Onderzoeksrapportage

Vergelijkbare documenten
Tolerantieklimaat sportverenigingen Noord-Holland Noord Samenvatting I&O Research Art.1 Bureau Discriminatiezaken NHN Maart 2014

RAPPORT OKTOBER Discriminatiemonitor. Midden-Drenthe TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM

onderzoeksrapportage discriminatie-ervaring, tolerantie- en leefklimaat op het voortgezet onderwijs Alkmaar, juli 2017

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Discriminatieklimaat Groningen

Hoofdstuk 23 Discriminatie

Seksuele gezondheid van holebi s

Colofon. Het overnemen uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld. Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017

Discriminatieklimaat Gelderland-Zuid

Signaal. Signaal. Veiligheidsgevoel op school

HET SPIEGELGESPREK. Een veilige setting

De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer

DISCRIMINATIE IN S-HERTOGENBOSCH Maart 2015, afdeling Onderzoek & Statistiek

Opvattingen van Amsterdammers over tolerantie jegens homoseksuelen

Rapportage Kwaliteitskaart Sociale Veiligheid

Werkblad Seksuele Diversiteit. KaartjesspeL voorkant

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad

TOOLKIT HOLEBI EN TRANSGENDER

Openbare ruimte in beeld Onderzoek naar de kwaliteit van de openbare ruimte

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Werkbelevingsonderzoek 2013

Peiling informatie- en ondersteuningsbehoefte bij pesten, buitensluiten en discriminatie Art. 1 Bureau Discriminatiezaken Noord-Holland Noord

De piek van het pesten ligt tussen 10 en 14 jaar, maar ook in lagere en hogere groepen wordt gepest.

Sociale Veiligheid Ouders

Leerlingtevredenheid Het Ruimteschip. Cedin. Lianne Bleker

31 juli Onderzoek: Homo-acceptatie

Tolerantieklimaat sportverenigingen Noord-Holland Noord

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Onderzoek verplichte homolessen

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

DISCRIMINATIE OF NIET?

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Bijlage 1 INTERNETPROTOCOL

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Sociale veiligheid op school

VOORTGEZET ONDERWIJS HET LAGERHUIS

Voor meer informatie over dit onderzoek kunt u contact opnemen met Lisette van Vliet:

Effectmeting onder leerlingen en leraren

Sociale acceptatie van homoseksualiteit in Zuid-Holland West

Oudertevredenheidspeiling maart 2018

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Een Positieve Klas resultaten Duhamel College Den Bosch

BESPREEKPUNTEN VANUIT AFGENOMEN ENQUETES; JUNI 2016 HET OUDERTEVREDENHEIDONDERZOEK;

Sociale veiligheid (ouders)

Registratie discriminatieklachten 2011

OOG TV en Radio. Marjolein Kolstein. Mei Laura de Jong. Kübra Ozisik.

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Rapportage Medewerkersonderzoek 2013 de DCW medewerkers gedetacheerd

Vragenlijst leerlingen 2017

Onderzoek Wel eens gepest?

Samenvatting. VS De Lans/ Brummen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) VS De Lans. Ouders vinden 'Sfeer' op school het belangrijkst

PESTEN OP SCHOOL ONDERZOEK STICHTING DE KINDERTELEFOON 19 SEPTEMBER 2016

In Groningen zou ik niet snel met mijn vriend hand in hand lopen. (man, 34 jaar) Peiling van veiligheid van LHBT ers in Groningen en Drenthe

Voor meer informatie over dit onderzoek kunt u contact opnemen met Lisette van Vliet: lisette.van.vliet@eenvandaag.

O.G. Heldringschool Den Haag. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, november 2018

rapportage Producentenvertrouwen kwartaal 1. Deze resultaten zijn tevens gepubliceerd in de tussenrapportage economische barometer (5 juni 2002)

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

Algemeen rapport resultaat

Onderzoeksverslag Tolerantie voor de LBHT-gemeenschap

Samenvatting. BS De Petteflet/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Petteflet

vragenlijst ouders Veiligheid en Welbevinden

Samenvatting. BS De Meeander/ Locatie Heelweg. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) Locatie Heelweg

3 november Onderzoek: Pesten

Alle kinderen zich veilig laten voelen in hun basisschoolperiode, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen.

V e r k l a r i n g t e r m e n e n b e g r i p p e n

Onderzoek Hoe homotolerant is Holland?

ANTI-PESTPROTOCOL OBS DE MOESPOT

T e v r e d e n h e i d s p e i l i n g L e e r l i n g e n B s D e D o r e n h a g e n 2015

Samenvatting. BS Pius X/ Varsselder. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Pius X. Ouders vinden 'De leerkracht' op school het belangrijkst

RKBS Bocholtz Bocholtz. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, mei 2018

30 december Onderzoek: #MeToo

Rapportage. Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen

Signalen van pesterijen Hoe herken je een pester? Hoe kun je pesten voorkomen?

Sociale Veiligheid en Welbevinden maart 2017

GEDRAGSPROTOCOL. (anti pestgedrag) Basisschool De Boomgaard Dieren

VOORTGEZET ONDERWIJS TELT JOUW IDENTITEIT MEE?

Resultaten 1 ste. graad: A-stroom. B-stroom

Vragenlijst sociale veiligheid ouders oktober 2016

Monitor Veiligheidsgevoelens Voor homoseksuele en biseksuele inwoners van de gemeenten Delft, Zoetermeer, Leidschendam- Voorburg, Westland

Internetpanel over de lokale media

Anti Pest protocol Almere College Dronten

Sociale Veiligheid in Gelderland

Sociale veiligheid en welbevinden ouders 2018

VOORTGEZET ONDERWIJS FIJN IN JE EIGEN LIJF

Samenvatting. BS Gerardus Majella. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Gerardus Majella

Samenvatting. VS De Noorderkroon/ Enschede. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) VS De Noorderkroon

Tolerantieklimaat sportverenigingen Noord-Holland Noord

voor leerlingen Pesten op het werk VRAGEN EN OPDRACHTEN

Vragenlijst Sociale Veiligheid (lln)

Vondelschool Bussum. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, april 2016

Pesten komt helaas op iedere school voor, ook bij ons. Het is een probleem dat wij onder ogen zien en op onze school serieus aan willen pakken.

Samenvatting. BS De Swoaistee/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Swoaistee

vragenlijst ouders Veiligheid en Welbevinden

Samenvatting. BS De Fontein/ Helden. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Fontein. Ouders vinden 'Begeleiding' op school het belangrijkst

FACTSHEET. Buurtveiligheidsonderzoek AmsterdamPinkPanel

Vragenlijst ouders

Pestprotocol Aloysiusschool

Antipest protocol. Om veiligheid voor elke leerling binnen school mogelijk te maken, zijn regels of onderlinge afspraken noodzakelijk.

Vragenlijst ouders Sociale Veiligheid 2017

Transcriptie:

Onderzoeksrapportage Enquête Tolerantieklimaat en discriminatie-ervaring op het voortgezet onderwijs 2014 Alkmaar, december 2014 Femke Broeze, onderzoeker Art.1 NHN

Inhoudsopgave SAMENVATTING... 4 1. INLEIDING... 8 1.1 Achtergrond... 8 1.2 Doelstelling van het onderzoek... 8 1.3 Methode van onderzoek... 9 1.4 Slachtoffer en dader, een nuancering...10 1.5 Leeswijzer...11 2. LEEF- EN TOLERANTIEKLIMAAT... 12 2.1 Inleiding...12 2.2 Leefklimaat...12 2.3 Tolerantieklimaat...13 2.4 Belangrijkste conclusies en aanknopingspunten voor beleid...18 3. INCIDENTIE... 19 3.1 Inleiding...19 3.2 Zelf meegemaakt...20 3.3 Getuigen...21 3.4 Zelf gedaan...22 3.5 Social Media...23 3.6 Belangrijkste conclusies en aanknopingspunten voor beleid...25 4. REACTIES EN GEVOLGEN... 27 4.1 Inleiding...27 4.2 Reactie Slachtoffers...27 4.3 Reactie Getuigen...28 4.4 Gevolgen en impact...29 4.5 Belangrijkste conclusies en aanknopingspunten voor beleid...29 5. KENNIS EN WAARDERING VAN HET BESTAANDE ANTIPEST BELEID... 31 5.1 Inleiding...31 5.2 Kennis van het aanwezige beleid...31 5.3 De waardering voor het beleid...32 5.4 Wat vind je goed, wat vind je minder goed?...33 5.5 Conclusies en aanknopingspunten voor beleid...39 2

6. AANDACHTSPUNTEN EN MOGELIJKHEDEN... 41 6.1 In de basis...41 6.2 Allereerst: hulde aan de projecten...41 6.3 Hoe komt de boodschap over?...41 6.3 Onbekendheid met wat er speelt: betrek de leerling...42 6.4 School, hoe gaat het met uw docenten?...43 Bijlagen... 44 Bijlage 1: vragenlijst voor de leerlingen...44 Bijlage 2: vragenlijst voor de docenten...58 3

SAMENVATTING "Ik vond deze vragenlijst fijn en goed dat ze er om vragen, want niet iedereen durft het zomaar te vertellen." "Discrimineren en pesten is stom!! Ik hoop dat deze vragenlijst helpt!" Aldus enkele reacties van leerlingen die meededen aan het leefklimaatonderzoek op het voortgezet onderwijs in Noord-Holland Noord. Deze samenvatting beschrijft de belangrijkste uitkomsten van de tweede meting naar discriminatieervaringen en tolerantieklimaat op het voortgezet onderwijs. Van zeven scholen uit vier verschillende gemeenten verdeeld door de regio, deden in totaal 2.052 respondenten mee. In 2012 deden dezelfde negen scholen mee aan de eerste meting. De kernvragen luiden: Hoe tolerant zijn de leerlingen en docenten ten opzichte van mensen die afwijken van de norm? In welke mate komt discriminatie, buitensluiten en pesten voor op scholen en wat zijn de effecten hiervan? ; Hoe beoordelen leerlingen en docenten hun school op het gebied van sfeer, veiligheid, respect en antipestbeleid en welke verbeterpunten zien zij? De peiling op de scholen geeft een beeld van het ervaren leefklimaat, de tolerantie ten opzichte van mensen die afwijken van de norm, de ervaringen op het gebied van discriminatie, pesten en buitensluiten, de impact ervan en van de waardering van het antipestbeleid op school. Tolerantie- en leefklimaat scoort een dikke voldoende De meerderheid van de leerlingen heeft een positieve houding ten opzichte van mensen die 'afwijken van het gemiddelde'. Leerlingen schatten de tolerantie van anderen in hun (school)omgeving minder gunstig in dan die van henzelf. De meeste leerlingen zeggen desgevraagd dat ze geen moeite hebben met verschillen in geloof en met geloofsuitingen, zoals een hoofddoekje. Datzelfde geldt voor homotolerantie, hoewel de vermeende tolerantie van andersgerichtheid wel iets kleiner is. Bijna een op de acht leerlingen is van mening dat een homoseksuele leerling het op school moeilijk zal hebben en vier procent van de leerlingen meent dat een homoseksuele docent voor ophef zou zorgen. Bijna een op de tien leerlingen meent dat een scholier met een handicap of chronische ziekte een extra grote kans loopt om gepest te worden. De leerlingen beoordelen de sfeer en veiligheid op hun school overwegend als goed tot zeer goed. Beide aspecten krijgen het rapportcijfer 7,6. Ook het respect tussen leerlingen onderling, tussen leerlingen en docenten en tussen docenten onderling scoren een ruime voldoende: rapportcijfer 7 of meer. Maar niet alle leerlingen en docenten ervaren de veiligheid, sfeer en tolerantie op school als positief. Zo n vier procent van de leerlingen beoordeelt de veiligheid en sfeer als negatief en 14 tot 18 procent 4

spreekt zich er niet over uit. Zeven procent van de docenten is het niet eens met de stelling dat hun school veilig is. Verschil in ervaren leefklimaat tussen leerlingen docenten is kleiner geworden Docenten oordelen positiever over de veiligheid, sfeer en het onderling respect op hun school dan de leerlingen. Maar het verschil in ervaren leefklimaat is ten opzicht van de vorige meting wel veel kleiner geworden. Dit komt omdat aan de ene kant de leerlingen over het algemeen iets positiever zijn geworden, maar aan de andere kant omdat de docenten iets, soms zelfs aanzienlijk negatiever zijn geworden over bepaalde aspecten. Veiligheid bijvoorbeeld, werd bij de vorige meting door 88% als positief beoordeeld, terwijl dat deze meting door 79% werd gesteld. Docenten zijn dus iets minder tevreden, dan wel alerter, dan wel kritischer geworden sinds de laatste meting. Een vijfde wordt wel eens gepest Hoe vaak komen negatieve uitingen als pesten, discrimineren of buitensluiten op de scholen voor? Bijna een vijfde van de leerlingen (19%) geeft aan in de afgelopen twaalf maanden wel eens gediscrimineerd, buitengesloten of gepest te zijn. Van de docenten zegt 15% dat wel eens mee te maken. Het gaat doorgaans niet om een eenmalige ervaring: in de helft van de gevallen gebeurt het meestal minstens eens per vier weken of vaker. Het gaat dan vooral om roddelen, vervelende opmerkingen en buitensluiten. In een enkel geval gaat het ook om (seksueel)geweld en bedreiging. Het zijn vooral leeftijdsgenoten die elkaar raken: leerlingen die mede-leerlingen pesten en docenten die het andere docenten moeilijk maken. Toch zijn er nog aardig wat leerlingen die een docenten treiteren. Andersom, een docent die een leerling pest, komt (gelukkig) veel minder voor. Ruim de helft van alle scholieren en twee derde van de docenten heeft wel eens gezien dat een ander op school slachtoffer werd van pesten, discrimineren of buitensluiten. Negen procent van de leerlingen en vijf procent van de docenten geeft aan zelf wel eens iemand te hebben gepest, gediscrimineerd of buitengesloten. Bij de leerlingen zijn dit vaker jongens dan meisjes. Ontwikkeling door de tijd: pesten komt minder voor bij leerlingen en vaker bij docenten In 2012 gaf nog 24% van de leerlingen aan te zijn gepest, buitengesloten of gediscrimineerd: dat aandeel is dit jaar gedaald naar 19 %. Bij één van de zeven scholen is de incidentie gestegen in plaats van gedaald. Wat opvalt is dat het aandeel docenten met een slachtofferervaring juist is gestegen: van 5 % in 2012 naar 15 % in 2014. Gedrag en uiterlijk vormen meestal de aanleiding Als er al een reden aan te wijzen is voor het pesten, discrimineren of buitensluiten, is dat volgens de slachtoffers zelf meestal hun gedrag of hun uiterlijk. Ook getuigen geven dit als de meest belangrijke redenen aan, zelfs nog vaker dan de slachtoffers zelf. In de slachtoffergroep is het 22% die aangeeft dat er (ook) sprake is van een wettelijk discriminatiegrond. Bij de getuigen is dat 27%. Het gaat dan meestal om afkomst/huidskleur (rond de 9%), handicap (rond de 6%) en geloof (rond de 5%). 2% procent van de slachtoffers geeft aan dat hun seksuele gerichtheid een rol heeft gespeeld bij het incident. Getuigen zien dit in 6% van de incidenten als een reden. In de politiek en in de media zien we vaak veel aandacht voor het onderwerp homoseksualiteit. En dit is en blijft natuurlijk ook een zeer belangrijk thema om bespreekbaar te maken en om tolerantie voor 5

te kweken. In dit onderzoek zien we ook, voor de tweede meting op een rij, dat de andere discriminatiegronden vaker worden ervaren. Dat maakt ze minstens net zo belangrijk om aandacht en geld aan te besteden, en belangrijk om niet te vergeten! 28% van het pesten gaat (ook) via social media Van de slachtoffers geeft een ruim kwart aan dat dit via de social media gebeurt. Daarvan gaat het in ruim één op de tien gevallen om pesterijen via open social media (Facebook, Twitter) en 27 % via gesloten social media zoals e-mail, Whatsapp, SMS/MMS. Bij docenten komt dit veel minder vaak voor: bij slechts 5 % van de gevallen spelen social media een rol en dan nog alleen de gesloten media. Bijna de helft deel van de slachtoffers reageert niet Een kwart van de leerlingen die zijn gepest of gediscrimineerd, heeft op een rustige manier iets teruggezegd tegen de dader. 48% van de slachtoffers reageerde door niets te doen en/of uit de situatie weg te lopen. Een kleiner deel van hen reageert heftiger door te gaan schelden (13%) of slaan (8%). Ongeveer de helft van de gepeste leerlingen en docenten praat nadien met niemand over het incident en zoekt ook geen hulp. Leerlingen die dat wel doen, zoeken de hulp vooral bij ouders of andere familie. Ook wordt er vaak met leeftijdsgenoten gepraat (vooral door de leerlingen) en met iemand van school: de mentor, vertrouwenspersoon, docent of directie. Een kwart van de getuigen geeft aan dat ze op het moment van het incident zijn gaan meepesten. Tegelijk geldt dat een kwart van de getuigen de gepeste persoon nadien ondersteuning biedt. Pesten veroorzaakt onzekerheid en angst De gevolgen van discriminatie, pesten en buitensluiten zijn niet gering. Meer dan de helft van de slachtoffers geeft aan dat zij hierdoor (meer) gevoelens van onzekerheid en angst kregen. 44 % van zowel de leerlingen als de docenten geeft aan dat hun vertrouwen in mensen is geschaad. Ook lijden de school- en werkprestaties van leerlingen (20%) en docenten (42%) er onder. Een klein deel van de slachtoffers (6% van de leerlingen en 5 % van de docenten) raakte (ook) lichamelijk gewond. Bekendheid anti-pestbeleid stijgt, maar laat nog ruimte om te wensen Een derde tot ongeveer een kwart van de leerlingen weet niet goed hoe de school omgaat met pesten en pesters (spreekt de school daders aan op hun gedrag?) en bij wie ze terecht kunnen in geval van discriminatie, pesten en bewust buitensluiten (is er een zorgcoördinator?). Ondanks de relatief grote onbekendheid met het precieze beleid, waarderen de leerlingen het anti-pestbeleid van hun school (gemiddeld) met een ruime voldoende (7,2). Ook docenten zijn hierover tevreden (7,4). Wat opvalt is dat ook nog een aanzienlijk deel van de docenten niet bekend is met het schoolbeleid inzake pesten. De vergelijking met de vorige meting laat hierin wel zien dat de bekendheid enigszins is verbeterd. Hoge waardering voor het anti-pestbeleid als daders worden aangepakt Het schoolbeleid wordt vooral positief gewaardeerd door leerlingen en docenten die de indruk hebben dat 'daders' flink worden aangepakt door school, dat 'slachtoffers' goed worden opgevangen 6

en begeleid, en door leerlingen die op de hoogte zijn van waar zijn terecht kunnen in geval van een pestervaring. Hogere waardering op de scholen waar het aantal pestincidenten daalde Voor zowel de gemiddelde rapportcijfers voor het leefklimaat als voor het antipestbeleid geldt dat deze zijn gestegen ten opzichte van de eerste meting op alle scholen waar de incidentie daalde. Op de school waar het aantal incidenten is gestegen, zijn deze waarderingen aanzienlijk gedaald. Beleid kan nog zichtbaarder en meer consequent Hoe kan het beleid beter? Docenten hebben nog niet genoeg zicht op wat er speelt, zeggen zowel docenten als leerlingen. Het een keer bespreken in de les is hierbij niet voldoende. Leerlingen geven een helder signaal dat docenten meer één op één gesprekken zouden moeten hebben met leerlingen om echt goed door te kunnen vragen over of iemand problemen heeft. Om beleid consequenter door te voeren is het van belang dat iedereen met doet, alle docenten, schoolleiding, ander personeel. Naast een onderbouwd beleid is een voorwaarde dat er ook waar nodig ondersteuning en ontwikkelingsmogelijkheid is voor de uitvoerders van dit beleid. Meerjarenbeleid voor het creëren van een betere sfeer, meer veiligheid, meer tolerantie en minder pesten en discriminatie zorgt voor minder ad hoc acties, meer opbouw en logica. Als dat gedragen wordt door een schoolleiding leidt dit wellicht meer welwillendheid onder alle docenten om zich ervoor in te zetten bij het uitvoeren daarvan. Enthousiaste reacties van leerlingen en docenten kwamen er binnen over challenge day, paarse vrijdag, en multicultidag. Projecten waarbij leerlingen inzicht krijgen en bewustwording vormen van andere culturen, homoseksualiteit, maar ook inzicht in hun eigen identiteit en die van anderen. Dit inzicht maakt het onbekende bekender, waardoor het respecteren van mensen die anders zijn dan jij makkelijker maakt. "School doet er veel aan maar uiteindelijk om een lang verhaal kort te maken komt er met sommige mentoren/leraren alsnog niks van terecht omdat ze geen moeite willen/durven te doen" "Als ik de baas zou zijn, dan zou ik posters laten maken door de mensen zelf. Dan moeten ze nadenken over waarom pesten niet mag. En die dan overal ophangen door de school, dan leest iedereen dat steeds en vergeten ze het niet." 7

1. INLEIDING 1.1 Achtergrond Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft in de periode 2011-2014 geld beschikbaar gesteld voor projecten en initiatieven op het gebied van LHBT-emancipatie. Koplopergemeenten in het hele land worden daarmee in de gelegenheid gesteld extra aandacht te besteden aan beleid en beleidvorming rond de emancipatie en problematiek van homo- en biseksuelen en transgenders, het zogenoemde LHBT-beleid (Lesbisch, Homo, Bi en Trangender). In opdracht van de koplopergemeenten in onze regio Hoorn en Alkmaar, heeft Art.1 Bureau Discriminatiezaken Noord-Holland Noord (Art.1 NHN) in 2012 een nulmeting uitgevoerd. Deze meting schetste een eerste beeld van het discriminatie- en tolerantieklimaat onder leerlingen en docenten op het voorgezet onderwijs in verschillende gemeenten in Noord-Holland Noord 1. In dit rapport worden de uitkomsten van de tweede meting gepresenteerd. De resultaten geven scholen en gemeenten inzicht in de ervaringen van scholieren en docenten op hun school en in hun gemeente. De suggesties voor beleid dienen ter ondersteuning en ter overweging bij beleidsvorming en -herziening. Er is bij het ontwikkelen van de vragenlijst in 2012, bewust gekozen voor een brede insteek. Ten eerste wordt er niet alleen wordt gekeken naar de discriminatiegronden die LHBT betreffen (seksuele gerichtheid en geslacht), maar ook naar alle andere wettelijke gronden van discriminatie. Ten tweede is de enquête niet alleen toegespitst op discriminatie, maar ook op de nog iets bredere begrippen 'pesten' en 'buitensluiten'. 1.2 Doelstelling van het onderzoek Met onze opdrachtgevers zijn de volgende doelstellingen overeengekomen: 1) Het verkrijgen van de huidige stand van zaken op het gebied van leef- en tolerantieklimaat en de pest-, buitensluitings- en discriminatie-ervaringen onder leerlingen en docenten in het voortgezet onderwijs in Noord-Holland Noord. Hoe verhoudt deze zich tot de vorige meting, zijn er opvallende veranderingen? 2) Suggesties uit de resultaten destilleren met betrekking tot het beleid op scholen dat is gericht op het voorkomen en aanpakken van pesten, buitensluiten en discrimineren. Met de enquête willen we antwoord krijgen op de volgende vragen: Beleving: hoe wordt het leef- en tolerantieklimaat op school ervaren? Incidentie: hoe vaak, waarom en hoe krijgen de respondenten te maken met pesten, buitensluiten en discriminatie? Gevolgen: wat is de impact van pesten, buitensluiten en discriminatie? Reacties: met wie praat een slachtoffer erover en waar wordt melding gemaakt van pesten, buitensluiten en discriminatie:? Beleid van de school: hoe gaat de school ermee om, wat is het beleid en hoe wordt dat beleefd? Verschillen docenten/ leerlingen: Wat zijn de verschillen in resultaten tussen leerlingen en docenten? En zijn er nog meer interessante verschillen tussen groepen, zoals de verschillende schoolniveaus, en wel/niet slachtoffer? 1 Onderzoeksrapportage Enquête Tolerantieklimaat en discriminatie-ervaring op het voortgezet onderwijs, Art.1 NHN, maart 2013 8

De resultaten van de enquête worden weergegeven in: : één integrale rapportage (openbaar) De resultaten per school (niet openbaar): elke tabel in het integrale rapport wordt ook voor elke school apart gebundeld, zodat kan worden gekeken naar overeenkomsten en verschillen met de totale percentages. Ten slotte doen wij verslag van onze ervaringen met de vele gesprekken en voorlichtingen die wij op scholen hebben gehad, naar aanleiding van de eerste rapportage. 1.3 Methode van onderzoek Deelnemende scholen In 2012 zijn alle 38 scholen aangeschreven uit gemeenten waarvan Art.1 NHN toentertijd cofinanciering ontving. Hiervan hebben uit eindelijk 11 scholen meegedaan aan het onderzoek. Ondanks de inspanningen om de twee speciale scholen van deze elf, met veel moeilijk lerende kinderen, deel te laten uitmaken van dit onderzoek, waren de resultaten sterk afwijkend van de rest van de respondenten. In gesprek met de scholen konden deze afwijkingen goed worden verklaard. In het geheel van de respondentengroep geeft het echter dermate een vertekening dat is besloten deze niet mee te nemen in de analyses. Deze scholen zijn ook niet benaderd voor de tweede ronde. Om de omstandigheden met de nulmeting zoveel mogelijk gelijk te houden zijn de overgebleven 9 scholen gevraagd deel te nemen. Deze scholen kregen flyers met daarop inlogcodes voor de webenquête. Deze werden uitgedeeld in de klas. Bij veel scholen gebeurde dit in de mentorklas, bij sommige tijdens een les maatschappijleer. Velen kregen de enquête op als huiswerk, sommigen hebben de enquête tijdens een les gedaan. De leerlingen maakten, als zij de enquête invulden, kans op een cadeaubon van 50,-. Vragenlijsten Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van nagenoeg dezelfde webenquête als die we in 2012, in samenwerking met I&O research in Hoorn, hebben ontwikkeld. Feedback van de vorige ronde heeft tot kleine aanpassingen geleid, zoals bijvoorbeeld het aanpassen van woorden die als te moeilijk werden gezien. Ook is gekeken naar welke data er vorige keer niet zijn gebruikt. De bijbehorende vragen zijn weggelaten om tegemoet te komen aan de meest gehoorde feedback: wat is die lijst lang! Er is onderscheid gemaakt tussen de vragenlijsten voor leerlingen en die voor docenten. Deze verschillen zitten hem vooral in de aanspreekvorm (je en u). Bij de vragen over beleid is bij de docenten sprake van meer voorkennis en zijn de vragen uitgebreider. Steekproef De 9 deelnemende scholen hadden een opgegeven potentieel van 6339 respondenten. Van deze potentiële groep hebben 2093 respondenten van 7 scholen de enquête ingevuld. Daaruit zijn 41 respondenten verwijderd vanwege duidelijke aanwijzingen dat zij de enquête niet serieus hebben ingevuld. Wat over bleef is een groep van 2052 respondenten. Deze bestaat uit 1926 leerlingen (34% van de potentiële groep leerlingen) en 126 docenten (18% van de potentiële groep docenten). Van hen is 45% man en 55% vrouw. De verdeling over de verschillende schoolniveaus staat weergegeven in tabel 1. De vraag naar schoolniveau is niet aan de docenten gesteld. De percentages in de tabel gaan dus alleen over de leerlingen. Tabel 1: verdeling respondenten over de schoolniveaus VMBO Mavo Havo Havo/ Vwo Athen/ Gymn Anders 17% 15% 38% 5% 19% 7% 9

Representativiteit Zeven van de 38 aangeschreven scholen in Noord-Holland Noord hebben meegedaan. Op de resultaten in dit overzichtsrapport is geen weging toegepast naar schoolniveau of schoolomvang. De cijfermatige uitkomsten zijn daarmee beperkt generaliseerbaar naar alle scholen in de regio. De richting en conclusies zijn echter consistent en voldoende duidelijk. Voor de deelnemende scholen zijn de resultaten uiteraard direct relevant; voor de niet deelnemende kunnen zij zeker als spiegel fungeren, waarin ze zich kunnen of zullen herkennen. De respons bij de deelnemende scholen is onder de docenten 18% en onder de leerlingen 34%. Dit is voldoende om uitspraken te doen met betrekking tot de situatie en beleving van leerlingen en docenten. Bij de docenten worden de absolute aantallen respondenten bij sommige vragen te klein om gedetailleerde conclusies te kunnen trekken. Wanneer dit het geval is wordt dat aangegeven in de tekst. De gevonden man/vrouw-verhouding geeft een lichte overrepresentatie van vrouwen te zien. Bij de analyses waar dat een vertekening kan geven, is dit aangegeven. De enquête werd bij de meeste scholen als huiswerkopdracht opgegeven. Dit (anonieme) huiswerk kon natuurlijk niet door de docent worden gecontroleerd en deelname was dus vrijwillig. We mogen daarom aannemen dat sprake is van een lichte overrepresentatie van de meer gemotiveerde leerlingen en/of leerlingen en docenten die zich bij het onderwerp betrokken voelen. Dat kan dan gaan om leerlingen en docenten die zich maatschappelijk verantwoordelijk voelen en om leerlingen en docenten die een discriminatie- of pestervaring hebben, daarvan getuige zijn geweest of zelf hebben gepest of gediscrimineerd. Deze mogelijke overrepresentatie kan in de percentages tot een overschatting van het aantal slachtoffers en getuigen leiden en tot onderrepresentatie van het daderschap. Om dit zoveel mogelijk te ondervangen, is in de aankondiging aangegeven dat de vragenlijst voor iedereen was bestemd - met of zonder persoonlijke ervaring met pesten of discriminatie. Een extra motiverende factor voor deelname was de kans op het winnen van een cadeaubon. Omdat de enquête voor de docenten een nog meer vrijwilliger karakter had dan voor de leerlingen (het was geen huiswerk, er kon niets gewonnen worden), is hier nog sterker sprake van overrepresentatie van de gemotiveerde groep. Om straks een vergelijking te kunnen maken met de resultaten van de 1-meting, is het van belang dat bij die tweede meting dezelfde wijze van werving wordt gebruikt en weer de zelfde scholen in het onderzoek worden betrokken. 1.4 Slachtoffer en dader, een nuancering In de enquête is gevraagd naar het voorkomen van pesten, buitensluiten of discrimineren in de afgelopen twaalf maanden. Hier is op drie manieren naar gevraagd: 1) heb je zelf wel eens meegemaakt dat je werd gepest, buitengesloten of gediscrimineerd? 2) heb je wel eens gezien dat iemand anders het meemaakte? 3) heb je zelf wel eens iemand gepest, buitengesloten of gediscrimineerd? In deze rapportage worden deze drie categorieën vaak besproken onder de noemers slachtoffer, getuige en dader. Hiervoor is gekozen omdat ze in één woord duidelijk aangeven om welke groep het gaat. 10

Art.1 NHN hecht er echter aan vooraf een nuancering te plaatsen bij de begrippen slachtoffer en dader. Deze termen impliceren (onbewust) voor veel mensen respectievelijk zielig of zwak en slecht of sterk. De begrippen slachtoffer en dader lopen in de praktijk echter nogal door elkaar: een slachtoffer is geregeld ook een dader. Daarnaast blijken mensen die zich gediscrimineerd voelen en dat bij ons melden, regelmatig sterke persoonlijkheden die iets willen veranderen voor zichzelf, voor hun kinderen of voor de wereld. Ook blijken de daders, die wij in de klachtbehandeling en tijdens voorlichtingen spreken, regelmatig onwetend en welwillend. Art.1 NHN benadrukt dus dat met de noemers uitsluitend wordt bedoeld: de groep die wel eens is gepest, buitengesloten of gediscrimineerd, en de groep die zelf wel eens iemand heeft gepest, buiten gesloten of gediscrimineerd. Niet meer en niet minder. 1.5 Leeswijzer Het beeld waarnaar wordt gezocht in dit onderzoek, wordt geschetst aan de hand van vier onderdelen. Het leef- en tolerantieklimaat zoals het wordt beleefd op de deelnemende scholen wordt beschreven in hoofdstuk 2. Dan volgen de resultaten met betrekking tot incidentie in hoofdstuk 3: hoe vaak, op welke manier, door wie en waarom wordt er gepest, buitengesloten of gediscrimineerd? Wat de gevolgen zijn van pestgedrag, en hoe slachtoffers en getuigen er mee omgaan, wordt besproken in hoofdstuk 4. Welke kennis hebben de leerlingen en docenten over het bestaande beleid om pestgedrag aan te pakken of te voorkomen, en hoe waarderen zij dat beleid? Dat wordt geanalyseerd in hoofdstuk 5. Ten slotte worden de aandachtspunten en mogelijkheden voor beleid beschreven in hoofdstuk 6. Hoofdstuk 2 tot en met 5 worden telkens afgesloten met 1) Een vergelijking van de resultaten van deze meting n 2014 en de 0-meting in 2012. Zijn er opvallende verschillen tussen die twee metingen? 2) De belangrijkste conclusies en aanknopingspunten, die voortkomen uit het betreffende hoofdstuk. 11

2. LEEF- EN TOLERANTIEKLIMAAT 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk staan het leef- en tolerantieklimaat op de scholen centraal. Aan de orde komt het oordeel van docenten en leerlingen ten aanzien van de sfeer en de veiligheid op hun school. Ook wordt besproken hoe tolerant de leerling en docent zelf zijn en hoe tolerant zij hun medescholieren en docenten achten op verschillende discriminatiegronden. De verschillen tussen leerling en docent en schoolniveaus komen hierbij aan bod. 2.2 Leefklimaat Aan de leerlingen en docenten is gevraagd hoe zij de sfeer en veiligheid op school ervaren. Een grote meerderheid beoordeeld die als positief (fig. 2.1). Sfeer wordt daarbij positiever beoordeelt dan veiligheid. Bij sfeer is er een aanzienlijk verschil gevonden tussen docenten en leerlingen: 94% van de docenten vindt de sfeer op school prettig, tegenover 82% van de leerlingen. Bij veiligheid komt dit verschil niet terug. Figuur 2.1: ervaren sfeer een veiligheid op school Sfeer en veiligheid op school Op mijn school heerst een prettige sfeer 83% 14% 4% positief/tolerant neutraal Op onze school voelen leerlingen zich veilig 79% 17% 4% negatief/intolerant Onderling respect Daarnaast is de respondenten gevraagd om een rapportcijfer te geven voor vijf aspecten van het leefklimaat op school. Er wordt ook hier gevraagd naar een beoordeling van sfeer en veiligheid. Verder zijn we benieuwd naar hoe het onderlinge respect op de scholen wordt ervaren: tussen de leerlingen onderling, tussen leerling en docent en tussen de docenten onderling. Tabel 2.1: Gemiddelde rapportcijfers voor aspecten leefklimaat Geef je school een cijfer (de gemiddelden) Leerling Docent Totaal % voldoende 1 De sfeer op school 7,6 7,9 7,6 96% 2 de veiligheid op school 7,6 7,6 7,6 93% 3 het respect tussen de leerlingen onderling 7,2 7,1 7,1 91% 4 het respect tussen leerlingen en docenten 7,2 7,4 7,2 90% 5 het respect tussen de docenten onderling 8,0 8,0 96% De gemiddelde rapportcijfers variëren van een 7,1 tot en met een 8,0. Het hoogste gemiddelde, de 8, komt van de groep docenten voor het respect tussen de docenten onderling. 4% van de docenten geeft dit respect een onvoldoende. Sfeer en veiligheid krijgen vervolgens de hoogste cijfers, van zowel docent als leerling. De laagste rapportcijfers krijgen het respect tussen leerlingen onderling en het respect tussen leerling en docent krijgen een iets lager cijfer. Deze twee aspecten krijgen ook de meeste onvoldoendes: respectievelijk 9 en 10%. 12

Docent vs. Leerling Docenten zijn positiever over de sfeer en over het respect tussen leerlingen en docenten. Leerlingen zijn iets positiever over het respect tussen de leerlingen onderling. Het grootste verschil is terug te vinden bij de sfeer op school. Dit verschil komt overeen met de positieve bevindingen bij de stelling over sfeer (figuur 2.1). Per schoolniveau Een vergelijking van de cijfers per school niveau laten geen noemenswaardige verschillen zien (tabel 2.2). Dat wijst erop dat het schoolniveau niet van grote invloed is op hoe het leefklimaat wordt ervaren. Tabel 2.2: Gemiddeld rapportcijfer voor aspecten leefklimaat, per schoolniveau Geef je school een cijfer (de gemiddelden) VMBO Mavo Havo Havo/ Vwo Athen/ Gymn 1 De sfeer op school 7,5 7,7 7,6 7,6 7,7 2 de veiligheid op school 7,5 7,6 7,6 7,3 7,8 3 het respect tussen de leerlingen onderling 7,0 7,1 7,2 7,2 7,3 4 het respect tussen leerlingen en docenten 7,2 7,2 7,1 7,3 7,2 De invloed van ervaringen met pestgedrag Tenslotte zijn de gemiddelde cijfers van de groepen 'zelf wel eens meegemaakt' en 'niet zelf meegemaakt' naast elkaar gezet (tabel 2.3). De eerste groep geeft een flink lager rapportcijfer voor alle aspecten van het leefklimaat op school. Dit verschil is het grootste bij het respect tussen de docenten onderling (6,7 vs 8,2), en bij het respect tussen de leerlingen onderling (6,4 vs 7,4). Het effect van een ervaring met pestgedrag is in deze resultaten groter op de respect-aspecten dan op de beleving van veiligheid en sfeer. Tabel 2.3: Gemiddeld rapportcijfer leefklimaat, naar wel of niet slachtoffer Geef je school een cijfer (de gemiddelden) Slachtffr Nt slchtffr Totaal 1 De sfeer op school 7,0 7,8 7,6 2 de veiligheid op school 7,0 7,8 7,6 3 het respect tussen de leerlingen onderling 6,4 7,4 7,1 4 het respect tussen leerlingen en docenten 6,8 7,3 7,2 5 het respect tussen de docenten onderling 6,7 8,2 8,0 2.3 Tolerantieklimaat In verschillende stellingen is gepeild hoe leerlingen en docenten staan tegen over mensen die afwijken van een bepaalde norm. Ook is gekeken naar hoe geaccepteerd zij zichzelf voelen. 2.3.1. Kun je jezelf zijn op school? Bijna iedereen (94%) die aan het onderzoek deelnam is het ermee eens dat het belangrijk is om elkaar te respecteren. Bij de minder principiële en meer praktische stellingen gaat het percentage tolerante antwoorden omlaag. Het laagste wordt dat bij de stelling over hoeveel moeite de medescholieren van de respondenten hebben met mensen die er anders uit zien dan de meeste anderen. Een kleine 60% is het hier niet mee eens, en schat zijn (mede)scholieren tolerant in. Acht van de tien mensen heeft het gevoel dat ze op school zichzelf kunnen zijn. Zeven van de tien durft voor zijn mening uit te komen op school. 13

Figuur 2.2 respect voor elkaar en jezelf kunnen zijn respect voor elkaar en jezelf kunnen zijn Ik vind het belangrijk dat mensen op school elkaar respecteren 94% 4% Op school heb ik het gevoel dat ik mezelf kan zijn 82% 12% 6% positief/tolerant Op deze school durf ik voor mijn mening uit te komen 69% 14% 17% neutraal negatief/intolerant Ik pas mijn uiterlijk op school aan om niet teveel af te wijken 67% 21% 12% Mijn medeleerlingen /de leerlingen op deze school hebben moeite met andere mensen die er anders uitzien dan de meeste anderen 59% 27% 14% 2.3.2. Discriminatie gronden 84% van de leerlingen geeft aan geen probleem te hebben met een homoseksuele docent (fig. 2.3a). Als we aan docenten vragen hoe leerlingen daarop zouden reageren schat 79% dat leerlingen daar geen moeite mee hebben. Als we beide groepen vragen of een homo, lesbisch of biseksuele leerling het moeilijk zal krijgen bij hen op school, dan zegt 68% dat dat niet zo zal zijn. Onder de docenten is er nauwelijks intolerantie naar homoseksualiteit van collega s of leerlingen (fig. 2.3b). Figuur 2.3a Tolerantie van leerlingen ten opzichte van homo-, lesbische- en biseksualiteit Seksuele gerichtheid tolerantie bij leerlingen LEERLING: Ik zou er problemen mee hebben als ik zou weten dat een docent van mij homo, lesbisch of biseksueel is 84% 9% 7% DOCENT: Als een docent samenwoont met iemand van hetzelfde geslacht, dan zullen de meeste klassen daar géén probleem mee hebben 79% 17% 4% positief/tolerant neutraal negatief/intolerant BEIDE: Een leerling die homo, lesbisch of biseksueel is zal het bij ons op school moeilijk krijgen 68% 20% 12% 14

Figuur 2.3b Tolerantie van docenten ten opzichte van homo-, lesbische- en biseksualiteit Seksuele gerichtheid tolerantie bij docenten Ik zou het lastig vinden als ik zou weten dat een collegadocent van mij homo, lesbisch of biseksueel is Ik zou het lastig vinden om les te geven aan een leerling waarvan ik weet dat hij homo, lesbisch of biseksueel is 97% 95% 3% 3% positief/tolerant neutraal negatief/intolerant De stellingen die over geloof gaan worden toleranter beoordeeld, zoals weergegeven in figuur 2.4. 90 % van de respondenten denkt dat iemand die er vanwege zijn geloof anders uitziet, niet extra gepest zal worden bij hen op school. En 88% is van mening dat een hoofddoek op hun school gewoon geaccepteerd. Wordt. 82% vindt dat er op hun school ruimte is voor verschillende geloofsopvattingen. Figuur 2.4 Tolerantie van leerlingen en docenten ten opzichte van andere religies ruimte voor geloof Iemand die er vanwege zijn geloof anders uitziet (Hoofddoek, afwijkende kleding), vraagt erom gepest te worden) 90% 7% 3% Als je op deze school vanwege je geloof een hoofddoek draagt, wordt dat door de meeste leerlingen gewoon geaccepteerd 88% 8% 4% positief/tolerant neutraal negatief/intolerant Bij ons op school is er ruimte voor verschillende geloofsopvattingen 82% 11% 7% Drie kwart van de leerlingen vindt dat jongens en meisjes hetzelfde worden behandeld door de docent. Een zelfde deel heeft een positieve verwachting voor iemand met een handicap of chronische ziekte en denkt dat die op hen op school geen extra grote kans maakt om te worden gepest. Figuur 2.5 Gelijke behandelig jongen/meisje jongen/meisje De docenten op mijn school behandelen jongens en meisjes op dezelfde manier 74% 15% 11% positief/tolerant neutraal negatief/intolerant 15

Figuur 2.6 Tolerantie ten opzichte van handicap/chronische ziekte handicap/chronische ziekte Als iemand op school een handicap of chronische ziekte heeft, dan heeft hij een extra grote kans om gepest te worden 73% 17% 10% positief/tolerant neutraal negatief/intolerant Over het geheel bekeken komt bij de discriminatiegronden een andere seksuele gerichtheid er het minst goed vanaf. Handicap/chronische ziekte volgt. Daarna. Geloof wordt het meest getolereerd. Leerling versus Docent Als de resultaten van docenten en leerlingen apart worden bekeken, zijn docenten op alle stellingen positiever/toleranter dan leerlingen. Dat verschil wordt het sterkst duidelijk bij stelling over handicap/chronische ziekte: 73% van de leerlingen vs. 91% van de docenten denkt dat zij leerlingen met een handicap/chronische ziekte geen extra grote kans maakt om gepest te worden. Ook vindt 81% vs. 94% dat er ruimte is voor verschillende geloofsopvattingen en 74% vs 89% durft voor zijn mening uit te komen op hun school. Jijzelf vs. De Ander Er wordt over het algemeen een patroon gevonden dat de respondenten hun eigen tolerantie hoger ervaren dan de tolerantie van anderen. Dit verschil komt bijvoorbeeld sterk naar voren bij twee stellingen over seksuele gerichtheid 9figuur 2.3a). Bij de stelling die gaat over de moeite die de respondent zelf met homoseksualiteit hebt is 84% positief/tolerant. Bij de stelling die gaat over de moeite die anderen hebben met homoseksualiteit is 68% positief/tolerant. Per schoolniveau Ten slotte hebben we nog gekeken naar verschillen tussen de schoolniveaus. Bovenin tabel 2.4 is een rij met de gemiddelden over alle stellingen weergegeven. Daarin zien we een lichte indicatie voor een stijging in positieve antwoorden naarmate het schoolniveau hoger is. Dit komt het sterkst naar voren bij de stellingen in tabel 2.5: over seksuele gerichtheid, handicap/chronische ziekte, ruimte voor geloofsopvattingen en de mate waarin de leerlingen op school voor hun mening uit durven te komen. Tabel 2.5: Percentages positieve waardering stellingen, naar schoolniveau De stellingen: % positieve antwoorden per schoolniveau Vmbo Mavo Havo Havo/ Vwo Athen/ Gymn Gemiddeld percentage 72% 74% 79% 79% 82% Een leerling die homo, lesbisch of biseksueel is zal het bij ons op school moeilijk krijgen 56% 58% 71% 76% 77% Als iemand op school een handicap op chronische ziekte heeft, dan heeft hij een extra grote kans om gepest te worden 62% 67% 77% 76% 78% bij ons op school is er ruimte voor verschillende geloofsopvattingen 74% 77% 83% 72% 86% Op deze school durf ik voor mijn mening uit te komen 68% 72% 74% 71% 81% 16

Ontwikkelingen tussen 2012 en 2014 Verschil in ervaren leefklimaat tussen leerlingen docenten is kleiner geworden Het algemene beeld dat bij deze meting naar voren komt is dat het leefklimaat op scholen iets positiever wordt ervaren dan in 2012. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat leerlingen positiever zijn geworden. Als we apart kijken naar de docenten dan zijn die juist iets negatiever geworden. Dit is terug te zien in tabel 2.6, waar de rapportcijfers voor het leefklimaat van de verschillende metingen naast elkaar zijn gezet. Tabel 2.6 Rapportcijfers leefklimaat vergelijking tussen jaren Geef je school een cijfer (de gemiddelden) Leerlin g 2014 Leerlin g 2012 Docent 2014 Docent 2012 1 De sfeer op school 7,6 7,5 7,9 7,9 2 de veiligheid op school 7,6 7,4 7,6 7,7 het respect tussen de leerlingen 3 onderling 7,2 7 7,1 7,2 het respect tussen leerlingen en 4 docenten 7,2 6,9 7,4 7,5 het respect tussen de docenten 5 onderling 8,0 7,7 De daling in positiviteit bij docenten is ook goed terug te zien in hun reacties op de stelling over veiligheid. In 2012 was 88% van de docenten positief over de veiligheid op hun school, bij de meting in 2014 is dat nog 79%. Figuur 2.7 verschil 2012-2014 in waardering docenten van de veiligheid op school Op onze school voelen leerlingen zich veilig 2012 88% 10% 2% poitief neutraal 2014 79% 14% 7% negatief In 2012 waren de docenten over alles opvallend positiever dan de leerlingen. Dit verschil vinden we ook weer in 2014, maar door de verschuivingen, waarbij leerlingen positiever en docenten wat negatiever zijn geworden, is dat verschil wel een stuk kleiner dan in 2012 Een opvallend verschil bij het leefklimaat is dat er in 2014 geen verband wordt gevonden tussen schoolniveau en gemiddelde rapportcijfers. In 2012 zagen we nog dat hoe hoger het schoolniveau, hoe hoger het rapportcijfers voor het leefklimaat. Algemene beeld is iets toleranter De stellingen die ook tolerantie meten zijn in 2014 veelal iets positiever/toleranter beantwoord dan in 2012. Soms is het verschil klein, soms wat groter. De stellingen over discriminatiegronden die het minst tolerant zijn beantwoord, over seksuele gerichtheid en handicap/chronische ziekte, waren in 2012 nog veel minder vaak tolerant beantwoord. 17

Figuur 2.8 verschil 2012-2014 in tolerantie seksuele gerichtheid Een leerling die homo, lesbisch of biseksueel is, zal het bij ons op school moeilijk krijgen. 2012 60% 21% 19% positief/tolerant neutraal 2014 68% 20% 12% negatief/intolerant Figuur 2.9 verschil 2012-2014 in tolerantie handicap/chronische ziekte Als iemand op school een handicap of chronische ziekte heeft, dan heeft hij een extra grote kans om gepest te worden 2012 66% 17% 17% positief/tolerant 2014 73% 17% 10% neutraal negatief/intolerant. 2.4 Belangrijkste conclusies en aanknopingspunten voor beleid 1) Leefklimaat krijgt een ruim voldoende Leef- en tolerantieklimaat wordt over het algemeen als een goede voldoende beoordeeld. In vergelijking met de vorige meting zijn leerlingen over het geheel positiever geworden. Docenten zijn juist iets terughoudender, minder positief geworden met hun beoordeling. 2) Tolerantieniveau is gestegen Over het geheel genomen is het tolerantieniveau ten opzichte van de vorige meting enigszins gestegen. Elkaar respecteren wordt door bijna iedereen als belangrijk gezien. Op een principieel niveau is bijna iedereen tolerant. Bij de stellingen op een meer praktisch niveau komt naar voren dat het dan moeilijker wordt om tolerant te zijn. Net als bij de vorige meting wordt het minst tolerant gereageerd op de stellingen over 'mensen die er anders uit zien dan de meeste anderen', over seksuele gerichtheid en over handicap/chronische ziekte. Ook in lijn met de meting in 2012 wordt er het meest tolerant gereageerd op de stellingen over godsdienstige kleding en 'ruimte voor verschillende geloven'. Een opmerking die hier op zijn plaats is, is dat de stellingen voor een groot deel uit gaan van de uiterlijke verschijning van de geloven, vooral de hoofddoek. De hoofddoek is dus kennelijk al breed geaccepteerd. Voor een eventuele volgende meting is het interessant om de tolerantie van discriminatie grond 'geloof' eens op een andere manier te meten, zoals met een stelling over handen schudden. 3) Het verschil tussen docenten en leerlingen is kleiner geworden Leerkrachten schatten het tolerantie- en leefklimaat positiever in dan leerlingen. Maar het verschil tussen docent en leerling is ten opzichte van 2012 wel kleiner geworden. De belevingswereld van docenten en leerlingen loopt minder uiteen dan de vorige keer. Deze verschuiving kan verschillende oorzaken hebben. Eentje daarvan die ik als onderzoeker natuurlijk ambieer is dat de docent door de vorige meting zich meer bewust is geworden van de beleving van leerlingen. Het zou kunnen. Het is hoe dan ook een positieve ontwikkeling, omdat docenten daardoor realistischer in kunnen spelen op problematieken, beter kunnen aansluiten bij wat er echt speelt. 18

3. INCIDENTIE 3.1 Inleiding Naast de mensen die positief zijn over sfeer, veiligheid en onderling respect, zijn er ook mensen die dit anders ervaren, en die in meer of mindere mate te maken krijgen met pesten, buitensluiten en discrimineren. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar om hoeveel mensen dat gaat, maar ook naar hoeveel mensen wel eens getuige zijn van een pest incident, en hoeveel mensen aangeven zelf wel eens te pesten. Bijna één vijfde van de totale groep respondenten zegt wel eens zelf te zijn gepest, buitengesloten of gediscrimineerd. Ruim de helft is wel eens getuige geweest van een pest-incident 8% zegt zelf wel eens te hebben gepest, buitengesloten of gediscrimineerd. Tabel 3.1: Incidentie 2 pesten, buitensluiten en discrimineren Leerling Docent Totaal Zelf meegemaakt 19% 15% 19% Getuige 51% 62% 52% Zelf gedaan 9% 0% 8% Vrouwen maken zelf bijna twee keer zo vaak iets mee dan mannen (tabel 3.2). Ook zijn vrouwen iets vaker getuige van een incident. Mannen geven vaker aan dat ze zelf iemand hebben gepest, buitengesloten of gediscrimineerd. Tabel 3.2: Incidentie naar sekse man vrouw Zelf meegemaakt 36% 64% Getuige 45% 55% Zelf gedaan 59% 41% Ook is gekeken naar verschillen tussen schoolniveaus, waarvan de resultaten staan weergegeven in tabel 3.3. Leerlingen van Havo/Vwo en het VMBO heeft het vaakst aan zelf iets mee te maken. De meeste getuigen en de meeste leerlingen die aangeven zelf wel eens te hebben gepest komen van het VMBO en de Mavo. Tabel 3.3 : Incidentie naar schoolniveau 3 VMBO Mavo Havo Havo/ Vwo Athn/ Gymn Zelf meegemaakt 21% 16% 19% 24% 17% Getuige 56% 55% 51% 46% 49% Zelf gedaan 12% 12% 8% 8% 7% 2 De percentages bij de leerlingen zijn gebaseerd op de totale groep leerlingen (1926), de percentages bij de docenten zijn gebaseerd op het totaal aantal docenten (126), en de percentages in de totaalkolom zijn gebaseerd op de totale groep (2052). 3 Dit is alleen aan de leerlingen gevraagd, en is dus gebaseerd op het aantal leerlingen in de betreffende categorie, te weten: Zelf meegemaakt, 371 leerlingen, Getuige, 996 leerlingen, Zelf gedaan, 404 leerlingen. 19

3.2 Zelf meegemaakt 3.2.1 Hoe vaak? In totaal geeft 19% van de respondenten aan in de afgelopen 12 maanden wel eens te zijn gepest, buitengesloten of gediscrimineerd. Het gaat dan over een groep van 371 leerlingen (19% van de leerlingen) en 19 docenten (15% van alle leerkrachten). De helft van deze groep geeft aan dat het maandelijks of vaker gebeurt. Tabel 3.4: Hoe vaak zelf meegemaakt? Leerling Docent Totaal Bijna dagelijks 14% 11% 13% Wekelijks 17% 11% 17% Maandelijks 21% 5% 20% Jaarlijks 20% 37% 21% Eénmalig 28% 37% 29% 3.2.2 Door wie? Er wordt vooral gepest, buitengesloten of gediscrimineerd door leeftijdsgenoten (tabel 3.5). Leerlingen het vaakst door een klasgenoot of een leerling uit een andere klas, docenten het vaakst door een collega of een leidinggevende. Tabel 3.5: Door wie?* Leerling Docent Totaal Klasgenoot/leerling in de klas 69% 21% 66% Schoolgenoot/leerling op school 48% 32% 47% Docent/collega 5% 47% 7% Anders, nl.** 5% 26% 6% * meerdere antwoorden mogelijk **hier is genoemd: oud-leerlingen die langskomen, conciërge, leerlingen van een andere school, rector, directie, ouders 3.2.3 Wat voor gedrag? Om wat voor gedrag ging het daarbij? 'Vervelende opmerkingen' wordt het vaakst ervaren (60%). Daarna worden roddels (49%), buitensgesloten worden (47%) en pesten (30%) het vaakst ervaren. 11% geeft aan te zijn bedreigd, waaronder ook twee docenten. Bij lichamelijk geweld is dat 6% van de respondenten en 2% noemt seksueel geweld. Tabel 3.6: Welk gedrag?* Wat voor gedrag? Totaal Leerling Docent Vervelende opmerkingen 60% 61% 37% Roddels 49% 50% 32% buitengesloten worden 47% 46% 53% Pesten 29% 30% 5% Schelden 25% 26% 5% anders behandeld worden 24% 24% 26% benadeeld worden 15% 14% 42% Bedreiging 11% 11% 11% lichamelijk geweld 6% 7% 0% vernielen van eigendommen 6% 6% 0% seksueel geweld 2% 2% 0% * meerdere antwoorden mogelijk 20

3.2.4 Waarom? Waarom wordt iemand gepest, buitengesloten of gediscrimineerd wordt? 4% van de mensen die zelf wel eens overkomt weet het gewoonweg niet. Anderen hebben daar wel gedachten of vermoedens over. Het vaakst worden gedrag en uiterlijk als reden voor het pesten. In 22% van de gevallen is er (ook) sprake van een discriminatiegrond als reden voor het pestgedrag (tabel 3.6b). Herkomst, huidskleur en handicap/chronische ziekte staan daar in de top drie van redenen. Docenten geven het vaakst hun leeftijd aan als reden van hun vervelende ervaring. Tabel 3.6a: Waarom? Zelf meegemaakt* Waarom? Top 3 Totaal Leerling Docent gedrag 28% 27% 42% uiterlijk 26% 26% 11% kledingstijl 14% 15% 5% Tabel3.6b Waarom? (zelf meegemaakt) Discriminatiegronden* Waarom? Discriminatiegronden Totaal Leerling Docent Herkomst 8% 8% 11% Huidskleur 7% 7% 11% Handicap/Chronische ziekte 6% 6% 0% Geloof 4% 4% 5% leeftijd 4% 3% 26% geslacht 3% 3% 5% politieke ideeën 3% 3% 0% Seksuele gerichtheid 2% 2% 5% Transgender 2% 2% 0% * meerdere antwoorden mogelijk 3.3 Getuigen 3.3.1 Hoe vaak? In totaal geeft 52% van de respondenten aan in de afgelopen 12 maanden wel eens te hebben gezien dat iemand werd gepest, buitengesloten of gediscrimineerd. Dit is een groep van 996 leerlingen en 78 docenten. Van deze groep geeft 51% van de leerlingen en 36% van de docenten aan dat dit maandelijks of vaker gebeurt. Tabel 3.8: Hoe vaak? Leerling Docent Totaal Bijna dagelijks 7% 1% 7% Wekelijks 16% 8% 15% Maandelijks 28% 27% 28% Jaarlijks 22% 48% 24% Eénmalig 27% 15% 26% 3.3.2 Wat voor gedrag? De getuigen noemen gelijksoortig gedrag als dat wat de slachtoffers aangeven te ervaren: schelden, roddelen, buitengesloten worden, en ook hier is het maken van vervelende opmerkingen (64%) het vaakst genoemd. Bedreiging wordt door 9% van de leerlingen en door 18% van de docenten genoemd. Lichamelijk geweld is door 8% van de leerlingen aangevinkt, tegenover 14% van de docenten. 1% van beide groepen geeft aan wel een getuige te zijn geweest van seksueel geweld. 21

3.3.3 Waarom? Ook de getuigen hebben de indruk dat gedrag en uiterlijk het vaakst de reden is voor pestgedrag (tabel 3.9a). Dat vinden zij zelfs in veel sterkere maten dan slachtoffers: gedrag wordt door 53% van de getuigen genoemd, ten opzichte van 28% van de slachtoffers. Uiterlijk wordt door 40% van de getuigen genoemd, ten opzichte van 26% van de slachtoffers. Tabel 3.9a: Waarom? Getuigen* Waarom? Top 3 Totaal Leerling Docent gedrag 53% 51% 67% uiterlijk 40% 41% 23% kledingstijl 33% 34% 14% Tabel 3.9b Waarom? (getuigen) Discriminatiegronden* Waarom? Discriminatiegronden Totaal Leerling Docent Herkomst 11% 11% 12% Huidskleur 10% 10% 4% Handicap/Chronische ziekte 7% 8% 3% Seksuele gerichtheid 6% 6% 6% Geloof 6% 7% 4% Transgender 4% 4% 3% leeftijd 3% 3% 4% geslacht 2% 2% 1% politieke ideeën 2% 2% 1% * meerdere antwoorden mogelijk In 27% van de incidenten vermoeden de getuigen dat er (ook) een discriminatiegrond meespeelt. Net als bij de slachtoffer groep wordt door de getuigen herkomst, huidskleur en handicap/chronische ziekte het vaakst genoemd (tabel 3.9b) 3.4 Zelf gedaan 3.4.1 Hoe vaak? In totaal geeft 8% van alle respondenten aan dat zij, in de afgelopen 12 maanden, ook zelf wel eens iemand hebben gepest, buitengesloten of gediscrimineerd. Dit gaat om 9%, of wel 173 leerlingen, en 5%, of wel 6 docenten. Gezien het kleine aantal docenten zijn de analyses gebaseerd op de totale groep. 3.4.2 Waarom? De 'daders gaven vooral gedrag op als de voornaamste reden van pesten, buitensluiten of discrimineren. De discriminatiegronden worden over het algemeen minder vaak genoemd dan door de slachtoffers en getuigen. Huidskleur wordt het vaakst genoemd. Tabel 3.10a: Waarom? Zelf gedaan* Waarom? Top 3 Leerling** gedrag 50% uiterlijk 16% kledingstijl 11% 22

Tabel 3.10b Waarom? (zelf gedaan) Discriminatiegronden* Waarom? Discriminatiegronden Leerling** Huidskleur 9% Herkomst 5% Transgender 4% politieke ideeën 4% Seksuele gerichtheid 4% geslacht 4% leeftijd 4% Handicap/Chronische ziekte 3% * meerdere antwoorden mogelijk **er zijn geen docenten die hebben aangegeven zelf te hebben gepest. Daarom is hier alleen een kolom voor de leerlingen, en die is meteen gelijk aan het totaal 3.5 Social Media Bij 28% van de mensen die aangeven zelf wel eens gepest, buitengesloten of gediscrimineerd te zijn, werd er (ook) gebruik gemaakt van social media. Van de getuigen zegt een kwart dat hier sprake van was, en bij de dadergroep heeft 12% er gebruik van gemaakt. Social media omvat een aantal veel gebruikte communicatiemiddelen: e-mail, whats app, sms, facebook, twitter, ping. In de enquête is onderscheid gemaakt tussen openbare (zoals facebook, twitter, hyves) en besloten social media (zoals e-mail, whats app, sms). In tabel 3.11a, b en c zien we terug dat volgens de respondenten voor de besloten variant wordt gebruikt. In de slachtoffergroep zijn het met name leerlingen die ermee te maken kregen. Bij de getuigen is het percentage docenten die de rol van social media waarnemen meer dan twee keer zo groot dan bij de leerlingen. Zij zijn hier allicht meer alert op. Tabel 3.11 a, b en c: Gebruik van social media bij het pestgedrag 3.11a: zelf meegemaakt Gebruik Social media Leerling Docent Totaal Openbaar 11% 0% 11% Besloten 27% 5% 26% 3.11b: getuige Gebruik Social media Leerling Docent Totaal Openbaar 9% 33% 11% Besloten 20% 55% 22% 3.11c: zelf gedaan Gebruik social media Leerling Docent Totaal Openbaar 4% 0% 4% Besloten 12% 0% 12% 23