het tegengaan van ongelijke beloning? Als afzonderlijke regelingen niet kunnen worden beoordeeld op emancipatie-effecten, wordt in feite geaccepteerd dat vrouwen ongelijk worden behandeld. De levensloopregeling is voor vrouwen een moeizaam instrument, niet alleen vanwege een te laag inkomen, maar ook omdat de regeling voor van alles moet worden gebruikt: voor zorg, om eerder te kunnen uittreden enz. De SP staat een betaald ouderschapsverlof van zes maanden tegen 70% van het wettelijk minimumloon voor. Wanneer wordt de EITC oftewel de werkbonus ingevoerd? Mevrouw Koşer Kaya (D66) vraagt waarom de gender mainstreaming op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stagneert en niet systematisch in beleid wordt omgezet. Zij constateert dat de minister geen enkele visie toont op de combinatie arbeid en zorg. De buitenschoolse opvang is nog steeds niet goed geregeld, getuige de alarmerende berichten over wachtlijsten. Een verruiming van de openingstijden in de dienstensector werkt emanciperend. In de praktijk zorgen vooral vrouwen voor de kinderen en zij werken daarom slechts parttime. Zij heeft bij de begrotingsbehandeling een motie ingediend waarin werd gevraagd om de openingstijden voor huisarts, apotheker, tandarts enz. te verruimen, maar heeft daar nooit meer iets over gehoord van de minister. Zij vraagt welke obstakels er zijn. Er mogen geen taboes meer rusten op het fulltime werken door ouders. De definitie van economische zelfstandigheid is door SZW bepaald op 70% van het minimumloon. De cijfers omtrent de arbeidsparticipatie verworden zo tot een papieren werkelijkheid. Mevrouw Hamer (PvdA) is benieuwd wat de minister met de aanbevelingen van de visitatiecommissie gaat doen. SZW heeft op het vlak van emancipatie een belangrijke voorbeeldfunctie, ook al is de minister van Onderwijs de coördinerende bewindspersoon. Wat doet de minister om een gelijk beloningsniveau voor mannen en vrouwen te realiseren? Mevrouw Jonker (CDA) stelt dat, hoewel het beleid formeel genderneutraal is, de uitkomsten voor mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt niet gelijk zijn. Haar fractie kiest voor vergroting van de arbeidsparticipatie door vrouwen enerzijds en vergroting van de mogelijkheden om arbeid en Tweede Kamer, vergaderjaar 2007 2008, 30 420, nr. 53 2

zorg te combineren anderzijds. Het beleid van SZW is daarvoor essentieel. Zij legt vier concrete voorstellen voor: 1. De SZW-toets moet ook worden gebruikt om bij evaluaties van het beleid de effecten voor de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt te meten. 2. Er moet een overzicht komen van de marginale lastendruk voor werkenden die meer uren willen gaan werken en rond het minimumloon uitkomen. 3. Het ministerie zou een doorrekenpunt kunnen instellen, eventueel via internet, waar voor vrouwen individueel inzichtelijk kan worden gemaakt wat de financiële consequenties zijn als zij meer uren willen gaan werken. 4. De op de participatietop afgesproken taskforce Deeltijd Plus dient meetbare doelen mee te krijgen. Wordt de Kamer bij de instelling van de commissie betrokken? Antwoord van de minister De minister is van gevoelen dat de verschuiving van het coördinerend ministerschap voor emancipatiebeleid niet betekent dat het beleid om tot meer participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt te komen er minder sterk door wordt. Een aantal vragen, bijvoorbeeld over de verruiming van openingstijden in de dienstensector, moet hij echter doorschuiven naar minister Plasterk. Zijn eigen invalshoek is dat moet worden voorkomen dat die verruiming van openingstijden en de mededinging tussen dienstverleners tot verslechtering van arbeidsomstandigheden leidt. Hij erkent echter dat ruimere openingstijden het combineren van zorg en arbeid vergemakkelijken. Het kinderopvangbeleid is ook overgegaan naar de minister van Onderwijs. Kinderopvang blijft een wezenlijke randvoorwaarde. De taskforce Deeltijd Plus wordt hierbij betrokken. Het ministerie van SZW heeft elementen aangedragen voor een visie op de emancipatie die door de coördinerende minister zal worden geformuleerd in de Emancipatienota. Kort na Prinsjesdag komt de kabinetsreactie op het rapport van de Visitatiecommissie emancipatie. Op verschillende punten, onder andere bij de hantering van de emancipatietoets, heeft het rapport van de Visitatiecommissie emancipatie geleid tot bijstellingen. Breed wordt op het departement besproken op welke wijze de aanbevelingen moeten worden vertaald. Bij inkomensgerelateerde voorzieningen wordt uitgegaan van het gezinsinkomen en niet van het individuele inkomen. De levensloopregeling is zo neutraal mogelijk ingericht. Uitbreiding ervan maakt de regeling minder werkgerelateerd en meer een algemene voorziening, waardoor de problematiek van de armoedeval zou toenemen. Zolang de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt geringer is dan die van mannen, kunnen zij minder gebruikmaken van regelingen. Algemene voorzieningen remmen de participatie af. Gebruik van de levensloopregeling voor zelfstandigen, voor studie of voor een onderbreking van het arbeidsproces, maakt daar een soort spaarregeling van, die weer minder gebruikt zal worden voor de combinatie van zorg en arbeid. Voorts dient voorkomen te worden dat de levensloopregeling voor vrouwen voor de werkgever duurder wordt dan die voor mannen. Hoewel maar 5% van de werknemers gebruikmaakt van de levensloopregeling, is die regeling geen mislukking. Hoe meer inkomensgerelateerde regelingen er zijn, des te groter de marginale druk; hoe minder inkomensgerelateerde regelingen, des te groter de problematiek aan de onderkant van de arbeidsmarkt. De inkomensgerelateerde combinatiekorting zal de marginale druk doen Tweede Kamer, vergaderjaar 2007 2008, 30 420, nr. 53 3

toenemen. Het fixeren van de algemene heffingskorting zal de armoedeval doen afnemen. Op tal van punten is het emancipatiebeleid in het beleid van SZW verwerkt. Wat betreft de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt komt Nederland geleidelijk op Europees niveau. Daarbij doet zich het bijzondere verschijnsel voor dat het aantal uren dat vrouwen werken in Nederland tot 2005 vrijwel constant is gebleven. Volgens een SCP-rapport over 2006 is er nu echter een geleidelijke stijging. Het is de bedoeling dat de verlenging van het ouderschapsverlof van 13 tot 26 weken per 1 januari 2009 in werking treedt. De taskforce Deeltijd Plus krijgt geen kwantitatieve doelstellingen toebedeeld. De taskforce onderzoekt hoe vrouwen meer uren kunnen gaan werken en wat het effect zal zijn van het afschaffen van de overdraagbare heffingskorting en het versterken van de combinatiekorting. De taskforce zal worden gevraagd oplossingen voor knelpunten te formuleren. Voor het zwangerschapsverlof van zelfstandige ondernemers moet een wetgevingstraject worden afgelegd. 1 januari 2008 wordt niet gehaald. Voorafgaande aan het algemeen overleg over dit onderwerp wordt bekeken of het wenselijk is voor de invoering van de wet al verlof mogelijk te maken. De gemeenten zetten zich in voor de re-integratie van 25 000 nietuitkeringsgerechtigden extra. Er zijn concrete doelstellingen afgesproken. Het beloningsverschil tussen mannen en vrouwen is bij de overheid slechts 4% voor gelijke arbeid. Het is niet duidelijk welk percentage ziet op beloningsdiscriminatie. Via de arbowetgeving kan dit probleem niet worden opgelost. Opheffing van discriminatie in beloning kan door de rechter worden afgedwongen. Getracht wordt goede meetinstrumenten voor het probleem te ontwikkelen. In de begroting zullen duidelijke streefcijfers voor een verdere reductie van het beloningsverschil worden aangegeven. In het coalitieakkoord aangekondigde maatregelen op het punt van de combinatiekorting en de heffingskorting zullen in de begroting worden bekendgemaakt. Het probleem van de financiële zelfstandigheid is, zeker op het punt van de pensioenen, niet met een paar pennenstreken op te lossen. Een heel beperkte oplossing is doorwerken na het 65ste levensjaar om verder pensioen op te bouwen. De vraag wat een aanvaardbare benedengrens voor economische zelfstandigheid is, is geen kwestie van gender mainstreaming. Waar dat relevant is, zal bij de evaluaties van beleid naar het effect op de participatie door vrouwen op de arbeidsmarkt worden gekeken. Ook participatie door ouderen en door arbeidsongeschikten is een prioriteit. In alle gevallen nagaan wat het effect van een maatregel op de participatie van vrouwen is, zou de administratieve lasten sterk vermeerderen. Een doorrekenpunt zoals mevrouw Jonker omschreef is er al voor het loon, namelijk op www.raet.nl of www.vrouwenloonwijzer.nl. De marginale lastendruk is terug te vinden in de modellen en de cijfers van het CPB, gerelateerd aan inkomensgroepen, maar niet aan geslacht. Als een maatregel wordt ingevoerd, wordt daarbij doorgerekend wat het effect is op de totale marginale druk en eventueel op Tweede Kamer, vergaderjaar 2007 2008, 30 420, nr. 53 4

de marginale druk voor vrouwen. Voor vrouwen met een laag loon is de marginale druk beperkt. Voor informatie over de EITC moet de Kamer de begroting afwachten. De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, De Wit De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Van de Camp De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Post Tweede Kamer, vergaderjaar 2007 2008, 30 420, nr. 53 5