Citation for published version (APA): Ham, I. V. (2006). De arbeidssatisfactie van de Nederlandse huisarts Groningen: s.n.

Vergelijkbare documenten
Van 'gastarbeider' tot 'Nederlander' Prins, Karin Simone

De arbeidssatisfactie van de Nederlandse huisarts Ham, Irene van

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Mensen met een verstandelijke handicap en sexueel misbruik Kooij, D.G.

Zorgen rondom IVF Boekaar, J.; Riemersma, M.

University of Groningen. Eerste Hulp vaker ter plaatse Verhage, Vera

University of Groningen

University of Groningen

Multiple sclerose Zwanikken, Cornelis Petrus

Improving the properties of polymer blends by reactive compounding van der Wal, Douwe Jurjen

Citation for published version (APA): Mazzola, P. (2016). Phenylketonuria: From body to brain [Groningen]: Rijksuniversiteit Groningen

Man of vrouw? Een onderzoek naar sekseverschillen in reacties op chronische aandoeningen Roeke, M.

University of Groningen

University of Groningen. Up2U Harder, Annemiek T.; Eenshuistra, Annika

Laat maar zitten Janssen, Janine Hubertina Lambertha Joseph

Dynamics of inner ear pressure change with emphasis on the cochlear aqueduct Laurens-Thalen, Elisabeth Othilde

De betrouwbaarheid van kleinschalige methoden voor waterzuivering Kaaij, Rachel van der

Procesevaluatie van het Navigator project Jager, John Mike

Schoolsucces van Friese leerlingen in het voortgezet onderwijs de Boer, Hester

University of Groningen. De afkoelingsperiode in faillissement Aa, Maria Josepha van der

University of Groningen. De besmettelijkheid van de ftisis Groenhuis, Dirk Johan Jacob

Een model voor personeelsbesturing van Donk, Dirk

University of Groningen. Inferior or superior Carmona Rodriguez, Carmen

University of Groningen. Zorgvermijding en zorgverlamming Schout, Hendrik Gerrit

Neuroanatomical changes in patients with loss of visual function Prins, Doety

Intrapersonal factors, social context and health-related behavior in adolescence Veselska, Zuzana

Citation for published version (APA): Veeze, P. (1968). Rationale and methods of early detection in lung cancer. [S.n.].

Multiple sclerose Zwanikken, Cornelis Petrus

Uw mening over gaswinning uit het Groningen-gasveld: Onderzoeksresultaten fase 2 Hoekstra, Elisabeth; Perlaviciute, Goda; Steg, Emmalina

Quantitative STIR MRI as prognostic imaging biomarker for nerve regeneration Viddeleer, Alain

Citation for published version (APA): Sarkova, M. (2010). Psychological well-being and self-esteem in Slovak adolescents. Groningen: s.n.

Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas

Draagvlak migratiebeleid Postmes, Thomas; Gordijn, Ernestine; Kuppens, T.; Gootjes, Frank; Albada, Katja

Citation for published version (APA): Scheepstra, A. J. M. (1998). Leerlingen met Downs syndroom in de basisschool Groningen: s.n.

University of Groningen. Hulp op maat voor leerlingen met leerproblemen in het vmbo Mombarg, Remo

Molecular aspects of HNPCC and identification of mutation carriers Niessen, Renee

University of Groningen. Living with Rheumatoid Arthritis Benka, Jozef

Improving metabolic control in NIDDM patients referred for insulin therapy Goddijn, Patricia Petra Maria

University of Groningen. Symptoms of Distress and Imbalance in Children Nijboer, J.M.

Citation for published version (APA): Weide, M. G. (1995). Effectief basisonderwijs voor allochtone leerlingen Groningen: s.n.

Interactie als gereedschap Koole, Tom

The importance of tactical skills in talent development Kannekens, Rianne

University of Groningen. Resultaat van pleegzorgplaatsingen Oijen, Simon van

University of Groningen. Vrije en reguliere scholen vergeleken Steenbergen, Hilligje

Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas

University of Groningen. Stormy clouds in seventh heaven Meijer, Judith Linda

Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een succesvolle toekomst Welling, Derk Theodoor

Coronary heart disease from a psychosocial perspective Skodova, Zuzana

Helping infants and toddlers in Foster family care van Andel, Hans

The diversity puzzle Mäs, Michael

Multiple sclerose Zwanikken, Cornelis Petrus

Citation for published version (APA): Hoekstra, H. J. (1982). Fractures of the proximal femur in children and adolescents [S.n.]

Electric double layer interactions in bacterial adhesion and detachment Poortinga, Albert Thijs

University of Groningen. Patient characteristics related to health care consumption Olthof, Marijke

The etiology of functional somatic symptoms in adolescents Janssens, Karin

Hypothalamus, pituitary and thyroid. The control system of thyroid hormone production. Sluiter, Wim J.

Klanttevredenheidsonderzoek afdeling Sociale Zaken Westerveld?

University of Groningen. Positron emission tomography in urologic oncology Jong, Igle Jan de

Cryosurgery in cervical intraepithelial neoplasia. A morphometric study Boonstra, Hendrik

University of Groningen

University of Groningen. The impact of political factors on drivers of economic growth Klomp, Johannes Gerardus

Citation for published version (APA): Scheepstra, A. J. M. (1998). Leerlingen met Downs syndroom in de basisschool Groningen: s.n.

Citation for published version (APA): Roodenburg, J. L. N. (1985). CO2-laserchirurgie van leukoplakie van het mondslijmvlies. [S.l.]: [S.n.].

Self-reported health and health risky behaviour of Roma adolescents in Slovakia Kolarčik, Peter

University of Groningen. BNP and NT-proBNP in heart failure Hogenhuis, Jochem

The development of stable influenza vaccine powder formulations for new needle-free dosage forms Amorij, Jean-Pierre

Opvoeding op school en in het gezin. Onderzoek naar de samenhang tussen opvoeding en de houding van jongeren ten opzichte van sociale grenzen

University of Groningen

University of Groningen. Dwaallichten, struikeltochten, tolwegen en zangsporen Roodbol, Pieternella

Today's talented youth field hockey players, the stars of tomorrow? Gemser, Marije

Citation for published version (APA): Zwanikken, C. P. (1997). Multiple sclerose: epidemiologie en kwaliteit van leven s.n.

University of Groningen. Family matters Luijkx, Jorien

Citation for published version (APA): de Boer, H. (2009). Schoolsucces van Friese leerlingen in het voortgezet onderwijs. Groningen: s.n.

De primaire frozen shoulder Stenvers, Jan Derek

Lamotrigine in bipolar depression Loos, Marcus Lambertus Maria van der

Citation for published version (APA): Tijdschrift voor Genderstudies (2018). Jaarrekening Stichting Tijdschrift voor Vrouwenstudies.

University of Groningen. Quantitative CT myocardial perfusion Pelgrim, Gert

University of Groningen. Safe and Sound van den Bosch, Kirsten Anna-Marie

Bijdrage tot de statistiek en behandeling der lip- en verhemeltespleten Borgesius, Eltje Jacob

Women's perceptions, knowledge and breastfeeding decision-making Oosterhoff, Alberta

Parkinson's disease - psychological determinants of quality of life Dubayova, Tatiana

Citation for published version (APA): Droogh, J. (2014). Interhospital transport of the critically ill patient: Focus on the journey [S.l.]: [S.n.

University of Groningen. Electron Holography of Nanoparticles Keimpema, Koenraad

Citation for published version (APA): Oldenziel, W. H. (2006). Application of a glutamate microsensor to brain tissue. s.n.

Uw mening over gaswinning uit het Groningen-gasveld: Onderzoeksresultaten fase 1 Hoekstra, Elisabeth; Perlaviciute, Goda; Steg, Emmalina

Orthopedagogische thuisbegeleiding voor gezinnen met een jong chronisch ziek kind Oenema-Mostert, Christine Elina

Verbindingskracht & combinatievermogen de Vries ev Delies, Jantina Jantje

Citation for published version (APA): Holwerda, A. (2013). Work outcome in young adults with disabilities Groningen: s.n.

University of Groningen. Similar but different Joustra, Monica Laura

Citation for published version (APA): Crane, L. M. A. (2011). Intraoperative fluorescence imaging in cancer Groningen: s.n.

Unemployment and the health of Slovak adolescents Sleskova, Maria

University of Groningen. Enabling knowledge sharing Smit - Bakker, Marloes

University of Groningen. Symptom network models in depression research van Borkulo, Claudia

University of Groningen. Mental health from a life-course perspective Veldman, Karin

Citation for published version (APA): Kannekens, R. (2010). The importance of tactical skills in talent development Groningen: s.n.

University of Groningen. Re-integratie volgens plan Faber, Karin Andrea

Cervical cancer, proxies for HPV exposure, screening scare and use of proximal and distal defense behaviors in fear buffering Leckie, Glenn

Transcriptie:

University of Groningen De arbeidssatisfactie van de Nederlandse huisarts Ham, Irene van IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Publication date: 2006 Link to publication in University of Groningen/UMCG research database Citation for published version (APA): Ham, I. V. (2006). De arbeidssatisfactie van de Nederlandse huisarts Groningen: s.n. Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum. Download date: 12-11-2017

Beschouwing, conclusies en aanbevelingen.

Hoofdstuk 7 Samenvatting In de beschouwing, wordt terug gekeken op het onderzoek. Ook wordt stil gestaan bij de vraag welke maatregelen genomen kunnen worden om de arbeidssatisfactie van de Nederlandse huisarts te verhogen. Om dit te bereiken dient te worden gewerkt aan een verbetering van de arbeidsvoorwaarden door een betere wet- en regelgeving en door adequate honorering. Ook zal een opwaardering van de huisarts moeten plaatsvinden, mede om het vak aantrekkelijker te maken voor basisartsen. Dit laatste kan men ook bereiken door het vak inhoudelijk interessanter te maken door bijvoorbeeld meer medischtechnische handelingen te introduceren. Het is aan te bevelen om dit onderzoek te herhalen omdat er in de laatste jaren veranderingen zijn doorgevoerd in de organisatie van de praktijk. Een van de te onderzoeken onderwerpen zou kunnen zijn of de arbeidssatisfactie ten aanzien van de diensten is toegenomen nu grootschalige dienstenstructuren vrijwel overal zijn ingevoerd. Een ander interessant onderwerp is de vraag of de arbeidssatisfactie aangaande samenwerking met anderen toeneemt als het aantal mensen waarmee men samen moet werken groter wordt. 130

Beschouwing, conclusies en aanbevelingen Beschouwing Er is onrust onder huisartsen, voortkomend uit ongenoegen met de situatie waarin ze zich bevinden. Uit de vele reacties in de pers en op huisartsenbijeenkomsten blijkt dat de onvrede met de werksituatie groot is. Dat heeft te maken met de externe factoren als de vergrote administratieve lasten, met de honorering, maar zeker ook met de steeds meer eisende patiënten waarbij assertiviteit nogal eens in agressie wordt omgezet. In toenemende mate zien we dat huisartsen een beroep doen op een ziekte- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Het is bekend dat de kans op arbeidsongeschiktheid toeneemt naarmate men steeds meer ervaart geen bevrediging meer in het werk te hebben. Dat geeft een bepaalde mate van stress. Stress hangt nauw samen met arbeidssatisfactie. Het is voor een goed inzicht in deze problematiek van belang om na te gaan welke factoren samenhangen met de arbeidssatisfactie om daaruit maatregelen te formuleren die de beroepsbevrediging weer verhogen. Daardoor wordt de uitstroom van huisartsen naar de arbeidsongeschiktheidsvoorzieningen beperkt. In dit onderzoek is de focus duidelijk gericht op de arbeidssatisfactie en wordt er gezocht naar de daarmee samenhangende factoren. Tevens is de vraag gesteld hoe sterk de samenhang is tussen de genoemde satisfactie en de wens om de praktijk te beëindigen. Uit de literatuur is bekend dat in de beroepsbevolking de arbeidssatisfactie samenhang vertoont met het aantal uren dat men werkt, met het inkomen en de inhoud van het werk, maar ook met zaken als de eigen ontwikkeling van mogelijkheden, van persoonlijke groei en de promotiekansen evenals de omstandigheden ten aanzien van collega s en de groep waarvan men deel uitmaakt. 1 Bij artsen zien we dat die satisfactie te maken heeft met hun specialisatie, het soort praktijk en de vestigingsplaats van de praktijk. 2 Kijken we naar de huisartsen dan blijkt dat factoren die de arbeidssatisfactie verhogen te maken hebben met afwisseling in het werk, met een goed contact met collega s en ook met het geven van onderwijs. Aan de andere kant verlagen 131

Hoofdstuk 7 arbeidsvoorwaardelijke factoren de arbeidssatisfactie. Het gaat hier om zaken als de hoogte van het inkomen, de werkdruk, de omvang van de administratie en vooral ook het gebrek aan erkenning. Onderzoek Het onderzoek werd uitgevoerd met een schriftelijke enquêtelijst. De meest relevante bevindingen worden kort gememoreerd. Wat opvalt, is dat er in het bijzonder een sterke relatie bestaat tussen de tevredenheid over het werk en het opleider-zijn. Ook is er een positieve correlatie gevonden met het apotheekhoudend zijn. Apotheekhoudende huisartsen zijn met name veel meer tevreden over hun financiën. Dit is in lijn met het gegeven uit de literatuur dat er een relatie is tussen inkomen en arbeidssatisfactie. 1 Uit onze data valt niet af te leiden of de arbeidssatisfactie van apotheekhoudende huisartsen ook hoger is omdat zij het werk in de apotheek als een welkome afwisseling, een taakverbreding beschouwen. We vonden in ons onderzoek dat de arbeidssatisfactie verlaagd werd door het bedreigd zijn door patiënten of familie van patiënten. Het toenemend aantal bedreigingen in onze samenleving in het algemeen vindt ook zijn weerslag in de toename van het aantal bedreigde werkers in de gezondheidszorg. 3 Meer bedreigingen leiden tot een unheimisch gevoel, waardoor artsen anders gaan reageren op patiënten, wat weer leidt tot een toename van het aantal bedreigingen, een vicieuze cirkel dus. Trainingen waarbij artsen geleerd wordt om te gaan met agressieve patiënten zouden hierbij een oplossing kunnen zijn. Dergelijke trainingen worden in het bedrijfsleven al gegeven. We konden vaststellen dat de arbeidssatisfactie van de huisarts hoger is naarmate hij of zij ouder is, hoewel dit niet voor alle factoren van arbeidssatisfactie significant is. In de meeste andere onderzoeken is dit eveneens het geval. Een mogelijke verklaring hiervoor is het feit dat een huisarts die een lage arbeidssatisfactie heeft sneller een alternatieve werkkring zal zoeken. Ook zou 132

Beschouwing, conclusies en aanbevelingen het kunnen zijn dat oudere huisartsen een manier van omgaan met patiënten hebben eigen gemaakt die bij hen past en die hun de meeste bevrediging schenkt. Er bestaat geen verschil in arbeidssatisfactie naar geslacht, gecorrigeerd voor leeftijd. Ook het al of niet verloskundig actief zijn heeft geen invloed heeft op de arbeidssatisfactie. Dat is opvallend omdat juist over de vraag of men nog zelf bevallingen doet veel opmerkingen gemaakt werden met een zeer positieve teneur. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de kostenbaten balans voor verloskundige zorg ongunstig is en dat vooral het doen van bevallingen tijdsintensief is, de dagelijkse routine kan verstoren en een aanslag kan zijn op de spaarzame vrije tijd. Opvallend is ook dat parttime werken de arbeidssatisfactie naar verwachting niet zal verhogen. Het bleek namelijk dat het percentage dat men werkt slechts een zeer beperkte invloed heeft op de beleefde arbeidssatisfactie. Bij de multivariate analyse is er alleen een significante correlatie gevonden tussen het percentage dat men werkt, fulltime of parttime, en de tevredenheid over de hoeveelheid tijd voor werk en privé. Ook de trend om in grotere verbanden te gaan samenwerken zal naar verwachting geen positieve invloed hebben op de arbeidssatisfactie van de deelnemende huisartsen. We hadden verwacht dat de praktijkgrootte van invloed zou zijn op de arbeidssatisfactie. Dit bleek niet zo te zijn. Een verkleining van de gemiddelde praktijkgrootte leidt dus mogelijk niet tot een verhoging van de arbeidssatisfactie. De plaats van vestiging en de grootte van de gemeente speelt eveneens geen rol. De samenstelling van de praktijk maakt nauwelijks iets uit in de arbeidssatisfactie. Alleen het aantal allochtonen heeft invloed op één aspect van de ervaren arbeidssatisfactie, namelijk de tevredenheid ten aanzien van de externe werkomstandigheden, dit ondanks het feit dat er in de Nederlandse literatuur aanwijzingen zijn te vinden dat contacten met patiënten van een andere cultuur een hogere huisartscontactfrequentie en een verhoogde subjectieve werkdruk tot gevolg hebben. 4 133

Hoofdstuk 7 De deelname aan de centrale huisartsenposten draagt nauwelijks bij aan een grotere arbeidssatisfactie. Alleen de tevredenheid ten aanzien van de externe werkomstandigheden is dan groter. Van een toenemend aantal centrale doktersdiensten is mogelijk dan ook geen heil te verwachten als het om de arbeidssatisfactie ten aanzien van de diensten gaat. Stoppen met de praktijk De belangrijkste voorspellers voor de leeftijd waarop de mannelijke huisarts wil stoppen met de praktijk (de neiging tot verloop), zijn de leeftijd van de huisarts, de tevredenheid over de diensten en waarnemingen en de tevredenheid over algemene aspecten van het werk. Dit houdt in dat hoe hoger de leeftijd en hoe groter de tevredenheid over diensten en algemene aspecten hoe lager de neiging om eerder te stoppen. Voor vrouwelijke huisartsen werd een dergelijke relatie niet gevonden. Hiervoor is geen verklaring voorhanden. Ruim 34 procent van de door ons onderzochte huisartsen wil voor het zestigste levensjaar stoppen. Als zij dit ook daadwerkelijk doen heeft dit grote consequenties voor het totale aantal werkzame huisartsen. Voortijdig stoppen betekent echter niet alleen minder huisartsen maar het betekent ook dat artspatiënt relaties verbroken worden en dat er instabiliteit ontstaat in de groep huisartsen waar men mee samenwerkt. Daarnaast brengt het ook persoonlijke en vaak financiële consequenties voor de huisarts en zijn of haar gezin mee. Aanvankelijk werd voor 2012 een tekort aan huisartsen berekend van 20% (1700 fte). 5 Door demografische factoren, in de zin van een minder grote bevolkingsgroei dan verwacht (ongeveer 250.000 minder) en het effect van een aantal maatregelen, zoals een toename van het aantal praktijkondersteuners (gelijk aan 200 fte huisarts), en een toegenomen instroom in de opleiding wordt nu een tekort van 16% voorspeld. Voor het lenigen van het tekort aan huisartsen zijn vier oplossingen mogelijk. Naast langer doorwerken kan men in de tweede plaats de instroom vergroten door het aantal opleidingsplaatsen voor huisartsen 134

Beschouwing, conclusies en aanbevelingen te vergroten en door het vak aantrekkelijk(er) te maken voor basisartsen. In de derde plaats kan men streven naar een langere arbeidstijd per week. In de laatste plaats kan men er naar streven om tijdens de loopbaan minder verloop van huisartsen te krijgen. Het is jammer dat in de discussies over het dreigende tekort geen aandacht is voor het verhogen van de arbeidssatisfactie, waardoor het verloop waarschijnlijk minder wordt en wellicht de animo voor het vak groter en meer basisartsen voor de opleiding tot huisarts kiezen. Momenteel wordt onderzocht of het financieel haalbaar is huisartsen boven een bepaalde leeftijd vrij te stellen van diensten, ervan uitgaande dat zij dan langer blijven werken. Wil men echter zijn registratie als huisarts behouden dan dient men een bepaald aantal diensten per jaar te doen. Het verdient aanbeveling deze eis uit de herregistratie eisen en voorwaarden te schrappen. Beperkingen van het onderzoek Weliswaar is er voor een aantal variabelen een significante relatie met bepaalde aspecten van arbeidssatisfactie gevonden maar deze verklaren slechts een klein deel van de gevonden variantie. Hieruit blijkt dat arbeidssatisfactie door veel meer factoren wordt bepaald dan alleen die factoren die wij hebben onderzocht. Het karakter, de opvoeding en de socialisering van artsen bepalen hoe zij in het leven staan, vormen hun persoonlijkheid en deze persoonlijkheid is wellicht meer bepalend voor iemands arbeidssatisfactie dan omgevingsfactoren, zoals de hoeveelheid vrije tijd. Wellicht is het zo dat de contente mens plezier heeft in het leven en als deel daarvan in zijn werk, ongeacht hoeveel vrije tijd hij heeft. Het meten van de invloed van de persoonlijkheidsstructuur van de huisarts, gecorrigeerd voor andere invloeden, op diens arbeidssatisfactie is echter minder eenvoudig uit te voeren. Hiertoe zouden we mogelijk de respondenten zelf moeten vragen wat zij als belangrijke beïnvloedende factoren voor hun arbeidssatisfactie zien. Dat vergt een andere opzet van het onderzoek. Wij hebben bij dit onderzoek er voor gekozen om vooral concrete aspecten, zoals de tevredenheid over de samenwerking met anderen, de tevredenheid over de 135

Hoofdstuk 7 externe werkomstandigheden en de hoeveelheid tijd voor werk en privé op te nemen. Het onderzoek naar vroegtijdig stoppen kent ook zijn beperkingen. Een tekortkoming is dat niet alle factoren die de leeftijd waarop men wil stoppen beïnvloeden in het onderzoek zijn opgenomen. Een voorbeeld hiervan is de gezondheidstoestand van de huisarts, zowel de geestelijke als de lichamelijke. Verder geldt dat de leeftijd waarop een huisarts wil stoppen niet alleen te maken heeft met persoonlijke of praktijkfactoren, maar ook met bredere maatschappelijke factoren. Een andere methodologische kanttekening betreft het feit dat de neiging van huisartsen om te stoppen is gemeten. Aangeven dat men van plan is op een bepaalde leeftijd te stoppen is nog iets anders dan daadwerkelijk op die leeftijd stoppen. Onderzoek heeft echter aangetoond dat er een relatie is tussen plannen om te stoppen en daadwerkelijk stoppen. 6 De vraag is of onze onderzoeksresultaten generaliseerbaar zijn naar de populatie Nederlandse huisartsen. Wij namen een aselecte steekproef uit het verzekerdenbestand van Artsen-Onderlinge. De man/vrouw verhouding in ons onderzoek week af van die in de totale huisartsenpopulatie. In het onderzoek waren mannen oververtegenwoordigd. Er zijn relatief weinig HIDHA s in de onderzoekspopulatie. Dat verklaart ook een deel van de oververtegenwoordiging van mannen, want maar liefst 80% van de HIDHA s zijn van het vrouwelijk geslacht. Een tweede duidelijk verschil tussen onze onderzoekspopulatie en de totale huisartsenpopulatie (Nivelonderzoek) is dat onze respondenten gemiddeld ouder zijn. 7 Samenvattend lijkt onze onderzoekspopulatie dus niet geheel representatief te zijn voor de totale groep van de Nederlandse huisartsen. Hoewel wij ons bewust zijn van de beperkingen zoals hierboven aangegeven, concluderen wij dat ons onderzoek een goede vragenlijst en interessante resultaten oplevert, die goed aansluiten bij de actualiteit van onrust onder huisartsen en een verwacht tekort aan huisartsen. 136

Beschouwing, conclusies en aanbevelingen Conclusies Inmiddels zes jaar na de start van het onderzoek is de onrust onder huisartsen actueler dan ooit. Leest men de artikelen en de ingezonden brieven van de laatste jaren, dan lijken de huisartsen zich vooral zorgen te maken over de inhoud van hun vak en de randvoorwaarden nodig om hun vak goed uit te kunnen oefenen. In de media wordt vooral het beeld opgeroepen dat het de huisarts in de eerste plaats om zijn inkomen gaat. Dit werd wel heel duidelijk toen drie kamerleden van CDA, VVD en D66 een brief publiceerden waarin zij de actie voerende huisartsen verweten patiënten te misbruiken voor het eigen gewin. Uiteraard moet de huisarts naar behoren betaald worden voor het zware en verantwoordelijke werk dat hij doet. De vraag is echter of de onrust voorbij is als de financiën naar tevredenheid geregeld zijn. Uit de literatuur blijkt dat arbeidssatisfactie van huisartsen onder meer samenhangt met een aantal organisatorische aspecten van de huisartsenpraktijk. (hoofdstuk 3). De vraag is of de arbeidssatisfactie toeneemt als hierin iets wordt veranderd, als bijvoorbeeld iedere huisarts door een praktijkondersteuner wordt bijgestaan, elke huisarts die dat wil in een HOED zit en de diensten goed geregeld zijn. In de loop van de laatste 30-40 jaar hebben zich grote veranderingen voorgedaan in de organisatie van de huisartsenpraktijk. Er zijn parttime werkende artsen gekomen, meer samenwerkingsverbanden en taakdelegatie door toename van het aantal praktijkondersteuners of assistentes en een andere organisatie van de diensten. Uiteraard liggen maatschappelijke veranderingen voor een groot deel ten grondslag aan deze gewijzigde organisatie. De arbeidssatisfactie van de huisarts van 40 jaar geleden is niet onderzocht op de manier waarop wij dit anno 2001 gedaan hebben, waardoor een objectieve vergelijking niet mogelijk is. Toch bestaat de indruk dat de huisarts van nu geen hogere arbeidssatisfactie heeft dan de huisarts van 40 jaar geleden, ondanks bovengenoemde veranderingen. Het verlies van status van de huisarts zou hier een belangrijke factor kunnen zijn. 137

Hoofdstuk 7 De vraag is of een hoge status opweegt tegen de ongemakken van drukke spreekuren en frequente diensten. Bij de huidige generatie geneeskunde studenten is weinig belangstelling voor het vak huisarts. Argumenten hiervoor zijn onder andere: na een opleiding van 9 jaar verdien je relatief weinig; de huisarts is vooral sociaal bezig en medisch technisch stelt het steeds minder voor. Dit laatste wordt onder andere veroorzaakt door het grotendeels wegvallen van verloskundige en eerste hulp taken. Bovendien wil de patiënt veel sneller verwezen worden dan vroeger. Bij advocaten leidt een hogere baan met een hogere status tot een hogere arbeidssatisfactie. 8 Mocht het zo zijn dat een hogere ervaren status ook bij huisartsen tot een hogere arbeidssatisfactie leidt, dan nog kan men via deze weg de arbeidssatisfactie niet zo eenvoudig beïnvloeden. Aanbevelingen De Gezondheidsraad en ook de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) stellen dat een sterke eerste lijn goed is voor kwaliteit en doelmatigheid van de gezondheidszorg als geheel. 9,10 Dit blijkt uit een onlangs door haar uitgegeven rapport waarin de huisartsgeneeskunde als voorbeeld aangeprezen wordt voor de toekomstige ontwikkelingen in de eerstelijnszorg in de Europese Unie. Een belangrijke vraag is welke maatregelen genomen kunnen worden om de arbeidssatisfactie van de Nederlandse huisarts te verhogen. Belangrijk is de arbeidsvoorwaarden van huisartsen goed te regelen. Dit betekent onder andere een inkomen dat in lijn is met de zwaarte en de verantwoordelijkheden van het vak, het faciliteren van goede huisvesting, het mogelijk maken om praktijkondersteuners aan te trekken en het goed regelen van de diensten. Hier ligt een taak voor de politiek, de KNMG en de LHV. Het gaat dan ook om goede wet- en regelgeving, bijvoorbeeld ten aanzien van het waarborgen van de huisarts als poortwachter van de gezondheidszorg. 138

Beschouwing, conclusies en aanbevelingen Maatschappelijke factoren zijn moeilijker te beïnvloeden. Het gaat dan bijvoorbeeld om de waardering van de huisarts. Het zouden wel eens deze factoren kunnen zijn die de meeste invloed hebben op de arbeidssatisfactie. Daarom is het belangrijk aandacht te schenken aan de beeldvorming van huisartsen in de media, maar ook aan het beeld dat collega artsen en studenten geneeskunde hebben van de huisarts. In lijn met de uitkomst dat slechte arbeidsomstandigheden samenhangen met een lagere arbeidssatisfactie, stelt Timmermans in een artikel dat er met de inhoud van het vak huisartsgeneeskunde niets mis is, maar dat er aan de vorm wel wat mag veranderen. 11 Hij pleit voor een herschikking van de dagdelen dat een huisarts werkt met als voordelen: meer parttimers aan het werk, een levensloopen seniorenregeling, geen nachtdiensten meer en een betere spoedzorg. Sinds het begin van ons onderzoek is er veel gebeurd binnen de huisartsgeneeskunde. Grootschalige dienstenstructuren werden vrijwel overal ingevoerd en praktijkondersteuners deden hun intrede. Per 1 januari 2006 wordt een nieuw zorgstelsel ingevoerd. Dit zal voor de huisarts een toename van de administratieve last en de bureaucratie betekenen. De arbeidssatisfactie zal hierdoor nog meer in negatieve zin worden beïnvloed. Mogelijk neemt het aantal huisartsen wat burnout raakt toe. En wat gebeurt er met de animo voor het vak huisartsgeneeskunde? Wil men de belangstelling onder studenten geneeskunde voor de huisartsgeneeskunde vergroten dan zal hieraan aandacht besteed moeten worden. Wil men dit vak interessant houden dan zullen er bijvoorbeeld meer medisch technische aspecten een rol moeten gaan spelen want dat blijkt de arbeidssatisfactie te verhogen (hoofdstuk 3) Huisartsen dienen daar dan wel in opgeleid en in gefaciliteerd te worden. Hierbij hoort ook dat een huisarts adequaat, extra gehonoreerd wordt voor een medisch technische handeling die de standaardbehandeling te boven gaat. 139

Hoofdstuk 7 Het is aan te bevelen een vervolgonderzoek uit te voeren naar de mate van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid in relatie tot de arbeidssatisfactie. In een dergelijk onderzoek zou men het laten beantwoorden van een arbeidssatisfactie vragenlijst kunnen combineren met laten beantwoorden van een aantal vragenlijsten die het psychisch welbevinden meten, zoals de 4 DKL-lijst (Vierdimensionale Klachtenlijst) en de UBOS (Utrechtse Burnout Schaal). 12,13 Op deze manier kan onderzocht worden of er significante correlaties zijn tussen de hoogte van de arbeidssatisfactie en psychische klachten, waaronder burnout. Nu er in de recente jaren veranderingen zijn gekomen in de organisatie van de praktijk als ook in de inhoud van het vak huisartsgeneeskunde zou het aanbeveling verdienen dit onderzoek te herhalen. Een van de te onderzoeken onderwerpen zou kunnen zijn of de arbeidssatisfactie ten aanzien van de diensten is toegenomen nu grootschalige dienstenstructuren vrijwel overal zijn ingevoerd. Een ander interessant onderwerp is de vraag of de arbeidssatisfactie aangaande samenwerking met anderen toeneemt als het aantal mensen waarmee men samen moet werken groter wordt. Aandacht voor arbeidssatisfactie is, gezien de implicaties daarvan, belangrijk zeker in deze tijd van aandacht voor medisch-technische ontwikkelingen en evidence based medicine. 140

Beschouwing, conclusies en aanbevelingen Literatuurlijst: 1. Vroom VH. The determinants of job satisfaction. New York:Wiley,1964. 2. Mawardi BH. Satisfactions, dissatisfactions, and causes of stress in medical practice. JAMA 1979;241:1483-1486. 3. Tulp E. Agressie in de praktijk. Arts & Auto 2005;5:50-51. 4. Harmsen JAM., Bernsen RMD, Bruynzeels MA, Bohnen AM. Werkbelasting van huisartsen: objectieve toename in 9 praktijken in Rotterdam en omgeving, 1992-1997 en een extrapolatie naar 2005. Ned Tijdschr Geneeskd 2001;145:1114-1118. 5. Leliefeld HJ. Grip op het tekort. Med Contact 2005;60:192-195. 6. Steel RP, Ovalle NK. A review and meta-analysis of research on the relationship between behavioural intentions and employee turnover. J Appl Psychol 1984;69:673-686. 7. Kenens R, Hingstman L. Cijfers uit de registratie van huisartsen. Peiling 2001 Nivel. (www.nivel.nl) 8. Golding J, Resnick A, Crosby F. Work satisfaction as a function of gender and job status. Psychology of Women Quarterly 1983;7:286-290. 9. European primary care. Publicatienummer 2004/20E. Den Haag:Gezondheidsraad;2004. 10. Thomas S. European primary care : een visionair rapport van de Gezondheidsraad over de eerstelijnsgezondheidszorg in de Europese Unie. NTvG 2005;149: 1086-1088. 11. Timmermans F. Geen nachtdiensten meer voor de huisarts. Med Contact 2005;60:320-322. 12. Terluin B. De Vierdimensionale Klachtenlijst (4DKL). Een vragenlijst voor het meten van distress, depressie, angst en somatisatie. Huisarts Wet 1996;39:538-47 13. UBOS. De Nederlandse versie van de Maslach Burnout Inventory. Te downloaden via: www.psychischenwerk.nl. 141

Hoofdstuk 7 142