Onderzoeksrapportage ReSpAct CVA en Chronische Pijn. Femke Hoekstra, Trynke Hoekstra Onderzoeksgroep ReSpAct Groningen, augustus 2016

Vergelijkbare documenten
Onderzoeksrapportage ReSpAct Deel I. Femke Hoekstra, Trynke Hoekstra Onderzoeksgroep ReSpAct Groningen, 6 april 2016

Samenvatting Onderzoeksrapportage ReSpAct Deel II

Revalidatie, Sport en Actieve Leefstijl (ReSpAct)

ReSpAct: Revalidatie, Sport en Actieve Leefstijl

Revalidatie, Sport en Actieve leefstijl (ReSpAct) Femke Hoekstra en Rolinde Alingh

Revalidatie, Sport en Actieve leefstijl (ReSpAct)

Revalidatie, Sport en Actieve leefstijl (ReSpAct)

Rehabilitation, Sports & Active lifestyle (ReSpAct) Rolinde Alingh & Femke Hoekstra

Revalidatie, Sport en Actieve leefstijl (ReSpAct)

Rehabilitation, Sports & Active lifestyle (ReSpAct)

ReSpAct: Revalidatie, Sport en Actieve Leefstijl

ReSpAct: Revalidatie, Sport en Actieve leefstijl

ReSpAct: Revalidatie, Sport en Actieve Leefstijl

Monitor Revalidatie, Sport en Bewegen Tussenrapportage

Colofon. Coördinatie & samenstelling Femke Hoekstra, MSc. 1,2. Onderzoeksgroep ReSpAct, Groningen. Met advisering van

Het bereik van het programma Revalidatie, Sport en Bewegen

Landelijke implementatie van het programma Revalidatie, Sport en Bewegen

Rekenen Groep 7-2e helft schooljaar.

Rekenen Groep 6-1e helft schooljaar.

Algemene informatie programma Revalidatie, Sport en Bewegen

Rekenen Groep 6-2e helft schooljaar.

1. Achtergrondinformatie

Onderzoeksgroep ReSpAct, Groningen. Onderzoeksgroep ReSpAct, Groningen. Onderzoeksgroep ReSpAct, Groningen.

Factsheet Astma-/COPD-Monitor Oktober 2006

Brunelleschi. De Dom van Florence

Missie Revalidanten ontwikkelen en behouden een gezonde (sportieve) en actieve leefstijl.

ReSpAct: Revalidatie, Sport en Actieve leefstijl. Een samenvatting van de bevindingen op organisatie- en patiëntniveau

ReSpAct: Revalidatie, Sport en Actieve leefstijl. Een samenvatting van de bevindingen op organisatie- en patiëntniveau

Antwoorden Rekenen Groep 5-1e helft schooljaar

Geen fabriekswerk. Roeien met de wind mee en de stroom tegen. Jac Willekens

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Eilandzorg Schouwen-Duiveland Zierikzee. Hulp bij het Huishouden

Fit en Gezond in Overijssel 2016

Managementsamenvatting. Kenmerken deelnemende revalidatie-instellingen. Organisatie Revalidatie, Sport en Bewegen

Rekenen Groep 4-1e helft schooljaar.

Rekenen Groep 4-2e helft schooljaar.

Rekenen Groep 4-2e helft schooljaar.

Uitkomsten kwantitatieve meting drugs onder jongeren

Factsheet Sportparticipatie in Utrecht

Hoe gezond zijn de inwoners van Staphorst? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Villa Attent BV Nijverdal. Zorg Thuis Verslagjaar Uitgevoerd door Bureau De Bok, Franeker

Wat vinden uw cliënten van de zorg thuis?

Netwerkbijeenkomst Noordelijke Sportloketten 27 juni 2012

2014, peiling 1 maart 2014

NOC*NSF SPORTDEELNAME INDEX ACHMEA SPORT INDEX T/M 18. Meting 23 November In opdracht van NOC*NSF

NOC*NSF Sportdeelname Index

1. Buurtsportcoach Sport en Zorg, 0.4 fte

Revalidatie, Sport en Bewegen

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Sportparticipatie Volwassenen

Publiekssamenvatting PRISMO. - De eerste resultaten-

Aanvullende module Leefstijlmonitor Bewegen en Ongevallen 2015

Indicatorenset Revalidatie, bewegen en sport (2014)

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Comfortzorg Heerenveen. Zorg Thuis Verslagjaar Uitgevoerd door Bureau De Bok, Franeker

FitGaaf! Rapportage pilot

Ervaringen met de zorg: samenvatting op concernniveau

QUOTE-questionnaire for patients with cataract

% dat vindt dat hij/zij voldoende beweegt jr jr jr. 81% Nederlandse Norm Gezond Bewegen 47% 48% 0% 4-12 jr jr jr.

U gaat de vragenlijst Kansen in Kaart (KiK) invullen. Voordat u begint is het goed een aantal dingen te weten.

1 / 25. Mantelzorg. Beantwoord: Overgeslagen: 0. Nee. Zeg ik liever niet 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% 100,00% ,00% 0.

Korte samenvatting. Het bereik en cijfers van het programma Revalidatie, Sport en Bewegen. De kwaliteit van de implementatie

Hoofdstuk 3. Jeugd. 3.1 Inleiding

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Eilandzorg Schouwen-Duiveland Zierikzee. Hulp bij het Huishouden

NOC*NSF SPORTDEELNAME INDEX ACHMEA SPORT INDEX T/M 18. Meting 25 Januari In opdracht van NOC*NSF

Sportparticipatie 2016 Volwassenen

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

Cliëntervaringsonderzoek Ketenzorg Astma

Neem de regie over je depressie

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar

Vragenlijst. PREM Oefentherapie versie 1.0 Ervaren kwaliteit van de oefentherapie. December 2017

Cliëntervaringsonderzoek Ketenzorg COPD

Burgerpanel Zeewolde. Resultaten peiling 7: sportbeleving

Thuiszorg. Inhoudsopgave. 1 Algemeen...1

NOC*NSF Sportdeelname Index

MANAGEMENT-RAPPORTAGE MESIS Gedragsdimensies. 1.2 Omgevingsfactoren

NOC*NSF SPORTDEELNAME INDEX 2013 ACHMEA SPORT INDEX TOT 18. Meting 14 Februari In opdracht van NOC*NSF

Burgerijenquête Sporten en gebruik gemeentelijke sportaccommodaties

Handreiking vergelijken op Scholenopdekaart.nl

Institute for Medical Technology Assessment. Productivity Cost Questionnaire Productivity and Health Research Group

Dordt sport! Inhoud 2014 DE BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN OP EEN RIJ. 1 Sporten

Vragenlijst Evaluatie van uw reumazorg. Versie 6.0

NOC*NSF Sportdeelname Index

Noordelijk Expertisecentrum Sport & Handicap UMCG. Concept startdocument

NOC*NSF Sportdeelname Index

Een nieuwe heup of knie

BEWEGEN IN NEDERLAND

Feiten en cijfers beweegnormen

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Zorgbureau Endless Almere. Zorg Thuis Verslagjaar Uitgevoerd door Bureau De Bok, Franeker

RAPPORTAGE MESIS 2017:

PARTNERS IN SPORT NOC*NSF SPORTDEELNAME INDEX ZILVEREN KRUIS SPORT INDEX T/M 18. Meting 26 Februari In opdracht van NOC*NSF

Evaluatie Pilotfase concepten Sport en Bewegen in de Buurt

Wie doet aan sport? Een korte analyse van sportparticipatie uit het Vlaams Tijdsbestedingsonderzoek 2013

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. De Schutse Zorg Tholen St. Annaland. Hulp bij het Huishouden

Vragenlijst COPD/Astma

RAPPORTAGE ZOMERDIP. In opdracht van NOC*NSF

Transcriptie:

Onderzoeksrapportage ReSpAct CVA en Chronische Pijn Femke Hoekstra, Trynke Hoekstra Onderzoeksgroep ReSpAct Groningen, augustus 2016

Colofon Deze rapportage beschrijft de eerste resultaten van het wetenschappelijk onderzoek ReSpAct en richt zich uitsluitend op de CVA en chronische pijn subgroepen. De rapportage is een uitgave van de Onderzoeksgroep ReSpAct en is uitgevoerd in opdracht van het programma Revalidatie, Sport en Bewegen. Coördinatie, samenstelling en vormgeving: Femke Hoekstra, MSc 1,2 Trynke Hoekstra, PhD 1,2 Leden van de onderzoeksgroep ReSpAct: Femke Hoekstra, MSc 1,2 Trynke Hoekstra, PhD 1,2 Florentina J. Hettinga, PhD 3 Rienk Dekker, MD, PhD 2,4 Prof. dr. Cees P. van der Schans 2,5 Prof. dr. Lucas H.V. van der Woude 1,2 Met advisering van: Drs. Marjo Duijf 6 1 Centrum voor Bewegingswetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen, Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen; 2 Afdeling Revalidatiegeneeskunde, Centrum voor Revalidatie, Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen; 3 Centre of Sport and Exercise Science, University of Essex, Essex, UK, 4 Centrum voor Sportgeneeskunde, Rijksuniversiteit Groningen, Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen; 5 Lectoraat Healthy Ageing, Allied Health Care and Nursing, Hanzehogeschool, Groningen 6 Kenniscentrum Sport, Ede. Onderzoeksgroep ReSpAct Antonius Deusinglaan 1 9713 AV Groningen T 050 3616021 E mail@respact.nl I www.respact.nl 2016 Onderzoeksgroep ReSpAct Alle rechten voorbehouden. Uit deze uitgave mag niet worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige ander manier, tenzij dit kenbaar wordt gemaakt bij de uitgever. 2

Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: CVA 1.1 Behandelvorm 7 1.2 Geslacht 8 1.3 Leeftijd 9 1.4 Sociaaleconomische Status 10 1.5 Co-morbiditeiten 11 1.6 Ontvangen begeleiding 12 1.6.1 Aantal contactmomenten 12 1.6.2 Doorverwijzing naar sport- en beweegactiviteit 13 1.7 Sport- en beweeggedrag 14 1.7.1 Lichamelijke activiteit tijdens woon/werk verkeer 15 1.7.2 Lichamelijke activiteit tijdens het werk 16 1.7.3 Lichamelijke activiteit tijdens huishoudelijke activiteiten 17 1.7.4 Lichamelijke activiteit in de vrije tijd 18 1.7.5 Totale lichamelijke activiteit 19 1.7.6 Nederlandse Norm Gezond Bewegen 20 1.7.7 Sportgedrag 21 1.7.8 Soort sportactiviteit 22 1.7.9 Vorm sportactiviteit 23 1.7.10 Lidmaatschap sportvereniging 24 3

Inhoudsopgave Hoofdstuk 2: Chronische Pijn 2.1 Behandelvorm 26 2.2 Geslacht 27 2.3 Leeftijd 28 2.4 Sociaaleconomische Status 29 2.5 Co-morbiditeiten 30 2.6 Ontvangen begeleiding 31 2.6.1 Aantal contactmomenten 31 2.6.2 Doorverwijzing naar sport- en beweegactiviteit 32 2.7 Sport- en beweeggedrag 33 2.7.1 Lichamelijke activiteit tijdens woon/werk verkeer 34 2.7.2 Lichamelijke activiteit tijdens het werk 35 2.7.3 Lichamelijke activiteit tijdens huishoudelijke activiteiten 36 2.7.4 Lichamelijke activiteit in de vrije tijd 37 2.7.5 Totale lichamelijke activiteit 38 2.7.6 Nederlandse Norm Gezond Bewegen 39 2.7.7 Sportgedrag 40 2.7.8 Soort sportactiviteit 41 2.7.9 Vorm sportactiviteit 42 2.7.10 Lidmaatschap sportvereniging 43 Hoofdstuk 3: Samenvatting 3.1 Samenvatting 44 4

Inleiding Deze rapportage is een verdieping op de algemene Onderzoeksrapportage ReSpAct Deel I die gepubliceerd is in april 2016. Deze rapportage beschrijft het beweeg- en sportgedrag van de twee grootste subgroepen, namelijk patiënten met een CVA (N=303) of chronische pijn (N=282). De resultaten van deze rapportage zijn gebaseerd op de data die verzameld is bij het eerste en tweede meetmoment. Het eerste meetmoment (T0) vond plaats 3 6 weken voor ontslag van de revalidatiebehandeling en het tweede meetmoment (T1) vond plaats 14 weken na ontslag. Voor informatie betreffende achtergrond en methodologie van het onderzoek wordt verwezen naar de algemene Onderzoeksrapportage ReSpAct Deel I. 5

Hoofdstuk 1 Beschrijving van de CVA patiënten De onderzoekspopulatie bestaat in totaal uit 1719 patiënten, waarvan 303 CVA patiënten. In dit hoofdstuk worden de volgende aspecten beschreven: 1.1 Behandelvorm 1.2 Geslacht 1.3 Leeftijd 1.4 Sociaal economische status 1.5 Co-morbiditeiten 1.6 Ontvangen begeleiding 1.7 Sport- en beweeggedrag 6

1.1 Behandelvorm De meerderheid van de CVA patiënten is poliklinisch in behandeling (89.1%), ten opzichte van klinisch (6.3%) en consultair (4.6%). Behandelvorm 5% 6% Klinisch Poliklinisch Consultair 89% Gegevens zijn afkomstig vanuit de registratietool. 7

1.2 Geslacht Een kleine meerderheid van de CVA patiënten is man (57.1%); 42.9% is vrouw. Geslacht 43% Man Vrouw 57% Gegevens zijn afkomstig vanuit de registratietool. 8

1.3 Leeftijd De gemiddelde leeftijd van de CVA patiënten is 54.5 (SD: 11.0) jaar. 9

1.4 Sociaal economische status De meerderheid van de CVA patiënten heeft een middelbaar- of hogere opleiding. 6.8% van de patiënten heeft maximaal een lagere school opleiding. Sociaal economische status - opleidingsniveau 20% 7% Lagere school 38% VMBO, MAVO, MULO, LBO (LTS, huishoudschool e.d.) HAVO, VWO, MBO (MTS, MEAO e.d.) HBO, WO (universitair onderwijs) 35% 10

1.5 Co-morbiditeiten De meerderheid van de CVA patiënten (63.7%) heeft één aandoening (CVA). 22.3% van de patiënten heeft twee aandoeningen en 3.6% heeft vijf of meer aandoeningen. 8% 3% 3% Aantal aandoeningen 22% 64% Eén aandoening Twee aandoeningen Drie aandoeningen Vier aandoeningen Vijf of meer aandoeningen 11

1.6.1 Aantal contactmomenten De meeste CVA patiënten hebben 4 contactmomenten gehad (29.4%) met hun sport- en beweegconsulent van het Sportloket. 14.2% van de patiënten heeft geen enkel contactmoment gehad en 4.6% vijf of meer contactmomenten. Totaal aantal contactmomenten 5% 14% 29% 16% 0 contactmomenten 1 contactmoment 2 contactmomenten 3 contactmomenten 4 contactmomenten 5 contactmomenten 14% 22% 12

1.6.2 Doorverwijzing naar sport- of beweegactiviteit Bijna een derde (36.3%) van de CVA patiënten wordt tijdens het adviesgesprek doorverwezen naar een commerciële sportaanbieder in de regio, zoals bijvoorbeeld een zwembad, ijsbaan of fitnesclub. 17.8% van de CVA patiënten wordt (nog) niet doorverwezen, maar ontvangt wel tips voor een actieve leefstijl. 50% Doorverwijzing naar een sport- of beweegactiviteit 36% 25% 19% 15% 21% 18% 18% 0% Reguliere sportverenigingreguliere sportvereniging met specifieke activiteiten voor mensen met een beperking Sportvereniging met alleen activiteiten voor mensen met een beperking Commerciële aanbieder Andere georganiseerde activiteiten Geen doorverwijzing naar een georganiseerde activiteit 13

1.7 Het sport- en beweeggedrag In deze paragraaf wordt het sport- en beweeggedrag tijdens en na afloop van de revalidatiebehandeling van CVA patiënten gepresenteerd. Het sport- en beweeggedrag is uitgesplitst in verschillende groepen, namelijk woon/werkverkeer, werk, huishoudelijke activiteiten, activiteiten in vrije tijd en sport. Ook wordt een overzicht gegeven van totaal duur dat CVA patiënten lichamelijk actief zijn uitgesplitst naar licht, matig en zwaar intensieve activiteiten. Tot slot wordt het sportgedrag onder de CVA patiënten nader toegelicht. 1.7.1 Lichamelijke activiteit tijdens woon/werkverkeer 1.7.2 Lichamelijke activiteit tijdens het werk 1.7.3 Huishoudelijke activiteiten 1.7.4 Lichamelijke activiteit in de vrije tijd 1.7.5 Totale lichamelijke activiteit 1.7.6 Nederlandse Norm Gezond Bewegen 1.7.7 Sportgedrag 1.7.8 Soort sportactiviteit (top-3) 1.7.9 Vorm van de sportactiviteit 1.7.10 Lidmaatschap sportvereniging 14

Aantal minuten per week lichamelijke activiteit 1.7.1 Lichamelijke activiteit tijdens woon/werkverkeer Bij de T0-meting is 25.4% (N=71) van de CVA patiënten op één of meerdere dagen per week lichamelijk actief als onderdeel van zijn/haar woon/werkverkeer. Dit percentage was bij de T1-meting 19.8% (N=44). Gemiddeld besteden de CVA patiënten 43.9 ± 116.0 minuten per week aan lichamelijk activiteit in het kader hun woon/werkverkeer (T0). Op T1 is deze tijd gemiddeld afgenomen naar 23.5 ± 76.3 minuten per dag. 60 Woon/werk verkeer 44 40 20 23 0 T0 T1 15

Aantal uur per week 1.7.2 Lichamelijke activiteit tijdens het werk Het aantal CVA patiënten dat licht en/of zwaar inspannend werk verricht is in de tijd toegenomen van 29.4% (N=89) op T0 naar 33.3% (N=101) op T1. Van de CVA patiënten die lichamelijk actief zijn tijdens het werk, neemt ook het aantal uur per week dat zij licht of matig inspannend werk verrichten toe tussen T0 en T1 (12.2 ± 11.2 uur naar 14.2 ± 10.0 uur). Het totaal aantal uur per week zwaar inspannend werk neemt af tussen T0 en T1 (9.8 ± 9.5 naar 5.9 ± 6.1). 20 Lichamelijke activiteit tijdens werk 16 12 12 14 10 T0 (N=77, N=33) 8 6 T1 (N=97, N=37) 4 0 Licht en matig inspannend werk Zwaar inspannend werk 16

Aantal uur per week 1.7.3 Huishoudelijke activiteiten Bij de T0-meting voert meer dan driekwart (78.5%) van de CVA patiënten op minimaal één dag in de week lichte, matige of zware huishoudelijke activiteiten uit. Bij de T1-meting is dit percentage toegenomen tot 81.3%. De CVA patiënten die huishoudelijk werk verrichten, besteden gemiddeld 6.7 ± 9.4 uur per week aan huishoudelijke activiteiten. Bij de T1-meting is dit gemiddeld aantal uur afgenomen naar 4.6 ± 6.8 uur per week. 8 7 Huishoudelijke activiteiten 6 6 5 4 3 2 1 5 0 T0 (N=216) T1 (N=182) 17

Aantal uur per week 1.7.4 Lichamelijke activiteit in de vrije tijd Op T0 is 96.1% (N=271) van de CVA patiënten op één of meerdere dagen van de week lichamelijk actief in hun vrije tijd, bijvoorbeeld in de vorm van wandelen, fietsen of rolstoelrijden. Bij de T1 meting is dit percentage afgenomen naar 90.4% (N=206). Van de CVA patiënten die lichamelijk activiteiten verrichten in hun vrije tijd, besteden patiënten gemiddeld 11.8 ± 13.9 uur per week aan lichamelijke activiteiten in hun vrije tijd. Bij de T1-meting is het aantal uur afgenomen naar 8.6 ± 13.1 uur per week. Onder de sportende patiënten is het gemiddeld aantal uur per week dat patiënten sporten op T1 afgenomen (T0: 6.2 ± 6.8 uur naar T1: 4.3 ± 7.6 uur). 15 12 Lichamelijke activiteit in de vrije tijd/ sport 12 9 6 9 6 4 T0 (N=271, N=178) T1 (N=206, N=161) 3 0 Totaal vrije tijd Totaal sporten 18

Aantal uur per week 1.7.5 Totale lichamelijke activiteit Op T0 besteden CVA patiënten gemiddeld 10.8 ± 17.2 uur per week aan licht intensieve lichamelijke activiteiten. Bij T1 is het aantal uur licht intensieve inspanning afgenomen tot 8.8 ± 18.9 uur per week. Ook het aantal uur dat de groep CVA patiënten gemiddeld besteden aan matig en zwaar intensieve activiteiten tussen T0 en T1 afgenomen (matig intensief: T0: 8.2 ± 12.4 T1: 7.7 ± 12.9 uur; zwaar intensief: T0: 4.0 ± 7.5, T1: 2.8 ± 5.8 uur). Als gevolg daarvan is het totaal aantal uur dat CVA patiënten gemiddeld lichamelijk actief zijn van T0 naar T1 afgenomen (21.2 ± 20.2 uur naar 17.8 ± 18.9 uur) Totaal aantal uur per week lichamelijke activiteit 25 20 15 10 11 9 8 8 21 18 T0 (N=283) T1 (N=227) 5 4 3 0 Lichte intensiteit Matige intensiteit Zware intensiteit Totaal 19

1.7.6 Nederlandse Norm Gezond Bewegen Een ruime meerderheid van de CVA patiënten geeft aan minimaal 5 dagen per week 30 minuten matig intensief te bewegen. Deze groep voldoet daarmee aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB). Dit percentage is toegenomen bij T1 (57% versus 62%). 100% Nederlandse Norm Gezond Bewegen 75% 57% 62% 50% 25% 0% T0 (N=283) T1 (N=227) *NNGB = minimaal op 5 dagen in de week 30 minuten matig-intensief lichamelijk actief zijn. 20

1.7.7 Sportgedrag Het percentage CVA patiënten dat voor zichzelf sport is ten opzichte van T0-meting bij de T1-meting licht toegenomen (T0: 65.7%, T1: 70.6%). 100% Percentage patiënten dat deelneemt aan sportactiviteiten 75% 66% 71% 50% T0-meting T1-meting 25% 0% Gegevens zijn afkomstig vanuit vragenlijst Deel B. 21

1.7.8 Soort sportactiviteit (top-3) De top-3 van de sporten die het meest worden beoefend bestaat bij de T0-meting uit wandelen (11.3% van de CVA patiënten geeft aan deze sport te beoefenen), fietsen (9.4%) en zwemmen (8.2%). De top-3 is bij de T1-meting iets verschoven; 24.1% van de CVA patiënten geeft aan fitness (top 1) te beoefenen, 12.7% geeft aan te wandelen (top 2) en 12.7% geeft aan te zwemmen (top 3). 30% De top-3 sporten 25% 24% 20% 15% 10% 9% 9% 8% 11% 13% 13% 8% T0-meting T1-meting 5% 0% Fietsen Fitness Wandelen Zwemmen Gegevens zijn afkomstig vanuit vragenlijst Deel B. 22

1.7.9 Vorm van de sportactiviteit Bij de sportactiviteiten kan onderscheid gemaakt worden tussen georganiseerde- en ongeorganiseerde activiteiten. Georganiseerde activiteiten zijn activiteiten die vanuit een (sport)vereniging of instantie worden opgezet en gecoördineerd. Ongeorganiseerde activiteiten zijn activiteiten die plaatsvinden zonder directe invloed van een organisatie (bijvoorbeeld zelf een rondje joggen of met vrienden/familie sporten). Het percentage CVA patiënten dat in een georganiseerd verband één of meerdere sporten beoefent is bij de T1-meting toegenomen (T0: 25.0%, T1: 40.0%) 100% 75% De vorm van de sportactiviteit 75% 60% 50% 25% 25% 40% T0-meting T1-meting 0% Georganiseerd Ongeorganiseerd Gegevens zijn afkomstig vanuit vragenlijst Deel B. 23

1.7.10 Lidmaatschap sportvereniging Vergeleken met de T0-meting zijn op de T1-meting meer CVA patiënten lid van een sportvereniging (16.2% versus 26.6%). 100% Lidmaatschap sportvereniging 84% 75% 73% 50% T0-meting T1-meting 25% 16% 27% 0% Ja Nee Gegevens zijn afkomstig vanuit vragenlijst Deel B. 24

Hoofdstuk 2 Beschrijving van de chronische pijn patiënten De onderzoekspopulatie bestaat in totaal uit 1719 patiënten, waarvan 282 chronische pijn patiënten. In dit hoofdstuk worden de volgende aspecten beschreven: 1.1 Behandelvorm 1.2 Geslacht 1.3 Leeftijd 1.4 Sociaal economische status 1.5 Co-morbiditeiten 1.6 Ontvangen begeleiding 1.7 Sport- en beweeggedrag 25

2.1 Behandelvorm De meerderheid van de chronische pijn patiënten is poliklinisch in behandeling (91.8%), ten opzichte van klinisch (2.8%) en consultair (5.3%) 5% Behandelvorm 3% Klinisch Poliklinisch Consultair 92% Gegevens zijn afkomstig vanuit de Registratietool. 26

2.2 Geslacht De meerderheid van de chronische pijn patiënten is vrouw (76.2%); 23.8% is man. Geslacht 24% Man Vrouw 76% 27

2.3 Leeftijd De gemiddelde leeftijd van de chronische pijn patiënten is 43.8 (SD: 11.7) jaar. 28

2.4 Sociaal economische status De meerderheid van de chronische pijn patiënten heeft een middelbaar- of hogere opleiding. 3.1% van de patiënten heeft maximaal een lagere school opleiding. Sociaal economische status - opleidingsniveau 17% 3% Lagere school 37% VMBO, MAVO, MULO, LBO (LTS, huishoudschool e.d.) HAVO, VWO, MBO (MTS, MEAO e.d.) HBO, WO (universitair onderwijs) 43% 29

2.5 Co-morbiditeiten De meerderheid van de chronische pijn patiënten heeft één aandoening (47.1%). 22.0% van de patiënten heeft twee aandoeningen en 6.7% heeft vijf of meer aandoeningen. 7% 7% Aantal aandoeningen 17% 47% Eén aandoening Twee aandoeningen Drie aandoeningen Vier aandoeningen Vijf of meer aandoeningen 22% 30

2.6.1 Aantal contactmomenten De meeste chronische pijn patiënten heeft 4 contactmomenten met de sport- en beweegconsultent gehad (31.2%). 9.9% van de patiënten heeft geen enkel contactmoment gehad en 2.1% vijf of meer contactmomenten. Totaal aantal contactmomenten 2% 10% 31% 20% 0 contactmomenten 1 contactmoment 2 contactmomenten 3 contactmomenten 4 contactmomenten 5 contactmomenten 16% 21% 31

2.6.2 Doorverwijzing naar sport- of beweegactiviteit Bijna een derde (28.7%) van de chronische pijn patiënten wordt tijdens het adviesgesprek doorverwezen naar een commerciële sportaanbieder in de regio, zoals bijvoorbeeld een zwembad, ijsbaan of fitnesclub. 23.8% van de chronische pijn patiënten wordt (nog) niet doorverwezen, maar ontvangt wel tips voor een actieve leefstijl 50% Doorverwijzing naar een sport- of beweegactiviteit 25% 25% 29% 19% 24% 13% 13% 0% Reguliere sportvereniging Reguliere sportvereniging met specifieke activiteiten voor mensen met een beperking Sportvereniging met alleen activiteiten voor mensen met een beperking Commerciële aanbieder Andere georganiseerde activiteiten Geen doorverwijzing naar een georganiseerde activiteit 32

2.7 Het sport- en beweeggedrag In deze paragraaf wordt het sport- en beweeggedrag tijdens en na afloop van de revalidatiebehandeling van chronische pijn patiënten gepresenteerd. Het sport- en beweeggedrag is uitgesplitst in verschillende groepen, namelijk woon/werkverkeer, werk, huishoudelijke activiteiten, activiteiten in vrije tijd en sport. Ook wordt een overzicht gegeven van totale duur dat chronische patiënten lichamelijk actief zijn uitgesplitst naar licht, matig en zwaar intensieve activiteiten. Tot slot wordt het sportgedrag onder de chronische pijn patiënten nader toegelicht. 2.7.1 Lichamelijke activiteit tijdens woon/werkverkeer 2.7.2 Lichamelijke activiteit tijdens het werk 2.7.3 Huishoudelijke activiteiten 2.7.4 Lichamelijke activiteit in de vrije tijd 2.7.5 Totale lichamelijke activiteit 2.7.6 Nederlandse Norm Gezond Bewegen 2.7.7 Sportgedrag 2.7.8 Soort sportactiviteit (top-3) 2.7.9 Vorm van de sportactiviteit 2.7.10 Lidmaatschap sportvereniging 33

Aantal minuten per week lichamelijke activiteit 2.7.1 Lichamelijke activiteit tijdens woon/werkverkeer Bij de T0-meting is 28.2% (N=73) van de chronische pijn patiënten op één of meerdere dagen per week lichamelijk actief als onderdeel van zijn/haar woon/werkverkeer. Dit percentage was bij de T1-meting 24.2% (N=48). Gemiddeld besteden de patiënten 44.5 ± 121,0 minuten per week aan lichamelijk activiteit in het kader hun woon-werkverkeer (T0). Op T1 is deze tijd gemiddeld afgenomen naar 27.7 ± 76.1 minuten per week. 60 Woonwerk verkeer 45 40 28 20 0 T0 T1 34

Aantal uur per week 2.7.2 Lichamelijke activiteit tijdens het werk Het aantal chronische pijn patiënten dat licht en/of zwaar inspannend werk verricht is in de tijd afgenomen van 38.7% (N=109) op T0 naar 30.9% (N=87) op T1. Van de patiënten die lichamelijk actief zijn tijdens het werk, is het aantal uur per week dat zij licht of matig inspannend werk verrichten vrijwel gelijk op beide meetmomenten (T0: 14.4 ± 11.0 uur, T1: 14.2 ± 10.8 uur). Het totaal aantal uur per week zwaar inspannend werk neemt af tussen T0 en T1 (10.0 ± 9.6 naar 7.0 ± 8.1). 20 16 14 Lichamelijke activiteit tijdens werk 14 12 8 10 7 T0 (N=101, N=33) T1 (N=79, N=42) 4 0 Licht en matig inspannend werk Zwaar inspannend werk 35

Aantal uur per week 2.7.3 Huishoudelijke activiteiten Bij de T0-meting voert meer dan driekwart (91.2%) van de chronische pijn patiënten op minimaal één dag in de week lichte, matige of zware huishoudelijke activiteiten uit. Bij de T1-meting ligt dit percentage op 87.8%. De chronische pijn patiënten die huishoudelijk werk verrichten, besteden gemiddeld 6.5 ± 8.9 uur per week aan huishoudelijke activiteiten. Bij de T1-meting is dit aantal uur afgenomen naar 3.9 ± 4.7 uur per week. 8 7 6 5 4 3 2 1 0 Huishoudelijke werk 6 4 T0 (N=216) T1 (N=182) 36

Aantal uur per week 2.7.4 Lichamelijke activiteit in de vrije tijd Op T0 is 96.6% (N=254) van de chronische pijn patiënten op één of meerdere dagen van de week lichamelijk actief in hun vrije tijd, bijvoorbeeld in de vorm van wandelen, fietsen of rolstoelrijden. Bij de T1 meting is dit percentage afgenomen naar 89.0% (N=178). Van de chronische pijn patiënten die lichamelijk activiteiten verrichten in hun vrije tijd, besteden patiënten gemiddeld 10.3 ± 14.1 uur per week aan lichamelijke activiteiten in hun vrije tijd. Bij de T1-meting is het aantal uur afgenomen naar 6.1 ± 8.7 uur per week. Onder de sportende chronische pijn patiënten is het gemiddeld aantal uur per week dat patiënten sporten op T1 afgenomen (T0: 6.6 ± 8.9 uur naar T1: 3.9 ± 5.6 uur). 15 Lichamelijke activiteit in de vrije tijd/ sport 12 9 6 10 6 7 4 T0 (N=254, N=157) T1 (N=178, N=120) 3 0 Totaal vrije tijd Totaal sporten 37

Aantal uur per week 2.7.5 Totale lichamelijke activiteit Op T0 besteden chronische pijn patiënten gemiddeld 15.2 ± 16.1 uur per week aan licht intensieve lichamelijke activiteiten. Bij T1 is het aantal uur licht intensieve inspanning afgenomen tot 11.5 ± 13.4 uur per week. Ook het aantal uur dat de groep chronische pijn patiënten gemiddeld besteden aan matig en zwaar intensieve activiteiten is tussen T0 en T1 afgenomen (matig intensief: T0: 6.5 ± 11.8, T1: 4.1 ± 7.3 uur; zwaar intensief: T0: 2.4 ± 5.3, T1: 1.9 ± 4.4 uur). Als gevolg daarvan is het totaal aantal uur dat chronische pijn patiënten gemiddeld lichamelijk actief zijn van T0 naar T1 afgenomen (22.9 ± 20.0 uur naar 17.5 ± 17.6 uur) Totaal aantal uur per week lichamelijke activiteit 25 23 20 15 10 5 15 12 6 4 2 2 17 T0 (N=263) T1 (N=200) 0 Lichte intensiteit Matige intensiteit Zware intensiteit Totaal 38

2.7.6 Nederlandse Norm Gezond Bewegen Ongeveer de helft van chronische pijn patiënten geeft aan minimaal 5 dagen per week 30 minuten matig intensief te bewegen. Deze groep voldoet daarmee aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB). Dit percentage vrijwel gelijk op T1 (51% versus 52%). 100% Nederlandse Norm Gezond Bewegen 75% 50% 51% 52% 25% 0% T0 (N=263) T1 (N=200) *NNGB = minimaal op 5 dagen in de week 30 minuten matig-intensief lichamelijk actief zijn. 39

2.7.6 Sportgedrag Het percentage chronische pijn patiënten dat voor zichzelf sport is ten opzichte van T0-meting bij de T1-meting niet toegenomen (T0: 59.7%, T1: 60.0%). 100% Percentage patiënten dat deelneemt aan sportactiviteiten 75% 60% 60% 50% T0-meting T1-meting 25% 0% Gegevens zijn afkomstig vanuit vragenlijst Deel B. 40

2.7.7 Soort sportactiviteit (top-3) De top-3 van de sporten die het meest worden beoefend bestaat bij de T0-meting uit wandelen (25.7% van de chronische pijn patiënten geeft aan deze sport te beoefenen), fitness (16.2%) en zwemmen (11.0%). De top-3 is bij de T1-meting iets verschoven; 25.6% van de chronische pijn patiënten geeft aan fitness (top 1) te beoefenen, 10.4% geeft aan te zwemmen (top 2) en 9.4% geeft aan te wandelen (top 3). 30% 25% 26% De top-3 sporten 26% 20% 15% 10% 16% 9% 11% 10% T0-meting T1-meting 5% 0% Fitness Wandelen Zwemmen 41

2.7.8 Vorm van de sportactiviteit Bij de sportactiviteiten kan onderscheid gemaakt worden tussen georganiseerde- en ongeorganiseerde activiteiten. Georganiseerde activiteiten zijn activiteiten die vanuit een (sport)vereniging of instantie worden opgezet en gecoördineerd. Ongeorganiseerde activiteiten zijn activiteiten die plaatsvinden zonder directe invloed van een organisatie (bijvoorbeeld zelf een rondje joggen of met vrienden/familie sporten). Het percentage chronische pijn patiënten dat in een georganiseerd verband één of meerdere sporten beoefent is bij de T1-meting toegenomen (T0: 23.2%, T1: 48.1%) 100% 75% De vorm van de sportactiviteit 77% 50% 25% 23% 48% 52% T0-meting T1-meting 0% Georganiseerd Ongeorganiseerd Gegevens zijn afkomstig vanuit vragenlijst Deel B. 42

2.7.9 Lidmaatschap sportvereniging Vergeleken met de T0-meting zijn op de T1-meting meer chronische pijn patiënten lid van een sportvereniging (11.1% versus 24.6%). 100% Lidmaatschap sportvereniging 89% 75% 75% 50% T0-meting T1-meting 25% 11% 25% 0% Ja Nee Gegevens zijn afkomstig vanuit vragenlijst Deel B. 43

3.1 Samenvatting Algemene kenmerken Gemiddeld zijn de CVA patiënten ouder dan de chronische pijn patiënten (54.5 jaar versus 43.8 jaar). Het percentage vrouwen ligt hoger bij de chronische pijn patiënten dan bij de CVA patiënten (70% vrouw versus 57% vrouw). Het aantal gerapporteerde co-morbiditeiten is tevens verschillend tussen de twee subgroepen; onder de CVA patiënten rapporteert 64% één aandoening, en onder de chronische pijn patiënten is dit percentage 47%. Van de CVA patiënten wordt 17.8% (nog) niet doorverwezen naar een sport- of beweegactiviteit in de regio, maar ontvangt wel tips voor een actieve leefstijl. Dit percentage is hoger bij de chronische pijn patiënten; 23.8%. Beweeggedrag Chronische pijn patiënten besteden zowel bij de T0- als bij de T1-meting gemiddeld meer uren per week aan licht intensieve lichamelijk activiteiten in vergelijking met CVA patiënten (T0: 10.8 versus 15.2 uur, T1: 8.8 versus 11.5 uur). CVA patiënten, daarentegen, besteden op beide meetmomenten gemiddeld meer tijd aan activiteiten op een matige of zware intensiteit. Het totaal aantal uur per week dat patiënten gemiddeld lichamelijk actief zijn is daarmee op beide meetmomenten vergelijkbaar. In beide patiënt groepen is er een afname in het totale tijd dat men lichamelijk actief is (CVA: 21.2 naar 17.8 uur, chronische pijn: 22.9 naar 17.5 uur). Het percentage patiënten dat aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen voldoet is op beide meetmomenten hoger in de CVA patiënten (T0: 57%, T1: 62%) ten opzichte van de chronische pijn patiënten (T0: 51%, T1: 52%). Sportgedrag Het percentage CVA patiënten dat voor zichzelf sport neemt tussen de T0 en T1-meting licht toe (65.7% versus 70.6%) maar dit percentage blijft onder de chronische pijn patiënten vrijwel gelijk (59.7% versus 60.0%). De top-3 sporten die het meest beoefend worden door de CVA- en chronische pijn patiënten verschilt enigszins; bij de CVA patiënten staat fietsen in de top-3 op T0, maar deze komt bij de chronische pijn patiënten hier niet voor. 44