Euthanasie en wilsverklaring Inhoudsopgave

Vergelijkbare documenten
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

28 MEI Wet betreffende de euthanasie (1)

Wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie. (B.S ) Gecoördineerde tekst: laatste tekstbijwerking:

Richtlijnen Palliatieve en Supportieve zorg

REGISTRATIEDOCUMENT EUTHANASIE

REGISTRATIEDOCUMENT EUTHANASIE

REGISTRATIEDOCUMENT EUTHANASIE

REGISTRATIEDOCUMENT EUTHANASIE

REGISTRATIEDOCUMENT EUTHANASIE

De euthanasiewet in AZ Sint-Lucas Inhoudsopgave

Procedure euthanasie ouderenzorg

VERSLAG AAN DE KONING

ZORG VOOR EEN MENSWAARDIG LEVENSEINDE

TITEL I INLEIDENDE BEPALINGEN HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALING

Hoe omgaan met een verzoek om euthanasie? Een leidraad

VERDUIDELIJKING WETGEVING ROND HET LEVENSEINDE

Euthanasie. Informatiebrochure voor patiënten en hun naasten

FEDERALE CONTROLE- EN EVALUATIE- COMMISSIE EUTHANASIE INFORMATIEBROCHURE VOOR DE ARTSEN

PALLIATIEVE ZORG. IFPC Turnhout 23 oktober Hilde Michiels coördinator palliatief support team

6. Palliatieve zorg, vroegtijdige zorgplanning en euthanasie

bevindingen van de evaluatiecommissie Wim Distelmans MD PhD MPH titularis leerstoel Waardig Levenseinde van demens.nu aan de VUB

Euthanasie. T +32(0) F +32(0) Campus Sint-Jan Schiepse bos 6. B 3600 Genk

Voorafgaande zorgplanning en omgaan met het levenseinde informatie voor patiënten

Euthanasie Informatiebrochure voor patiënten en hun naasten

Omgaan met een vraag naar euthanasie

Beslissingen bij ernstige ziekte of levenseinde. i n f o r m a t i e v o o r p a t i ë n t e n

Macht- en krachtrelaties in de palliatieve zorg

Euthanasie bij psychisch lijden: Een ethische visie

Vaak gestelde vragen

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Christophe Lemmens Advocaat Dewallens & partners Gastprofessor UAntwerpen AHLEC Effectief lid Federale Controle- en Evaluatiecommissie Euthanasie

Beslissingen bij ernstige ziekte of levenseinde

Beslissingen bij ernstige ziekte of levenseinde. Imeldaziekenhuis

Euthanasie: de wet en de praktijk

Medische Beslissingen rond het levenseinde

BASISOPLEIDING PALLIATIEVE ZORG

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU

10 MEI Wet betreffende de transseksualiteit

KONINKRIJK BELGIE Wettelijke basis: KB 2/04/2003. Formulier van wilsverklaring inzake euthanasie

FEDERALE CONTROLE- EN EVALUATIECOMMISSIE EUTHANASIE

COMMUNICEREN OVER HET LEVENSEINDE : WAAROM???

Zorg. voor het levenseinde

Dossier Voorafgaande zorgplanning

Euthanasie en hulp bij zelfdoding vallen beiden onder de euthanasiewet.

TOELICHTING BIJ VOORAFGAANDE WILSVERKLARING INZAKE EUTHANASIE Enkel van toepassing in een situatie van onomkeerbare coma

Euthanasie: de wet en de praktijk Informatiefolder voor patiënten en familieleden

Ga de dialoog aan, Distelmans!

Coordinatie--Rechten--patient--Samenstelling-werking--KB doc

Praat voor je gaat. Tijdige zorg voor het levenseinde

De laatste levensfase. Hoe IJsselheem omgaat met een euthanasieverzoek

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en. Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt :

Euthanasie en Medische Handelingen bij het Levenseinde van Patiënten.

EUTHANASIE. Euthanasiewet en wilsverklaring. inhoudjuiste versie+kaft.indd 1 2/04/ :05:09

WILSVERKLARING TOT EUTHANASIE. V.O.C. Mechelen

RAAD VAN STATE. Gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State (artikelen 2, 3, 3bis, 4, 6bis, 84, 85, 85bis)

JURIDISCHE OMKADERING VAN MAATSCHAPPELIJKE EVOLUTIE NAAR MEER ZELFBESCHIKKING, VROEGTIJDIGE ZORGPLANNING EN ONDERSTEUNING BIJ WILSONBEKWAAMHEID

Wij willen u informatie geven over euthanasie en vertellen wat het standpunt van VU medisch centrum (VUmc) op dit gebied is.

Wilsverklaring. Belangrijke documenten

kikkerdirk - Fotolia.fr Federale Controle- en Evaluatie Commissie Euthanasie Informatiebrochure voor de artsen

Richtlijnen Palliatieve en Supportieve zorg

VLAAMS PARLEMENT DECREET. houdende oprichting van een Kinderrechtencommissariaat. van Kinderrechtencommissaris. Artikel 1

Europees Instituut voor Bio-ethiek Brussel Flash expert 15 november 2018

Beslissingen bij ernstige ziekte of levenseinde

INFORMATIE BETREFFENDE EUTHANASIE, LEVENSTESTAMENT EN LEVENSEINDE.

DEONTOLOGIE. Wet van 6 januari 2014 houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie 1 TITEL 1. ALGEMENE BEPALING.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

Wilsverklaringen inzake mijn gezondheidszorg en mijn levenseinde

Wilsverklaring-wilsbeschikkinglevenstestament. Juridische aspecten Herman NYS

Coordinatie--Euthanasie--wilsverklaring-registratie--EN--mededeling-aan-de-artsen--KB doc

Omzendbrief ter informatie van de gemeentebesturen - burgemeesters - diensten bevolking - lokale beheerders. Mevrouw, Mijnheer,

Inleiding. Wat is euthanasie? Euthanasie bespreekbaar

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

DEONTOLOGIE TITEL 1. ALGEMENE BEPALING. Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. TITEL 2.

Medische ethiek. Euthanasie

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen

Wilsverklaringen inzake mijn gezondheidszorg en mijn levenseinde

Algemeen. Euthanasie.

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST

Beslissingen omtrent het levenseinde

Wilsverklaring en levenseinde. Informatiebrochure Patiënten

RAAD VAN STATE TITEL II. - BEVOEGDHEID VAN DE AFDELING WETGEVING

Medische beslissingen bij het levenseinde visietekst Informatiefolder voor patiënten

Nu denken aan dan Wegwijs in het web van wilsverklaringen rondom het levenseinde

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

Palliatie of Euthanasie: De Twilight Zone. Prof. Dr. Paul Clement Universitaire Palliatieve Zorgeenheid Leuven

Topics in levenseindezorg

Euthanasie, moord of hulp?

PARLEMENTAIRE OVERLEGCOMMISSIE

voorkomen? VPP-UIZP studiedag 20 juni 2013

Algemene benadering van de thematiek van het levenseinde: Visie van de verpleegkundigen - Hoorzitting Senaat 7 mei 2013

BESLUIT van de VLAAMSE REGERING van 15 SEPTEMBER 1998 betreffende de adviserende beroepscommissie inzake gezins- en welzijnsaangelegenheden

Euthanasiebeleid. Euthanasiebeleid

Gegevens verplicht in te vullen door de aanvrager

Wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit

VANDAAG ZORGEN VOOR MORGEN

Het levenstestament. De regie zelf in handen houden. Wat is een levenstestament? Wat is het verschil met een gewoon testament?

Vroegtijdige zorgplanning

Wet betreffende de rechten van de patiënt

Transcriptie:

Euthanasie en wilsverklaring Inhoudsopgave 1. Doelstelling, omschrijving... 2 2. Doelgroep, toepassingsgebied... 2 3. Omschrijving... 2 3.1 Inleiding... 2 3.2 De euthanasiewet en het AZ St.-Lucas... 3 3.2.1 Visietekst... 3 3.2.2 Wet van 28 mei 2002 betreffende euthanasie... 5 3.2.3 Wet tot wijziging van de wet van 28 mei 2002... 11 3.3 Documenten in verband met euthanasie... 12 3.3.1 Checklisten... 12 3.3.2 Documenten patiënt... 13 3.3.3 Documenten arts... 13 3.4 Wilsverklaring... 13 4. Formulieren, rapportering... 13 5. Bijlagen, verwijzingen... 13

1. Doelstelling, omschrijving Duidelijkheid scheppen bij artsen, verpleegkundigen, paramedici en begeleidingsteams van AZ St.-Lucas & Volkskliniek over de toepassing van de euthanasiewet. 2. Doelgroep, toepassingsgebied Artsen, verpleegkundigen, paramedici en begeleidingsteams in het A.Z. St. Lucas 3. Omschrijving 3.1 Inleiding Bij het omgaan met euthanasievragen vraagt de arts of de dienstverantwoordelijke ondersteuning aan het palliatief support team (PST). Door hun kennis van de procedure, de documenten en de ervaring kunnen zij bijdragen tot het systematisch en zorgvuldig onderzoeken van de vraag en de correcte uitvoering en begeleiding. Ook de begeleiding van het zorgteam dient gewaarborgd door de beschikbaarheid van een procesdeskundige en een aanspreekpersoon bij vragen. Vanuit de visie van zorgvuldige zorgverlening en zorg voor de zorgende heeft de directie van het ziekenhuis een visietekst, procedure en documenten op intranet beschikbaar gesteld. Daarnaast heeft het palliatief supportteam de opdracht om artsen en zorgteams bij te staan bij vragen omtrent euthanasie. Iedere hulpverlener is echter vrij om al dan niet aan een concreet proces te participeren. Alle documenten rond Wilsverklaring en Euthanasie zijn terug te vinden op enora of zijn te verkrijgen via het PST. Voor informatie en uitleg bij deze documenten kan u bij hen terecht.

3.2 De euthanasiewet en het AZ St.-Lucas 3.2.1 Visietekst 3.2.1.1 Aanleiding De artsen en verpleegkundigen van AZ St.-Lucas & Volkskliniek vragen duidelijkheid over de toepassing van de euthanasiewet. Om aan deze vraag tegemoet te komen, is een Leidraad voor het handelen bij vraag naar euthanasie opgemaakt. Naast deze leidraad is het ook belangrijk dat we de mensvisie proberen te expliciteren van waaruit we vertrekken om tot een bepaald zorgconcept te komen. We hopen dat deze tekst van nut is voor alle zorgverleners die met dergelijke moeilijke en delicate vragen geconfronteerd worden. 3.2.1.2 Een zorgzaam euthanasiebeleid Euthanasie in de enge betekenis zoals omschreven in de euthanasiewet, namelijk de actieve levensbeëindiging, behoort in onze ziekenhuizen tot het uitzonderlijke en niet tot het gewone medische handelen. Openheid binnen onze organisatie over dit onderwerp is essentieel. Want onze eerste bekommernis is het helder krijgen van wat er achter de vraag om euthanasie zit. We sluiten ons hier aan bij de visie van de Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen : Wie ondraaglijke pijn lijdt en aan zijn lijden geen einde ziet, zal al snel om euthanasie verzoeken. In voorkomend geval kan van een echt autonome keuze evenwel nauwelijks sprake zijn. Juist uit respect voor de autonomie en keuzevrijheid van de patiënt is het van het grootste belang dat patiënten volgens de principes van de palliatieve zorg worden bijgestaan. Onze dagelijkse betrokkenheid bij ongeneeslijke zieke patiënten en hun vragen leert ons dat goede palliatieve zorg niet alle maar toch het overgrote deel van de verzoeken om euthanasie de schijnkeuzes die eigenlijk hulpvragen zijn kan voorkomen of doen verdwijnen. We kiezen voor de zogenaamde palliatieve filter of met andere woorden het filteren en zuiveren van de wil en de vragen van de patiënt, omdat we van mening zijn dat patiënten vaak niet vragen om hun leven te beëindigen, maar wel om ervoor te zorgen dat het draaglijk blijft. Het is veelal een vraag van patiënten om tegemoet te komen aan hun verlangen naar een menswaardig levenseinde. De beslissing over het levenseinde kan slechts vrijwillig en weloverwogen, herhaald en duurzaam zijn indien men op de hoogte is van het feit dat er een palliatief alternatief bestaat voor het bestrijden van de pijn en met een goede zorg - en comfortomkadering in de ruime betekenis van het woord. Het is duidelijk dat het palliatief supportteam hier een cruciale rol vervult ten aanzien van de patiënten die de vraag naar euthanasie (blijven) stellen. Wanneer het levenseinde van de patiënt nadert, krijgt het medische handelen een totaal ander perspectief. Het curatieve doel van het handelen van de arts verdwijnt. Het omgaan met de patiënt is toegespitst op adequate pijnbestrijding, symptoomcontrole, comfortzorgen en psychologische en levensbeschouwelijke begeleiding. In dit soort begeleiden van het stervensproces willen wij als organisatie maximaal investeren. De multidisciplinaire aanpak en de totaalzorg is noodzakelijk wanneer men van cure overstapt op care. Concreet betekent dit dat de verdere ontwikkeling van een palliatieve zorgstructuur en cultuur prioritaire aandacht krijgt. Therapeutische hardnekkigheid wijzen we af. Het behoort immers niet tot de taak van de geneeskunde om het leven ten koste van alles te verlengen. Dit geldt in het bijzonder als de middelen om het leven te verlengen geen therapeutische winst opleveren en bovendien een onevenredige last met zich meebrengen voor de patiënt en zijn omgeving. Evenmin kiezen we ervoor om het lijden van mensen te romantiseren. We beseffen en weten dat er in een terminale fase uitzonderlijke lijdenssituaties zijn waarbij het lijden en de hiermee verband houdende euthanasievraag niet verdwijnt en waarvan we objectief kunnen zeggen dat de huidige situatie mensonwaardig is.

Palliatieve sedatie kan hier als middel aangereikt worden. Wanneer dit niet tegemoet komt aan de vragen van de patiënt kan euthanasie als ultieme remedie overwogen worden. De behandelende arts staat dan voor een moeilijke beslissing en keuze tussen het beschermen van het leven van de patiënt of het ingaan op het verzoek van de patiënt om hem op een medisch verantwoorde manier menswaardig te laten sterven. In een dergelijke uitzonderlijke situatie zal men rekening houden met het waardepatroon van de patiënt, de arts en de verpleegkundigen: We willen niet oordelen over het geweten en het waardepatroon van de patiënt. Het feit dat mensen afhankelijk zijn, is nog geen reden om hem of haar zijn autonomie af te nemen. De bedoeling is wel dat de palliatieve mogelijkheden steeds benut of minstens grondig besproken zijn, zodat euthanasie slechts wordt toegepast wanneer het dat is wat de patiënt echt wil. Artsen en hulpverleners dienen respect op te brengen voor de morele overtuiging van collega s. Geen enkele arts kan gedwongen worden om euthanasie toe te passen, net zoals geen enkele hulpverlener gedwongen kan worden eraan mee te werken. Iedere hulpverlener heeft wel de plicht een euthanasieverzoek van de patiënt te beluisteren en de nodige stappen te zetten met het oog op een adequate toepassing van de palliatieve filter, en via de behandelende arts of dienstverantwoordelijke de nodige stappen te zetten voor het inschakelen van het PST ter begeleiding van het proces. De wettelijke procedure dient minutieus en correct gevolgd te worden. Wanneer het hulpverlenend team (arts, verpleegkundigen, paramedici, psychosociale en levensbeschouwelijke begeleiders) er niet in slaagt om tot een consensus te komen in de besluitvorming, kan er beroep gedaan worden op de voorzitter van de Commissie voor Medische Ethiek of zijn plaatsvervanger. Jaarlijks brengen zij verslag uit aan de voltallige Commissie voor Medische Ethiek en aan de Raad van Bestuur. Bij deze verslaggeving worden geen namen van patiënten of zorgverleners vernoemd. Het kan voorkomen dat, ondanks alle goede zorgen, ook niet-terminale patiënten hun euthanasievraag blijven herhalen en dit omwille van hun ondraaglijk fysisch en psychisch lijden. Tegenover het toepassen van euthanasie op niet-terminale patiënten hebben wij ernstige ethische bezwaren. De arts die met een dergelijke vraag geconfronteerd wordt, dient daarom verplicht de voorzitter van de commissie voor medische ethiek of zijn plaatsvervanger te raadplegen. Na een negatief advies van de voorzitter of zijn plaatsvervanger dient bij een persisterende vraag van de patiënt en zijn behandelende arts de voltallige commissie voor medische ethiek geraadpleegd te worden. Wanneer ook de commissie een negatief advies formuleert, is euthanasie in deze organisatie ethisch niet oorbaar. Een voorafgaande wilsverklaring is een belangrijk informatief document. De wilsverklaring geeft het hulpverlenend team nuttige informatie waarmee rekening moet gehouden worden in het brede besluitvormingsproces waarbinnen ook de vertrouwenspersoon een essentiële rol speelt. 3.2.1.3 EEN ENGAGEMENTSVERKLARING We willen euthanasie niet isoleren van, maar juist situeren in onze benadering van medische beslissingen omtrent het levenseinde (MBL). Het niet starten en/of staken van levensverlengende medische behandelingen in de terminale fase impliceert immers het nemen van beslissingen waardoor het levenseinde kan bespoedigd worden. Dit soort medisch handelen dient daarom op een zeer zorgvuldige wijze genomen te worden, waarbij maximaal rekening gehouden wordt met de medisch-technische aspecten, de ethische afwegingen en ook met de persoonlijke gevoeligheden van alle betrokkenen. We engageren ons om de palliatieve werking verder goed uit te bouwen, waarbij alle betrokkenen (de stervende, zijn naasten, de verantwoordelijke artsen, de verpleegkundigen en paramedici) op basis van gelijkwaardigheid met elkaar in dialoog treden. We kiezen voor een dialoogmodel: hoewel de eindverantwoordelijkheid voor de beslissing omtrent een euthanasieverzoek gedragen wordt door de arts, is het noodzakelijk dat die beslissing tot stand komt in nauw overleg met de patiënt, zijn familie en/of

naastbestaanden en de andere leden van het hulpverlenend team (verpleegkundigen, paramedici, psychosociale en levensbeschouwelijke begeleiders). Het gaat hier immers niet zomaar om een medische beslissing maar eerder om een ethische beslissing. De vragen naar menswaardigheid en zinvolheid stijgen uit boven het medisch-technisch discours en vereisen een ethische afweging. Niet zozeer het zelf beslissen, maar wel het samen beslissen verdient de voorkeur. De arts moet de eindbeslissing of het resultaat van dat grondige proces steeds meedelen aan alle betrokkenen. We kiezen voor een duidelijke bijdrage van de verpleegkundigen in de besluitvorming. Verpleegkundigen hebben, vanwege hun dagelijkse omgang met de patiënt, een belangrijke rol bij het decoderen en het juist interpreteren van een verzoek om euthanasie. De verpleegkundigen hebben (veelal) zicht op de nog aanwezige of ontbrekende draagkracht en op het vrijwillige, weloverwogen en duurzame karakter van het verzoek. Artsen en verpleegkundigen blijken, elk vanuit hun eigen betrokkenheid en deskundigheid, complementaire informatie te bezitten over het euthanasieverzoek. We blijven investeren in opleiding omtrent palliatieve zorg, waarbij zowel de communicatie en begeleiding van de zieke en hun familie, als pijn- en symptoomcontrole aan bod komen. De verdere uitbouw van het palliatief support-team tot een interdisciplinair advies- en begeleidingsteam inzake palliatieve zorg en stervensbegeleiding is daarom noodzakelijk. We voorzien in ondersteuning en begeleiding van de hulpverlener. Zij worden immers regelmatig geconfronteerd met onmachtgevoelens die op hun beurt aanleiding kunnen geven tot een verkeerd omgaan met de euthanasievraag. In dit verband wijzen we op het moeilijke onderscheid tussen lijden dat ondraaglijk is om te zien en lijden dat ondraaglijk is om te ondergaan. 3.2.1.4 BESLUIT Vertrekkend van een brede en holistische mensvisie willen we vooral luisterend en zorgzaam omgaan met de delicate en gevoelige vragen die betrekking op de einde -levensproblematiek en dit in een open communicatie met alle betrokkenen. 3.2.2 Wet van 28 mei 2002 betreffende euthanasie MINISTERIE VAN JUSTITIE 28 MEI 2002. - Wet betreffende de euthanasie (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt: Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Artikel. 2. Voor de toepassing van deze wet wordt onder euthanasie verstaan het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een andere dan de betrokkene, op diens verzoek. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden en procedure Artikel. 3. 1. De arts die euthanasie toepast, pleegt geen misdrijf wanneer hij er zich van verzekerd heeft dat: - de patiënt een meerderjarige of een ontvoogde minderjarige is die handelingsbekwaam en bewust is op het ogenblik van zijn verzoek; - het verzoek vrijwillig, overwogen en herhaald is, en niet tot stand gekomen is als gevolg van enige externe druk; - de patiënt zich in een medisch uitzichtloze toestand bevindt van aanhoudend en ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden, en dat het gevolg is van een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening; - en hij de in deze wet voorgeschreven voorwaarden en procedures heeft nageleefd.

2. Onverminderd bijkomende voorwaarden die de arts aan zijn ingrijpen wenst te verbinden, moet hij vooraf en in alle gevallen: 1 De patiënt inlichten over zijn gezondheidstoestand en zijn levensverwachting, met de patiënt overleg plegen over zijn verzoek tot euthanasie en met hem de eventueel nog resterende therapeutische mogelijkheden, evenals die van de palliatieve zorg, en hun gevolgen bespreken. Hij moet met de patiënt tot de overtuiging komen dat er voor de situatie waarin deze zich bevindt geen redelijke andere oplossing is en dat het verzoek van de patiënt berust op volledige vrijwilligheid; 2 Zich verzekeren van het aanhoudend fysiek of psychisch lijden van de patiënt en van het duurzaam karakter van zijn verzoek. Daartoe voert hij met de patiënt meerdere gesprekken die, rekening houdend met de ontwikkeling van de gezondheidstoestand van de patiënt, over een redelijke periode worden gespreid; 3 Een andere arts raadplegen over de ernstige en ongeneeslijke aard van de aandoening en hem op de hoogte brengen van de redenen voor deze raadpleging. De geraadpleegde arts neemt inzage van het medisch dossier, onderzoekt de patiënt en moet zich vergewissen van het aanhoudend en ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden. Hij stelt een verslag op van zijn bevindingen. De geraadpleegde arts moet onafhankelijk zijn ten opzichte van zowel de patiënt als de behandelende arts en bevoegd om over de aandoening in kwestie te oordelen. De behandelende arts brengt de patiënt op de hoogte van de resultaten van deze raadpleging; 4 Indien er een verplegend team is, dat in regelmatig contact staat met de patiënt, het verzoek van de patiënt bespreken met het team of leden van dat team; 5 Indien de patiënt dat wenst, het verzoek van de patiënt bespreken met zijn naasten die hij aanwijst; 6 Zich ervan verzekeren dat de patiënt de gelegenheid heeft gehad om over zijn verzoek te spreken met de personen die hij wenste te ontmoeten. 3. Indien de arts van oordeel is dat de patiënt kennelijk niet binnen afzienbare tijd zal overlijden, moet hij bovendien: 1 Een tweede arts raadplegen, die psychiater is of specialist in de aandoening in kwestie, en hem op de hoogte brengen van de redenen voor deze raadpleging. De geraadpleegde arts neemt inzage van het medisch dossier, onderzoekt de patiënt en moet zich vergewissen van het aanhoudend en ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden, en van het vrijwillig, overwogen en herhaald karakter van het verzoek. Hij stelt een verslag op van zijn bevindingen. De geraadpleegde arts moet onafhankelijk zijn ten opzichte van zowel de patiënt als de behandelende arts en de eerste geraadpleegde arts. De behandelende arts brengt de patiënt op de hoogte van de resultaten van deze raadpleging; 2 Minstens één maand laten verlopen tussen het schriftelijke verzoek van de patiënt en het toepassen van de euthanasie. 4. Het verzoek van de patiënt moet op schrift zijn gesteld. Het document wordt opgesteld, gedateerd en getekend door de patiënt zelf. Indien de patiënt daartoe niet in staat is, gebeurt het op schrift stellen door een meerderjarige persoon die gekozen is door de patiënt en geen materieel belang mag hebben bij de dood van de patiënt. Deze persoon maakt melding van het feit dat de patiënt niet in staat is om zijn verzoek op schrift te formuleren en geeft de redenen waarom. In dat geval gebeurt de opschriftstelling in bijzijn van de arts en noteert die persoon de naam van die arts op het document. Dit document dient bij het medisch dossier te worden gevoegd. De patiënt kan te allen tijde het verzoek herroepen, waarna het document uit het medisch dossier wordt gehaald en aan de patiënt wordt teruggegeven. 5. Alle verzoeken geformuleerd door de patiënt, alsook de handelingen van de behandelende arts en hun resultaat, met inbegrip van het (de) verslag(en) van de geraadpleegde arts(en), worden regelmatig opgetekend in het medisch dossier van de patiënt.

HOOFDSTUK III. De wilsverklaring Artikel. 4. 1. Elke handelingsbekwame meerderjarige of ontvoogde minderjarige kan, voor het geval dat hij zijn wil niet meer kan uiten, schriftelijk in een wilsverklaring zijn wil te kennen geven dat een arts euthanasie toepast indien deze arts er zich van verzekerd heeft: - dat hij lijdt aan een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening; - hij niet meer bij bewustzijn is; - en deze toestand volgens de stand van de wetenschap onomkeerbaar is. In de wilsverklaring kunnen één of meer meerderjarige vertrouwenspersonen in volgorde van voorkeur aangewezen worden, die de behandelende arts op de hoogte brengen van de wil van de patiënt. Elke vertrouwenspersoon vervangt zijn of haar in de wilsverklaring vermelde voorganger in geval van weigering, verhindering, onbekwaamheid of overlijden. De behandelende arts van de patiënt, de geraadpleegde arts en de leden van het verplegend team kunnen niet als vertrouwenspersoon optreden. De wilsverklaring kan op elk moment worden opgesteld. Zij moet schriftelijk worden opgemaakt ten overstaan van twee meerderjarige getuigen, van wie er minstens een geen materieel belang heeft bij het overlijden van de patiënt en moet gedateerd en ondertekend worden door degene die de verklaring aflegt, door de getuigen en, in voorkomend geval, door de vertrouwensperso(o)n(e)n. Indien de persoon die een wilsverklaring wenst op te stellen fysiek blijvend niet in staat is om een wilsverklaring op te stellen en te tekenen, kan hij een meerderjarig persoon, die geen enkel materieel belang heeft bij het overlijden van de betrokkene, aanwijzen, die zijn verzoek schriftelijk opstelt, ten overstaan van twee meerderjarige getuigen, van wie er minstens een geen materieel belang heeft bij het overlijden van de patiënt. De wilsverklaring vermeldt dat de betrokkene niet in staat is te tekenen en waarom. De wilsverklaring moet gedateerd en ondertekend worden door degene die het verzoek schriftelijk opstelt, door de getuigen en, in voorkomend geval, door de vertrouwenspersoon of vertrouwenspersonen. Bij de wilsverklaring wordt een medisch getuigschrift gevoegd als bewijs dat de betrokkene fysiek blijvend niet in staat is de wilsverklaring op te stellen en te tekenen. Met de wilsverklaring kan alleen rekening gehouden worden indien zij minder dan vijf jaar vóór het moment waarop betrokkene zijn wil niet meer kan uiten, is opgesteld of bevestigd. De wilsverklaring kan op elk moment aangepast of ingetrokken worden. De Koning bepaalt hoe de wilsverklaring wordt opgesteld, geregistreerd en herbevestigd of ingetrokken en via de diensten van het Rijksregister aan de betrokken artsen wordt meegedeeld. 2. De arts die euthanasie toepast, tengevolge een wilsverklaring zoals voorzien in 1, pleegt geen misdrijf indien deze arts er zich van verzekerd heeft dat de patiënt: - lijdt aan een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening; - hij niet meer bij bewustzijn is; - deze toestand volgens de stand van de wetenschap onomkeerbaar is; - en hij de in deze wet voorgeschreven voorwaarden en procedures heeft nageleefd. Onverminderd bijkomende voorwaarden die de arts aan zijn ingrijpen wenst te verbinden, moet hij vooraf: 1 Een andere arts raadplegen over de onomkeerbaarheid van de medische toestand van de patiënt en hem op de hoogte brengen van de redenen voor deze raadpleging. De geraadpleegde arts neemt inzage van het medisch dossier en onderzoekt de patiënt. Hij stelt een verslag op van zijn bevindingen. Indien in de wilsverklaring een vertrouwenspersoon wordt aangewezen brengt de behandelende arts deze vertrouwenspersoon op de hoogte van de resultaten van deze raadpleging. De geraadpleegde arts moet onafhankelijk zijn ten opzichte van zowel de patiënt als de behandelende arts en bevoegd om over de aandoening in kwestie te oordelen; 2 Indien er een verplegend team is dat in regelmatig contact staat met de patiënt, de inhoud van de wilsverklaring bespreken met het team of leden van dat team; 3 Indien in de wilsverklaring een vertrouwenspersoon wordt aangewezen, het verzoek van de patiënt met hem bespreken; 4 Indien in de wilsverklaring een vertrouwenspersoon wordt aangewezen, de inhoud van de wilsverklaring bespreken met de naasten van de patiënt die door de

vertrouwenspersoon zijn aangewezen. De wilsverklaring en, alsook alle handelingen van de behandelende arts en hun resultaat, met inbegrip van het verslag van de geraadpleegde arts, worden regelmatig opgetekend in het medisch dossier van de patiënt. HOOFDSTUK IV. Aangifte Art. 5. De arts die euthanasie heeft toegepast, bezorgt binnen vier werkdagen het volledig ingevulde registratiedocument bedoeld in artikel 7 van deze wet aan de in artikel 6 bedoelde federale controle- en evaluatiecommissie. HOOFDSTUK V. - De Federale Controle- en Evaluatiecommissie Artikel 6. 1. Er wordt een Federale Controle- en Evaluatiecommissie ingesteld inzake de toepassing van deze wet, hierna te noemen «de commissie». 2. De commissie bestaat uit zestien leden. Zij worden aangewezen op basis van hun kennis en ervaring inzake de materies die tot de bevoegdheid van de commissie behoren. Acht leden zijn doctor in de geneeskunde, van wie er minstens vier hoogleraar zijn aan een Belgische universiteit. Vier leden zijn hoogleraar in de rechten aan een Belgische universiteit, of advocaat. Vier leden komen uit kringen die belast zijn met de problematiek van ongeneeslijk zieke patiënten. Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met het mandaat van lid van een van de wetgevende vergaderingen en met het mandaat van lid van de federale regering of van een gemeenschaps- of gewestregering. De leden van de commissie worden, met inachtneming van de taalpariteit - waarbij elke taalgroep minstens drie kandidaten van elk geslacht telt - en op grond van pluralistische vertegenwoordiging, bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, benoemd uit een dubbele lijst, voorgedragen door de Senaat, voor een termijn van vier jaar, die kan worden verlengd. Het mandaat wordt van rechtswege beëindigd indien het lid de hoedanigheid waarin hij zetelt verliest. De kandidaten die niet als effectief lid zijn aangewezen, worden tot plaatsvervanger benoemd, in de orde van opvolging die volgens een lijst bepaald wordt. De commissie wordt voorgezeten door een Nederlandstalige en een Franstalige voorzitter. Deze voorzitters worden verkozen door de commissieleden van de desbetreffende taalgroep. De commissie kan slechts geldig beslissen als twee derden van de leden aanwezig zijn. 3. De commissie stelt haar huishoudelijk reglement op. Artikel 7. De commissie stelt een registratiedocument op dat door de arts, telkens wanneer hij euthanasie toepast, ingevuld moet worden. Dit document bestaat uit twee delen. Het eerste deel moet door de arts worden verzegeld. Het bevat de volgende gegevens: 1 De naam, de voornamen en de woonplaats van de patiënt; 2 De naam, de voornamen, het registratienummer bij het RIZIV en de woonplaats van de behandelende arts; 3 de naam, de voornamen, het registratienummer bij het RIZIV en de woonplaats van de arts(en) die over het euthanasieverzoek is (zijn) geraadpleegd; 4 De naam, de voornamen, de woonplaats en de hoedanigheid van alle personen die de behandelende arts heeft geraadpleegd, en de data van deze raadplegingen; 5 Indien er een wilsverklaring is waarin een of meer vertrouwenspersonen worden aangewezen, de naam en de voornamen van de betrokken vertrouwensperso(o)n(en). Dit eerste deel is vertrouwelijk en wordt door de arts aan de commissie overgezonden. Er kan alleen inzage van worden genomen na beslissing van de commissie. In geen geval kan de commissie zich hierop baseren voor haar evaluatietaak. Het tweede deel is eveneens vertrouwelijk en bevat de volgende gegevens: 1 Het geslacht, de geboortedatum en de geboorteplaats van de patiënt; 2 De datum, de plaats en het uur van overlijden; 3 De aard van de ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening waaraan de patiënt leed; 4 De aard van de aanhoudende en ondraaglijke pijn; 5 De redenen waarom dit lijden niet gelenigd kon worden; 6 Op basis van welke elementen men zich ervan heeft vergewist dat het verzoek vrijwillig, overwogen en herhaald is en niet tot stand is gekomen als gevolg van enige externe druk;

7 Of aangenomen kon worden dat de patiënt binnen afzienbare termijn zou overlijden; 8 Of er een wilsverklaring is opgemaakt; 9 De procedure die de arts gevolgd heeft; 10 De hoedanigheid van de geraadpleegde arts of artsen, het advies en de data van die raadplegingen; 11 De hoedanigheid van de personen die door de arts geraadpleegd zijn en de data van die raadplegingen; 12 De wijze waarop de euthanasie is toegepast en de gebruikte middelen. Artikel 8. De commissie onderzoekt het volledig ingevulde registratiedocument dat haar door de behandelende arts is overgezonden. Zij gaat op basis van het tweede deel van het registratiedocument na of de euthanasie is uitgevoerd onder de voorwaarden en volgens de procedure bepaald in deze wet. In geval van twijfel kan de commissie bij gewone meerderheid besluiten om de anonimiteit op te heffen. Zij neemt dan kennis van het eerste deel van het registratiedocument. De commissie kan aan de behandelende arts elk element uit het medisch dossier dat betrekking heeft op de euthanasie opvragen. De commissie spreekt zich binnen twee maanden uit. Is de commissie van oordeel bij beslissing genomen door een tweederde meerderheid dat de in deze wet bepaalde voorwaarden niet zijn nageleefd, dan zendt zij het dossier over aan de procureur des Konings van de plaats van overlijden van de patiënt. Als bij het opheffen van de anonimiteit blijkt dat er feiten of omstandigheden bestaan waardoor de onafhankelijkheid of de onpartijdigheid van het oordeel van een lid van de commissie in het gedrang komt, zal dit lid zich verschonen of kunnen gewraakt worden bij de behandeling van deze zaak in de commissie. Artikel 9. Ten behoeve van de Wetgevende Kamers stelt de commissie de eerste keer binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet en nadien tweejaarlijks: a) een statistisch verslag op waarin de informatie is verwerkt uit het tweede deel van het volledig ingevulde registratiedocument dat de artsen haar overeenkomstig artikel 8 hebben overgezonden; b) een verslag op waarin de toepassing van de wet wordt aangegeven en geëvalueerd; c) in voorkomend geval, aanbevelingen op die kunnen leiden tot een wetgevend initiatief en/of andere maatregelen inzake de uitvoering van deze wet. Teneinde deze opdrachten te vervullen, kan de commissie alle bijkomende inlichtingen inwinnen bij de diverse overheidsdiensten en instellingen. De inlichtingen die de commissie inwint zijn vertrouwelijk. Geen van deze documenten mag de identiteit vermelden van personen die genoemd worden in de dossiers die aan de commissie zijn overgezonden in het kader van haar controletaak zoals bepaald in artikel 8. De commissie kan besluiten om aan universitaire onderzoeksteams die een gemotiveerd verzoek daartoe doen, statistische en zuiver technische gegevens mee te delen, met uitsluiting van alle persoonsgegevens. Zij kan deskundigen horen. Artikel 10. De Koning stelt een administratief kader ter beschikking van de commissie voor het uitvoeren van haar wettelijke opdrachten. De formatie en het taalkader van het administratief personeel worden bij koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, op voordracht van de minister bevoegd voor de Volksgezondheid en de minister bevoegd voor de Justitie. Artikel 11. De werkingskosten en de personeelskosten van de commissie, alsook de vergoeding van haar leden, komen voor de ene helft ten laste van de begroting van de minister bevoegd voor de Volksgezondheid en voor de andere helft ten laste van de begroting van de minister bevoegd voor de Justitie. Artikel 12. Eenieder die, in welke hoedanigheid ook, zijn medewerking verleent aan de toepassing van deze wet, is verplicht tot geheimhouding van de gegevens die hem in de uitoefening van zijn opdracht worden toevertrouwd en die hiermee verband houden. Artikel 458 van het Strafwetboek is op hem van toepassing. Artikel 13. Binnen zes maanden na het indienen van het eerste verslag en, in voorkomend geval, van de aanbevelingen van de commissie, bedoeld in artikel 9, vindt hierover een debat

plaats in de Wetgevende Kamers. Die termijn van zes maanden wordt geschorst gedurende de periode dat de Wetgevende Kamers ontbonden zijn en/of dat er geen regering is die het vertrouwen heeft van de Wetgevende Kamers. HOOFDSTUK VI. - Bijzondere bepalingen Artikel 14. Het verzoek en de wilsverklaring bedoeld in de artikelen 3 en 4 van deze wet hebben geen dwingende waarde. Geen arts kan worden gedwongen euthanasie toe te passen. Geen andere persoon kan worden gedwongen mee te werken aan het toepassen van euthanasie. Weigert de geraadpleegde arts euthanasie toe te passen, dan moet hij dit de patiënt of de eventuele vertrouwenspersoon tijdig laten weten waarbij hij de redenen van zijn weigering toelicht. Berust zijn weigering op een medische grond dan wordt die in het medisch dossier van de patiënt opgetekend. De arts die weigert in te gaan op een euthanasieverzoek moet, op verzoek van de patiënt of de vertrouwenspersoon, het medisch dossier van de patiënt meedelen aan de arts die is aangewezen door de patiënt of de vertrouwenspersoon. Artikel 15. Een persoon die overlijdt ten gevolge van euthanasie toegepast met toepassing van de voorwaarden gesteld door deze wet, wordt geacht een natuurlijke dood te zijn gestorven wat betreft de uitvoering van de overeenkomsten waarbij hij partij was, en met name de verzekeringsovereenkomsten. De bepalingen van artikel 909 van het Burgerlijk Wetboek zijn mede van toepassing op de in artikel 3 bedoelde leden van het verplegend team. Artikel 16. Deze wet treedt in werking ten laatste drie maanden nadat ze in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt. Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Brussel, 28 mei 2002. ALBERT Van Koningswege: De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld: De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN Nota (1) Zitting 1999-2000. Senaat. Parlementaire bescheiden. - Wetsvoorstel van de heer Mahoux, Mevr. Leduc, de heer Monfils en Mevrn. Vanlerberghe, Nagy en De Roeck, 2-244 - nr. 1. - Amendementen, 2-244 - nr. 2. Zitting 2000-2001. Senaat. Parlementaire bescheiden. - Amendementen, 2-244 - nrs. 3 tot 20. - Advies van de Raad van State, 2-244 - nr. 21. - Verslag, 2-244 - nr. 22. Tekst aangenomen door de verenigde commissies, 2-244 - nr. 23. - Bijlage, 2-244 - nr. 24. Zitting 2001-2002. Senaat. Parlementaire bescheiden. - Amendementen, 2-244 - nr. 25. - Teksy aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers, 2-244 - nr. 26. Handelingen van de Senaat. - 23, 24 en 25 november 2001. Kamer van volksvertegenwoordigers. Parlementaire bescheiden. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, 50-1488 - nr. 1. - Amendementen, 50-1488 - nrs. 2 tot 8. - Verslag, 50-1488 - nr. 9. - Amendementen, 50-1488 - nrs. 10 en 11. - Tekst aangenomen in plénaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, 50-1488 - nr. 12.- Beslissing van de overlegcommissie, 50-82/30. Zie ook: Integraal verslag. - 15 en 16 mei 2002.

3.2.3 Wet tot wijziging van de wet van 28 mei 2002 Via link: http://www.health.fgov.be/eportal/healthcare/consultativebodies/commissions/euthanasia/inde x.htm?ssusertext=type_ie2law

3.3 Documenten in verband met euthanasie 3.3.1 Checklisten Checklist bij euthanasievraag voor het zorgdossier Doelgroep: Alle artsen en verpleegkundigen die betrokken zijn bij een formele euthanasievraag van een patiënt. Doelstelling: Zodra de patiënt een formele euthanasievraag heeft gesteld aan de behandelende arts wordt voor het zorgvuldig verlopen van de informatie en communicatie een checklist bijgehouden in het zorgdossier op de afdeling. Omschrijving : De checklist euthanasie wordt gestart bij elke patiënt die een formele vraag heeft gesteld aan de behandelende arts tijdens zijn hospitalisatie in het ziekenhuis. De checklist geeft een chronologisch overzicht van het proces van info en de besluitvorming bij een euthanasievraag. Indicatie : De behandelende arts informeert de leden van het zorgteam die bij de zorg voor de patiënt betrokken zijn via het medisch orderblad. Door het raadplegen van het zorgdossier worden alle teamleden (verpleegkundigen, paramedici en begeleidingsmedewerkers) structureel geïnformeerd en kunnen ze de zorg en de communicatie in functie van de patiëntenvraag benaderen. Checklist : Het hanteren van de checklist bij een euthanasievraag beoogt een zorgvuldige communicatie en is uitsluitend bedoeld om de infodoorstroming tussen de behandelende arts en de andere hulpverleners te vergemakkelijken. Er wordt geadviseerd de checklist in het zorgdossier te bewaren bij het NTR document en het medisch orderblad. Checklist bij euthanasieaanvraag voor het begeleidend team Doelgroep: medewerkers van het palliatief supportteam (PST) en bij afwezigheid of na overleg met het oncobegeleidingsteam (OBT). Doelstelling: Zodra de patiënt een formele euthanasievraag heeft gesteld aan de behandelende arts wordt voor het zorgvuldig verlopen van de informatie en communicatie een checklist bijgehouden in het zorgdossier op de afdeling (zie formulier: Checklist bij euthanasievraag voor het zorgdossier). Daarnaast beschikt het begeleidingsteam over een uitgebreide checklist die toelaat om alle stappen in het beluisteren, de besluitvorming, de uitvoering en de nazorg systematisch te doorlopen en schriftelijk bij te houden. Omschrijving: De checklist euthanasie wordt gestart bij elke patiënt die een formele vraag heeft gesteld aan de behandelende arts tijdens zijn hospitalisatie in het ziekenhuis. De checklist geeft een chronologisch overzicht van het proces van info en de besluitvorming bij een euthanasievraag. Indicaties: De behandelende arts informeert de leden van het zorgteam die bij de zorg voor de patiënt betrokken zijn via het medisch orderblad. Door het raadplegen van het zorgdossier worden alle teamleden (verpleegkundigen, paramedici en begeleidingsmedewerkers) structureel geïnformeerd en kunnen ze de zorg en de communicatie in functie van de patiëntenvraag benaderen. De medewerkers van het PST en bij afwezigheid het OBT kunnen de arts en het zorgteam informeren over het stappenplan en de documenten. Checklist: Het hanteren van de checklist bij een euthanasievraag beoogt een zorgvuldige communicatie en is uitsluitend bedoeld om de infodoorstroming tussen de behandelende arts en de andere hulpverleners te vergemakkelijken. Er wordt geadviseerd de checklist in het zorgdossier te bewaren bij het NTR document en het medisch orderblad. Checklist bij euthanasieaanvraag via wilsbeschikking voor het begeleidend team

3.3.2 Documenten patiënt Voorbeeld van schriftelijk euthanasieverzoek Het euthanasieverzoek moet op schrift zijn gesteld door de patiënt zelf. Het document wordt opgesteld volgens het model voorbeeld van een schriftelijk euthanasieverzoek. Euthanasieverzoek geschreven door een derde Indien de patiënt niet in staat is om zijn verzoek op schrift te stellen of in te vullen, gebeurt het op schrift stellen door een meerderjarige persoon: Die gekozen is door de patiënt Die geen belang heeft bij de dood van de patiënt In het bijzijn van de arts Met de naam van de arts genoteerd op het document. Document euthanasie via Link naar de wilsverklaring 3.3.3 Documenten in te vullen door arts Verslag andere arts bij euthanasievraag Registratiedocument euthanasie 3.4 Wilsverklaring Euthanasie en wilsverklaring 4. Formulieren, rapportering 5. Bijlagen, verwijzingen - Checklist bij euthanasieaanvraag voor het zorgdossier - Checklist bij euthanasieaanvraag voor het begeleidend team - Checklist bij euthanasieaanvraag via wilsbeschikking voor het begeleidend team - Voorbeeld van schriftelijk euthanasieverzoek - Euthanasieverzoek geschreven door een derde - Verslag andere arts bij een euthanasievraag - Registratiedocument euthanasie - Link naar de wilsverklaring