Beleidskader Minimabeleid gemeente Olst-Wijhe

Vergelijkbare documenten
15 september / n.v.t. wethouder H.G. Engberink

Minimabeleid Beek, september 2014 Danielle Marting

Olst-Wijhe, 2 oktober 2012 doc. nr.: Beleidskader Minimabeleid

Olst-Wijhe, 25 augustus 2014 doc. nr.: Uitwerking scenario's Minimabeleid

Raadsvoorstel. Minimabeleidsplan Portefeuillehouder: H.G.Jumelet

Beleidsplan minimabeleid

Beleidsregels financieel vangnet.

Joan de Haan

Follow up onderzoek naar minimabeleid

Aanleiding en probleemstelling

Ontwikkelprogramma armoede gemeente Leeuwarden 2014

Overzicht huidige minimaregelingen

- 1 - Begrotingswijziging n.v.t. X Kaderstellen Controleren Budget autoriseren Consulteren

GEMEENTE HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE

Raadsvoorstel. : Voorstel integraal minimabeleid inclusief Klijnsma middelen Datum college : 11 juli 2017

Regeling tegemoetkoming bij hoge zorgkosten WIHW 2016 gemeente Oud-Beijerland

Datum vergadering: Nota openbaar: Ja

Beleidsregels minimabeleid 2015

Raadsvoorstel. 1. Samenvatting. Agenda nr. 6

Raadsstuk. Onderwerp: Maatschappelijke participatie door kinderen (Kansen voor de jeugd II) Reg.nummer: 2009/235363

Deelplan Minimabeleid Beleidsplan sociaal domein

Notitie Minimabeleid Gemeente Rozendaal

Voorstel aan de Raad. Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 15 november 2006 / 168/2006

110% bijstandsnorm 120% bijstandsnorm

Onderwerp : Evaluatie kadernota minimabeleid en kadernota minimabeleid

Het college van burgemeester en wethouders is verantwoordelijk voor de uitvoering van de regeling 'Haarlemmermeer doet mee!'.

Divosa Benchmark Armoede & Schulden Rapportage 2017 module armoedebeleid

Hoge kosten - Laag inkomen?

Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO. Voorstel tot aanpassen van het Armoedebeleid. AAN DE RAAD. Samenvatting

Verordening declaratiefonds maatschappelijke participatie WWB gemeente Wierden 2013

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe

Acht financiële regelingen voor minima in Nunspeet

Minimaregelingen van Optimisd voor ouders met schoolgaande kinderen

14 april / n.v.t. Wethouder J. Otterloo-Ripperda

RAADSVOORSTEL Besluitvormend. Aan de Raad Agenda nr. 12 Extra middelen voor armoedebestrijding. Datum 20 november 2013

Bijlage 1. Evaluatie Tegemoetkoming Chronisch zieken en Gehandicapten. Inleiding

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250

Nieuwsbrief Minimabeleid 2010 Gemeente Schagen

MEMO AAN DE GEMEENTERAAD

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek;

AANVRAAGFORMULIER MEEDOEN 2019

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 december 2011;

Naar aanleiding van uw verzoek zend ik u bijgaand een aanvraagformulier minimabeleid.

Aanvraagformulier minimabeleid

Raadsstuk. Onderwerp Kansen voor alle Haarlemse kinderen. Nummer 2017/ Portefeuillehouder Langenacker, J. Programma/beleidsveld 3.

Notitie chronisch zieken, gehandicapten en ouderen

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

AANVRAAGFORMULIER MEEDOEN 2018

BELEIDSVERSLAG 2012 AFDELING ZORG (gemeente Goes) Uitvoering voor gemeente Noord-Beveland

Raadsvoorstel agendapunt

Aanpassing Hulp bij het Huishouden

Regeling maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen

Verordening declaratiefonds maatschappelijke participatie WWB gemeente Wierden 2013 (geldig vanaf 5 oktober 2017) i

Gemeente Albrandsujaard

w gemeenu, ( ) o s t e r h o u t

Economie en Werk A 12 onderwerp

Gemeenteraad: 26 januari 2017

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Aanpassing bijstandsbeleid / compensatie van de Wtcg en Cer

AANVRAAGFORMULIER MEEDOEN VOOR MINIMA 2019

Interne Memo nr. commissie MO G.E. Oude Kotte Datum: december 2014 Onderwerp: BOT-overleg armoedebeleid 2015 Afschrift aan: vul in

BELEIDSREGELS MINIMABELEID GEMEENTE HOOGEVEEN

Behandelend ambtenaar F. Tinselboer, (t.a.v. F. Tinselboer)

Categoriale regelingen mogen worden verstrekt aan inkomens tot 110% van het minimum

eind november 2015 in beeld kwam en het personen zijn die bewust voor een

Raadsstuk. - 4" r. *ï* Haarlem. Onderwerp Kansen voor alle Haarlemse kinderen

Adviesnota aan B en W

Minimaregelingen nader bekeken. Herman Voss (Sociale Zaken) Jaap Gernaat (Mens en Werk)

Armoede in Voorschoten in beeld

Nota van B&W. Samenvatting

Onderwerp: De inkomensafhankelijke eigen bijdrage en het inkomensafhankelijk eigen aandeel in de gemeente Winsum in de Wmo

Het Meedoenarrangement. Armoede mag niemand uitsluiten

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD. Behandelend ambtenaar: B. de Looff Afdeling/cluster: MO/SEM Telefoonnr.: Portefeuillehouder: J.F.A.

Iedereen kan meedoen financieel steuntje in de rug voor inwoners met een minimaal inkomen

Raadsstuk. Onderwerp: Samen actief tegen armoede BBV nr: 2015/488128

Informatie over minimaregelingen

Iedereen doet mee inspiratiebundel. Minimaregelingen

MEMO. Lokaal. Geachte raad,

Informatie over minimaregelingen 2018

Beleidsregels minimabeleid Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2015 Hoofdst uk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsbepalingen

Informatie over minimaregelingen

Aan de raad. Status: ter besluitvorming

Informatie over minimaregelingen 2018

Evaluatie. Minimabeleid. gemeente De Marne

Regeling maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen

Bijzondere bijstand en minimaregelingen

BELEIDSREGEL GEMEENTELIJKE TEGEMOETKOMING (KOA-kopje) IN DE KOSTEN KINDEROPVANG 2013 GEMEENTE MENTERWOLDE

Raadsvergadering : 17 mei 2010 Agendanr. 15

Subsidie Kinderfonds 2015

Agendapunt. Weth. mw. Overduin-Biesma

Gescand archiot 17 AUG. 2009

Iedereen kan meedoen. Financieel steuntje in de rug voor inwoners met een minimaal inkomen

Wat is de langdurigheidstoeslag? Wat zijn de voorwaarden? Hoe hoog is de langdurigheidstoeslag? Hoe aanvragen? Heeft u nog vragen?

Informatie over minimaregelingen 2018

Voerendaal, d.d. 25 september 2006 Nummer 2006/8/10 Portefeuillehouder H.M.H. Bressers Sector

13 oktober /58 8 september 2014 wethouder H.G. Engberink

Nota. Nota openbaar: Ja. Nummer: 14INT Invulling Wet chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en Compensatie Eigen Risico (CER) Onderwerp:

SOCIAAL DOMEIN bezuinigingen

Oplegvel Collegebesluit

Beleid minimaregelingen Datum indiening vragen: 10 maart Vragen:

Onderwerp : Verschuiving inkomensgrens van 110% naar 120% op het geheel van beleidsnotities, verordeningen en uitvoeringsregelingen voor minima

Transcriptie:

Olst-Wijhe, 13 november 2013 doc. nr.: 13.026460

Inhoudsopgave Samenvatting en beslispunten 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Doelstellingen 5 1.2 Leeswijzer 6 Hoofdstuk 2 Terugblik 7 2.1 Doelgroep 7 2.2 Aanvragen 7 2.3 Financiën 8 Hoofdstuk 3 Huidige stand van zaken 9 3.1 Uitkomst heroverwegingen 9 3.2 Beschikbare middelen 9 Hoofdstuk 4 Actie en beslispunten 11 4.1 Regelingen 11 4.2 Bijzondere Bijstand 14 4.3 Klanttevredenheidsonderzoek 14 4.4 Looptijd 16 2 van 16

Samenvatting en beslispunten Inleiding (hoofdstuk 1) Het huidige Beleidskader Minimabeleid 2013 is voor één jaar vastgesteld. Het jaar 2013 is gebruikt om in samenspraak met de gemeenteraad een brede heroriëntatie op het minimabeleid te laten plaatsvinden en om een structurele oplossing te vinden voor de kostenstijgingen van het minimabeleid. De uitkomst van die discussie is meegenomen in de besluitvorming bij de nota Heroverweging 2013, de Begroting 2014 en het meerjarenperspectief 2015-2017 en wordt vervolgens meegenomen in dit. De Cliëntenraad WWB is net als andere organisaties in de gelegenheid gesteld mee te praten over de voorgestelde bezuinigingen. Zij hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt. Daarnaast is dit Beleidskader besproken met de leden van de Cliëntenraad WWB in hun vergadering van 14 oktober 2013. Terugblik (hoofdstuk 2) In dit hoofdstuk wordt een korte terugblik op de afgelopen jaren gegeven. Er worden alleen de belangrijkste conclusies en opvallendste verschillen die zich in 2012 en 2013 hebben voorgedaan besproken. Een meer uitgebreide evaluatie is te vinden in het Beleidskader Minimabeleid 2013 en het jaarverslag Sociale Zaken 2012. Er is een forse toename van het gebruik van de diverse regelingen. De aanvragen om schuldhulpverlening zijn bijna verdubbeld en opvallend daarbij is de toename van het aantal klanten in inkomensbeheer. Ook het aantal aanvragen om bijzondere bijstand voor de bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan zijn toegenomen. We zien vooral een toename van de aanvragen bijzondere bijstand voor een woonkostentoeslag boven de huurgrens. Het gaat hier om situaties waarin men de woonlasten voor de eigen woning niet meer kan betalen. De woningen staan in de meeste gevallen al langere tijd te koop. Het aantal deelnemers aan de collectieve ziektekostenverzekering blijft stabiel. Door toename van het aantal aanvragen is ook de doorlooptijd van de afhandeling van de aanvragen opgelopen. In de loop van 2013 zijn voor het terugdringen van de doorlooptijden een aantal maatregelen genomen (bijvoorbeeld door de uitbreiding van de formatieuren, het afhandelen van de aanvragen door het Klant Contact Centrum en het anders inrichten van de werkzaamheden). Door de toename van het aantal aanvragen zien we ook dat de uitgaven van alle regelingen behoorlijk zijn opgelopen. Huidige stand van zaken (hoofdstuk 3) Op 11 november 2013 heeft u bij het vaststellen van de begroting 2014 en het meerjarenperspectief 2015-2017 en de Nota Heroverweging voor wat betreft het minimabeleid besloten om niet akkoord te gaan met de door ons voorgestelde maatregel om de inkomensgrens teug te brengen van 110% van de geldende bijstandsnorm naar 100%. Bij de meeste regelingen is er dan ook nu geen reden om het beleid te herzien. Het kabinet heeft besloten extra middelen beschikbaar te stellen voor het armoede en schuldenbeleid, waarbij zij met name aandacht vraagt voor het tegengaan van armoede onder kinderen en preventie en vroegsignalering van schulden. In hoofdstuk drie wordt een aantal voorstellen gedaan om wijzigingen in de verschillende budgetten te verwerken in de begroting. Actie en beslispunten (hoofdstuk 4) In dit hoofdstuk wordt ingegaan op hoe we de al eerder geformuleerde doelstellingen (zoals beschreven in pararaaf 1.1) als het gaat om het minimabeleid kunnen bereiken en welke acties daarvoor nodig zijn. Allereerst wordt ingegaan op onze huidige regelingen. Deze regelingen bieden gezinnen nu al de mogelijkheid hun kinderen mee te laten doen aan sportieve dan wel sociaal-culturele activiteiten. Het kabinet vraagt ook om aandacht voor participatie van kinderen en het voorkomen dat zij in armoede opgroeien. Daarbij wordt nadrukkelijk ook gekeken naar private partijen. Daarom wordt verder ingegaan op een aantal particuliere initiatieven. Op basis van een eerste analyse lijkt het er op dat de Stichting Leergeld 3 van 16

Salland het best past bij de lokale situatie van onze gemeente. Voorgesteld wordt om in 2014 met een nader voorstel te komen om al dan niet aan te sluiten bij de Stichting Leergeld Salland met als uitgangspunt, dat dit past binnen de huidige financiële kaders en dat de doelgroep voor het minimabeleid niet wordt gewijzigd. Er worden geen ingrijpende wijzigingen in het minimabeleid voorgesteld, wel dienen de Beleidsregels Bijzondere Bijstand en Reductieregeling per 1 januari 2014 te worden geactualiseerd. Dit is onder andere nodig voor het aanpassen aan de nieuwe bedragen of percentages die per 1 januari 2014 gaan gelden. Tot slot wordt ingegaan op een aantal verbeterpunten, die zijn voortgekomen uit het Klanttevredenheidsonderzoek 2012. Deze verbeterpunten zijn in samenspraak met de Cliëntenraad WWB opgesteld. Dit Beleidskader Minimabeleid loopt tot en met 2017. Voorgesteld wordt in 2017 een nieuw Beleidskader minimabeleid op te stellen dat dan in kan gaan op 1 januari 2018. Onderstaand treft u een samenvatting van de besluit- en actiepunten zoals in dit beleidskader opgenomen. Besluit- en actiepunten Wanneer Pagina nota De vanuit het Rijk ontvangen extra middelen over 2013 ad 7.178,- incasseren en hiervoor geen aanvullend beleid ontwikkelen. 10 De vanuit het Rijk ontvangen extra middelen over 2014 ad 28.000,- en vanaf 2015 structureel 35.000,- opnemen in de begroting ten behoeve van het Minimabeleid en 2014 gebruiken om te kijken hoe we deze middelen zo efficiënt mogelijk kunnen inzetten. In een nader voorstel de consequenties om al dan niet aan te sluiten bij de Stichting Leergeld Salland uitwerken met als uitgangspunt, dat dit binnen de huidige financiële kaders past en dat de doelgroep voor het minimabeleid niet wordt gewijzigd. In 2016, in samenwerking met de Cliëntenraad WWB, een volgend klanttevredenheidsonderzoek houden en hierin de eerste effecten van de Participatiewet, die op 1 januari 2015 ingaat, meenemen. 2 e kwartaal 2014 10 2 e kwartaal 2014 14 2 e kwartaal 2016 15 Voor de nieuwsbrief van de Cliëntenraad WWB periodiek een tekst aanleveren met een nadere toelichting op een steeds wisselende regeling. Periodiek vanaf 2014 15 De werkprocessen en de daarbij gebruikte formulieren screenen op het onnodig vaker opvragen van dezelfde informatie en dit, waar nodig, aan te passen. De daarbij behorende uitgaande brieven en beschikkingen screenen op begrijpelijk taalgebruik en deze, waar nodig, aan te passen. In 2017 een nieuw Beleidskader Minimabeleid op te stellen dat dan in kan gaan op 1 januari 2018. 3 e kwartaal 2014 16 3 e kwartaal 2017 16 4 van 16

Hoofdstuk 1 Inleiding De gemeenteraad heeft eind 2008 ingestemd met de nota Tussenevaluatie Minimabeleid 2006-2009. In deze nota is de looptijd van het minimabeleid vastgesteld op de periode 2008-2011. De gemeenteraad heeft in juni 2011 met het vaststellen van de nota de heroverweegt op maat met de samenleving besloten, dat het minimabeleid in de heroverweging buiten schot moet blijven. Er is destijds afgesproken de evaluatie met één jaar uit te stellen tot 2012. Een nieuw beleidskader kan dan ingaan met ingang van 1 januari 2013. Bij de evaluatie van het minimabeleid en het opstellen van een nieuw beleidskader voor 2013 is het Coalitieakkoord 2010-2014 gevolgd. Het belangrijkste dat uit de evaluatie kwam is dat de uitgaven voor met name de bijzondere bijstand enorm zijn gestegen. Het gevolg hiervan is dat het ongewijzigd voortzetten van het minimabeleid, conform het coalitieakkoord 2010-2014, leidt tot een structureel tekort van 73.000,- op jaarbasis. Dit heeft er ten eerste toe geleid, dat er vooralsnog een beleidskader Minimabeleid voor één jaar (2013) is vastgesteld en ten tweede, dat er in samenspraak met uw raad een brede heroriëntatie op het gebied van participatie heeft plaatsgevonden om een structurele oplossing te vinden voor de genoemde kostenstijgingen. Deze oplossing is meegenomen in de besluitvorming bij de nota Heroverweging 2013, de Begroting 2014 en de Meerjarenramingen 2015-2017 en wordt vervolgens meegenomen in dit. De Cliëntenraad WWB was nauw betrokken bij het opstellen van het Beleidskader Minimabeleid 2013. De algemene teneur was dat de Cliëntenraad WWB bezorgd is over de bezuinigingen op de sociale zekerheid en de gevolgen, die dat heeft voor de dagelijkse leefwereld van mensen met een minimuminkomen. Daarnaast is de Cliëntenraad WWB net als overige organisaties in de gelegenheid gesteld mee te praten over de heroverweging 2013. Zij zijn aanwezig geweest bij de zogenoemde tafelsessies in het voorjaar van 2013. Daarnaast heeft de Cliëntenraad WWB ingesproken op de hoorzitting van 16 september 2013. Tot slot is dit Beleidskader besproken met de leden van de Cliëntenraad WWB in hun vergadering van 14 oktober 2013. 1.1. Doelstellingen Hier wordt eerst kort ingegaan op de al eerder geformuleerde doelstellingen als het gaat om de diverse vormen van participatie. De beleidsdoelstellingen op het gebied van participatie zijn verdeeld over programma s 5 ( Maatschappelijk Welzijn) en programma 6 ( Zorg). Doelstelling programma 5: Maatschappelijk Welzijn De gemeente schept randvoorwaarden (in de sfeer van accommodaties en subsidies) voor de secundaire voorzieningen in onze gemeente op het terrein van sport, kunst, en cultuur, oudheidkunde/musea en overige recreatieve voorzieningen, waarbij het accent gelegd wordt op participatie door jongeren, gehandicapten en inwoners met een minimuminkomen. Doelstellingen programma 6: Zorg 1. Een optimale zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van onze inwoners, zowel economisch als sociaal, waarbij de eigen verantwoordelijkheid van onze inwoners voorop wordt gesteld; 2. Hierbij wordt extra accent gelegd bij onze inwoners tot 23 jaar en mensen met beperkingen; 3. De gemeente draagt zorg voor de instandhouding en de kwaliteit van de primaire voorzieningen binnen dit programma (voorzieningen voor ouderen en gehandicapten). Sociale Toekomstvisie 2010-2020 In de vastgestelde Toekomstvisie zijn de volgende uitgangspunten opgenomen; We bieden voldoende mogelijkheden tot participatie, dat geldt voor alle facetten van onze samenleving (wonen, werken, vrijetijdsbesteding, sporten etc.); We stimuleren, mobiliseren en bieden ruimte aan initiatieven van onderop; 5 van 16

We gaan uit van eigen kracht, het benutten van sociale netwerken en het versterken van algemene en collectieve voorzieningen; We stimuleren deelname aan sport en cultuur; We voorkomen sociale uitsluiting, bijvoorbeeld op grond van inkomen. In de hiervoor beschreven doelstellingen en uitgangspunten komen de eigen verantwoordelijkheid van mensen, het uitgaan van eigen kracht, het benutten van sociale netwerken en het verstrekken van algemene en collectieve voorzieningen sterk naar voren. Het gaat hier om een omslag van claim- en aanbodgericht werken (denken in hulpmiddelen en voorzieningen) naar vraag- en resultaatgericht werken (denken in participatie en zelfredzaamheid). Binnen de Wmo wordt dit ook wel De Kanteling genoemd. De komende jaren zal de kanteling binnen het sociaal domein verder worden doorgezet en als uitgangspunt gaan gelden bij de door de gemeente uit te voeren drie decentralisaties (overheveling AWBZ functie begeleiding naar de Wmo, Transitie Jeugdzorg en Participatiewet). Deze nieuwe denk- en werkwijze sluit enerzijds aan bij de geformuleerde doelstellingen en uitgangspunten en anderzijds draagt het bij aan het beheersbaar houden van de kosten binnen het sociaal domein. 1.2. Leeswijzer In hoofdstuk twee wordt een korte terugblik gegeven over de periode 2009-2013 (tot en met het derde kwartaal van 2013). Vervolgens wordt in hoofdstuk drie ingegaan op de huidige stand van zaken en de beschikbare middelen. In hoofdstuk vier wordt verder ingegaan op met welke regelingen onze reeds geformuleerde doelstellingen kunnen worden bereikt. Tot slot wordt kort ingegaan op het in 2012 gehouden Klanttevredenheidsonderzoek en de verbeterpunten die daaruit zijn voortgekomen. 6 van 16

Hoofdstuk 2 Terugblik In het Beleidskader Minimabeleid 2013 is een uitgebreide kwantitatieve en kwalitatieve evaluatie over de periode 2009 tot 2011 opgenomen. Daarnaast is in het jaarverslag 2012 ook uitgebreid aandacht besteed aan het minimabeleid. Ook is het minimabeleid uitvoerig besproken in het kader van de net afgeronde heroverwegingsoperatie 2013. Daarom zijn in dit hoofdstuk alleen de belangrijkste conclusies en opvallende verschillen, die zich in 2012 hebben voorgedaan, opgenomen. Daarnaast is ook gekeken naar de (voorlopige) cijfers over 2013. 2.1. Doelgroep Allereerst wordt stilgestaan bij de omvang van de doelgroep. Globaal genomen kan er van worden uitgegaan, dat de doelgroep, die gebruik kan maken van de gemeentelijke minimaregelingen, de omvang heeft van drie keer het aantal huishoudens, dat een uitkering van de gemeente ontvangt. Ook deze aantallen zijn in de afgelopen jaren behoorlijk opgelopen. Aangezien in onze gemeente 149 huishoudens (cijfer per 1 oktober 2013) een uitkering van de gemeente ontvangen betekent dit, dat de doelgroep van het minimabeleid op dit moment een omvang heeft van ongeveer 447 huishoudens. Dit wil overigens niet zeggen, dat deze huishoudens ook voor alle regelingen in aanmerking komen. Voor de Langdurigheidstoeslag en bijzondere bijstand gelden bijvoorbeeld andere regels dan bij de Reductieregeling. Hierna wordt gekeken naar het aantal aanvragen. 2.2. Aanvragen Er is vanuit de gemeente nadrukkelijk geïnvesteerd in de informatievoorziening aan de doelgroep en de organisaties, die in aanraking komen met de potentiële doelgroep. Daarnaast vindt er jaarlijks een automatische koppeling plaats met het Inlichtingenbureau, waaruit blijkt welke personen net als een eerder jaar weer in aanmerking komen voor kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen. Dit heeft geresulteerd in een forse toename van het gebruik van de diverse regelingen. Het blijft ook een gegeven, dat een aantal personen nog (steeds) geen gebruik maakt van het minimabeleid. Dit blijkt ook uit de klanttevredenheidsonderzoeken. Hier is geen eenduidige oorzaak voor aan te geven. Wat met name opvalt is, dat de aanvragen om schuldhulpverlening vanaf 2012 bijna zijn verdubbeld. Door de economische crisis komen meer mensen in de financiële problemen. Over de eerste helft van 2013 is het aantal aanvragen ongeveer gelijk gebleven. Opvallend is de toename van het aantal klanten in inkomensbeheer. Bij Inkomensbeheer beheert het BAD (Budget Adviesbureau Deventer)de inkomsten en de uitgaven van de klant. Ging het in 2010 nog om 33 klanten, in 2013 zijn er al 46 klanten bij het BAD in inkomensbeheer. Dit is een landelijke tendens. Voor wat betreft de bijzondere bijstand lijkt het erop, dat we ook in 2013 te maken krijgen met een toename van het aantal aanvragen voor de bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan. Sinds 2007 kunnen inwoners met een inkomen tot maximaal 110 % van het sociaal minimum deelnemen aan de collectieve ziektekostenverzekering van Salland Verzekeringen. Het aantal deelnemers is stabiel te noemen, jaarlijks tussen de 153 en 161 deelnemers. Hierbij wordt opgemerkt, dat in de Wet werk en bijstand (WWB) nadrukkelijk is bepaald, dat de keuze voor een bepaalde zorgverzekering niet mag worden opgelegd. Men is dus vrij om te kiezen om wel of niet aan de collectieve regeling mee te doen of zich bij een andere zorgverzekeraar te verzekeren. Door toename van het aantal aanvragen is ook de doorlooptijd van de afhandeling van de aanvragen opgelopen. In de loop van 2013 zijn voor het terugdringen van de doorlooptijden een aantal maatregelen genomen (bijvoorbeeld door de uitbreiding van de formatieuren, het afhandelen van de aanvragen door het Klant Contact Centrum en het anders inrichten van de werkzaamheden). Dit moet uiteindelijk resulteren in een kortere doorlooptijd 7 van 16

2.3. Financiën In deze paragraaf wordt een korte terugblik gegeven op de belangrijkste financiële gegevens over de afgelopen periode. Daarna wordt in hoofdstuk drie wordt verder ingegaan op de huidige stand van zaken. Reductieregeling De kosten voor de reductieregeling lopen al vanaf 2009 behoorlijk op. Gaven we in 2008 nog 26.532,- uit in 2012 is er een bedrag van 38.759,- uitgegeven. Op basis van de voorlopige cijfers van 2013 komen we bijna op een verdubbeling van de kosten ten opzichte van 2008. Over 2013 komen we op een geschat bedrag van 42.300,-. Bijzondere bijstand Voor wat betreft de bijzondere bijstand geldt, dat in de afgelopen jaren de kosten behoorlijk zijn opgelopen tot een bedrag van 197.627,- in 2012. Vanaf 2013 lijkt dit weer wat te stabiliseren. Over de eerste drie kwartalen van 2013 is een bedrag van 141.247,- uitgegeven. De bijzondere bijstand is een regeling, die alleen voorziet in een vergoeding voor de kosten, die zich door bijzondere omstandigheden voordoen. Bij het beoordelen van het recht op bijzondere bijstand wordt uitgegaan van de noodzaak van de te maken kosten, waarbij geen beroep kan worden gedaan op een andere (voorliggende) voorziening. Vanaf 2011 zien we een opvallende stijging in de aanvragen voor een woonkostentoeslag boven de huurgrens. Het gaat hier om situaties, waarin men de woonlasten voor de eigen woning niet meer kan betalen. De woningen staan in de meeste gevallen al langere tijd te koop. Ook zien we al een aantal jaren een toename van bijzondere bijstand voor de kosten van vervanging duurzame gebruiksgoederen. Tot slot is een van de opvallende zaken, dat de kosten voor bewindvoering voor mensen, die onder curatele zijn gesteld en waarvan het inkomen door een bewindvoerder wordt beheerd enorm gestegen. Dit is een landelijke trend, het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil graag weten hoe de gemeentelijke bijzondere bijstandskosten zich ontwikkelen in het kader van vergoedingen voor beschermingsbewind en heeft Stimulansz opdracht gegeven hier onderzoek naar te doen. De resultaten worden begin 2014 aan de Tweede Kamer aangeboden. Langdurigheidstoeslag De uitgaven voor de langdurigheidstoeslag zijn in de afgelopen jaren ook gestegen. Echter deze zijn in 2012 weer wat gedaald, er is in dat jaar een bedrag van 24.003,- uitgegeven, terwijl over de eerste drie kwartalen van 2013 al weer een bedrag van 26.000,- is uitgegeven. Ook hier is dus waarschijnlijk een behoorlijke toename te verwachten. Schuldhulpverlening Ook hier is in de afgelopen jaren steeds meer geld aan uit gegeven. In 2012 is het uitvoeringsplan schuldhulpverlening in Olst-Wijhe 2012-2015 vastgesteld. De schuldhulpverlening wordt voor onze gemeente uitgevoerd door het Budget Adviesbureau Deventer (BAD). In de laatste jaren is steeds meer aandacht gekomen voor preventieve activiteiten, waaronder het inkomensbeheer. De kosten van schuldhulpverlening zijn dan ook flink gestegen, ging het in 2012 nog om een totaalbedrag van 61.440,-. Over de eerste helft drie kwartalen van 2013 gaat het al om een bedrag van 59.000,-. 8 van 16

Hoofdstuk 3 Huidige stand van zaken De doelstelling van het Minimabeleid 2008-2011 was dat alle burgers, die in aanmerking komen voor bestaande sociale voorzieningen van de gemeente, over de daarover relevante informatie beschikken. Er zijn diverse acties gedaan om de bekendheid met de regelingen te vergroten. Hierdoor, en door de economische crisis, is het gebruik van alle minimaregelingen significant toegenomen. Dit met als logisch gevolg dat ook de uitgaven op grond van het minimabeleid fors zijn toegenomen. 3.1. Uitkomst heroverwegingen In het Coalitieakkoord 2010-2014 is als prestatieafspraak vastgelegd, dat er niet wordt bezuinigd op het minimabeleid. In de heroverwegingsoperaties is deze afspraak telkens nagekomen. Gegeven het feit, dat er bij ongewijzigd beleid structureel veel meer wordt uitgegeven dan het beschikbare budget is het minimabeleid opnieuw meegenomen in de laatste heroverwegingsoperatie 2013. Er is een aantal sturingsknoppen uitgewerkt waaraan gedraaid kan worden om de kosten beheersbaar te maken en te houden. Een belangrijke sturingsknop is het beperken van de doelgroep door de draagkrachtgrens van 110% van de geldende bijstandsnorm naar 100% te brengen. Een andere keuze is de vergoedingen per persoon of gezin naar beneden bij te stellen. Op 11 november 2013 heeft u bij het vaststellen van de begroting 2014, het meerjarenperspectief 2015-2017 en de Nota Heroverweging voor wat betreft het minimabeleid besloten om niet akkoord te gaan met de door ons voorgestelde maatregel om de inkomensgrens terug te brengen van 110% van de bijstandsnorm naar 100%. Mede gezien het feit, dat tot nu toe de meerderheid van de gemeenteraad steeds heeft uitgesproken, dat het huidige minimabeleid gehandhaafd moet blijven is er bij de meeste regelingen dan ook nu geen aanleiding om het beleid te herzien. Wel zal op onderdelen het beleid moeten worden geactualiseerd, hier wordt in hoofdstuk 4 nader op ingegaan. In de nu volgende paragraaf wordt ingegaan op de beschikbare financiële middelen. 3.2. Beschikbare middelen In deze paragraaf wordt ingegaan op de beschikbare middelen voor het minimabeleid over de periode 2014-2017. Bij het besluit om niet te bezuinigen op het minimabeleid heeft u een bedrag van 68.000,- uit de begroting vrij gemaakt en dit bedrag toegevoegd aan het budget voor het minimabeleid. Dit bedrag is aan het eind van dit hoofdstuk verwerkt in de beschikbare budgetten. Een bedrag van 15.000,- is toegevoegd aan de post reductieregeling en een bedrag van 53.000,- is toegevoegd aan de post bijzondere bijstand. Extra middelen armoede- en schuldenbeleid Het kabinet heeft besloten om het armoede- en schuldenbeleid de komende jaren verder te intensiveren. In de meicirculaire 2013 werd informatie over de intensivering van het armoede- en schuldenbeleid gemist, terwijl dit wel in het Regeerakkoord was aangekondigd. Bij de augustusbesluitvorming heeft het Kabinet de intensivering in stand gehouden. Het kabinet stelt in 2014 80 miljoen en voor 2015 en verdere jaren 100 miljoen extra beschikbaar. Een groot deel van deze middelen zal beschikbaar worden gesteld aan gemeenten. Het kabinet zal dit najaar in nauw overleg met de gemeenten genoemde intensivering nader uitwerken. Door middel van de zogenaamde verzamelbrief van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de decembercirculaire 2013 zullen gemeenten nader worden geïnformeerd over de uitwerking. Speerpunten zullen in ieder geval het tegengaan van armoede onder kinderen en preventie en vroegsignalering op het gebied van schulden zijn. Vooruitlopend op nadere besluitvorming over de extra middelen over 2014 en 2015 is in de septembercirculaire 2013 al wel een toevoeging voor 2013 van 19 miljoen voor armoede- en schuldenbeleid opgenomen. Voor ons gaat het voor 2013 om een extra beschikbaar bedrag van 7.178,-. Gelet op het geringe bedrag en het gegeven, dat de uitgaven voor het minimabeleid in 2013 veel hoger zijn dan het beschikbare budget (bijramingen in de eerste en tweede bestuursrapportage 2013) wordt voorgesteld om geen aanvullend beleid te ontwikkelen en het bedrag voor 2013 te incasseren. 9 van 16

Op grond van het bedrag, dat wij over 2013 ontvangen, wordt geschat, dat het te ontvangen bedrag over 2014 ongeveer 28.000,- bedraagt en vanaf 2015 ongeveer structureel 35.000,- per jaar. De Cliëntenraad WWB heeft specifiek aandacht gevraagd voor de extra middelen, die door het Rijk worden vrijgemaakt voor het bevorderen van de participatie van kinderen, ook voor gezinnen, die iets boven de 110% van de geldende bijstandsnorm uitkomen. Hier wordt in hoofdstuk 4 verder op terug gekomen. Voorstel De vanuit het Rijk ontvangen extra middelen over 2013 ad 7.178,- incasseren en hiervoor geen aanvullend beleid ontwikkelen. De vanuit het Rijk ontvangen extra middelen over 2014 ad 28.000,- en vanaf 2015 structureel 35.000,- opnemen in de begroting ten behoeve van het Minimabeleid en 2014 gebruiken om te kijken hoe we deze middelen zo efficiënt mogelijk kunnen inzetten. Gezien de voorgaande voorstellen wordt uitgegaan van de volgende beschikbare budgetten. 2014 2015 2016 2017 Bijzondere bijstand* 199.123,-* 206.623,- 206.623,- 206.623,- Reductieregeling* 50.000,- 52.500,- 52.500,- 52.500,- Langdurigheidstoeslag 38.000,- 38.000,- 38.000,- 38.000,- Schuldhulpverlening 53.000,- 53.000,- 53.000,- 53.000,- Kwijtschelding 75.000,- 75.000,- 75.000,- 75.000,- Extra middelen Rijk 28.000,- 35.000,- 35.000,- 35.000,- *Deze bedragen zijn opgebouwd uit de oorspronkelijke raming plus de extra middelen zoals deze door de gemeenteraad zìjn toegevoegd. 10 van 16

Hoofdstuk 4 Actie en beslispunten In dit hoofdstuk wordt ingegaan op hoe we de al eerder geformuleerde doelstellingen (zoals beschreven in pararaaf 1.1) als het gaat om het minimabeleid, kunnen bereiken en welke acties daarvoor nodig zijn. Tot slot wordt kort ingegaan op het klanttevredenheidsonderzoek 2012 en de verbeterpunten die daaruit, in samenspraak met de Cliëntenraad WWB, zijn voortgekomen. 4.1. Regelingen Het bevorderen van participatie gebeurt, binnen het kader van het minimabeleid, op dit moment door het computerproject voor minima en de reductieregeling die met name bijdragen aan de participatie van (schoolgaande) kinderen. Dit is vastgelegd in de Verordening maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen. Deze genoemde regelingen bieden gezinnen nu al de mogelijkheid hun kinderen mee te laten doen aan sportieve dan wel sociaal-culturele activiteiten. Hieronder worden de regelingen kort beschreven. Daarna wordt verder ingegaan op een aantal (nieuwe) initiatieven zoals de Stichting Leergeld, het Jeugdsportfonds en de regeling Rechtop!. Verordening maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen De gemeenten hebben per 1 januari 2012 een verordeningspicht opgelegd gekregen ten aanzien van het bevorderen van maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen. Deze verordening is op 19 maart 2012 door de gemeenteraad vastgesteld. Maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen wordt bevorderd door toepassing van de Reductieregeling en het Computerproject voor minima. Deze verordening gaat er van uit, dat de bovengenoemde regelingen passende en toereikende voorzieningen zijn om de participatie van schoolgaande kinderen te bevorderen. Computerproject voor minima Er kan bijzondere bijstand worden verleend voor de aanschaf voor een computer of laptop, beeldscherm, toetsenbord, muis en printer inclusief geïnstalleerde software, eventuele installatiekosten en meegeleverde extra cartridges. Voor deze regeling komen in aanmerking mensen, die gedurende een periode van drie jaar een netto maandinkomen hebben gehad van maximaal 110% van de geldende bijstandsnorm en geen vermogen hebben boven de vermogensgrens genoemd in de Wet werk en bijstand. Per huishouden kan één computer worden verstrekt. Reductieregeling De Reductieregeling kan worden aangevraagd door personen van 18 jaar en ouder voor de kosten van deelname aan het maatschappelijk verkeer. Het inkomen mag het bedrag van 110% van de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm niet overschrijden. Er geldt geen vermogenstoets. De Reductieregeling kan als tegemoetkoming worden gezien in de kosten van sport, cultuur,educatieve en recreatieve activiteiten. Hieronder vallen ook giften/donaties voor zover deze bijdragen aan deelname aan het maatschappelijk verkeer, zo ontvangen donateurs gratis toegang tot activiteiten, hieronder valt ook de bijdrage aan de kerken. Daarnaast kan een bijdrage worden verstrekt voor de kosten van internet, telefoon en televisie (Dit tot een bedrag van maximaal 100,- per jaar). De Reductieregeling bedraagt per jaar; - Voor een echtpaar 250,- - Voor een alleenstaande 200,- - Voor elk inwonend kind onder de 18 jaar 200,- Een gezin met twee kinderen onder de 18 jaar ontvangt dus bijvoorbeeld 650,- per jaar. Het gezin is vrij om te besluiten op welke wijze de bijdrage wordt ingezet: zo kan de volledige bijdrage worden besteed aan het lidmaatschap van een sportvereniging of muziekles voor de kinderen of juist een grotere bijdrage aan activiteiten, die het hele gezin ten goede komen. Hieronder vallen bijvoorbeeld een abonnement op de krant of tijdschriften. Hiervoor is gekozen om de aanvrager zoveel mogelijk 11 van 16

keuzevrijheid te geven en niet om als gemeente dwingend voor te schrijven waaraan het budget moet worden besteed. De Reductieregeling wordt op declaratiebasis verstrekt. De kosten moeten worden aangetoond. Op een aanvraag wordt een beschikking afgeven voor één jaar: kosten, die in de loop van dit jaar worden gemaakt kunnen worden uitbetaald na inlevering van een declaratieformulier met de bewijsstukken tot de hierboven genoemde maximum bedragen. De aanvrager ontvangt een brief met daarop vermeld het restant recht op Reductieregeling. Extra middelen armoede en schuldenbeleid Het kabinet heeft zoals in hoofdstuk 3 is beschreven extra middelen voor het armoede- en schuldenbeleid beschikbaar gesteld. Deze middelen zijn niet geoormerkt, maar er wordt nadrukkelijk aandacht gevraagd voor maatregelen, die voorkomen, dat kinderen als gevolg van armoede niet voldoende kunnen participeren. Daarnaast wordt ook nadrukkelijk gekeken naar private partijen, die een belangrijk bijdrage leveren aan de armoede- of schuldenbestrijding. Voor wat betreft de hulp aan kinderen worden het Jeugdsportfonds, het Jeugdcultuurfonds en de Stichting Leergeld met name genoemd. Tot slot wordt aandacht gevraagd voor preventie en vroegsignalering van schulden. In 2014 gaan we bekijken hoe we deze extra middelen zo efficiënt mogelijk kunnen inzetten. Dit kan bijvoorbeeld door het opstarten van een andere aanpak van de Reductieregeling of aan te sluiten bij een andere partij als de Stichting Leergeld of het Jeugdsportfonds en deels door het inzetten voor (preventief) schuldenbeleid. Stichting Leergeld Er heeft een eerste verkennend gesprek plaats gevonden met de voorzitter en de coördinator van de Stichting Leergeld Salland. Deze stichting is nu nog alleen actief in de gemeente Raalte en is opgericht door de plaatselijke Rotary. Er is uitgegaan van de door hen verstrekte informatie. De Stichting Leergeld is een landelijke Stichting en zet zich in voor schoolgaande kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar, die vanwege gebrek aan financiële middelen niet mee kunnen doen met hun leeftijdgenootjes. Ouders of verzorgers van deze kinderen kunnen een beroep doen op hulp van een lokale Stichting Leergeld, indien zij bepaalde binnen- of buitenschoolse activiteiten voor hun kinderen niet kunnen betalen en een aantoonbaar inkomen hebben dat beneden 110% van het bijstandsniveau ligt. Ouders of verzorgers kunnen bij de lokale Leergeld Stichting in hun gemeente een aanvraag indienen om hun kind(eren) weer te laten meedoen. Meedoen kan in principe op vier verschillende gebieden: onderwijs, cultuur, sport of welzijn: De Stichting Leergeld Salland werkt alleen binnen de gemeente Raalte. Deze Stichting is op 1 januari 2013 van start gegaan, Er zijn op dit moment dan ook nog geen exacte gegevens bekend over het gebruik. Voorlopige cijfers geven aan dat er 800 aanvragen zijn geweest voor in totaal 230 kinderen. De gemeente Raalte heeft de bijdrage voor de Stichting vastgesteld op basis van de hiervoor bestaande Meedoenregeling in de gemeente Raalte. Het gaat hier om een zogenoemde open eind regeling: als de vraag van kinderen, behorend tot de doelgroep 110% van het bijstandsniveau, toeneemt zullen er extra middelen moeten worden bijgepast. Daarnaast heeft de Stichting Leergeld Salland een eenmalige startsubsidie van de gemeente Raalte ontvangen. De Stichting Leergeld Salland heeft een deel van de uitvoeringstaak van de gemeente overgenomen, hiervoor zijn uitvoeringsrichtlijnen opgesteld. De Stichting Leergeld werkt voor de uitvoering van deze taken samen met vrijwilligers en er is een coördinator voor 12 uur per week aangesteld. Deze laatste wordt bekostigd door de gemeente Raalte. Naast de gemeente Raalte komen financiële middelen binnen via maatschappelijke organisaties of particulier initiatief, zoals bijvoorbeeld de Rotary. Ook kunnen particulieren giften doen. Deze bijdragen worden aanvullend op de regeling van de gemeente Raalte ingezet. Bijvoorbeeld voor gezinnen met een inkomen net iets hoger dan de geldende norm van 110%, die in een schrijnende situatie verkeren. Of voor kosten, waarin de regeling niet voorziet maar in het specifieke geval wel wenselijk zijn, zoals bijvoorbeeld de aanschaf van een fiets. De vrijwilligers van de Stichting Leergeld Salland gaan in alle gevallen op huisbezoek. De aanvraag wordt ingevuld en met de benodigde gegevens doorgestuurd naar het bestuur. Het bestuur bekijkt of gebruik kan worden gemaakt van al bestaande regelingen en of dat ten behoeve van het kind 12 van 16

een betaling kan worden gedaan. Na het huisbezoek ontvangt het gezin schriftelijk bericht over de aanvragen. Als de aanvraag wordt goedgekeurd, betaalt de Stichting Leergeld Salland de bijdrage aan de club/vereniging. De ouders ontvangen dus niet rechtstreeks een gift. Alleen kosten van een lopend seizoen/schooljaar worden vergoed. Bestaande schulden/oude nota's komen niet in aanmerking voor vergoeding. Voor nieuwe kosten gaat steeds opnieuw dezelfde procedure in werking. Overigens is er geen bezwaar en beroep mogelijk tegen een besluit van de Stichting Leergeld Salland. Er moet nog worden opgemerkt, dat de "Meedoenregeling" ook nog bestaat voor mensen ouder dan 18 jaar. Dit betekent, dat in Raalte een gezin met kinderen een aanvraag moet doen bij de gemeente voor de personen ouder dan 18 jaar en bij de Stichting Leergeld Salland voor kinderen tot 18 jaar. Jeugdsportfonds De gemeente Dalfsen is aangesloten bij het Jeugdsportfonds Overijssel. De doelgroep zijn kinderen van 6 tot 17 jaar uit gezinnen met een laag inkomen, tot 110% van de geldende bijstandsnorm. Het Jeugdsportfonds zoekt samenwerking met lokale partners, die een bijdrage kunnen leveren. In Dalfsen zijn hiervoor drie ambassadeurs aangezocht waaronder de schaatser Erben Wennemars. De kosten voor de gemeente bedragen 225,- per kind met daarbij 25,- administratiekosten. Dit bedrag kan besteed worden aan contributie van de sportvereniging en de aanschaf van noodzakelijk kleding en toebehoren. Hierbij kan samenwerking worden gezocht bij lokale aanbieders voor het regelen van kortingen. De bijdrage wordt alleen gegeven voor sporten in clubverband aangesloten bij het NOC/NSF. De gelden vanuit de bestaande minimaregeling, die werden besteed aan sporten zijn overgeheveld naar het Jeugdsportfonds. Voor de overige deelname aan sociaal culturele activiteiten bestaat nog een gemeentelijke regeling. Overigens bestaat er ook een Jeugdcultuurfonds. Hierbij is Dalfsen niet aangesloten, maar bijvoorbeeld de gemeente Kampen wel. Hiervoor wordt een bijdrage van 450,- per kind per jaar betaald. Gezien de beperktheid van het Jeugdsportfonds en de hoge kosten van het Jeugdcultuurfonds ligt het niet voor de hand om deze optie verder te onderzoeken. Rechtop! De gemeente Deventer is voor de jeugd aangesloten bij de Stichting Leergeld Deventer. Voor de mensen ouder dan 18 jaar heeft de gemeente Deventer de regeling Rechtop! Financiële regeling in het leven geroepen. Inwoners met een laag inkomen konden met korting deelnemen aan (sport)verenigingen en cursussen. Later (vanaf 2006) is daar de Rechtop! Beweging bijgekomen. Via De Rechtop! Financiële regeling kunnen alle inwoners van de stad meedoen met sport, cultuur, kunst en educatie. Grotendeels gefinancierd door de gemeente (110% inkomensnorm), en bijgestaan door bewoners bedrijven en instellingen, is een groot aanbod ontstaan. Rechtop! sluit aan bij wensen en behoeften, omdat de mensen zelf de inhoud van Rechtop! bepalen. Concreet kan men in aanmerking komen voor een kortingscoupon van 150,- op een lidmaatschap bij een sportvereniging en 200,- voor deelname aan activiteiten op het gebied van cultuur en educatie. Daarnaast biedt Rechtop! extra voordeel, zoals een aantrekkelijke korting op Salland Verzekeringen, (deze kennen wij ook in de vorm van de collectieve verzekering), korting op het lidmaatschap bij de bibliotheek of met korting naar de wedstrijden van Go Ahead Eagles. Daarnaast is er zoals gezegd Rechtop! Beweging. Centraal staat het meedoen van burgers. Rechtop! heeft de beschikking over een eigen ruimte, hier kan men elkaar ontmoeten en verschillende activiteiten ontplooien. Om maximale betrokkenheid van en draagvlak bij partijen te garanderen wordt er gewerkt met zogenaamde Rechtop! Vrienden (bedrijven en organisatie), Vrijwilligers en Ambassadeurs. De laatste twee groepen dragen de Rechtop! Activiteiten aan en zijn verantwoordelijk voor de uitvoering. Hierbij worden ze ondersteund door het Rechtop! projectteam. Voor de uitvoering van de financiële regeling en de coördinatie van Rechtop! Beweging heeft de gemeente Deventer een overeenkomst gesloten met een private partij. De (personele) kosten komen volledig voor rekening van de gemeente. Daarnaast wordt geprobeerd subsidies aan te boren. Aansluiten bij dit initiatief ligt niet direct voor de hand, omdat alle activiteiten zijn gericht op de stad Deventer. Daarnaast moeten er dan extra uitvoeringskosten worden gemaakt. Overigens wordt in onze gemeente gewerkt aan de oprichting van het Informatie- en Ontmoetingspunt Het Noaberhuus. Projectleider hiervan is Eddy Oude Wesselink. Er komt een ontmoetingspunt, waar men elkaar kan 13 van 16

ontmoeten en nieuwe activiteiten kan gaan ontplooien. Het is de bedoeling dat dit door vrijwilligers wordt opgepakt. Mogelijk kan in overleg met Het Noaberhuus op termijn worden gekeken naar het ontwikkelen van activiteiten, die passen binnen onze (participatie) doelstellingen. Omdat dit project nog niet van start is gegaan wordt hier op dit moment nog niet verder op door gegaan. Nadere besluitvorming Het besluit om al dan niet aan te sluiten bij een particuliere organisatie als de Stichting Leergeld of het Jeugdsportfonds vergt een behoorlijke voorbereiding. De eerste belangrijke vraag is welke middelen beschikbaar zijn. Met het op 11 november 2013 vaststellen van de begroting 2014, het meerjarenperspectief 2015-2017 en de Nota Heroverweging is nu antwoord gegeven op deze vraag, zie hiervoor hoofdstuk 3. Van hieruit kan verder worden gegaan met het voorbereiden van een besluit op welke wijze de beschikbare middelen worden ingezet. De huidige Reductieregeling in stand houden of deze (deels) vervangen door aansluiting bij een particuliere organisatie, en welke dat dan zou moeten zijn. Uit een eerste bovenstaande verkenning lijkt de Stichting Leergeld Salland het best aan te sluiten bij de lokale situatie in onze gemeente. De tijd tot 1 januari 2014 is te kort om nu met een uitgewerkt voorstel te komen en dit op 1 januari 2014 in te laten gaan. Er wordt voorgesteld om in 2014 met een nader uitgewerkt voorstel te komen om de beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk te kunnen inzetten en hierbij te kijken naar de mogelijkheden van een andere aanpak van reductieregeling of aan te sluiten bij de Stichting Leergeld Salland. Hierbij wordt er van uit gegaan dat dit binnen de huidige financiële kaders blijft en dat de doelgroep voor het minimabeleid niet wordt gewijzigd. Voorstel In een nader voorstel de consequenties om al dan niet aan te sluiten bij de Stichting Leergeld Salland uitwerken met als uitgangspunt, dat dit binnen de huidige financiële kaders past en dat de doelgroep voor het minimabeleid niet wordt gewijzigd. 4.2. Bijzondere Bijstand Zoals al eerder is opgemerkt worden er geen ingrijpende wijzigingen in het minimabeleid voorgesteld. Wel zal op onderdelen het beleid moeten worden geactualiseerd. Dit is onder andere nodig voor het aanpassen van de beleidsregels aan de nieuwe bedragen of percentages, die per 1 januari 2014 gaan gelden Nadat de gemeenteraad het heeft vastgesteld vindt de nadere uitwerking plaats in de door het college vast te stellen Beleidsregels Bijzondere Bijstand en Reductieregeling per 1 januari 2014. 4.3. Klanttevredenheidsonderzoek In het voorjaar van 2012 is er een klanttevredenheidsonderzoek gehouden. Aan de uitkomsten hiervan is al aandacht besteed in het Beleidskader Minimabeleid 2013. Destijds is afgesproken om in samenspraak met de Cliëntenraad WWB een aantal verbeterpunten vast te stellen. Hierover is inmiddels uitvoerig gesproken met de Cliëntenraad WWB. Een belangrijke constatering is, dat de respons op het klanttevredenheidsonderzoek erg laag is. Van de 113 klanten, die een vragenlijst hebben ontvangen, hebben er 34 de vragenlijst teruggestuurd. Dit is een respons van 30%. Vanwege de lage respons is bij de interpretatie van de uitkomsten daarom voorzichtigheid geboden. Bij een volgend klanttevredenheidsonderzoek zal dan ook goed moeten worden nagedacht over de onderzoeksmethode en het benaderen van de doelgroep. De Cliëntenraad WWB heeft aangegeven dat zij graag wil meedenken over een andere opzet en ook wil kijken welke bijdrage de Cliëntenraad WWB kan leveren aan het vergroten van de respons. De komende twee jaren staan in het teken van de invoering van de Participatiewet, die ingaat op 1 januari 2015. In verband hiermee lijkt het logisch om weer een klanttevredenheidsonderzoek te houden in 2016, omdat dan de eerste effecten van de invoering van de participatiewet kunnen worden meegenomen. 14 van 16

Voorstel In 2016, in samenwerking met de Cliëntenraad WWB, een volgend klanttevredenheidsonderzoek houden en hierin de eerste effecten van de Participatiewet, die op 1 januari 2015 ingaat, meenemen. Hieronder wordt verder ingegaan op de belangrijkste conclusies uit het klanttevredenheidsonderzoek en de mede door de Cliëntenraad WWB opgestelde verbeterpunten. Informatie Het aandeel klanten, dat aangeeft voldoende geïnformeerd te worden, is in 2012 afgenomen. Dit is opvallend, omdat eind 2010 de zogenoemde Werkmap Werk en Inkomen is ingevoerd. Aan iedere aanvrager van bijstand voor levensonderhoud wordt deze, door de gemeente in samenspraak met de Cliëntenraad WWB ontwikkelde, informatiemap afgegeven. Deze map is uiteraard ook aan alle bestaande klanten uitgereikt en wordt periodiek aangepast. Overigens blijkt ook, dat de Cliëntenraad WWB niet bij iedereen bekend is: meer dan de helft van de respondenten weet niet,hoe zij de Cliëntenraad WWB kunnen bereiken. De Cliëntenraad WWB stuurt periodiek een nieuwsbrief. De bekendheid met de nieuwsbrief wordt wel vaker genoemd dan in 2008 en 2010. In overleg met de Cliëntenraad WWB is afgesproken, dat zij in hun nieuwsbrief een nieuwe rubriek regeling van de maand introduceren. Voor deze rubriek wordt dan telkens een bepaalde regeling, bijvoorbeeld de Reductieregeling, toegelicht. Hiervoor levert de gemeente dan de teksten aan. Voorstel Voor de nieuwsbrief van de Cliëntenraad WWB periodiek een tekst aanleveren met een nadere toelichting op een steeds wisselende regeling. Klantbejegening Het onderdeel klantbejegening bestaat uit diverse vormen van communicatie. De gesprekken met de casemanager worden door de klanten over het algemeen als positief ervaren. Een grote meerderheid geeft aan met respect behandeld te worden. Voor wat betreft de telefonische bereikbaarheid geeft 44% aan dat de uitvoerders onvoldoende telefonisch bereikbaar zijn. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door het telefonisch spreekuur. Zowel wij als de Cliëntenraad WWB geven aan dit spreekuur juist te willen handhaven. Zo zijn wij elke werkdag tussen 9.00 en10.00 uur bereikbaar voor het beantwoorden van telefonische vragen. Daarna hebben de casemanagers de handen vrij voor de gesprekken in de spreekkamer. Iets meer dan de helft ervaart de brieven en beschikkingen als duidelijk leesbaar en te begrijpen. Alle uitgaande brieven worden periodiek nagekeken door onze communicatiemedewerkers. Daarnaast worden ze gecheckt op de juridische aspecten. In een gesprek met de Cliëntenraad WWB is vastgesteld, dat het aan de ene kant voldoen aan wettelijke vereisten en anderzijds aan eenvoudig taalgebruik nog best lastig is. Wij gaan de uitgaande brieven en beschikkingen screenen op begrijpelijk taalgebruik, waar mogelijk dit aanpassen en daar waar dat niet (voldoende) mogelijk is de mogelijkheden bekijken om dit in een duidelijke (eenvoudige) toelichting op de brief mee te sturen. Voor wat betreft de aanvraagformulieren geldt dat deze als voldoende duidelijk en leesbaar worden ervaren (87%). Wel ervaart iets minder dan de helft van de klanten dat vaker dan één keer om dezelfde informatie wordt gevraagd. We gaan het werkproces met daarbij de gebruikte formulieren checken en daar waar dit nodig is het proces aanpassen. Voorstel De werkprocessen en de daarbij gebruikte formulieren screenen op het onnodig vaker opvragen van dezelfde informatie en dit, waar nodig, aan te passen. De daarbij behorende uitgaande brieven en beschikkingen screenen op begrijpelijk taalgebruik en deze, waar nodig, aan te passen. 15 van 16

4.4. Looptijd Het Beleidskader Minimabeleid loopt zoals de titel al aangeeft tot en met 2017. Daarom wordt voorgesteld om in 2017 te starten met het opstellen van een nieuw beleidskader Minimabeleid, dat dan kan ingaan op 1 januari 2018. Tussentijds volgt, zoals gebruikelijk, een Jaarverslag waarin de kwantitatieve en kwalitatieve gegevens van het Minimabeleid worden meegenomen. Daarnaast worden belangrijke ontwikkelingen gemeld in de bestuurs- en managementrapportages. Uiteraard wordt ook in het nieuwe Beleidskader Minimabeleid aandacht besteed aan de effecten van het gevoerde beleid. Voorstel In 2017 een nieuw Beleidskader Minimabeleid op te stellen dat dan in kan gaan op 1 januari 2018. 16 van 16