Het Verenfonds wordt uitgevoerd binnen programma 2, integrale bereikbaarheid.

Vergelijkbare documenten
Evaluatierapportage uitvoeringsregeling BDU, toegankelijkheid bushaltelocaties, paragraaf 8

Evaluatierapportage uitvoeringsregeling BDU, infrastructurele projecten, paragraaf 2

De regeling is een onderdeel van de uitvoeringsregeling Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer van de provincie Zuid-Holland.

C. In artikel 12.2 wordt na - Maassluis-Rozenburg; een onderdeel ingevoegd, luidende: - Nieuwendijk- Tiengemeten;

Verzenddatum 1 9 OEC 20. Paraaf Provinci. Onderwerp Verzoek van Veerdienst Gouderak-Moordrecht inzake de verkoop veerpont Veerkracht

SUBSIDIEREGELING BEVORDEREN INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING ZUID-HOLLAND 2017

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

INGEKOMEN 0 8 DEC Verzenddatum - 8 DEC Paraaf Provinciesecretaris

Evaluatie subsidie zoetwaterveren

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. B. Privé (PVV) en H.W.H. Groenendijk (PVV) (d.d. 19 december 2018) Nummer 3466

Evaluatierapportage uitvoeringsregeling BDU, gedragsbeïnvloeding verkeersveiligheid, paragraaf 11

Gedeputeerde Staten. Aan Provinciale Staten. Revolverend verenfonds. Geachte Statenleden,

Subsidieregeling bevorderen intergemeentelijke samenwerking Zuid-Holland 2015

gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Provinciewet en de Gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Noord-Nederland;

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Evaluatierapportage subsidieregeling fietsprojecten Zuid-Holland

Provinciaal blad. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Overwegende dat het wenselijk is dat kinderen en jongeren tot en met 18 jaar gestimuleerd worden voor gezond en duurzaam eten te kiezen;

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

De vier subsidieregelingen vallen onder de categorie systeemsubsidie.

PROVINCIAAL BLAD. Achtste wijzigingsregeling Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland; Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

Provincie Noord-Holland

gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011; Uitvoeringsregeling subsidie oprichting kredietunie MKB Noord-Holland 2015

Subsidieregeling VUvereniging / VCAS

nummer 23 van 2005 Vaststelling Beleidsregels bij het Kader voor projectontwikkeling kijk

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Tijdelijke subsidieregels Innovatiegelden

Artikel 10 Beslissingstermijn Zie de toelichting bij artikel 7. Artikel 11 Weigeringsgronden Zie de toelichting bij artikel 8.

B.. Budget restauratie rijksmonumenten provincie Groningen

1. Opbouw beleidstheorie(ën)

Bestedingsplan mobiliteit 2016

Uitgegeven: 13 mei 2009

Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 26 september 2011, tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011.

Provincie Noord-Holland

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2011/14

Nadere regels voor subsidieverstrekking 2019

GS brief aan Provinciale Staten

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING Hendrik-Ido-Ambacht TOELICHTING

Nadere regels Fonds Leefbaarheid Landelijk Gebied Flevoland

Subsidieregeling Energiezuinige Woning Zaanstad 2014

Subsidieverordening Bedrijventerrein Oosterweilanden gemeente Twenterand 2017

GS brief aan Provinciale Staten

Onderwerp: Vaststelling Algemene subsidieverordening Purmerend 2014

Nadere regels subsidieverstrekking gemeente Medemblik 2014

Bestedingsplan mobiliteit 2017

PROVINCIAAL BLAD. Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Wel-varend. Erasmus Universiteit Rotterdam Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart Landelijk Veren Platform V.E.E.O.N. Mark Hoekstra 2 juni 2017

Concept ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MOERDIJK

Provinciale Staten van Noord-Holland

Statenvoorstel. Wijziging incidentele subsidie Gemeente Gorinchem - Reizigerstunnel Gorinchem

PROVINCIAAL BLAD. vast te stellen de Subsidieregeling gedragsbeïnvloeding verkeersveiligheid Fryslân:

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag.

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011; 2. In het derde lid wordt vierde vervangen door: derde.

Algemene subsidieverordening Texel

Subsidieverordening Zorgaanbieders Jeugdzorg provincie Limburg 2005

vast te stellen de Subsidieregeling stimulering projecten sociale huur Fryslân:

gemeente Eindhoven Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

2. De raad stelt jaarlijks in het kader van de begrotingsbehandeling de budgetten vast die voor subsidiëring beschikbaar zijn.

Subsidieregeling impulsgelden cultuur Noord-Brabant

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Visie op overdracht wegen. Provincie Zuid-Holland Dienst Beheer Infrastructuur

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Regeling van tot wijziging van de Subsidieregeling Wurkje foar Fryslân

GEMEENTEBLAD. Nr HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

SUBSIDIEREGELING INNOVATIEAGENDA CULTUUR MAASTRICHT ( )

REGELING SUBSIDIES VRIJWILLIGERSACTIVITEITEN WELZIJN EN ZORG 2015

Subsidieverordening beeldend kunstenaars

PROVINCIAAL BLAD. Tweede wijzigingsregeling Subsidieregeling energie Noord-Brabant

Onderwerp : Algemene Subsidieverordening Bergeijk 2016

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2012/4

PROVINCIAAL BLAD. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Subsidieregeling infrastructuur professionele kunsten Noord-Brabant

Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 14 november 2001, nummer 29482;

Subsidieregeling streeknetwerken Noord-Brabant 2013

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

onderzoeksopzet effecten van subsidies

Subsidieregeling instandhouding erfgoed gemeente Schagen 2018

CONCEPT ONDERZOEKSPLAN SUBSIDIEBELEID. Verantwoord vertrouwen

Gelet op artikel 2, vierde lid en artikel 3, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening gemeente Maastricht 2015;

PROVINCIAAL BLAD. Besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 4 juli 2017 tot wijziging van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland 2017

1 9 JUN Paraaf Provinciesw^ewm

Provinciaal blad van Noord-Brabant

gemeente Eindhoven Subsidieregeling meedoen en maatschappelijke participatie

PROVINCIAAL BLAD JAARGANG: 2014

Subsidieregeling natuur en samenleving Noord-Brabant

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Uitvoeringsregeling Wurkje foar Fryslân

Subsidieregeling abortusklinieken

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Gelet op het bepaalde in de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011; Uitvoeringsregeling subsidie collectieve zelfbouw Noord-Holland 2017

De meerwaarde van POW in het gebied tussen Rotterdam en Drechtsteden is veelzijdig:

Transcriptie:

Evaluatierapportage uitvoeringsregeling BDU, veren, paragraaf 12 1. Algemeen 1.1 Korte Toelichting subsidieregeling Veerexploitanten kunnen een bijdrage krijgen uit het Verenfonds voor de renovatie van het bestaande veer of aanschaf van een nieuw veer. Het Verenfonds is onderdeel van de Uitvoeringsregeling Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer (BDU) van de provincie Zuid-Holland. 1.2 Programma in bestuurlijke planning en control cyclus In 2007 is de gehele BDU Verkeer en Vervoer door het Rijk eenmalig met 10 miljoen verhoogd ten behoeve van ondersteuning van veerprojecten. De provincie Zuid-Holland heeft hiervan 2,2 miljoen ontvangen en, conform de afspraak met het Rijk, zelf eenzelfde bedrag in het Verenfonds gestort. Het Provinciaal Verenfonds startte derhalve met 4,4 miljoen. a. Collegeperiode 2007-2011 Het Verenfonds wordt uitgevoerd binnen programma 2, integrale bereikbaarheid. b. Collegeperiode 2011-2015 De subsidieregeling past gezien het karakter het beste binnen programma 2, mobiliteit en milieu. Veerprojecten staan hier niet gespecificeerd. 1.3 Geraadpleegde documenten Beleidsnota provinciale vaarwegen en scheepvaart (2006) Provinciale Begroting 2010, 2011, 2012 en 2013 Brief Intrekking provinciale verenreglementen, 7-11-2008 met kenmerk PZH-2008-979193 Hartogh, den H.F.A. (2010), De verdiensten van veerdiensten, afstudeerscriptie Erasmus Universiteit Rotterdam. Notitie Veren (2013), interne provinciale notitie 28 augustus 2013 Oostinjen, M.A. (2004), Hoe ver is de overkant? Een onderzoek naar het maatschappelijk en economisch belang van de veerdiensten in Nederland, afstudeerscriptie Erasmus Universiteit Rotterdam. Rebelgroup (2012), Evaluatie subsidie zoetwaterveren, Onderzoek in opdracht van het Ministerie van I&M. Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 30300 A, nr. 23, Amendement van het Tweede Kamerlid Van der Staaij c.s. Uitvoeringsregeling Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer Zuid-Holland Uitvoeringsregeling Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer Zuid-Holland 2012 Uitvoeringsregeling Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer Zuid-Holland 2013 Visie Ruimte en Mobiliteit, concept 6 mei 2014 vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland 1

2. Reconstructie Beleidstheorie 2.1 Maatschappelijk Probleem Met de in 1992 in werking getreden Wet herverdeling wegenbeheer is de verantwoordelijkheid voor het beheer van een groot aantal wegen van het Rijk overgegaan naar de decentrale overheden. Deze herverdeling bracht met zich mee dat ook de verantwoordelijkheid voor beleid en onderhoud van veren naar gemeenten, waterschappen en provincies overging. Het merendeel van de overzetveren is hierdoor onder de verantwoordelijkheid van gemeenten gekomen. Mede naar aanleiding van de signalen dat vele veerdiensten zich in een moeilijke situatie bevinden 1 dient het Tweede Kamerlid Van der Staaij een amendement 2 in om te komen tot de oprichting van een landelijk gereglementeerd Verenfonds. Doel van zo n landelijk Verenfonds is om exploitatietekorten van veerdiensten af te dekken en noodzakelijke investering- en vervangingsuitgaven mogelijk te maken. Landelijk is eenmalig een extra bedrag beschikbaar gekomen van 10 miljoen. Provincies konden zelf aangeven of ze aanspraak wilden maken op een gedeelte van deze 10 miljoen. Aan de eenmalige bijdrage was de verplichting tot cofinanciering op basis van 50/50 gekoppeld, zodat er landelijk 20 miljoen beschikbaar zou komen voor continuïteit en kwaliteitsverbetering van veerdiensten. Zuid- Holland heeft eenmalig 2,2 miljoen ontvangen van het Rijk en heeft dat bedrag verdubbeld. Het Verenfonds Zuid-Holland heeft derhalve een omvang van 4,4 miljoen. Het wegvallen van veerdiensten leidt tot het wegvallen van de verbinding waardoor gebruikers genoodzaakt zijn een andere route te kiezen of af te zien van de reis. Het rapport de verdiensten van veerdiensten (Den Hartogh, 2010) constateert dat bij het ontbreken of uit de vaart halen van een veer de (veer)reiziger gemiddeld 13,5 km moet omrijden, dan wel gemiddeld 22 minuten extra reistijd heeft om zijn reisdoel te bereiken. Naast de kosten voor de reiziger, zijn er ook maatschappelijke (externe) kosten verbonden aan omrijden. Bij ongeveer 30 miljoen veerreizigers in Nederland per jaar (cijfers 2009; Bron: Den Hartogh 2010) ontstaat een behoorlijke en ongewenste extra belasting van het milieu en het verkeer op andere routes. In dat opzicht voorzien veren in een behoefte. Bovendien kan de exploitatie met veren (op een aantal plaatsen) goedkoper en doelmatiger zijn dan het aanleggen van een brug of een andere verbinding. Binnen de provincie Zuid-Holland zijn ten tijde van instelling van het Verenfonds 36 veren in operatie. Hiervan zijn 5 autoveren. De overige betreffen voetveren (10) en voeten fietsveren (21) (Bron: brief PZH-2008-79193) 2.2 Provinciale Taak De taken die de provincie Zuid-Holland uitvoert ten aanzien van veren zijn autonome taken. Het beheren van het provinciaal Verenfonds is derhalve ook een autonome taak van de provincie Zuid- Holland. De provincie Zuid-Holland heeft een bijdrage uit de eenmalige landelijke Rijksbijdrage ontvangen. Hiermee heeft de provincie aangegeven dat ze zich de problematiek aantrekt en deze als onderdeel van de taken en verantwoordelijkheden te beschouwen. 1 De exploitatie van bestaande veren is niet altijd positief en vervanging van verouderde vaartuigen is niet te betalen uit exploitatie. Zie bijvoorbeeld het rapport Hoe ver is de overkant? (2004) en de reactie van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 12 augustus 2004. En het rapport de verdiensten van veerdiensten (2010). 2 Amendement van het Tweede Kamerlid Van der Staaij c.s. (Tweede Kamer, vergaderjaar 2005 2006, 30300 A, nr. 23). 2

2.3 Beoogde Maatschappelijke Effecten De uitvoeringsregeling BDU spreekt over het minimaal vijf jaar exploiteren van de nieuwe of gerenoveerde veerpont in de provincie Zuid-Holland (artikel 12.9 regeling 2013). De provincie streeft derhalve naar continuïteit en instandhouding van de bovenregionale veerdiensten. Op deze manier wordt een bijdrage geleverd aan het hanteren van het in 2.1 genoemde maatschappelijk probleem: verbeteren van de bereikbaarheid (minder omrijdkilometers en reistijd) en leefbaarheid (minder milieubelasting). Effectindicatoren voor deze specifieke subsidieregeling zijn niet herleidbaar geformuleerd in de begroting. 2.4 Beoogde Prestaties De uitvoeringsregeling BDU geeft aan dat het te subsidiëren veerproject moet leiden tot een nieuwe of gerenoveerde veerpont. De subsidie is bedoeld voor ondersteuning van veerprojecten die de veerexploitant niet zelfstandig financieel kan uitvoeren. Prestatie indicatoren voor deze specifieke subsidieregeling zijn niet herleidbaar geformuleerd in de begroting. 2.5 Te subsidiëren activiteiten Op grond van paragraaf 12 van de uitvoeringsregeling BDU van de provincie Zuid-Holland kan subsidie worden verstrekt voor een project gericht op het renoveren of de aanschaf van een nieuwe veerpont. Uit het Verenfonds worden naast projecten gericht op de vaartuigen ook projecten bekostigd gericht op de infrastructuur (paragraaf 13 uitvoeringsregeling BDU). Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt aan veerexploitanten en aanvragen kunnen het gehele jaar worden ingediend. De maximale hoogte van de subsidie is als volgt: 50% van de aanschafprijs exclusief BTW van een nieuw autoveer (tot een maximum van 1 miljoen) of een nieuw voet- en fietsveer (tot een maximum van 200.000). 100% van de kosten voor revisie van een autoveer (tot een maximum van 1 miljoen) of een voet- en fietsveer (tot een maximum van 200.000) 2.6 Onderlinge samenhang van activiteiten, prestaties en effecten Historisch gezien heeft de provincie Zuid-Holland een grote bemoeienis met veren. Met de Wet herverdeling wegenbeheer is de verantwoordelijkheid voor beleid en onderhoud gedecentraliseerd naar gemeenten en de bemoeienis van de provincie afgenomen. Momenteel beperkt deze zich tot de volgende beleidsonderdelen: 1 het verstrekken van een (marginale) bijdrage aan gemeenten ten behoeve van de exploitatie van vijf voet- en fietsveren; 2 het contractueel regelen van de veerdienst Maassluis Rozenburg, waarvan de concessie op 1 januari 2018 eindigt; 3 het aanbesteden van het OV te water project Waterbus; 4 het subsidiëren van investeringen in veerprojecten ten behoeve van de infrastructuur of materieel uit het eenmalige Verenfonds; 5 het vaststellen van tarieven voor een beperkt aantal provinciewegen overbruggende veren; De onderhavige subsidieregeling is specifiek gericht op onderdeel 4, in casu het deel materieel. 3

Het Verenfonds is deels gevoed uit een Rijksbijdrage. Aan deze Rijksbijdrage zijn de volgende vier doelen verbonden (Rebelgroup, 2012): Alle zoetwater veerdiensten zijn in de gelegenheid geweest om aanspraak te maken op de eenmalige bijdrage. De bijdrage heeft ertoe geleid dat door middel van de vereiste cofinanciering door decentrale overheden additionele middelen beschikbaar zijn gekomen. De rijksbijdrage is daadwerkelijk aangewend om achterstand op investeringsgebied bij pontveren te verhelpen. De bijdrage heeft ertoe geleid dat de decentrale overheden vervolgbeleid hebben opgesteld om toekomstige achterstand op investeringsgebied te voorkomen. Uit deze vier doelstellingen valt af te leiden dat er gestreefd dient te worden naar een structurele oplossing voor de problematiek. Een reconstructie in termen van input-throughput-output-outcome ziet er als volgt uit: Input. De bestaande subsidieregeling voor veerprojecten beoogt de bereikbaarheid en leefbaarheid te verbeteren door een bijdrage te leveren aan de continuïteit en instandhouding van veerdiensten. Hiervoor is een bedrag van 4,4 miljoen beschikbaar in het Verenfonds. Throughput. Deze bestaat uit het aantal aangevraagde, toegekende en vastgestelde subsidies en de daarbij behorende activiteiten met betrekking tot renovatie of nieuwe aanschaf van een veerpont. De beschikte en vastgestelde middelen worden in hoofdstuk 3 uitgewerkt. Output. Door exploitanten te ondersteunen met een financiële bijdrage met betrekking tot aanschaf en/of renovatie van de veerponten wil de provincie de kwaliteit van de veerdiensten vergroten (meer nieuwe en/of verbeterde vaartuigen). Outcome. De voorziene outcome heeft betrekking op verbeteren van bereikbaarheid en leefbaarheid door borging van continuïteit. Uitgaande van voldoende gebruikers van de veren (in combinatie met redelijke tarieven) wordt gestreefd naar continuïteit van de dienstverlening voor minimaal vijf jaar. De termijn van minimaal vijf jaar (die voor het eerst is genoemd in de uitvoeringsregeling BDU 2013) kan als operationalisatie van de (vanuit het Rijk) gewenste structurele oplossing worden gezien 3. De wijze waarop de subsidieregeling veerprojecten bijdraagt aan de doelstellingen uit de begroting (bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid) is niet verder geoperationaliseerd. 2.7 Conclusie reconstructie beleidstheorie De samenhang tussen de te subsidiëren activiteiten (aanschaf en/of renovatie veerpont) en de beoogde prestaties (een nieuwe of gerenoveerde veerpont) is helder. Dit wordt versterkt doordat in de subsidievereisten een aantal zekerheden wordt gevraagd (oordeel deskundige, offerte en opdrachtverlening). De gevraagde prestatie zal derhalve met grote waarschijnlijkheid worden geleverd. De samenhang tussen prestaties en beoogde effecten is minder helder. De continuïteit van minimaal vijf jaar die recent aan de uitvoeringsregeling BDU is toegevoegd, is vooraf niet met zekerheid vast te stellen en de relatie met de doelen uit begroting/ provinciaal verkeers- en vervoersbeleid is niet verder 3 In een wijziging eind 2013 is aan de regeling een bepaling omtrent vergoeding bij vermogensvorming toegevoegd indien de termijn van vijf jaar niet wordt gehaald. 4

gespecificeerd in provinciale stukken. Daarnaast zijn er bij de provincie geen gegevens bekend over reizigersaantallen, vermeden omrijdkilometers en effect op de milieubelasting. De doelenboom is uitgewerkt in tabel 1. Tabel 1: doelenboom Veerprojecten Doelen Betere bereikbaarheid en leefbaarheid Continuïteit veerdiensten in de provincie Nieuwe of gerenoveerde veerponten Ondersteuning met projectsubsidie voor onderhoud/vernieuwing Indicatoren Bereikbaarheid: minder omrijdkilometers, reistijdwinst. Leefbaarheid: minder milieubelasting (als gevolg van minder omrijdkilometers) Positieve exploitatie in de jaren na subsidieverlening; continuïteit voor minimaal 5 jaar Aantal nieuwe of gerenoveerde veerponten Aantal verleende subsidies 3. Beschikte middelen Het gemiddeld verstrekt subsidiebedrag per jaar voor de periode 2010-2013 is ongeveer 126.000. Een overzicht van aanvragen, toekenningen, afwijzingen en vaststellingen in de periode 2010 tot en met 2013 is opgenomen in tabel 2. Tabel 2: overzicht Verenfonds Jaar Plafond 4 Aangevraagd Toegekend Afgewezen Vastgesteld 5 Uitputting 6 Aantal Bedrag Aantal Bedrag Aantal Bedrag Aantal Bedrag 2010 1 311.000 1 311.000 0 1 311.000 2011 3 403.594 2 192.594 1 211.000 2 192.594 2012 1 157.788 0 1 157.788 0 2013 2 383.265 0 2 383.265 0 Op basis van de tabel kan worden geconstateerd dat 3 van de 7 in de evaluatieperiode ingediende aanvragen zijn toegekend. De overige 4 zijn afgewezen. De geweigerde aanvraag in 2011 had betrekking op een aanvraag van de gemeente Gorinchem gericht op de aanleg van een nachtsteiger (ter hoogte van 211.000). De weigeringsgrond was dat de Uitvoeringsregeling BDU (specifiek de artikelen 84 en 85) toen niet voorzag in het subsidiëren van een dergelijke activiteit. Later is een paragraaf veerinfraprojecten aan de Uitvoeringsregeling BDU toegevoegd, waarmee dit wel mogelijk is gemaakt. De aanvraag uit 2012 was opnieuw van de gemeente Gorinchem en had betrekking op een provinciegrens overschrijdende veerdienst. Deze aanvraag is geweigerd in de huidige vorm. Over deze aanvraag wordt momenteel gesproken tussen aanvrager en provincie, omdat activiteiten deels 4 In de subsidieregeling Veerprojecten is niet verbijzonderd naar een jaarlijks plafond. Het Rijk heeft een bijdrage gedaan in het verenfonds en de provincie heeft dat verdubbeld. 5 Deze kolom geeft de vaststellingen weer van de in een jaar toegekende subsidiebedragen. In de praktijk zijn subsidies veelal in latere jaren vastgesteld dan de toekenning. 6 Te berekenen als % van plafond dat is vastgesteld. 5

plaatsvinden in Noord-Brabant. In 2013 zijn twee aanvragen geweigerd voor een nieuwbouw en een renovatieproject omdat deze niet voldeden aan de subsidievereisten 7. Hieronder wordt per subsidieontvanger specifieke informatie over de subsidie beschreven. Naam subsidieontvanger: Veerdienst H. de Visser Jaar Aangevraagd bedrag Beschikt bedrag Vastgesteld bedrag Bevoorschot bedrag 2010 311.000 311.000 311.000 295. 450 8 Naam subsidieontvanger: Ottevanger OV Jaar Aangevraagd bedrag Beschikt bedrag Vastgesteld bedrag Bevoorschot bedrag 2011 30.094 30.094 30.094 0 Naam subsidieontvanger: Gemeente Gorinchem Jaar Aangevraagd bedrag Beschikt bedrag Vastgesteld bedrag Bevoorschot bedrag 2011 162.500 162.500 162.500 130.000 Bij aanvang zat er 4,4 miljoen in het Verenfonds. In 2009 is er iets meer dan 1 miljoen 9 toegekend en was de resterende ruimte voor de periode vanaf 2010 derhalve 3,4 miljoen. Opgeteld is er in de evaluatieperiode 2010-2013 voor iets meer dan 500.000 subsidie verleend. Samen met een in 2013 verleende subsidie van 200.000 voor een veerinfraproject (paragraaf 13 van de uitvoeringsregeling BDU), resteert een beschikbare ruimte per 1 januari 2014 van ruim 2,6 miljoen. 4. Vastgestelde activiteiten De in het kader van deze regeling toegekende subsidies hebben betrekking op de volgende activiteiten: Vervanging roerpropellers van het autoveer Christina varende tussen Kinderdijk en Krimpen aan de Lek Ombouw van het Driehoeksveer die zal worden ingezet op de voet- en fietsveerdienst tussen de gemeenten Ridderkerk, Kinderdijk en Krimpen aan de Lek. Reviseren bestaande veerpont Gorinchem VI. De gesubsidieerde activiteiten in de jaren 2010-2013 betreffen derhalve activiteiten met betrekking tot renovatie. 5. Behaalde prestaties De beoogde prestaties op grond van de verleende subsidies kunnen als volgt worden geformuleerd: Vervanging roerpropellers van het autoveer Christina varende tussen Kinderdijk en Krimpen aan de Lek Twee veren geschikt maken voor eenmansbediening: Driehoeksveer tussen Ridderkerk, Kinderdijk en Krimpen aan de Lek en Gorinchem VI. 7 Op grond van de uitvoeringsregeling BDU 2012. Voor het ene project gold onder meer dat er minder dan 56 uur per week werd gevaren en de veer in het andere project deed tevens dienst als party en rondvaart boot. 8 108.850 bij besluit van 9 november 2010 en 186.600 bij besluit van 22 maart 2011 9 In 2009 is voor een bedrag van 1.035.509 subsidie verleend uit het Verenfonds. 6

De subsidies zijn gericht op het verbeteren van bereikbaarheid en leefbaarheid door het realiseren van continuïteit en instandhouding van de veerdienst. Gezien het feit dat de drie projecten zijn afgerond en de respectievelijke veren zijn gerenoveerd zijn daarmee ook deze beoogde prestaties behaald. Of de gestelde termijn van vijf jaar ook daadwerkelijk wordt gehaald, kan voor de onderhavige projecten nog niet worden vastgesteld, omdat de subsidies in 2010, respectievelijk 2011 zijn verleend. Ten tijde van het uitvoeren van de evaluatie zijn de veerdiensten operationeel. Anders is het gegaan met de veerdienst Gouderak Moordrecht. In 2009 is een subsidie verstrekt voor de aanschaf van een nieuw veer, maar na in gebruik name van het nieuwe veer is de veerdienst binnen vijf jaar failliet gegaan. De veerpont is toen (gedwongen) verkocht. De toegekende subsidie heeft daarmee niet geleid tot continuïteit van de veerdienst. Dit is eind 2013 aanleiding geweest de Uitvoeringsregeling BDU te wijzigen. Er is een bepaling toegevoegd omtrent een aan de provincie verschuldigde vergoeding bij vermogensvorming in dit soort (uitzonderlijke) situaties (vermogensvorming kan optreden bij verkoop van het veer). Daarbij moet de aanvrager sowieso een financieel plan indienen. 6. Gerealiseerde effecten De beoogde effecten met de provinciale subsidieregeling zijn continuïteit van de veerdienst en vervolgens een betere bereikbaarheid (geoperationaliseerd als omrijdkilometers en reistijdwinst) en leefbaarheid (geoperationaliseerd als minder milieubelasting). Om een beeld te krijgen van de gerealiseerde effecten en de doeltreffendheid is een aantal korte gesprekken gevoerd met ontvangers van subsidie in de periode 2010-2013. De partijen hebben voor en/of na de evaluatieperiode ook subsidie(s) aangevraagd en (deels) gehonoreerd gekregen. Zowel voor veerprojecten als projecten die vallen onder veerinfrastructuur. Over de effecten op bereikbaarheid en leefbaarheid kunnen geen harde uitspraken worden gedaan, omdat bij de provincie voor de afzonderlijke veren geen gegevens beschikbaar zijn over reizigersaantallen en exploitatie. In de gesprekken is opgemerkt dat het aantal voertuigen en/of passagiers weliswaar is afgenomen als gevolg van de teruglopende economie en werkgelegenheid, maar dat dit aantal nog steeds substantieel is. Het is derhalve aannemelijk dat er bereikbaarheids- en leefbaarheidseffecten worden gerealiseerd. De subsidieregeling heeft een positief effect op de continuïteit van de veerdienst. Gesprekspartners geven aan dat de beschikbaarheid van de subsidie van doorslaggevend belang was voor het besluit te gaan investeren. Vanuit de exploitatie bekostigen van de investeringen was niet of nauwelijks mogelijk, evenals bekostigen van deze investeringen via andere financiële bronnen en/of subsidieverstrekkers. De subsidie maakt het mogelijk fors en rigoureus te investeren (in plaats van de goedkoopst mogelijke korte termijn oplossing). Met als gevolg kostenbesparing door minder uitval en lagere onderhoudskosten (en soms ook minder brandstofkosten). Dit leidt tot een beter product voor de reiziger en (bij gelijkblijvend aantal reizigers) een positievere exploitatie. Het is derhalve sterk aannemelijk dat de subsidie de continuïteit van veerdiensten versterkt, ondanks dat voor de in de evaluatieperiode verstrekte subsidies nog geen definitieve uitspraak kan worden gedaan over het halen van de in de uitvoeringsregeling gestelde termijn van vijf jaar. De continuïteit is tegelijkertijd mede afhankelijk van ontwikkelingen in het aantal reizigers, economische ontwikkeling rondom de veerverbindingen en alternatieve verbindingen (weg, brug, tunnel, etc.). 7

7. Beoordeling doeltreffendheid Het oordeel over de doeltreffendheid komt tot stand langs twee lijnen: de noodzakelijkheid en de doeltreffendheid van de subsidie. Noodzakelijkheid De verstrekte subsidies waren noodzakelijk voor het doen van de investeringen (en derhalve het behalen van de prestaties en effecten). Enerzijds omvatten de subsidies een behoorlijk deel van de projectkosten (tussen de 50 en 100%). Anderzijds komt in de gesprekken naar voren dat een alternatieve bron om de investering te bekostigen niet of nauwelijks voorhanden is. De eenmalige investering zou niet zijn gedaan. Het gebrek aan budget zou leiden tot inefficiënte keuzes; de veerdienst zou met steeds kleine en ad hoc stapjes in stand gehouden worden. Dit betekent een risico voor de continuïteit. Doeltreffendheid De subsidies zijn doeltreffend geweest gezien de bijdrage aan de continuïteit van de veerdiensten. De veronderstelde bijdrage aan verbetering van de bereikbaarheid en verminderde milieubelasting is echter niet vast te stellen. Doelbereiking is namelijk ook afhankelijk van de eerder genoemde andere factoren (beschikbaarheid alternatieve verbinding, etc.). De Rijksdoelstellingen die aan de subsidieregeling zijn verbonden, zijn grotendeels behaald: (1) de zoetwater veerdiensten (in Zuid-Holland) zijn in de gelegenheid geweest om aanspraak te maken op de subsidie, (2) de provincie Zuid-Holland heeft de bijdrage van het Rijk verdubbeld en (3) de bijdrage is daadwerkelijk aangewend voor de achterstand op investeringsgebied; de ontvangers hebben de bijdrage (in de evaluatieperiode) aangewend voor renovatie. Aan de laatste eis de decentrale overheden hebben vervolgbeleid opgesteld om toekomstige achterstand op investeringsgebied te voorkomen is in strikte zin niet voldaan. Wel is in de Visie Ruimte en Mobiliteit van de provincie het volgende opgenomen: De provincie heeft geen eigen verenbeleid, maar biedt financiële mogelijkheden aan veerexploitanten en wegbeheerders. Deze financiële mogelijkheden zijn bedoeld voor investeringen in renovatie of nieuwbouw van veerponten en voor het verbeteren van de veerinfrastructuur. Conclusie Concluderend is de doeltreffendheid van de subsidieregeling veerprojecten onbekend. De (in de evaluatieperiode in aantal beperkte) investeringen hebben geleid tot hogere kwaliteit (minder uitval) en borging van de continuïteit van de dienstverlening. Het is daarnaast aannemelijk dat de subsidies een bijdrage hebben geleverd aan verbetering van de bereikbaarheid (minder omrijdkilometers) en leefbaarheid (minder milieubelasting), maar deze bijdrage is niet vast te stellen. Tegelijkertijd is het niet mogelijk om vast te stellen in hoeverre de regeling heeft geleid tot een toename van het personenvervoer over water aangezien een dergelijk operationeel beleidsdoel niet in de regeling is opgenomen. Het heeft geen toegevoegde waarde om dit alsnog in de regeling op te nemen aangezien het een tijdelijke regeling is, gebaseerd op een doeluitkering die eindig is. 8