Evaluatie subsidie zoetwaterveren

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Evaluatie subsidie zoetwaterveren"

Transcriptie

1 Evaluatie subsidie zoetwaterveren Evaluatie subsidie zoetwaterveren Auteurs Enno Gerdes Irlen Janssen Sigrid Schenk Datum Status Klant Definitief Ministerie van I&M

2 Evaluatie subsidie zoetwaterveren 2 / 24 Inhoudsopgave 1 Inleiding Achtergrond van de evaluatie Onderzoeksvragen en -methode 4 2 De totstandkoming van de subsidie Het voortraject De ambtelijke voorbereiding De voorwaarden voor de subsidie en de interpretatie hiervan 9 3 De besteding van de subsidie Beleidsinvulling Provincies Wijze van subsidieverstrekking Cofinanciering Feitelijke besteding subsidie Vervolgbeleid 14 4 Conclusies 15 Bijlage 1: Geïnterviewde personen 17 Bijlage 2: Bronnen 18 Bijlage 3: Verslag Tweede Kamer 15 december Bijlage 4: Vragenlijst aan Provincies 23

3 3 / 24 1 Inleiding 1.1 Achtergrond van de evaluatie Met de Wet herverdeling wegenbeheer, die in 1992 in werking is getreden, is de verantwoordelijkheid voor veerdiensten van het Rijk overgegaan naar de decentrale overheden. Het Rijk heeft de verantwoordelijk voor veerdiensten afgekocht bij de decentrale overheden. Sindsdien zijn de decentrale overheden volledig verantwoordelijk voor het beleid en het werkelijke onderhoud van veerponten. Een aantal jaren na de decentralisatie zijn er signalen dat vele veerdiensten zich in een penibele situatie bevinden 1. De exploitatie van deze veren laat maar een zeer klein overschot of zelfs een tekort zien en vele veerponten zijn wegens ouderdom aan vervanging toe, welke niet uit de lopende exploitatie betaald kon worden. Mede naar aanleiding van deze signalen dient op 5 december 2005 het Tweede Kamerlid van der Staaij, tijdens het vaststellen van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds 2006, een amendement in om te komen tot de oprichting van een landelijk gereglementeerd Verenfonds 2. Doel van zo n landelijk Verenfonds is om exploitatietekorten van veerdiensten af te dekken en noodzakelijke investering- en vervangingsuitgaven mogelijk te maken. Met het amendement wil van der Staaij dat het Rijk een eerste bijdrage zou leveren ten behoeve van het op te richten fonds. Het fonds dient uiteindelijk structureel gevoed te worden door financiële bijdragen van Rijk, provincies en gemeenten. Bij de behandeling van de Verkeer en Waterstaat begroting 2006 en begroting Infrastructuurfonds 2006 in december 2005 zegt de toenmalige Minister van Verkeer en Waterstaat (V&W) 3, Karla Peijs, voorlopig toe bereid te zijn om een bijdrage van EUR 10 miljoen te leveren ten behoeve van de veerdiensten. Wel wil de Minister de bijdrage met het IPO (Interprovinciaal Overleg) bespreken om zeker te stellen dat het geld goed besteed wordt. Zij geeft ook aan op voorhand niet een structurele bijdrage te willen leveren aan veerdiensten aangezien in 1992 de verantwoordelijkheid voor veerdiensten volledig door het Rijk is afgekocht 4. Zoals toegezegd wordt vervolgens overleg gevoerd tussen het ministerie en de koepels van de gedecentraliseerde overheden (IPO, VNG en SkVV). In dat overleg is in 2006 invulling gegeven aan de praktische uitvoering van het amendement van het Tweede Kamerlid van der Staaij. De partijen besluiten om de eenmalige rijksbijdrage via een verdeelsleutel over de deelnemende decentrale overheden te beschikken bij de decemberbrief van de BDU Dit besluit wijkt af van het 1 Zie o.a. het onderzoeksrapport Hoe ver is de overkant? (2004) en de reactie van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 12 augustus 2004 op het rapport. 2 Amendement van het Tweede Kamerlid Van der Staaij c.s. (Tweede Kamer, vergaderjaar , A, nr. 23). 3 Inmiddels is dit het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M). Om de leesbaarheid van dit rapport te verhogen, maken we gebruik van de oude naam van het ministerie. Ook waar we spreken van het Ministerie c.q. de Minister (met een hoofdletter), bedoelen we in dit rapport V&W c.q. I&M. 4 Zie verslag van de behandeling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar p ; zie ook bijlage 3 bij dit rapport.

4 4 / 24 amendement om tot een landelijk gereglementeerd Verenfonds te komen 5. Het gaat hierbij met name om een keuze van de decentrale overheden zelf 6. Eind 2006 spreekt de Tweede Kamer bij de behandeling van de Verkeer en Waterstaat begroting 2007 en begroting Infrastructuurfonds 2007 haar teleurstelling uit dat de minister niet heeft aangekoerst op een landelijk verenfonds en de 10 miljoen euro via de BDU in 2007 beschikbaar wil stellen. Daarnaast is er bij de Tweede Kamer twijfel of de decentrale overheden de rijksbijdrage wel volledig zouden inzetten voor de veerpontenproblematiek en de bijdrage niet zou verwateren in een brede doeluitkering. Verder wil de kamer dat de decentrale overheden alleen aanspraak kunnen maken op een bedrag uit het fonds als zij zelf geld bijleggen (cofinanciering) en het provinciale beleid in dezen goed is geregeld. Onderdeel van de afspraken rondom de subsidieverstrekking is dat er een ex post evaluatie wordt uitgevoerd. In dit onderzoek geeft Rebel in opdracht van het Ministerie uitvoering aan de evaluatie. Daarbij worden, conform een toezegging van de Minister aan de Tweede Kamer 7, ook de resultaten betrokken van het in 2010 verschenen afstudeeronderzoek De verdiensten van veerdiensten Onderzoeksvragen en -methode Wij hebben bij de uitvoering van dit onderzoek in samenspraak met de opdrachtgever voor de volgende overkoepelende onderzoeksvraag gekozen: Wat is de uiteindelijke omvang en effectiviteit van de eenmalige rijksbijdrage om de noden van overzetveren te verlichten die door omstandigheden op investeringsgebied op achterstand waren geraakt? We hebben de vraagstelling als volgt nader ingevuld. Bij de omvang van de rijksbijdrage onderzoeken we in hoeverre de totaal beschikbaar gestelde rijksbijdrage daadwerkelijk is besteed, aan wie, waarvoor en met welke mate aan cofinanciering. Effectiviteit gaat over de mate waarin als gevolg van het middel (de subsidie) de beoogde doelstellingen worden bereikt. Het gaat hierbij in onze interpretatie om de volgende vier doelstellingen. Doelstelling 1. Alle zoetwater veerdiensten zijn in de gelegenheid geweest om aanspraak te maken op de eenmalige bijdrage. Achtergrond De wens van de Tweede Kamer was om tot een landelijk verenfonds te komen. Dit impliceert dat er geen regiokeuze gemaakt wordt. 5 Zie Memorie van Toelichting bij de Wijziging van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2006 (Tweede Kamer, vergaderjaar , A, nr. 2). 6 In een ambtelijke mededeling aan het NMB wordt als reden voor dit afwijken genoemd dat de decentrale overheden in eigen tempo slagvaardig de problemen te lijf kunnen gaan en er niet over iedere mogelijke subsidieafhandeling ambtelijk en/of bestuurlijk discussie ontstaat over nut en noodzaak en over de mate waarin verschillende partijen bijdragen. 7 Antwoord van de Minister van Verkeer en Waterstaat op Kamervragen over veerdiensten en de daartoe verleende bijdragegelden van 17 mei 2010 (kenmerk: VENW / DGMO 2010/3379). 8 Afstudeeronderzoek De verdiensten van veerdiensten:de maatschappelijke en economische betekenis van de zoete veren in Nederland anno 2009, H.F.A. Hartogh (2010).

5 5 / 24 Doelstelling 2. De bijdrage heeft ertoe geleid dat door middel van de vereiste cofinanciering door decentrale overheden additionele middelen beschikbaar zijn gekomen. 3. De rijksbijdrage is daadwerkelijk aangewend om achterstand op investeringsgebied bij pontveren te verhelpen. 4. De bijdrage heeft ertoe geleid dat de decentrale overheden vervolgbeleid hebben opgesteld om toekomstige achterstand op investeringsgebied te voorkomen. Achtergrond De minister heeft in de Tweede Kamer aangegeven dat de decentrale overheden de subsidie zullen verdubbelen. Cofinanciering is daarmee vanuit het perspectief van het ministerie een belangrijk punt. De doelstelling van de Tweede Kamer is om de noden van veerdiensten te verhelpen die door omstandigheden op investeringsgebied op achterstand zijn geraakt. De minister geeft in december 2005 in de Kamer het volgende aan: als wij zo'n afkoop doen, moeten zij daarna ook het beleid en het werkelijke onderhoud overnemen. Het gaat om een éénmalige bijdrage. De subsidie kan daarom geïnterpreteerd worden als stimulans voor de provincies om vervolgbeleid te ontwikkelen, zodat niet over enkele jaren weer een wens c.q. behoefte naar een rijksbijdrage ontstaat. We hebben de overkoepelende onderzoeksvraag verder geoperationaliseerd door vier deelvragen te formuleren: - Hoe is de subsidie tot stand gekomen? - Welke voorwaarden zijn verbonden aan de toekenning van de bijdrage aan de decentrale overheden en hoe heeft de feitelijke uitkering van de gelden aan decentrale overheden plaatsgevonden? - Is er sprake van cofinanciering en vervolgbeleid aan de kant van de decentrale overheden? - Hoe hebben de provincies de middelen toegekend aan de veerdiensten? 9 We hebben dit onderzoek uitgevoerd op basis van dossieronderzoek en het voeren van gesprekken met betrokken partijen. Daarnaast is, zoals eerder door de Minister toegezegd 10, een afstudeerscriptie van H.F.A. den Hartogh met de titel De verdiensten van veerdiensten betrokken bij deze evaluatie. Met name de in dat rapport opgenomen informatie over de verdeling van de gelden is bij de provincies geverifieerd. Aangezien de verificatie geen afwijkingen heeft opgeleverd, zien we in deze rapportage af van een herhaling van deze gedetailleerde informatie. Een lijst met geraadpleegde documenten, evenals een lijst van gesprekspartners is te vinden in de bijlage bij dit rapport. 9 Er is in het kader van dit onderzoek geen accountantsonderzoek uitgevoerd: we gaan ervan uit dat de uitspraken van de provincies over het gebruik van de rijksbijdrage juist en volledig zijn. 10 Zie Kamerbrief van 17 mei 2010 (zie voetnoot 7).

6 6 / 24 2 De totstandkoming van de subsidie Dit gedeelte van het onderzoek is voornamelijk gebaseerd op dossieronderzoek. Daarnaast is in beperkte mate gebruik gemaakt van inzichten die we in een aantal gesprekken hebben verkregen. Hierbij is belangrijk om te vermelden dat de meeste van onze gesprekspartners zelf niet bij de totstandkoming van de subsidie betrokken waren. En andersom: de toen betrokken medewerkers van de verschillende overheden zitten inmiddels voor een groot deel op een andere plek in de organisatie, of zijn van baan veranderd. Het Interprovinciaal Overleg (IPO), dat een belangrijke rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van de subsidie, heeft aangegeven onvoldoende capaciteit te hebben en heeft daarom geen medewerking verleend aan het onderzoek. 2.1 Het voortraject In 1992 zijn de veerdiensten gedecentraliseerd. Tot 1992 waren de veerdiensten opgenomen in de Wet Uitkering Wegen (WUW). Veren maakten onderdeel uit van het wegennet. Rijksmiddelen waren onder bepaalde voorwaarden beschikbaar voor grote investeringen (nieuwbouw, verbouw, groot onderhoud, etc.), maar ook voor de dekking van een exploitatietekort. In 1992 is de WUW vervangen door de Wet Herverdeling Wegenbeheer (WHW). De middelen die eerder rechtstreeks via het Rijk beschikbaar waren, worden nu in het Provincie- en het Gemeentefonds gestort. De provincies en gemeenten zijn vrij om het geld te gebruiken voor hun taken. De middelen zijn dus niet geoormerkt. Hierdoor ligt de financiële verantwoordelijkheid voor de veren bij de decentrale overheden. In 2005 wordt een nieuwe financiële betrokkenheid van het Rijk gevraagd. Een aantal jaren na de decentralisatie zijn er signalen met name vanuit de brancheorganisaties 11 dat vele veerdiensten zich in een penibele situatie bevinden 12. De exploitatie van deze veren laat maar een zeer klein overschot of zelfs een tekort zien en vele veerponten zijn wegens ouderdom aan vervanging toe, welke niet uit de lopende exploitatie betaald kan worden. Mede naar aanleiding van deze signalen dient op 5 december 2005 het Tweede Kamerlid van der Staaij (SGP), tijdens het vaststellen van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds 2006, een amendement in om te komen tot de oprichting van een landelijk gereglementeerd Verenfonds 13. Doel van een landelijk Verenfonds is om exploitatietekorten van veerdiensten af te dekken en noodzakelijke investering- en vervangingsuitgaven mogelijk te maken. Met het amendement wil van der Staaij dat het Rijk een 11 De Vereniging van Eigenaren en Exploitanten van Overzetveren in Nederland (VEEON) stelt dat reeds in 1997 sprake is van een investeringsachterstand van 20 miljoen gulden, en dat deze achterstand tot 2006 is gegroeid tot 26 miljoen euro. Dit bedrag is in de komende 5-10 jaar (vanaf 2006) nodig, aldus VEEON. 12 Zie o.a. het onderzoeksrapport Hoe ver is de overkant? (2004). Positie van de Minister was toen dat er sprake was van volledige decentralisatie inclusief de middelen. Zie bijvoorbeeld het antwoord van de Minister op Kamervragen op 15 november 2005: De verantwoordelijkheid en de zorg voor de overzetveren is overgedragen aan de decentrale overheden. Deze overheden kunnen zelf het beste afwegingen over het behoud van overzetveren maken. Ik ben niet van plan die verantwoordelijkheid naar mij toe te trekken. Ik acht het daarom niet nodig om hierin stappen te zetten (zie voetnoot 4 en bijlage 3 bij dit rapport). 13 Amendement van het Tweede Kamerlid Van der Staaij c.s. (zie voetnoot 2).

7 7 / 24 eerste bijdrage levert ten behoeve van het op te richten fonds. Het fonds dient uiteindelijk structureel gevoed te worden door financiële bijdragen van Rijk, provincies en gemeenten. In plaats van een structurele betrokkenheid wordt tot een eenmalige injectie besloten. Bij de behandeling van de Verkeer en Waterstaat begroting 2006 en de begroting voor het Infrastructuurfonds 2006 in december 2005 zegt de Minister van Verkeer en Waterstaat voorlopig toe bereid te zijn om een bijdrage van EUR 10 miljoen te leveren ten behoeve van de veerdiensten. De minister geeft ook aan op voorhand niet een hogere bijdrage te willen leveren aan veerdiensten aangezien in 1992 de verantwoordelijkheid voor veerdiensten volledig door het Rijk is afgekocht. De minister stelt hierbij het volgende: De overzetveren zijn in 1992 gedecentraliseerd en afgekocht. Nu is het geld blijkbaar op en kijkt men toch weer naar het Rijk. Misschien is dat wel logisch in deze sinterklaastijd, maar op zichzelf baart het mij wel zorgen. Dit temeer omdat ik recent voor een bedrag van 266 mln. aan meerjarige onderhoudsverplichtingen heb afgekocht bij de decentrale overheden [ ] Als wij zo'n afkoop doen, moeten zij daarna ook het beleid en het werkelijke onderhoud overnemen. Decentralisatie is decentralisatie wij leggen dat niemand op; wij doen dat in goed overleg en afkoop is afkoop De ambtelijke voorbereiding In 2006 gaan het Ministerie en de decentrale overheden op zoek naar een mogelijkheid om invulling te geven aan het amendement. Hiervoor wordt een werkgroep ingericht. Leden van die werkgroep zijn verschillende directies van V&W, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en als vertegenwoordigers van de stadsregio s de Samenwerkende kaderwetgebieden Verkeer en Vervoer (SkVV). De werkgroep komt vier keer bijeen. Hierbij komen verschillende vragen aan bod. Wie ontvangt een deel van de middelen? Hoe worden de middelen verdeeld? Welke voorwaarden gelden hiervoor? En welke sturingsmogelijkheden kan en wil het Rijk gebruiken bij de besteding van de middelen? Wie ontvangt een deel van de middelen? Als lid en penvoerder van de werkgroep polst IPO bij zijn leden wie aanspraak wil maken op een deel van de 10 miljoen euro. Dit gebeurt door middel van een brief op 10 oktober Niet elke provincie blijkt geïnteresseerd. Friesland, Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht, Flevoland, Gelderland en Overijssel zijn wel geïnteresseerd. In de brief die IPO aan de provincies stuurt, wordt decentrale cofinanciering als eis aan een rijksbijdrage genoemd. Niet elke provincie zegt hiertoe bereid te zijn. De stadsregio s ontvangen geen middelen. 15 De provincies Drenthe, Groningen, Limburg, Noord- Brabant en Zeeland maken geen aanspraak op de middelen. 14 Bron: zie voetnoot 4 en bijlage 3 bij dit rapport. 15 De BDU middelen worden niet alleen aan de provincies uitgekeerd, maar ook aan de stadsregio s. In die zin is het niet uitkeren van de subsidie aan stadsregio s een systeembreuk. Echter, de gemeenten die deel uitmaken van stadsregio s

8 8 / 24 Hoe worden de middelen verdeeld? Uit de verslagen van de werkgroep blijkt dat er verschillende manieren overwogen zijn om de 10 miljoen euro te verdelen. Duidelijk is dat het aantal veren per provincie een centrale rol hierbij moet spelen. Minder duidelijk is welke karakteristieken van de veren hierbij meegewogen dienen te worden. Overwogen wordt om een verfijning mee te nemen naar het bouwjaar van de schepen, naar het vervullen van een toeristische functie, of naar de afstand tot een essentiële (weg-) verbinding. Gezien de beperkte omvang van de subsidie wordt ervoor gekozen om deze factoren niet mee te nemen. Er wordt wel een onderscheid gemaakt naar het type veer: gaat het om een autoveer of een fiets/voetveer. Ingeschat wordt, na enige uitwisseling van argumenten, dat een autoveer met factor 5 gewogen wordt en een fiets/voetveer met factor 1. Met name de provincie Gelderland had liever een hogere factor voor autoveren gezien, mede omdat men bijna evenveel autoveren als fiets/voetveren heeft. Een hogere factor voor autoveren had tot een (licht) hogere toewijzing van middelen aan Gelderland geleid. Aan het einde van de discussie staat de volgende verdeelsleutel: 16 Provincie Autoveren Fiets/voetveren Wegingsfactor 17 Bedrag in mln euro FR ,79 NH ,57 ZH ,23 UT ,79 FL 0 1,5 1,5 0,05 GE 14,5 15,5 88 3,01 OV 2,5 4 16,5 0,57 Welke afspraken worden gemaakt in de werkgroep? Wat betreft de meer technische vraag naar de verdeling van de middelen, neemt de werkgroep twee opties in overweging: een specifieke subsidieregeling, of een éénmalige verhoging van de BDU middelen. Beide opties hebben voor- en nadelen. Een specifieke subsidieregeling maakt sturing door het Rijk mogelijk. Men weet waar het geld terechtkomt, en men kan ingrijpen indien het geld niet voor het beoogde doel besteed wordt. Ook kan het Rijk voorwaarden stellen, waaronder de subsidie aan veerdiensten verstrekt kan worden bijvoorbeeld cofinanciering door een decentrale overheid of door de exploitant van het veer. Maar zo n specifieke subsidieregeling past niet goed bij een kunnen wel middelen ontvangen via hun provincie, mits deze provincie meedoet aan de subsidie. Hierdoor is geborgd dat alle veerdiensten in beginsel via hun provincie een subsidie kunnen ontvangen. 16 Dit overzicht is overgenomen uit het hamerstuk voor het Nationale Mobiliteitsberaad van 14 december Hierbij is de bijdrage voor Zuid-Holland verkeerd berekend. De som uit 5 keer 9 (autoveren) en 22 (fiets/voetveren) is 67, en niet 65. Hierdoor ontvangt de provincie Zuid-Holland ongeveer euro te weinig subsidie, en de overige provincies bij elkaar opgeteld euro te veel. Aangezien de uiteindelijk verstrekte bedragen gedeeltelijk afwijken van de verdeelsleutel zoals vastgesteld in het NMB, blijft deze rekenfout zonder consequenties. 17 De wegingsfactor is berekend door autoveren een gewicht van 5 te geven, en fiets/voetveren hebben een gewicht van 1 gekregen.

9 9 / 24 gedecentraliseerd beleidsveld. Het zijn juist de decentrale overheden die verantwoordelijk zijn voor de besteding van de middelen. Een overdracht van de gelden samen met de BDU middelen leidt tot precies de tegenovergestelde voor- en nadelen: veel keuzevrijheid en verantwoordelijkheid voor de decentrale overheden, maar weinig sturingsmogelijkheden voor het Rijk. Uiteindelijk wordt in het hamerstuk van het NMB geen specifieke regeling opgenomen, maar een constructie om het geld via de BDU uit te zetten. Hiervoor worden vijf redenen genoemd: - Een specifieke regeling past niet in het kabinetsbeleid, dat gericht is op de eigen verantwoordelijkheid van de decentrale overheden en op lastenverlichting. - Een specifieke regeling brengt een rompslomp aan administratie (motivering, plannen, opstellen van begrotingen, beschikkingen en verantwoording achteraf vergen) met een onevenredige inzet van menskracht met zich. - Het geeft geen pas om miljoen euro via het BDU te laten lopen zonder specifieke regeling en dit wel te verlangen voor deze 10 miljoen Euro. - Bovendien zijn de veren al gedecentraliseerd. Het zou dus vreemd zijn om een klein deel van de kosten niet te decentraliseren. - Het past niet in het vertrouwen dat we als medeoverheden in elkaar hebben. Als gevolg wordt de BDU uitkering in 2007 éénmalig met 10 miljoen euro verhoogd, zonder dat hiervoor een specifieke subsidieregeling wordt opgesteld. In het Nationaal Mobiliteitsberaad (NMB) wordt afgesproken de effecten van de inzet van de totale middelen op de verlichting van de problematiek van de veren achteraf te evalueren. Een tussentijdse bespreking in het NMB kan plaatsvinden aan de hand van monitoring van de resultaten door de provincies. 2.3 De voorwaarden voor de subsidie en de interpretatie hiervan Bij de inventarisatie onder haar leden geeft IPO aan dat cofinanciering een voorwaarde is voor de deelname aan de subsidie. Als richtlijn wordt hiervoor een evenredig bedrag genoemd. Vrijwel alle provincies geven aan voornemens te zijn om aan deze voorwaarde te voldoen, hoewel de wijze waarop verschillend is. Op 10 oktober 2006 stuurt het IPO een brief aan de provincies, om te inventariseren welke provincies aanspraak willen maken op de rijksbijdrage. Hierin wordt, met verwijzing naar ambtelijk vooroverleg met V&W, gemeld dat de minister uitgaat van een evenredige bijstorting. De minister geeft ook later, op 27 juni 2007, in de Tweede Kamer aan dat de decentrale overheden het bedrag van 10 miljoen euro zullen verdubbelen. De provincies reageren op de aanvraag van het IPO met brieven, waarin ze aanspraak maken op de rijksbijdrage, en waarin de meeste provincies aangegeven bereid te zijn aan de eis van cofinanciering te voldoen. In het hamerstuk wordt vastgelegd dat het om een eenmalige bijdrage vanuit het Rijk gaat. Ook wordt het doel van deze bijdrage expliciet genoemd, namelijk de verlichting van de noden van de overzetveren. Het is niet de bedoeling dat in de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de decentrale overheden [wordt] getreden. Alleen veerdiensten komen in aanmerking die van voldoende betekenis zijn voor het verkeer- en vervoerbeleid van de provincies. De provincies dienen zelf te beoordelen of er sprake is van de genoemde betekenis; zij stellen hun eigen prioriteiten en

10 10 / 24 stellen zelf een programma op; zij besluiten of ze willen werken met een verenfonds; en zij besluiten welke criteria toegepast worden om de subsidie te verstrekken aan een veerdienst. In provincies en stadsregio s die niet deelnemen aan de subsidie, kunnen veerdiensten een bijdrage aanvragen uit de reguliere middelen van de provincie. Dit is echter niet nieuw; immers, sinds de invoering van de WHW vallen veerdiensten onder de verantwoordelijkheid van de provincies en kunnen daarom (mede) uit deze middelen bekostigd worden. Voor de provincies die geen aanspraak maken op de subsidie gaat het dus slechts om een bevestiging van de bestaande financiële afspraken. In het NMB wordt de doelstelling van de subsidie breed gedefinieerd. Het gaat om de verlichting van de noden van de overzetveren. De decentrale overheden zorgen voor de benodigde verbeteringen en investeringen in de overzetveren. De provincies gaan, conform de brede definitie van de doelstelling, verschillend om met de voorwaarden die worden gesteld aan de besteding van de subsidie, en ook waaraan de bijdrage aan besteed mag worden verschilt.

11 11 / 24 3 De besteding van de subsidie Dit gedeelte van het onderzoek is voornamelijk gebaseerd op de interviews en schriftelijke reacties op basis van de vragenlijst van de provincies Flevoland, Gelderland, Noord-Holland, Zuid-Holland, Friesland, Overijssel en Utrecht. Zoals eerder aangegeven is niet bij elke provincie alle informatie nog beschikbaar, mede omdat de persoon die destijds betrokken was bij de regeling momenteel niet meer werkzaam is bij de provincie. Daarnaast dient ook een aantal documenten als bron voor dit hoofdstuk. Het gaat dan met name om bestedingsplannen voor de BDU middelen van de provincies. 3.1 Beleidsinvulling Provincies Uit het onderzoek naar de totstandkoming van de subsidie blijkt dat er beleidsvrijheid aan de provincies is gegeven. In dit hoofdstuk bekijken we in welke mate er door de provincies invulling is gegeven aan de eerder benoemde doelstellingen: 1. Alle zoetwater veerdiensten zijn in de gelegenheid geweest om aanspraak te maken op de eenmalige bijdrage. 2. De bijdrage heeft ertoe geleid dat door middel van de vereiste cofinanciering door decentrale overheden additionele middelen beschikbaar zijn gesteld. 3. De rijksbijdrage is daadwerkelijk aangewend om achterstand op investeringsgebied bij pontveren te verhelpen. 4. De bijdrage heeft ertoe geleid dat de decentrale overheden vervolgbeleid hebben opgesteld om toekomstige achterstand op investeringsgebied te voorkomen. 3.2 Wijze van subsidieverstrekking Bij de totstandkoming van de subsidie is overeengekomen dat er geen specifieke regeling zou worden opgetuigd maar dat dit via de BDU zou gaan. In de praktijk is dan ook te zien dat er in de provincies zeer verschillend omgaan met de subsidieverstrekking aan veerdiensten. Gelderland heeft het geld in een verenfonds gestort. Utrecht heeft gebruik gemaakt van een standaard BDU regeling, waarbij aan de voorkant een toets wordt uitgevoerd op basis van offertes voor concrete investeringen en aan de achterkant een accountantscontrole volgt. Zuid Holland heeft een uitgebreide procedure opgesteld. Flevoland heeft het geld gebruikt ter bekostiging van de dekking van het exploitatietekort van een aantal veren; dit gebeurde reeds voor de rijkssubsidie. Ook nu de euro die Flevoland heeft ontvangen, op zijn, wordt (een deel van) het exploitatietekort nog steeds door de provincie gedekt. De wijze van subsidieverstrekking leidt ertoe dat in beginsel alle provincies met zoetwaterveren ook aanspraak kunnen maken op de subsidie. 3.3 Cofinanciering Bij vijf van de zeven ontvangers van de rijksbijdrage, verantwoordelijk voor 94% van de subsidie, is er daadwerkelijk sprake van cofinanciering. Per provincie verschilt de invulling of interpretatie van de

12 12 / 24 term cofinanciering, mede omdat niet elke provincie direct betrokken is bij de veren (zoals Gelderland), maar deze verantwoordelijkheid feitelijk bij de gemeenten ligt. Waar cofinanciering werd toegepast was dit een evenredig bedrag of meer. In de praktijk is de cofinanciering vaak vormgegeven door middel van subsidievoorwaarden van de provincie in de richting van de gemeente. De gemeentes hebben de eis soms doorgegeven aan de exploitant van de veerdienst. Kort gezegd: maar een deel van de investering in een veerpont is subsidiabel. Wie bijvoorbeeld euro in een veerpont wilde investeren, kan hiervoor euro subsidie aanvragen. Daarmee is er in feite sprake van cofinanciering, niet tussen Rijk en provincie, maar wel tussen Rijk en gemeente, of tussen Rijk en veerexploitant. In Gelderland is tegelijkertijd met het storten van ca. 3 miljoen euro uit de rijkssubsidie een bedrag van 5 miljoen euro door de provincie gestort in het provinciale Verenfonds. 18 Het totaal heeft ertoe geleid dat de middelen in het Verenfonds duidelijk verhoogd zijn, en dat hierdoor de levensduur van het Verenfonds duidelijk is verlengd. De verhoging van de middelen in het Verenfonds kan daarmee geduid worden als provinciaal vervolgbeleid. In twee provincies is er geen sprake van cofinanciering. Deze uitzonderingen zijn Flevoland en Overijssel. In Flevoland gaat het om een dusdanig klein bedrag (ca euro) dat het geld niet wordt gebruikt voor investeringen, maar in de provinciale begroting vloeit ter bekostiging van de veerdiensten in de provincie. Ook in Overijssel is er geen sprake van cofinanciering. Uit het eerder genoemde afstudeeronderzoek van den Hartogh blijkt de volgende interpretatie van de provincie Overijssel met betrekking tot de eis van cofinanciering: De provincie Overijssel (15 veerdiensten) heeft euro aan subsidie vanuit het Rijk ontvangen. Dit bedrag is daarna niet gecofinancierd. Dit was in beginsel de hoofdvoorwaarde voor het verstrekken van de subsidie. De provincie Overijssel gaf aan dat het Interprovinciaal Overleg (IPO), verantwoordelijk voor de verstrekking van de subsidiegelden, de voorwaarde voor cofinanciering nadien heeft gewijzigd, waardoor de provincie zonder cofinanciering aanspraak kon maken op de subsidie. Deze interpretatie kunnen we in het kader van dit onderzoek niet bevestigen; de provincie Overijssel heeft in het gesprek met ons ook geen soortgelijke uitspraak gedaan. Ook in de besluitvorming van het NMB in het najaar van 2006 en in de volgende schriftelijke uitvraag van het IPO aan de provincies (10 oktober 2006) wordt cofinanciering expliciet als voorwaarde voor de rijksbijdrage genoemd. In het NMB hamerstuk van 14 december 2006 wordt cofinanciering niet expliciet genoemd, maar volgens een uitspraak van de minister in de Kamer in juni bestaat een afspraak met de decentrale overheden over de verdubbeling van de rijksbijdrage. Aangezien er bij 94% van de rijksbijdrage sprake was van decentrale cofinanciering, en aangezien er door de grootste ontvanger (Gelderland) meer dan 100% is bijgestort, kunnen we ervan uitgaan dat de rijksbijdrage van 10 miljoen euro heeft geleid tot totale investeringen van meer dan 20 miljoen euro. 18 In het kader van deze evaluatie is niet onderzocht of er een causale relatie bestond tussen het beschikbaar komen van de rijkssubsidie enerzijds en de besluitvorming in de provincie anderzijds. 19 Verslag met een lijst van vragen en antwoorden bij de wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van V&W, (Tweede Kamer, vergaderjaar , XII, nr. 3).

13 13 / Feitelijke besteding subsidie Investeringen en exploitatie De oorspronkelijke doelstelling van de rijksbijdrage is om tegemoet te komen aan achterstallig groot onderhoud of vervangingsinvesteringen. De meeste provincies gebruiken de subsidie inderdaad voor het uitvoeren van investeringen. De aard van deze investeringen is verschillend, in een aantal gevallen is dat beperkt tot investeringen aan de vloot, in andere gevallen is dit breder opgevat en kunnen bijvoorbeeld ook investeringen in de aanlegstoepen door middel van de subsidie worden bekostigd. Flevoland gebruikt de subsidie voor de reguliere dekking van het exploitatietekort, en het verenfonds in Gelderland dient ook ter dekking van exploitatietekorten. Overigens vallen via de afschrijvingen ook investeringen binnen deze exploitatietekorten. Hetzelfde geldt andersom: een subsidie op een investering betekent dat het gesubsidieerde gedeelte niet afgeschreven hoeft te worden; hierdoor wordt een verhoging van het exploitatietekort voorkomen. Een scherpe scheiding tussen kosten voor investeringen enerzijds en voor exploitatie anderzijds is daarom vanuit een bedrijfskundig perspectief niet mogelijk. Reeds uitgegeven Bij vrijwel alle provincies is de volledige subsidie uitgekeerd en besteed. Bij slechts een enkele provincie is er nog sprake van een (substantieel) restbedrag. In Zuid Holland wordt dit veroorzaakt doordat de subsidieregeling in eerste instantie zo strikt is dat vrijwel geen enkele aanvraag voldoet. Na herziening van de regeling komt de geldstroom wel op gang. In Gelderland is reeds in 1995 een verenfonds opgericht. De rijksbijdrage en een provinciale bijdrage wordt in dat fonds gestort, zodat de eenmalige subsidie omgezet wordt in een structurele bijdrage aan de veren. Dit fonds zal, zoals nu wordt voorzien, tot tenminste 2020 voldoende zijn om de exploitatietekorten te dekken. In slechts een enkel geval is een subsidieaanvraag door een provincie afgewezen, c.q. heeft een gemeente of een veerdienst ondanks belangstelling geen subsidie ontvangen. Wat betreft de verdeling van de subsidie op verschillende types projecten kan geen volledig beeld gegeven worden. Dit komt mede door het feit dat een aantal provincies een bijdrage hebben geleverd (of in het geval van Gelderland: gaan leveren) aan de dekking van het exploitatietekort. De achterliggende redenen voor het exploitatietekort (bijvoorbeeld: tegenvallende vraag, groot of klein onderhoud, afschrijvingen op investeringen, reparaties) zijn niet te achterhalen. Een aantal voorbeelden geven wel een indicatie voor het gebruik van de middelen. Zo is in Zuid-Holland twee derde van de middelen ingezet voor de vernieuwing en voor achterstallig onderhoud van veren. Een derde is ingezet voor nieuwe veerponten. In Overijssel is het gehele bedrag ingezet voor vernieuwing en achterstallig onderhoud. Over het algemeen ontstaat de indruk dat maar een klein deel van de 10 miljoen euro is ingezet voor de aanschaf van nieuwe veerponten; het duidelijk grotere gedeelte is gebruikt voor vernieuwing en achterstallig onderhoud, of voor een bijdrage aan het exploitatietekort, dat wederom mede veroorzaakt kan zijn door een eerdere investering.

14 14 / Vervolgbeleid Oorspronkelijk is het beoogde effect van de subsidie dat hiermee een inhaalslag kan worden gemaakt, om het vervolgens aan de decentrale overheden te laten om vervolgbeleid te formuleren zodat er geen nieuwe structurele problemen ontstaan. De desbetreffende eis is rechtstreeks te herleiden naar een uitspraak van de toenmalige Minister in de Tweede Kamer 20 : Als wij zo'n afkoop doen, moeten zij daarna ook het beleid en het werkelijke onderhoud overnemen. Decentralisatie is decentralisatie wij leggen dat niemand op; wij doen dat in goed overleg en afkoop is afkoop. [ ] Het valt mij een beetje tegen dat er, met uitzondering van Gelderland, geen enkele provincie is geweest die de daad bij het woord heeft gevoegd en goed gezorgd heeft voor wat er werd opgedragen. Ik denk dat dit een kwestie is van goed huisvaderschap. Een van de eisen die met de verstrekking van de 10 miljoen euro verbonden is, is dus dat door de provincies een vervolgbeleid wordt ontwikkeld en geïmplementeerd. Wij hebben deze vraag aan de provincies voorgelegd. Veruit de meeste provincies geven aan dat zij zelf geen vervolgbeleid hebben geformuleerd, omdat zij zelf geen (opdrachtgever-) verantwoordelijkheid hebben voor veren. Deze verantwoordelijkheid ligt bij de gemeentes. Het is volgens deze provincies dus een taak van de gemeentes om vervolgbeleid te ontwikkelen. Alleen in Gelderland is er, zoals eerder genoemd, wel sprake van vervolgbeleid. De provincie verwacht dat de veren in de provincie in de komende jaren veel geld zullen investeren. Omdat in het exploitatietekort ook afschrijvingen op investeringen zijn inbegrepen, zal dit tot een stijgend exploitatietekort leiden. Het provinciale Verenfonds kan in de komende jaar het exploitatietekort van de veren in de provincie dekken Bron: zie voetnoot 4 en bijlage 3 bij dit rapport. 21 Per 31 december 2010 bedroeg het eigen vermogen van de Stichting Veren Gelderland 11,1 miljoen euro, waarvan 3 miljoen euro uit de rijksbijdrage en 5 miljoen euro uit de gelijktijdige bijstorting (cofinanciering) door de provincie.

15 15 / 24 4 Conclusies De overkoepelende bevinding van deze evaluatie is dat de rijksbijdrage van 10 miljoen euro besteed is aan investeringen in veerdiensten, en dat als gevolg van cofinanciering in totaal meer dan 20 miljoen euro is geïnvesteerd. De volgende tabel bevat een overzicht over het bereiken van de doelstellingen van de rijksbijdrage. Doelstelling 1. Alle zoetwater veerdiensten zijn in de gelegenheid geweest om aanspraak te maken op de eenmalige bijdrage. 2. De bijdrage heeft ertoe geleid dat door middel van de vereiste cofinanciering door decentrale overheden additionele middelen beschikbaar zijn gekomen. 3. De rijksbijdrage is daadwerkelijk aangewend om achterstand op investeringsgebied bij pontveren te verhelpen. 4. De bijdrage heeft ertoe geleid dat de decentrale overheden vervolgbeleid hebben opgesteld om toekomstige achterstand op investeringsgebied te voorkomen. Bereikt? Ja. 94% van de middelen zijn gecofinancierd; in totaal meer dan 100% cofinanciering (totale investering meer dan 20 miljoen euro op basis van 10 miljoen euro rijksbijdrage). Ja. Alleen in Gelderland. De algemeen positieve conclusie verdient drie nuancerende opmerkingen. Ten eerste heeft de subsidie weliswaar tot investeringen geleid, maar niet tot een structurele oplossing, met Gelderland als uitzondering. De bijdrage heeft in de andere provincies niet ertoe geleid dat een vervolgbeleid is opgesteld om toekomstige achterstand op investeringsgebied te voorkomen. Daarnaast geeft een aantal decentrale partijen aan dat het niet onwaarschijnlijk is dat er in de toekomst opnieuw achterstanden zullen ontstaan en dat zij daar een rol voor het Rijk zien. Kortom, de bekostiging van de zoetwaterveren is niet door alle decentrale overheden structureel opgelost. Dit brengt het risico met zich mee van het eerder door de minister geïdentificeerde slechte gedrag 22 van decentrale overheden om bij tegenvallers of tekorten bij de Rijksoverheid aan te kloppen. De econoom spreekt in zo n situatie van een impliciete garantie. De oplossing van dit probleem ligt in het expliciteren van rollen, verantwoordelijkheden en verwachtingen. In het verlengde hiervan ligt de tweede nuancering: de afspraken tussen Rijk en decentrale overheden zijn door de partijen uiteenlopend geïnterpreteerd. De middelen zijn uiteindelijk daadwerkelijk ingezet conform de doelstelling van de rijksbijdrage. Maar een helder afsprakenkader, zeker over cofinanciering, over monitoring en over de vragen welke investeringen subsidiabel zijn en of de exploitatie subsidiabel is, had onzekerheden kunnen wegnemen. In het kader van deze evaluatie hebben een aantal provincies aangegeven dat, achteraf gezien, een duidelijkere regeling toch wel nuttig was geweest. Zonder zo n regeling moesten ze zelf zoeken naar een goede invulling van de subsidierelatie met de veerdiensten, en waren ze met name soms onzeker bij de interpretatie van de doelstellingen van de Rijksoverheid. 22 Zie het citaat van de minister van 15 december 2005; zie voetnoot 4 en bijlage 3 bij dit rapport.

16 16 / 24 Ten derde is niet duidelijk in hoeverre de rijksbijdrage daadwerkelijk additionele investeringen heeft losgemaakt. Dit is het geval indien de bijdrage ertoe heeft geleid dat een investering heeft plaatsgevonden die nodig was en die zonder de bijdrage niet had plaatsgevonden. In beginsel zijn ook situaties denkbaar waarbij een investering sowieso had plaatsgevonden (en de rijksbijdrage dus vooral mooi meegenomen is), of waarbij een onnodige investering plaatsvindt. We kunnen de vraag naar additionaliteit niet met zekerheid beantwoorden. Wel zijn er indicaties dat een belangrijk deel additioneel is. Dit geldt met name voor investeringen die niet per se op een bepaald moment dwingend nodig zijn (bijvoorbeeld: een onderdeel van een veerpont kan technisch nog een tijdje mee), maar die wel wenselijk zijn (bijvoorbeeld: de vervanging van het onderdeel zou de efficiency duidelijk verhogen). Een gebrek aan budget leidt dan tot inefficiënte keuzes, namelijk tot het uitstellen van investeringen in onderhoud en vervanging. Een groot aantal investeringen lijkt in deze categorie te vallen. Deze investeringen hadden zonder de rijksbijdrage (nog) niet plaatsgevonden.

17 17 / 24 Bijlage 1: Geïnterviewde personen Marcus Hukema Guus Jacobse Anja van Soelen Arnoud Turkstra Pieter Bakker Emile Hagoort Schriftelijke beantwoording Provincie Zuid-Holland Secretaris Gelders Verenfonds/ Provincie Gelderland Provincie Utrecht Provincie Flevoland Provincie Friesland Provincie Overijssel Provincie Noord-Holland

18 18 / 24 Bijlage 2: Bronnen Naast de in de voetnoten genoemde kamerstukken zijn de volgende bronnen gebruikt voor dit rapport. Het gaat hierbij voor een groot deel om interne documenten uit het dossier van het ministerie, en om interne documenten die door provincies beschikbaar zijn gesteld. Titel/onderwerp Van Aan Datum Notitie over de problematiek van de overzetveren in relatie tot een Landelijk te VEEON R. Smit 28 februari 2006 vormen fonds Informatie voor bijeenkomst ambtelijke werkgroep Samenvattend transcript van de parlementaire geschiedenis van de overzetveren in de Wet herverdeling wegenbeheer (Whw) Kort verslag van derde bijeenkomst over het 15 juni 2006 verenfonds bij Ministerie van V & W Kort verslag van vierde bijeenkomst over het verenfonds bij Ministerie van V & W 4 september 2006 Verenfonds VEEON Gedeputeerde mobiliteit/verkeer van alle provincies Uitvoering verenfonds (amendement Van der Ambtelijke Leden van NMB Staaij) werkgroep van 28/9/ september 2006 Inventarisatie deelname subsidie overzetveren IPO Alle provincies 10 oktober 2006 Reactie provincie Zuid-Holland op brief IPO Provincie IPO Oktober 2006 Zuid- Holland Reactie provincie Overijssel op brief IPO Provincie Overijssel IPO 31 oktober 2006 Reactie provincie Gelderland op brief IPO Provincie Gelderland IPO 31 oktober 2006 Mededeling aan begin van vergadering 2 nov november 2006 Stand van zaken verenfonds Rutgher Smit (V&W) Directeurenoverleg 15 november 2006 Eindrapport onderzoek overzetveren Provincie Gelderland November 2006 Hamerstuk verenfonds voor agenda NMB van 14/12/2006 Ambtelijke werkgroep Leden van het NMB 14 december 2006 Conceptverslag van NMB van 14/12/2006 Secretariaat NMB Provinciaal blad 54 Provincie Zuid-Holland: Provincie 8 september

19 19 / 24 Wijziging uitvoering BDU verkeer en vervoer Presentatie Aanpassing Uitvoering van het Verenfonds De verdiensten van veerdiensten. De maatschappelijke en economische betekenis van de zoete veren in Nederland anno 2009 Zuid- Holland Provincie Zuid- Holland H.F.A. den Hartogh oktober maart 2010

20 20 / 24 Bijlage 3: Verslag Tweede Kamer 15 december 2005 Deze bijlage bevat het verslag van de Behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 2006 (30300 XII) en het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2006 (30300 A) van 15 december Omdat in het evaluatierapport op een aantal punten geciteerd wordt uit dit verslag, is ervoor gekozen om het onderdeel van het verlag dat betrekking heeft tot de overzetveren, integraal op te nemen als bijlage bij het rapport. Minister Peijs: [ ] Ik kom nu te spreken over de overzetveren. Gisteren was er veel aandacht voor deze bijzondere vorm van openbaar vervoer. De heer Van der Staaij lijkt Kamerbreed steun te krijgen voor zijn motie om 10 mln. in de veren te steken... Mevrouw Dijksma (PvdA): Het is een amendement. Minister Peijs: Neemt u mij niet kwalijk; het betreft het amendement van de heer Van der Staaij om 10 mln. in het Verenfonds te steken. Voordat ik daar specifiek op inga, zou ik eerst het volgende willen zeggen. De overzetveren zijn in 1992 gedecentraliseerd en afgekocht. Nu is het geld blijkbaar op en kijkt men toch weer naar het Rijk. Misschien is dat wel logisch in deze sinterklaastijd, maar op zichzelf baart het mij wel zorgen. Dit temeer omdat ik recent voor een bedrag van 266 mln. aan meerjarige onderhoudsverplichtingen heb afgekocht bij de decentrale overheden; het gaat hierbij om Brokxnat. Misschien mag ik nu even over de hoofden van de woordvoerders in deze Kamer heen naar de betrokken andere overheden roepen dat ik er weinig voor voel om nog een keer met lege potten en open handen geconfronteerd te worden. Wij hebben nu een groot aantal zaken afgekocht bij de decentrale overheden. Ik neem hen serieus, maar zij moeten zichzelf ook serieus nemen. Als wij zo'n afkoop doen, moeten zij daarna ook het beleid en het werkelijke onderhoud overnemen. Decentralisatie is decentralisatie wij leggen dat niemand op; wij doen dat in goed overleg en afkoop is afkoop. Dat gezegd hebbend, merk ik op dat ook ik een zwak heb voor veren; niet alleen omdat zij zo mooi zijn in het landschap. Ik denk dat zij heel belangrijk zijn... De heer Van der Staaij (SGP): De minister merkte in haar inleiding bij dit onderwerp op dat de potten nu leeg zijn en dat wij rond sinterklaas zitten. Ik wijs erop dat al vier jaar geleden Kamerbreed een motie is aangenomen, waarin de minister op een probleem werd gewezen en waarin haar werd verzocht in overleg te treden om tot een oplossing te komen. In die zin kan niet ineens gezegd worden dat de potten leeg zijn; het is een kwestie die al jaren sleept. Eigenlijk is toen al gezegd dat het niet helemaal bevredigend tot een afronding is gekomen. Minister Peijs: Wij hebben serieus overleg en serieuze onderhandelingen met de decentrale overheden. Deze zaken zijn in 1992 gedaan. Het valt mij een beetje tegen dat er, met uitzondering van Gelderland, geen enkele provincie is geweest die de daad bij het woord heeft gevoegd en goed gezorgd heeft voor wat er werd opgedragen. Ik denk dat dit een kwestie is van goed huisvaderschap.

21 21 / 24 Ik vind, zoals gezegd, de veren belangrijk voor de toegankelijkheid van het landelijk gebied, voor het lokale bestemmingsverkeer en het recreatieverkeer. Bovendien hebben wij daardoor veel minder omrijkilometers. De heer Van der Staaij vraagt om een relatief bescheiden bedrag. Als wij daarmee in overleg met de decentrale overheden een veel groter bedrag kunnen losweken voor de veren, wil ik in principe de brede wens van de Kamer honoreren. Ik wil wel graag overleggen met het IPO, zodat ik zeker weet dat het geld goed besteed wordt. Mijn conclusie is dat ik een voorlopige toezegging wil doen, met een protest aan het adres van de provincies, maar met een warm hart voor de veren. De heer Van Hijum (CDA): Dit sluit aardig aan bij wat in de Kamer leeft. Ik kan mij de principiële opmerking van de minister wel voorstellen. Stemt zij daarmee in met de vorming van een landelijk verenfonds of wil zij dat, ook in het verlengde van wat ik gisteren heb voorgesteld, in overleg met de provincie het "Gelderlandmodel" moet worden uitgerold? De provincies nemen dan hun verantwoordelijkheid en de minister komt zelf met een verenfonds. Minister Peijs: Ik wil niet van tevoren al vaststellen wat ik ga doen. Ik ga met het IPO een lijn trekken die voor de provincies ook bevredigend is. Men moet het mij niet kwalijk nemen, maar ik zeg er wel bij dat ik nu weer een aantal zaken heb afgekocht en dat wij niet over tien jaar weer in de Kamer hiermee moeten worden geconfronteerd. Dan zouden wij alles dubbel betalen. Ik heb het onderhoud van een aantal kanalen afgekocht. De provincies moeten dat geld niet ergens anders in stoppen. Het geld is echt daarvoor bedoeld. Zij moeten niet over tien jaar weer bij de Kamer aankloppen omdat zij zielig zijn en geld willen voor het Noordhollands Kanaal. Zo zijn wij niet getrouwd. De heer Van der Staaij (SGP): De gedachte achter mijn amendement is om een impuls te geven en tegelijkertijd een goede basis te hebben voor sluitende afspraken. De minister is het toch met mij eens dat 10 mln. misschien nog niet het totale bedrag is? Misschien is een hogere rijksbijdrage nodig. Die mogelijkheid moet open blijven. Laten wij dan in overleg tot een definitieve conclusie komen, zodat het in de toekomst echt goed geregeld is. Minister Peijs: Dat vind ik dan wel een beloning van slecht gedrag. Ik zeg dat nog niet op voorhand toe. Sta mij toe dat ik eerst ga praten, om te zien hoe de vlag er bij staat en waarom de provincies de taak niet goed hebben uitgevoerd. Wat hebben zij er jaarlijks in gestopt? Ik hoor wel eens van de mensen die op de overzetveren varen dat de provincies er helemaal niets in stoppen en dat zij met een uitputtingsslag bezig zijn, doordat onderhoud langjarig achterwege is gebleven. Zo'n veer wordt dan met kunst- en vliegwerk varende gehouden. Ik heb er een hekel aan om slecht gedrag te honoreren. De heer Van der Staaij (SGP): Het punt van de minister is herkenbaar. Er zijn zeker provincies die het erbij hebben laten zitten. Er is echter ook een provincie als Gelderland, die het wel goed heeft gedaan. Ook die provincie stuit op dermate grote investeringen dat het niet reëel is, haar de kosten alleen te laten dragen. Minister Peijs: Daar zou ik ook aanmerkelijk meer consideratie mee hebben dan met provincies die het er maar bij hebben laten zitten en helemaal niks hebben gedaan. Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ik heb nog een vraag over het amendement, want misschien moet ik in tweede termijn nog een motie indienen, maar als dat kan wil ik dat de Kamer besparen. In de toelichting op het amendement, waar een Kamermeerderheid voor is, staat dat het een eerste rijksbijdrage voor het fonds is. Wij willen slecht gedrag ook niet goedpraten, maar in het

22 22 / 24 amendement staat ook duidelijk dat er vervolgens een fonds moet komen met bijdragen van Rijk, provincies en gemeenten. In het amendement wordt dus wel gevraagd dat het Rijk structureel bijdraagt. Ik neem aan dat de minister het daarmee eens is. Minister Peijs: Nee! Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Het amendement wordt aangenomen. Misschien moet de minister een beetje realistisch zijn. Minister Peijs: Ik meende net met de indiener van het amendement een afspraak te hebben gemaakt die geen structurele financiering behelst. Ik heb gezegd dat ik eerst ga praten. Ik zeg nu geen structurele bijdrage toe. Ik wil eerst kijken hoe de vlag er bij hangt. Het wordt anders als alle provincies jaar op jaar voldoende in de veren geïnvesteerd blijken te hebben, maar dat niet genoeg blijkt te zijn. Volgens mij zijn er echter provincies bij die sinds zij er geld voor hebben gekregen toch nooit een cent in de veren hebben gestopt. Daar wil ik eerst naar kijken, want ik wil geen slecht gedrag belonen. De heer Hermans (LPF): Misschien moet er nog wat extra duidelijkheid komen. De minister had het over een motie, maar het gaat om een amendement van 10 mln. Het amendement van de heer Van der Staaij zal ongetwijfeld in stemming komen. De minister vraagt de vrijheid om met de decentrale overheden in overleg te gaan. In hoeverre is het dan wenselijk om nu al wettelijk dat bedrag van 10 mln. vast te leggen en daar de onderhandelingen mee te starten? De minister heeft ook niets gezegd over de dekking van het amendement. Minister Peijs: De heer Van der Staaij heeft een deugdelijke dekking aangegeven. Ik wil met die 10 mln. in de hand met de provincies gaan praten, maar ik wil dat bedrag nog niet met tien vermenigvuldigen. Ik ga eerst kijken wat de provincies met dat geld gedaan hebben en daarna kom ik bij de Kamer terug. Mag ik dat zo afspreken, voorzitter? De voorzitter: Goed. [ ]

Het Verenfonds wordt uitgevoerd binnen programma 2, integrale bereikbaarheid.

Het Verenfonds wordt uitgevoerd binnen programma 2, integrale bereikbaarheid. Evaluatierapportage uitvoeringsregeling BDU, veren, paragraaf 12 1. Algemeen 1.1 Korte Toelichting subsidieregeling Veerexploitanten kunnen een bijdrage krijgen uit het Verenfonds voor de renovatie van

Nadere informatie

onderzoeksopzet handhaving

onderzoeksopzet handhaving onderzoeksopzet handhaving Rekenkamercommissie Onderzoeksopzet Handhaving rekenkamercommissie Oss 29 april 2009 1 Inhoudsopgave 1. AANLEIDING EN ACHTERGROND... 3 2. AFBAKENING... 4 3. DOELSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN...

Nadere informatie

ons kenmerk BAWI/U Lbr. 12/012

ons kenmerk BAWI/U Lbr. 12/012 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8020 betreft Ledenbrief herstructurering sociale werkvoorziening uw kenmerk ons kenmerk BAWI/U201200154 Lbr. 12/012 bijlage(n)

Nadere informatie

Provincies, natuurlijk doen! Aanvulling BBL-oud-grond

Provincies, natuurlijk doen! Aanvulling BBL-oud-grond Provincies, natuurlijk doen! Aanvulling BBL-oud-grond Aanvullend advies aan het Interprovinciaal Overleg over de verdelingsvraagstukken samenhangend met de BBL-oud-grond Juni 2013 Inhoud 1 Inleiding 2

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 200 XII Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 2004 23 645 Openbaar vervoer Nr.

Nadere informatie

Rapportage. Effectmeting naar onderzoek Weten waarom uit 2008. Alphen-Chaam. Rekenkamercommissie Alphen-Chaam / Baarle-Nassau.

Rapportage. Effectmeting naar onderzoek Weten waarom uit 2008. Alphen-Chaam. Rekenkamercommissie Alphen-Chaam / Baarle-Nassau. 1 Rekenkamercommissie Alphen-Chaam / Baarle-Nassau Rapportage Effectmeting naar onderzoek Weten waarom uit 2008 Alphen-Chaam 7 juli 2011 W E T E N W A A R O M A L P H E N - C H A A M 2 1 Inleiding De Rekenkamercommissie

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2011/14

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2011/14 PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2011/14 Officiële naam regeling: Nadere subsidieregels lokale maatregelen luchtkwaliteit Limburg 2006-2012 Citeertitel: zie officiële naam regeling Naam ingetrokken regeling:

Nadere informatie

Aanvulling BBL-oud-grond Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 2

Aanvulling BBL-oud-grond Provincies, natuurlijk doen! Onder embargo. 2 1. Inleiding Voor de verdeling van de middelen uit de hoofdlijnennotitie van het ministerie van EZ ( 200 miljoen) is advies gevraagd aan onze commissie (Commissie Jansen-2). Dit advies is uitgebracht in

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 32 780 C Wijziging van de begrotingsstaat van het provinciefonds voor het jaar (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Aan de raad,

Raadsvoorstel. Aan de raad, Raadsvoorstel Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel 765996 De heer H. ter Heegde, burgemeester Zienswijze indienen over de jaarstukken 2017 en de ontwerpbegroting 2019 Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek

Nadere informatie

.., Algemene Rekenkamer. BEZORGEN De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Gen era a Binnenhof 4 2513 AA Den Haag

.., Algemene Rekenkamer. BEZORGEN De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Gen era a Binnenhof 4 2513 AA Den Haag Algemene Rekenkamer.., BEZORGEN De Voorzitter van de Tweede Kamer der StatenGen era a Binnenhof 4 2513 AA Den Haag Lange Voorhout 8 Postbus 20015 2500 EA Den Haag T 070 3424344 070 3424130 voorlichting@rekenkamer.nl

Nadere informatie

Onderwerp Convenant uitwerking amendement cofinanciering opruiming drugsafvaldumpingen

Onderwerp Convenant uitwerking amendement cofinanciering opruiming drugsafvaldumpingen PROVINCIE FLEVOLAND Mededeling Onderwerp Convenant uitwerking amendement cofinanciering opruiming drugsafvaldumpingen Kern mededeling: Gedeputeerde Staten hebben er op 1 december 2015 mee Ingestemd om

Nadere informatie

2016D07727 LIJST VAN VRAGEN

2016D07727 LIJST VAN VRAGEN 2016D07727 LIJST VAN VRAGEN De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over

Nadere informatie

CONCEPTVERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ALGEMENE VERGADERING VAN DE VERENIGING IPO OP 29 SEPTEMBER 2015

CONCEPTVERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ALGEMENE VERGADERING VAN DE VERENIGING IPO OP 29 SEPTEMBER 2015 CONCEPTVERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE ALGEMENE VERGADERING VAN DE VERENIGING IPO OP 29 SEPTEMBER 2015 aanvang vergadering : 18.00 uur einde vergadering : 19.00 uur plaats : Zaal Beaune, Crowne Plaza

Nadere informatie

1. Huidige aandelenverhouding en verliesbijdrage

1. Huidige aandelenverhouding en verliesbijdrage 11 november 2003 Nr. 2003-19.448, EZ Nummer 38/2003 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen inzake aandelenoverdracht en baanverlenging van Groningen Airport Eelde N.V.

Nadere informatie

Cools, Luuk 24-12-2014

Cools, Luuk 24-12-2014 Inlichten instantie via e-mail Page 1 of 2 Cools, Luuk Van: VNG [VNG@VNG.NL] Verzonden: dinsdag 23 december 2014 16:24 Aan: VNG Onderwerp: Lbr. 14/097 - Uitkomst ledenraadpleging informatievoorziening

Nadere informatie

Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal

Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal Evaluatie onderzoek Externe Inhuur Overveen, 25 januari 2018 Aanleiding De Rekenkamercommissie Bloemendaal evalueert al haar onderzoeken om na te gaan in hoeverre

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 31 482 Cultuursubsidies Nr. 94 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 22 april 2015 De commissie voor de Rijksuitgaven en de vaste commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 826 Wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening in verband met de gelijkstelling van stadsregio s met een provincie Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel PS2010WMC14-1 - College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum :14 september 2010 Nummer PS: PS2010WMC14 Afdeling : ECV Commissie: WMC Registratienummer : 2010INT262333 Portefeuillehouder: Raven

Nadere informatie

Besluitvorming. Plafond/streefbedrag 10.000.000. Minimumbedrag 0

Besluitvorming. Plafond/streefbedrag 10.000.000. Minimumbedrag 0 Criteria Naam en nummer Soort Instellingsdatum Besluitvorming Nut en noodzaak Functie Doel Ambtelijk beheerder Voeding Toelichting B0442003 Reserve Cofinancieringsfonds Kennis en innovatie Bestemmingsreserve

Nadere informatie

Nadere regels Fonds Leefbaarheid Landelijk Gebied Flevoland

Nadere regels Fonds Leefbaarheid Landelijk Gebied Flevoland Gedeputeerde Staten van Flevoland, overwegende dat: Provinciale Staten op de begroting onder vermelding van Fonds Leefbaarheid Landelijk Gebied 2017-2019 financiële middelen beschikbaar hebben gesteld

Nadere informatie

Provinciale ambtsdragers Inleiding en werkwijze

Provinciale ambtsdragers Inleiding en werkwijze Provinciale ambtsdragers 2014 1. Inleiding en werkwijze Sinds 2011 inventariseert de Stichting Decentraalbestuur.nl In opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties enkele kenmerken

Nadere informatie

Statenvoorstel PS 04/06 A

Statenvoorstel PS 04/06 A Statenvoorstel PS 04/06 A Voorgestelde behandeling: PS-vergadering : 20 januari 2006 Statencommissie : Commissie Economie, Mobiliteit en Grote Stedenbeleid, 16 december 2005 Onderwerp Evaluatieonderzoek

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Onderwerp Evaluatierapport Kunstraad Groningen Steller M.M.A. Blom De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Telefoon (050) 367 62 50 Bijlage(n) 1 Ons kenmerk 6616761 Datum Uw brief van

Nadere informatie

Bestedingsplan mobiliteit 2016

Bestedingsplan mobiliteit 2016 Bestedingsplan mobiliteit 2016 Provincie Zuid-Holland Status: bestedingsplan exclusief de vastgestelde projectenlijst (bijlage 1) Datum: 22 september 2015 BESTEDINGSPLAN MOBILITEIT 3 TOELICHTING BESTEDINGEN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 589 Samenvoeging van de gemeenten Dodewaard, Echteld en Kesteren Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1. Inleiding Het advies van de Raad van State

Nadere informatie

BAWI/U200801717 Lbr. 08/170

BAWI/U200801717 Lbr. 08/170 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8020 betreft Meerjarig aanvullende Uitkering I-deel WWB uw kenmerk ons kenmerk BAWI/U200801717 Lbr. 08/170 bijlage(n) datum

Nadere informatie

OplegvelRaadsvoorstel inzake de financiele verwerking van de Wet maatschappelijke ondersteuning

OplegvelRaadsvoorstel inzake de financiele verwerking van de Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Eindhoven Dienst Maatschappelijke Onnvikkeling Raadsnummer 07. R205$. OOI Inboeknummer opbstoosbb Beslisdatum BSP B april 2007 Dossiernummer yrq.qs6 OplegvelRaadsvoorstel inzake de financiele

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) Nr. 117 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 14 november

Nadere informatie

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 29 september 2017 U Lbr: 17/054 (070) Regeling zorginfrastructuur.

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 29 september 2017 U Lbr: 17/054 (070) Regeling zorginfrastructuur. Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad Datum 29 september 2017 Ons kenmerk TIP/U201700697 Lbr: 17/054 Telefoon (070) 373 8421 Bijlage(n) - Onderwerp Regeling zorginfrastructuur Samenvatting De

Nadere informatie

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee). Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk

Nadere informatie

B.. Budget restauratie rijksmonumenten provincie Groningen 2013-2016

B.. Budget restauratie rijksmonumenten provincie Groningen 2013-2016 B.. Budget restauratie rijksmonumenten provincie Groningen 2013-2016 2016 Artikel 1 Algemeen De provincie Groningen heeft een budget beschikbaar voor restauratie en herbestemming van rijksmonumenten in

Nadere informatie

24 september september 2018

24 september september 2018 Aan de raad van de gemeente Olst-Wijhe. Raadsvergadering d.d. Agendapunt Opiniërend besproken d.d. Portefeuillehouder 24 september 2018 10 10 september 2018 wethouder A.G.J. Bosch Zaaknummer 7184-2018

Nadere informatie

RaadsbijlageVoorstel inzake de analyse en Plan van Aanpak van de

RaadsbijlageVoorstel inzake de analyse en Plan van Aanpak van de gemeente Eindhoven Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Raadsbijlage nummer 191 lnboeknummer OOU002531 Beslisdatum 26 september 2000 Dossiernummer 039.202 RaadsbijlageVoorstel inzake de analyse en Plan

Nadere informatie

Onderwerp: Onderzoek naar de overschrijding van de raming Brandweerkazerne Cothen-Langbroek

Onderwerp: Onderzoek naar de overschrijding van de raming Brandweerkazerne Cothen-Langbroek Raadsvergadering, 22 april 2008 Voorstel aan de Raad Nr: 228 Agendapunt: 6 Datum: 9 april 2008 Onderwerp: Onderzoek naar de overschrijding van de raming Brandweerkazerne Cothen-Langbroek Onderdeel raadsprogramma:

Nadere informatie

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds Nieuwe verdeelmodel provinciefonds vertaling ijkpunten naar inclusief actualisering Eindrapport Cebeon, 24 mei 2011 I Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Bestuur... 4 3 Verkeer en vervoer... 6 4 Water en

Nadere informatie

Besluit: De subsidieaanvragen voor zorginfrastructuurmiddelen van Careyn en Catharina Stichting af te wijzen.

Besluit: De subsidieaanvragen voor zorginfrastructuurmiddelen van Careyn en Catharina Stichting af te wijzen. AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS Kenmerk: 169839 Sector: Inwonerszaken Team : Openbare Orde, Welzijn & Onderwijs Onderwerp: Aanvraag subsidie zorginfrastructuurmiddelen Besluit: De subsidieaanvragen voor

Nadere informatie

Kerntaak/plandoel: Milieu, energie en klimaat: een energieneutraal Gelderland in 2050

Kerntaak/plandoel: Milieu, energie en klimaat: een energieneutraal Gelderland in 2050 STATENBRIEF Onderwerp: Rondvraag over windenergie in Zaltbommel en Apeldoorn Portefeuillehouder: J.J. van Dijk Kerntaak/plandoel: Milieu, energie en klimaat: een energieneutraal Gelderland in 2050 Doel

Nadere informatie

B en W d.d

B en W d.d B en W 14.0354 d.d. 8-4-2014 Onderwerp Reactie aan VNG op de onderzoeksrapportage Groot-onderhoud gemeentefonds Besluiten:Behoudens advies van de commissie 1. Vast te stellen de brief aan de gemeenteraad

Nadere informatie

OPENBAAR documentnummer Zaaknummer verwijsnummer

OPENBAAR documentnummer Zaaknummer verwijsnummer Beslisnota GS CRMo0002348 OPENBAAR documentnummer Zaaknummer verwijsnummer 18932633 *18932633* onderwerp Subsidie opruimen drugsafvaldumpingen Waterschap Scheldestromen (project Bronbestrijding Zeeland

Nadere informatie

Opvolging aanbevelingen 2017

Opvolging aanbevelingen 2017 EINDRAPPORT Opvolging aanbevelingen 2017 Provincie Zuid-Holland maart 2018 Inhoudsopgave 1 INLEIDING... 3 2 OVERGENOMEN AANBEVELINGEN... 4 3 MONITORING OPVOLGING AANBEVELINGEN... 5 4 STAND VAN ZAKEN OPVOLGING

Nadere informatie

Persoonlijke gegevens raadsleden

Persoonlijke gegevens raadsleden Persoonlijke gegevens raadsleden Dit document bevat de volgende gegevens van raadsleden: Aantal raadsleden naar gemeentegrootte 1998-2016. Aantal raadsleden naar politieke partij 1998-2016. Aandeel vrouwelijke

Nadere informatie

Aan Van Datum Ministerie van OCW Rebel

Aan Van Datum Ministerie van OCW Rebel Memo Onderwerp Verdieping voormalig gesubsidieerde Aan Van Datum Ministerie van OCW Rebel 4-6- 2015 Inleiding In dit memo wordt ingegaan op de effecten van bezuinigingen, waarbij we ons verdiepen in in

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 2 november 2009

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 2 november 2009 > Retouradres Postbus 16166 2500 BD Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 50 30 F 070 340

Nadere informatie

Nieuwsflits. Evaluatieonderzoek naar de Regeling palliatieve terminale zorg

Nieuwsflits. Evaluatieonderzoek naar de Regeling palliatieve terminale zorg Nieuwsflits Inhoud Evaluatieonderzoek naar de Regeling palliatieve terminale zorg 1. Adviesrapport bureau HHM is openbaar gemaakt Pagina 1 2. Conclusies en advies HHM voor toekomst Pagina 1 3. Kamerbrief

Nadere informatie

Ministerie van Binnen andse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ministerie van Binnen andse Zaken en Koninkrijksrelaties R. Anderson Contactpersoon Uw kenmerk Postbus 20120 8900 HM Leeuwarden 2016-0000754155 Kenmerk www.facebook.com/minbzk Provincie Fryslâ www.rijksoverheid.ni Provinciale Staten www.twitter.com/minbzk programmabegroting.

Nadere informatie

IJsselstein. Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein

IJsselstein. Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein Raadsvoorstel U C H( C C» I. 6 IJsselstein agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer Programma Commissie Portefeuillehouder: Informatie bij : E-mail/tel.nr. : Evaluatiedatum : 358639

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Schriftelijke vragen inzake afhandeling statenvragen van de fractie van de PVV aangaande het onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur Bijlage(n)

Nadere informatie

Vragen van de heer A.E. van Liere MA, MSc. (Partij voor de Dieren) en de heer A. Hietbrink (GroenLinks) over verlaging storting reserve groen

Vragen van de heer A.E. van Liere MA, MSc. (Partij voor de Dieren) en de heer A. Hietbrink (GroenLinks) over verlaging storting reserve groen Aan de leden van Provinciale Staten van Noord-Holland Haarlem, 22 september 2015 Vragen nr. 87 Vragen van de heer A.E. van Liere MA, MSc. (Partij voor de Dieren) en de heer A. Hietbrink (GroenLinks) over

Nadere informatie

Voorstelnummer: Houten, 27 augustus 2013

Voorstelnummer: Houten, 27 augustus 2013 Raadsvoorstel Voorstelnummer: 2013-057 Houten, 27 augustus 2013 Onderwerp: Raadsvoorstel Zienswijze Noordvleugelprovincie Beslispunten: 1. In te stemmen met de zienswijze van de gemeente Houten op het

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer de Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 17 juli 2017 Betreft Monitor betaaltermijnen overheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer de Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 17 juli 2017 Betreft Monitor betaaltermijnen overheid > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer de Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Uitstroommonitor praktijkonderwijs

Uitstroommonitor praktijkonderwijs Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2016-2017 Samenvatting van de monitor 2016-2017 en de volgmodules najaar 2017 Sectorraad Praktijkonderwijs december 2017 Versie definitief 1 Vooraf In de periode 1 september

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 33 348 Regels ter bescherming van de natuur (Wet natuurbescherming) AB VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 20 januari 2017 De leden

Nadere informatie

Provinciale Staten van Overijssel

Provinciale Staten van Overijssel www.prv-overijssel.nl Provinciale Staten van Overijssel Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 75 02 Uw kenmerk Uw brief Ons kenmerk Datum EMT/2005/1830

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 april 2018 Rapportage plancapaciteit

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 april 2018 Rapportage plancapaciteit Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Bijlage 2A: Begroting GWO 2014 Begroting 2014

Bijlage 2A: Begroting GWO 2014 Begroting 2014 Bijlage 2A: Begroting GWO 2014 Begroting 2014 Lasten Overhead Directie en ondersteuning Salarissen en sociale lasten 180.000 - Interne organisatie Personele Vergoeding woon/werkverkeer 103.866 19.475 Overige

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Provinciale Staten van Flevoland Postbus AB LELYSTAD

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Provinciale Staten van Flevoland Postbus AB LELYSTAD Ministerie van Binnenlandse Zaken en > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Provinciale Staten van Flevoland Postbus 55 8200 AB LELYSTAD Turfmark 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Convenant uitwerking amendement cofinanciering opruiming drugsafvaldumpingen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Convenant uitwerking amendement cofinanciering opruiming drugsafvaldumpingen STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 21103 28 april 2016 Convenant uitwerking amendement cofinanciering opruiming drugsafvaldumpingen De Staatssecretaris van

Nadere informatie

Regels inzake de inrichting van het landelijke gebied (Wet inrichting landelijk gebied)

Regels inzake de inrichting van het landelijke gebied (Wet inrichting landelijk gebied) 30 509 Regels inzake de inrichting van het landelijke gebied (Wet inrichting landelijk gebied) Tweede nota van wijziging Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

Realisatie regionale voorziening opvang en begeleiding slachtoffers huiselijk geweld (Oranje Huis)

Realisatie regionale voorziening opvang en begeleiding slachtoffers huiselijk geweld (Oranje Huis) Portefeuille: P. van Bergen No. B15.000437 Dronten, 7 april 2015 Realisatie regionale voorziening opvang en begeleiding slachtoffers huiselijk geweld (Oranje Huis) Aan de gemeenteraad VOORSTEL Wij stellen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 681 Verlenging van de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1 januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke

Nadere informatie

Financieringsvoorwaarden ondersteuning Samenwerkingsafspraken energiebesparing bij bedrijven

Financieringsvoorwaarden ondersteuning Samenwerkingsafspraken energiebesparing bij bedrijven Financieringsvoorwaarden ondersteuning Samenwerkingsafspraken energiebesparing bij bedrijven Inleiding In september 2013 is door een groot aantal partijen, waaronder de rijksoverheid, werkgevers- en werknemersorganisaties,

Nadere informatie

De kaderstellende rol van de raad bij complexe projecten

De kaderstellende rol van de raad bij complexe projecten De kaderstellende rol van de raad bij complexe projecten Basisschool Aan de Bron en sporthal op het voormalige WML-terrein Onderzoeksopzet Rekenkamer Weert 16 december 2007 Inhoudsopgave 1. Achtergrond

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 841 Wijziging van de Wet veiligheidsregio s in verband met de oprichting van het Instituut Fysieke Veiligheid en in verband met de volledige

Nadere informatie

2014D02444 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2014D02444 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2014D02444 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de

Nadere informatie

Raadsvergadering. 12 mei

Raadsvergadering. 12 mei RAADSVOORSTEL Raadsvergadering Nummer 12 mei 2016 16-021 Onderwerp Risicodeling jeugdhulp regio Zuid Oost Utrecht 2015 en 2016 Aan de raad, Onderwerp Risicodeling jeugdhulp regio Zuid Oost Utrecht 2015

Nadere informatie

Vragen van de heer J.H. Leever (Ouderenpartij NH) over schatkistbankieren en de BNG en NWB

Vragen van de heer J.H. Leever (Ouderenpartij NH) over schatkistbankieren en de BNG en NWB Aan de leden van Provinciale Staten van Noord-Holland Haarlem, 16 februari 2016 Vragen nr. 10 Vragen van de heer J.H. Leever (Ouderenpartij NH) over schatkistbankieren en de BNG en NWB De voorzitter van

Nadere informatie

Provinciale Staten van Noord-Holland

Provinciale Staten van Noord-Holland Provinciale Staten van Noord-Holland ` Voordracht Haarlem, Onderwerp: Kaderstelling Europabeleid door Provinciale Staten Inleiding Op 11 juni 2007 jl. is door de commissie FEPO de werkgroep Europa ingesteld.

Nadere informatie

Subsidiëring Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland ten behoeve van de Drentse Participatie Maatschappij

Subsidiëring Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland ten behoeve van de Drentse Participatie Maatschappij 2004-98 Subsidiëring Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland ten behoeve van de Drentse Participatie Maatschappij Voorgestelde behandeling: - Statencommissie Bestuur, Financiën

Nadere informatie

Onderzoeksopzet De Poort van Limburg gemeente Weert

Onderzoeksopzet De Poort van Limburg gemeente Weert Onderzoeksopzet De Poort van Limburg gemeente Weert Weert, 6 september 2011. Rekenkamer Weert Inhoudsopgave 1. Achtergrond en aanleiding 2. Centrale vraagstelling 3. De wijze van onderzoek 4. Deelvragen

Nadere informatie

PEILING. TITEL Funglijbaan sportcomplex Hogekwartier

PEILING. TITEL Funglijbaan sportcomplex Hogekwartier PEILING Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : 4922934 Aan : Gemeenteraad Datum : 10 maart 2015 Portefeuillehouder : Wethouder J.C. Buijtelaar TITEL Funglijbaan sportcomplex Hogekwartier PEILPUNT Wij

Nadere informatie

Voorstel raad en raadsbesluit

Voorstel raad en raadsbesluit Voorstel raad en raadsbesluit Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.17.0848 B.17.0848 Landgraaf, 4 mei 2017 ONDERWERP: Zienswijze raad op de ontwerpbegroting 2018 stadsregio Parkstad Limburg PROGRAMMA

Nadere informatie

INFORMATIENOTITIE. College van Burgemeester en Wethouders. Informatienotitie ontwikkelingen Wmo-Jeugd budget

INFORMATIENOTITIE. College van Burgemeester en Wethouders. Informatienotitie ontwikkelingen Wmo-Jeugd budget INFORMATIENOTITIE AAN VAN ONDERWERP De leden van de Gemeenteraad College van Burgemeester en Wethouders Informatienotitie ontwikkelingen Wmo-Jeugd budget DATUM 7 maart 2019 BIJLAGE - REGISTRATIENUMMER

Nadere informatie

10 september n.v.t.

10 september n.v.t. Aan de raad van de gemeente Olst-Wijhe. Raadsvergadering d.d. Agendapunt Opiniërend besproken d.d. Portefeuillehouder 10 september 2018 9 n.v.t. wethouder A.G.J. Bosch Zaaknummer 7184-2018 Datum B&W-besluit

Nadere informatie

Samenvatting Bijgaand treft u het plan aan ten behoeve van het groot onderhoud van de toren van de Hervormde kerk te Woudrichem.

Samenvatting Bijgaand treft u het plan aan ten behoeve van het groot onderhoud van de toren van de Hervormde kerk te Woudrichem. Onderwerp Volgnr. 2015-014 Corsa kenmerk Portefeuillehouder Ambtenaar Afdeling Groot onderhoud toren Woudrichem 15.0005639 / 2015Z00524 15.0005639 wethouder P. Jorritsma de raad E. Smulders Bouw- en Woningtoezicht

Nadere informatie

Onderwerp: aanpassen regelingen bestuursmodel Randstedelijke Rekenkamer

Onderwerp: aanpassen regelingen bestuursmodel Randstedelijke Rekenkamer Provinciale Staten van Noord-Holland Haarlem, 12 september 2016 Onderwerp: aanpassen regelingen bestuursmodel Randstedelijke Rekenkamer Bijlagen: - rapport Directeur of college, Advies over het bestuursmodel

Nadere informatie

BTW compensatiefonds in relatie tot overdracht onroerend goed

BTW compensatiefonds in relatie tot overdracht onroerend goed Voorstel Algemeen Bestuur VRU VRU Agendapunt: 5 Portefeuillehouders: Lamers en Swillens vergadering: 13 september 2010 Akkoord secretaris: Directie Bedrijfsvoering Inlichtingen Bovenkamp, J. van de 030-240

Nadere informatie

Raadsvoorstel. 1. Aanleiding

Raadsvoorstel. 1. Aanleiding Raadsvoorstel Aan : Raad van Geertruidenberg Raadsvergadering : 27 november 2014 Agendanummer : 09 Datum collegebesluit : 9 september 2014 Onderwerp : Evaluatie beleidsuitgangspunten en vervangingsplannen

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 12 juli 2018 Betreft Monitor betaaltermijnen Overheid 2017

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 12 juli 2018 Betreft Monitor betaaltermijnen Overheid 2017 > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Huiseigenaren Vereniging Meerzicht Bergwijk

Huiseigenaren Vereniging Meerzicht Bergwijk Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Toetsingscriteria... 2 A. Redelijk... 2 B. Consistent... 2 C. Eenvoud... 2 3. Verdeelsleutels... 2 Verdeelsleutel 1: Huidig... 3 Verdeelsleutel 2: 50/50... 3 Verdeelsleutel

Nadere informatie

Februari 2013 Jaargang 10 Nummer 2

Februari 2013 Jaargang 10 Nummer 2 Fractiebulletin Februari 2013 Jaargang 10 Nummer 2 INHOUD 1. Randstadprovincie: het vervolg! 2. Uitnodiging Openbare Vergadering met minister Plasterk 3. Nieuwe Natuur in Flevoland 4. Herijking beleid

Nadere informatie

Adviescommissie Vervoersautoriteit woensdag 6 juni 2018, uur

Adviescommissie Vervoersautoriteit woensdag 6 juni 2018, uur AGENDA Adviescommissie Vervoersautoriteit woensdag 6 juni 2018, 19.30 20.30 uur Locatie: zaal A, MRDH Westersingel 12, Rotterdam Parkeren: kan op het parkeerterrein van de MRDH. Ingang via de poort naast

Nadere informatie

Openbaar Lichaam Park Lingezegen CONCEPT BEGROTING 2016

Openbaar Lichaam Park Lingezegen CONCEPT BEGROTING 2016 Openbaar Lichaam Park Lingezegen CONCEPT BEGROTING 2016 13 februari 2014 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Algemeen... 4 3. Begroting... 5 4. Begroting... 5 4. Toelichting bij de begroting... 7 LASTEN...

Nadere informatie

Zicht op doorwerking

Zicht op doorwerking Rekenkamercommissie Zicht op doorwerking Onderzoek naar de doorwerking van de aanbevelingen uit zes onderzoeken van de rekenkamercommissie Hoogeveen Deel 1: Conclusies en aanbevelingen Januari 2015 1 Rekenkamercommissie

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 12 september 2016

No.W /III 's-gravenhage, 12 september 2016 ... No.W06.16.0233/III 's-gravenhage, 12 september 2016 Bij Kabinetsmissive van 29 augustus 2016, no.2016001364, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën, bij de Afdeling

Nadere informatie

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Siderius (SP) over de huishoudelijke hulp toelage (2015Z01571).

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Siderius (SP) over de huishoudelijke hulp toelage (2015Z01571). > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 2515 XP DEN HAAG T 070 340 79 11 F 070 340 78

Nadere informatie

Rekenkamercommissie Onderzoeksaanpak

Rekenkamercommissie Onderzoeksaanpak Onderzoeksaanpak Rekenkameronderzoek Feitenrelaas Ligne Status Datum Omschrijving Door Status 26 maart 15 Onderzoeksplan Ligne TH Concept, ter bespreking in RKC 31-3-15 31 maart 15 Vaststelling onderzoeksplan

Nadere informatie

DISCUSSIENOTITIE VOOR DE COMMISSIE

DISCUSSIENOTITIE VOOR DE COMMISSIE DISCUSSIENOTITIE VOOR DE COMMISSIE Onderwerp: Toekomst peuterspeelzaalwerk Registratienummer: 00586225 Op voorstel B&W d.d.: 14 juni 2016 Datum vergadering: 6 juli 2016 Portefeuillehouder: M.M. Schlösser

Nadere informatie

Samen geven we richting aan de koers van de NKC

Samen geven we richting aan de koers van de NKC Samen geven we richting aan de koers van de NKC ₀ ₀ ₀ In de aanloop naar de klimaattop in Parijs is eind 2014 de Nederlandse Klimaatcoalitie van start gegaan om CO2 reductie bij bedrijven en andere organisaties

Nadere informatie

De Staten na de verkiezingen van 2015

De Staten na de verkiezingen van 2015 Ing. 12 oktober 2015 PS2015-629 2015-013520 PS 16 dec De Staten na de verkiezingen van 2015 Stichting Decentraalbestuur.nl 12 oktober 2015 Colofon Onderzoeker Dr. P. Castenmiller (Stichting DecentraalBestuur.nl)

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 3 september 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 3 september 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX DEN HAAG T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Uitstroommonitor praktijkonderwijs

Uitstroommonitor praktijkonderwijs Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2015-2016 Samenvatting van de monitor 2015-2016 en de volgmodules najaar 2016 Platform Praktijkonderwijs december 2016 Definitieve versie 161208 1 Vooraf In de periode

Nadere informatie

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet.

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet. Hieronder het antwoord van de staatssecretaris van BZK op vragen uit de Kamer over de voorgestelde verlenging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand. Van deze tekst zijn twee versies in omloop geweest

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 32 847 Integrale visie op de Nr. 409 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

BESTUURSOVEREENKOMST GROND. EZ Provincies

BESTUURSOVEREENKOMST GROND. EZ Provincies BESTUURSOVEREENKOMST GROND EZ Provincies September 2013 BESTUURSOVEREENKOMST GROND Ondergetekenden: A. de staatssecretaris van Economische Zaken B. de gedeputeerden Vitaal Platteland van alle provincies

Nadere informatie

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR datum vergadering 17 juni 2010 auteur Daniëlle Vollering telefoon 033-43 46 133 e-mail dvollering@wve.nl afdeling Staf behandelend bestuurder drs. J.M.P. Moons onderwerp agendapunt Uitkomst en benutting

Nadere informatie

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Heerenveen

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Heerenveen Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2013 gemeente Heerenveen De raad van de gemeente Heerenveen; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 september 2013, nr. 13.2000765;

Nadere informatie

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Heerenveen 2015

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Heerenveen 2015 Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Heerenveen 2015 De raad van de gemeente Heerenveen; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum en nummer]; Gelet op

Nadere informatie