directie infrastructuur dienst mobiliteit Vragen naar Katrien Putzeys Tel - fax 016/26.75.05 016/26.75.85 e-mail katrien.putzeys@vlaamsbrabant.be Ons kenmerk IST-MOB-20120605 vergadering raadscommissie Ruimtelijke ordening, verkeer en mobiliteit datum : 5 juni 2012 plaats : Raadszaal aanvangsuur : 15.40 uur einde : 17.05 uur voorzitter Chris Taes aanwezig Julien Dekeyser, gedeputeerde Odette Van Brusselen Lieve Vanlinthout leden Albert Absillis Fons Heyvaert Kris Poelaert Anne Sobrie Michel Vanderhasselt Jaak Pijpen Ann Schevenels Jan Vangramberen Dieudonné Horlait Jo Stulens Geert Schellens Roel Anciaux Ben Bessemans Robert Van der Stappen Bart Siffert Leen Van Aken Corinne François plaatsvervanger Bart Stals Herman Pelgrims Linda Van den Eede technische Sarah Van Geit (dienst mobilteit) raadgevers Koen Van Bouchout (dienst ruimtelijke ordening) Stephan Reniers (dienst ruimtelijke ordening) Katrien Putzeys (diensthoofd ruimtelijke ordening) verontschuldigd Karin Jiroflé Walter Zelderloo De voorzitter opent de vergadering om 15.40 uur. Op de agenda staat : 1. Goedkeuring van het verslag van de vorige vergadering; 2. Buurt- en voetwegen: samenwerkingsovereenkomsten gemeenten en eigendomsoverdracht borden en palen 2012; 3. Actualisatie en beperkte herziening ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant (RSVB) - definitieve vaststelling; 4. Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening kleinstedelijk gebied Diest' - definitieve vaststelling; 5. Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan 'kleinstedelijk gebied Tienen' - definitieve vaststelling; 6. Varia. 1
1. goedkeuring van het verslag van de vorige vergadering Het verslag van de commissie van 24 april 2012 werd goedgekeurd. 2. Buurt- en voetwegen: samenwerkingsovereenkomsten gemeenten en eigendomsoverdracht borden en palen 2012 Sarah Van Geit licht het voorstel toe. Leen Van Aken vraagt zich af wat de samenwerkingsovereenkomst regelt, over onderhoud e.d.? Sarah van Geit geeft aan dat de samenwerkingsovereenkomst de overdracht en het onderhoud van de borden regelt. Deze overeenkomst is ook belangrijk omdat het een gezamenlijk project (samen met de betrokken gemeente) betreft, en het nodige draagvlak kan creëren. Ben Bessemans vraagt of de woorden 'sentier' en 'chemin' niet kunnen vervangen worden door hun nederlandstalige tegenhanger en sluit zich aan bij de vraag van Leen Van Aken. Chris Taes geeft aan dat dit niet mogelijk is, omdat dit de gehanteerde termen uit de wetgeving zijn. Michel Vanderhasselt vraagt zich af wanneer het project opstart. Sarah Van Geit geeft aan dat het bestek klaar is in het najaar en dat het plaatsen van borden en palen uiterlijk voorjaar 2013 gebeurt. Michel Vanderhasselt vraagt of de gemeenten nog een aanvraag moeten indienen. Sarah Van Geit meldt dat de oproep naar de gemeenten reeds is afgesloten half april 2012 om aan de voorgestelde timing te voldoen. Chris Taes concludeert dat het voorstel met een gunstig advies kan worden voorgelegd aan de provincieraad. Besluit: Het raadsvoorstel "Buurt- en voetwegen: samenwerkingsovereenkomsten gemeenten en eigendomsoverdracht borden en palen 2012" wordt goedgekeurd. 3. Actualisatie en beperkte herziening ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant (RSVB) - definitieve vaststelling Koen Van Bouchout licht het raadsvoorstel toe. Leen Van Aken verwijst naar de lopende planprocessen naast deze herziening van het provinciaal ruimtelijk structuurplan. Veel van de ingediende bezwaren duiden erop dat er verwarring bestaat over de verdeling van bevoegdheden tussen de verschillende overheden en over het verschil tussen deze lopende processen. Concrete voorbeelden hiervan zijn de ringweg in Asse en de plannen voor het specifiek economisch knooppunt Londerzeel. De bezwaren gaan vaak over de inhoudelijke problematiek, hoewel de herziening van het structuurplan eigenlijk hier niet over gaat. Ook het bezwaarschrift van Natuurpunt in verband met de natuurverbindingsgebieden gaat eigenlijk over een Vlaamse bevoegdheid. Het zou duidelijker moeten gemaakt worden aan de bevolking hoe die verdeling van de verschillende planprocessen precies in mekaar zit en waarvoor welke overheid bevoegd is. Koen Van Bouchout antwoordt hierop dat er tijdens het openbaar onderzoek een informatievergadering georganiseerd is om precies dit soort van verduidelijking te geven aan de bevolking. Katrien Putzeys vult hierbij aan dat de taakverdeling van welke overheid bevoegd is voor welke processen op zich wel duidelijk is. Deze taakverdeling staat expliciet in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen. Daarbovenop heeft de provincie in haar eigen structuurplan nogmaals de haar toegewezen taken opgenomen, onder de bindende bepalingen. Het addendum bij het RSVB moet tezamen met het 2
bestaande RSVB worden gelezen, waardoor er over de taakverdeling zelf, en welke specifieke planprocessen de provincie moet uitvoeren, dus eigenlijk geen onduidelijkheid is. Chris Taes merkt op dat het werken met een addendum op zich ook niet echt duidelijk is en kan bijdragen tot de verwarring. Hij vraagt daarom om, na de goedkeuring van het addendum, een gecoördineerde versie van het structuurplan te maken, waarin alle aanpassingen aan het oorspronkelijke structuurplan duidelijk worden weergegeven. Katrien Putzeys antwoordt hierop dat de kans klein is dat er een gecoördineerde versie op papier zal worden uitgebracht. Of het haalbaar is om een digitale gecoördineerde versie op te maken, zal intern nog bekeken moeten worden. Leen Van Aken verwijst naar de bespreking van een bezwaarschrift in verband met de ringweg in Asse. Zij vraagt waarom in de bespreking louter verwezen wordt naar het afbakeningsproces voor het verdere onderzoek. Katrien Putzeys verduidelijkt dat het structuurplan enkel de ontwikkelingsvisie voor een bepaald gebied voorstelt. Voor Asse valt hier ook onder dat de aanleg van een eventuele ringweg moet onderzocht worden. Vandaar dat er in het addendum geen wijzigingen nodig zijn wat betreft het ontwikkelingsperspectief voor Asse. De eigenlijke afweging gebeurt in het afbakeningsproces van het kleinstedelijk gebied Asse. Dit proces is pas recent, in februari 2012, van start gegaan. Zoals voor de andere kleinstedelijke gebieden het geval was, zal dit project ten gepaste tijde worden voorgelegd aan de raadscommissie en de provincieraad. Leen Van Aken verwijst vervolgens naar het bezwaarschrift van Natuurpunt, waarin gesteld wordt dat het initiatief rond de afbakening van natuurverbindingsgebieden volledig wordt doorgeschoven naar Vlaanderen en dat de provincie gewoon afwacht. Zij vraagt een verduidelijking bij de bespreking van dit bezwaarschrift. Koen Van Bouchout antwoordt dat ook in het oorspronkelijke structuurplan al stond dat de provincie zou wachten met de afbakening van natuurverbindingsgebieden tot het moment dat het Vlaams gewest de natuurlijke structuur op Vlaams niveau heeft afgebakend. Het connectiviteitsbeleid blijft behouden en vindt zijn doorwerking in de adviesverlening naar gemeenten. Tot nu toe zijn er echter nog geen provinciale acties hier rond geweest. Leen Van Aken vraagt of de afbakeningsprocessen voor de grote gehelen van natuur al afgerond zijn. Koen van Bouchout antwoordt hierop dat dit niet het geval is. Vlaanderen heeft wel al een aantal stappen hierin gezet. Op Vlaams niveau zijn ruimtelijke visienota's opgemaakt die de hoofdlijnen aangeven van de belangrijke structuren voor landbouw, natuur en bos in een gebied. In totaal is er voor 13 gebieden een ruimtelijk visie uitgewerkt. In Vlaams-Brabant gaat het om volgende 4 regio's: Hageland, Zenne-Dijle-Pajottenland, Schelde-Dender (grotendeels gelegen buiten de provincie) en Haspengouw-Voeren (grotendeels gelegen buiten de provincie). Voor Vlaams-Brabant worden er 132 gewestelijke ruimtelijk uitvoeringplannen vooropgesteld om de ruimtelijke visie ook juridisch te verankeren. Momenteel lopen er nog maar enkele van deze gewestelijke planprocessen. Aangezien het dus nog geruime tijd zal duren vooraleer Vlaanderen dit traject zal afgerond hebben, worden voorlopig geen acties door de provincie vooropgesteld. Chris Taes concludeert dat het voorstel met een gunstig advies kan worden voorgelegd aan de provincieraad. Besluit: Het raadsvoorstel "Actualisatie en beperkte herziening ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant (RSVB) - definitieve vaststelling" wordt goedgekeurd. 3
4. Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening kleinstedelijk gebied Diest' - definitieve vaststelling Koen Van Bouchout licht het raadsvoorstel toe. Chris Taes vraagt om een passage ui de toelichting bij de stedenbouwkundige voorschriften uit het deelplan Webbekom Noord te hernemen in het deelplan Leuvensesteenweg-Zuid. Het gaat meer bepaald om volgende passage: "Bij de realisatie van de bufferzone dient de voorziene hoogte van de aanplantingen rekening te houden met de schaduwwerking op achterliggende percelen in landbouwgebruik." Ook in het deelplan Leuvensesteenweg-Zuid is een gelijkaardige bufferzone voorzien maar hier ontbreekt deze zin. Hij stelt daarom voor dit via een amendement ook voor dit deelplan op te nemen. Leen Van Aken verwijst naar de bufferzones die voorzien worden bij elk van de nieuwe bedrijventerreinen. Zij vraagt in hoeverre het vaststaat dat de nu voorziene bedrijvenzones niet meer zullen uitbreiden in de toekomst. Katrien Putzeys antwoordt hierop dat in het afbakeningsproces een visie is uitgewerkt op de ontwikkelingen voor de komende 15 jaar. Er worden dus geen uitspraken gedaan over wat er mogelijk kan veranderen binnen 20 of 30 jaar. Dit betekent dat er voor die termijn vanuit de provincie dus geen verder plannen zijn om de nu voorziene bedrijvenzones nog uit te breiden of om nog bijkomende bedrijvenzones te voorzien. Chris Taes concludeert dat er verder geen inhoudelijke bemerkingen zijn op het dossier en dat het voorstel met een amendement betreffende de schaduwwerking van de bufferzones kan voorgelegd worden aan de provincieraad. Besluit: De raadscommissie beslist om het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan 'afbakening kleinstedelijk gebied Diest' te amenderen met volgend amendement: In het raadsvoorstel worden geen wijzigingen doorgevoerd, de wijzigingen worden doorgevoerd op pagina 15 van de stedenbouwkundige voorschriften voor het deelplan Leuvensesteenweg-zuid. Op deze pagina wordt volgende zin toegevoegd: "Bij de realisatie van de bufferzone dient de voorziene hoogte van de aanplantingen rekening te houden met de schaduwwerking op achterliggende percelen in landbouwgebruik." 5. Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening kleinstedelijk gebied Tienen' - definitieve vaststelling Stephan Reniers licht het raadsvoorstel toe. Chris Taes vraagt om ook in dit ruimtelijk uitvoeringsplan een amendement in verband met de schaduwwerking van de bufferzones op te nemen. Leen van Aken verwijst naar de mobiliteitsproblematiek van het deelplan Soldatenveld. Door de realisatie van het bedrijventerrein te koppelen aan de realisatie van de oostelijke ring, wordt enkel nog ingezet op dit gedeelte. Of de noordelijke ring al of niet wordt aangelegd lijkt niet meer van belang. Wordt de impact van enkel het aanleggen van de oostelijke ring niet meer bekeken? Stephan Reniers antwoordt dat er wordt van uitgegaan de ook het noordelijke deel van de ring zal worden aangelegd. Vanuit Vlaanderen is er een voldoende engagement getoond dat deze realisatie zal gebeuren. Meer bepaald is er momenteel een bestek in voorbereiding voor een studie waarin o.a. de mogelijk inrichting, de verkeerstechnische en landschappelijke aspecten van de oostelijke en noordelijke ring zullen onderzocht worden. Bedoeling is om dit bestek nog voor de zomer af te ronden. De koppeling van het bedrijventerrein met de realisatie van de oostelijke ring wordt minstens al een deel van de effecten gemilderd. Daarnaast zal het steeds mogelijk zijn om bijkomende studies op te maken om te 4
concrete effecten beter in kaart te brengen en hieraan de nodige maatregelen op het terrein te koppelen. Leen Van Aken merkt vervolgens op dat de fietsverbinding die door het bedrijventerrein loopt tot gevaarlijke conflictsituaties kan leiden. Hoe wordt de inrichting van dit fietspad voorzien? Zal er bijvoorbeeld gewerkt worden met ongelijkvloerse kruisingen met de oostelijke ring, met gescheiden fietspaden langs de interne ontsluitingswegen,? Stephan Reniers verduidelijkt dat in het ontwerpplan de voorziene fietsverbinding inderdaad dwars door het bedrijventerrein voorzien was. Door de inperking van de bedrijvenzone kan deze fietsverbinding nu voorzien worden in de bufferzone, aan de rand van het openruimtegebied. Dit maakt de fietsroute zowel aantrekkelijker als veiliger. Door het verleggen van het fietspad zal er immers slechts 1 kruising overblijven, namelijk deze met de oostelijke ring. Er kunnen nog geen uitspraken worden gedaan over de concrete inrichting van deze kruising. Dit aspect zal mee aan bod komen in de eerder vermelde studie die momenteel in voorbereiding is. Leen Van Aken informeert naar de soort van bedrijvigheid dat wordt toegestaan op de bedrijvenzone Soldatenveld. Rondom het gebied zijn een aantal gevoelige zones gelegen zoals een kinderdagverblijf en 'Huis in de Stad'. Waarom worden seveso bedrijven toegelaten in de buurt van deze zones? Waarom kan er geen bepaling opgenomen worden zoals in het kleinstedelijk gebied Diest, waarbij enkel researchactiviteiten toegelaten worden? Stephan Reniers antwoordt dat het niet mogelijk is om overal uitsluitend researchactiviteiten toe te laten. Er is sowieso ook ruimte nodig voor andere vormen van bedrijvigheid. Aangezien de stad Tienen naar de toekomst toe wil inzetten op het concept 'Feed, food, health', wordt ervan uitgegaan dat een invulling met kwalitatieve vormen van bedrijvigheid mogelijk is. Als voorbeeld kan verwezen worden naar het bedrijf Photovoltec. Dit valt wel onder het gewenste type van activiteiten voor de zone en dit is een seveso bedrijf. Door seveso bedrijven bij voorbaat uit te sluiten, zou men ook dit soort van wel gewenste bedrijven uitsluiten. Tot slot verduidelijkt Stephan Reniers dat op bestaande industriezones overal seveso bedrijven zijn toegelaten, dus het is niet zo uitzonderlijk dat dit ook wordt toegelaten op een deel van de bedrijvenzone Soldatenveld. Leen Van Aken wijst er op dat er in de toekomst toch mogelijk conflicten zullen ontstaan en vraagt zich af wie zich dan zal moeten aanpassen, de bedrijven of de omwonende bevolking. Deze conflicten kunnen nu al voorspeld worden. Zou het dan niet beter zijn om dit te vermijden en bij voorbaat seveso bedrijven uit te sluiten? Stephan Reniers antwoordt hierop dat in het ruimtelijk veiligheidsrapport wel degelijk rekening gehouden wordt met de omgeving. Uit dit ruimtelijk veiligheidsrapport is gebleken dat seveso bedrijvigheid wel degelijk mogelijk is op de bedrijvenzone, en dit rekening houdend met de omwonenden. Het ruimtelijk veiligheidsrapport werkt hiervoor met grenswaarden van wat toelaatbaar is op bepaalde afstanden van de omwonenden. Deze grenswaarden zullen anders zijn dichter bij bijvoorbeeld het kinderdagverblijf dan meer naar het aangrenzende industriegebied toe. Chris Taes concludeert dat er verder geen inhoudelijke bemerkingen zijn op het dossier en dat het voorstel met een amendement betreffende de schaduwwerking van de bufferzones kan voorgelegd worden aan de provincieraad. Besluit: De raadscommissie beslist om het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan 'afbakening kleinstedelijk gebied Tienen' te amenderen met volgend amendement: In het raadsvoorstel worden geen wijzigingen doorgevoerd, de wijzigingen worden doorgevoerd op pagina 21 en 35 van de stedenbouwkundige voorschriften voor de deelplannen bedrijventerrein Soldatenveld en deelplan Breisemveld en Leuvenselaan. Op deze pagina's wordt telkens volgende zin toegevoegd: "Bij de realisatie van de bufferzone dient de voorziene hoogte van de aanplantingen rekening te houden met de schaduwwerking op achterliggende percelen in landbouwgebruik." 5
6. Varia Jaak Pijpen merkt op dat te provincie volgens hem te weinig onderneemt om de professionele paardenhouderij in Vlaams-Brabant te ondersteunen. Hij betreurt ook een aantal beslissingen die hieromtrent genomen werden door de Vlaamse overheid, onder andere in verband met de renbaan in Groenendaal. Hij wijst er ook op dat sommige goede initiatieven zoals het organiseren van een paardenloket in een gemeente slechts mogelijk zijn door een subsidie op Vlaams niveau, waardoor een wijziging in de politieke situatie op Vlaams niveau zou kunnen leiden tot het einde van dit soort initiatieven. Hij concludeert dat in zijn ogen de provincie hier te weinig zelf voor doet. Ben Bessemans verwijst naar de uitnodiging die hij ontving voor het colloquium op 12 juni in verband met trage wegen. Hij stelt vast dat in het panelgesprek alleen leden van de meerderheid zijn uitgenodigd en betreurt dat de oppositiepartijen geen kans krijgen om deel te nemen aan het debat. Nochtans staat in de uitnodiging vermeld dat het colloquium bedoeld is voor Europese, Vlaamse, provinciale en gemeentelijke politici. Gedeputeerde Dekeyser antwoordt hierop dat deze organisatie niet uitgaat van de deputatie en dat hij zelf enkel als genodigde op dit colloquium zal aanwezig zijn. Hij verduidelijkt ook dat hij geen zicht heeft gehad op de genodigden voor het debat. Aanvullende reactie vanuit de dienst mobiliteit: In het verleden werden reeds verschillende pogingen ondernomen om een nieuw decreet rond trage wegen te schrijven. Alleen de partijen die hier al actief rond zijn geweest, kregen een uitnodiging om te zetelen in het panel. De voorzitter sluit de vergadering om 17.05 uur. datum volgende vergadering: 12 juni 2012 om 10.30 uur Katrien Putzeys waarnemend secretaris Chris Taes voorzitter 6