Propedeuse: Veldwerktraining (excursie, meet- en veldpracticum): 4 ects Fieldschool (2 weken): 4 ects

Vergelijkbare documenten
BACHELOR RECHTSGELEERDHEID AFSTUDEERRICHTING JURIDISCHE BESTUURSKUNDE. Bestuurskundig onderzoeksproject

Stagereglement Faculteit Rechtsgeleerdheid

STAGE-OVEREENKOMST. adres instelling waar stage wordt gelopen:.. naam vertegenwoordigende persoon:.. functie vertegenwoordigende persoon:.

Stagereglement Faculteit Rechtsgeleerdheid

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3

Faculteit der Geesteswetenschappen. Stagereglement masteropleidingen

STAGEREGELING MASTER KUNSTGESCHIEDENIS

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij

S T A G E - G I D S POLITICOLOGIE INHOUDSOPGAVE

Stagehandleiding. bedoeld voor studenten en docenten bachelor- en masteropleiding Rechtsgeleerdheid, Ondernemingsrecht en Fiscaal Recht

Handleiding stage, September Handleiding stage

Stagefolder Laurentius Praktijkschool

Stageovereenkomst. Faculteit Bètawetenschappen. Artikel 1

Onderstaande regeling is van toepassing op alle stages die in de keuzeruimte gevolgd worden.

Stagewijzer. Stagiairs

Stagehandleiding. Faculteit der Sociale Wetenschappen

BPV GIDS ICT Opleidingen

Stagecoördinator. Doel. Context

Stagerage Versie 3 zomer 2011

Bachelor sociale geografie en planologie. Studiewijzer Stage (GEO2-3000) Time to explore: Sociale Geografie en Planologie in de praktijk

REGELS EN RICHTLIJNEN VOOR DE TENTAMENS EN EXAMENS IN DE MASTEROPLEIDING NANOSCIENCE

Zorgstage in het kort Bachelorjaar 2

Opleiding Bestuurskunde - Universiteit Leiden. Informatiepakket stage-organisatie

MAATSCHAPPELIJKE STAGES, BEST TE DOEN!

Haalbaarheidsonderzoek

Informatie voor docenten

Handleiding Stageminor LET 2019/2020

Stagehandleiding voor stageverlenende organisaties. Business Analytics, Mathematics, SFM

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

Stagereglement Criminologie

Infosessie stages Praktijkervaring tijdens je studies. Hilde Coppenholle Facultaire stagecoördinator

Stagereglement Masteropleiding leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Godsdienst en Levensbeschouwing Tilburg School of Catholic Theology

Kwaliteitsdefinitie. Analyse. Draaiboek voor evaluatie van de studie archeologie

Anne Sytske Keijser secretaris examencommissie Talen en culturen van China

STAGECONTRACT MAATSCHAPPELIJKE STAGE Onderstaande leerling van het Pius X-College uit Bladel gaat een Maatschappelijke Stage lopen.

Stage handleiding ACW Erasmus School of History, Culture and Communication (ESHCC)

Overzicht Aanmaken van een account... 2 Tijdens de stage... 3 Doelevaluatie invullen... 4 Stagebeoordeling invullen... 5 Stage afronden...

Stageboek Ilex college

Instructiedocument studenten Stageregeling. Bedrijfskunde.

S t a g e o v e r e e n k o m s t. Subfaculteit Wijsbegeerte, opleiding Cognitieve Kunstmatige Intelligentie

BPV werkboek. Technicus elektrotechnische industriële installaties en systemen niveau 4 BBL Crebonummer: BPV-werkboek 25262/versie sept.

FACULTEIT DER FILOSOFIE - RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN

Goed voorbeeld van een stageovereenkomst

Instructiedocument studenten

MAATSCHAPPELIJKE STAGE

Stagerage Versie 3 zomer 2011

Brochure. voor stageverlenende organisaties. Maart 2015

Ik heb een stageplaats gevonden wat nu? Zie volgende pagina van de handleiding.

Instructiedocument. Bedrijfskunde Informatiepunt Stages (BIS) Contact:

Reglement Bachelorscriptie Geschiedenis Vastgesteld op , verbeterd en goedgekeurd door de examencommissie op

In deze handleiding geven wij stagebieders* antwoorden op de volgende vragen:

WAGENINGEN UNIVERSITEIT STAGE CONTRACT

TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE PRAKTIJKGIDS JAAR 3

REGELS EN RICHTLIJNEN VOOR DE TENTAMENS EN EXAMENS IN DE OPLEIDING LIFE SCIENCE & TECHNOLOGY

Stageboek Ilex college

Humanitas, Landelijk Bureau - P & O. Stagebeleid Humanitas 1

FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Praktische handleiding MaS voor stagebiedende organisaties

Faculteit der Sociale Wetenschappen Departement Psychologie Sectie Klinische- en Gezondheidspsychologie

Stagewijzer. Stagebegeleiders en leidinggevenden

Handboek maatschappelijke stage MAATSCHAPPELIJKE STAGES, BEST TE DOEN!

BSc stage Gezondheid en Leven

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 3

Maatschappelijke Stage

Personeelslid van de Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen, die de studentstagiair tijdens de stage daadwerkelijk begeleidt.

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bachelor Opleiding Muziek Bijlage Muziektheater

MODEL STAGEOVEREENKOMST

Praktijkstage Werken in de Zorg instituut Beleid en Management Gezondheidszorg (ibmg) Informatie voor stage-instellingen

KABK Beroepsvoorbereiding

Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Stagehandleiding voor studenten en docenten

Faculteit der Geesteswetenschappen Cluster Filosofie. Bachelor scriptiereglement voor de opleiding: Wijsbegeerte

Stagehandleiding Master Letterkunde

BK5STA handleiding 2016/2017

WEGWIJZER STAGE EN AFSTUDEREN Versie: 1.0 Datum:

Nieuw BA-programma Geschiedenis per 1 september Informatie voor Bachelor- en Doctoraal studenten

STAGECONTRACT MAATSCHAPPELIJKE STAGE Onderstaande leerling van het Pius X-College uit Bladel gaat een Maatschappelijke Stage lopen.

Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten. Beroepsvoorbereiding. Stage Formulieren. en Stagecontract.

Specialistisch Onderzoek

STAGE Prof.dr.T.Defloor Stageverantwoordelijke

Plan van Aanpak. Servicepunt Vrijwilligerswerk Hengelo. Onderdeel. Maatschappelijke Stage

Handleiding Scriptie Blok 1/3 Master Film- en Televisiewetenschap Universiteit Utrecht

Kinderopvang Heyendael

Draaiboek Maatschappelijke Stage

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Nederlandse Stageovereenkomst DEEL I

PRAKTIJK EN STAGE JAAR 2 EN 3

BK5STA handleiding 2017/2018

FORMULIEREN MAATSCHAPPELIJKE STAGE

Stage als Keuzecursus vrije keuze in Bachelor B&O

Diagnostiekbrochure Juli 2010

BUITENLANDONDERZOEK

Bij de andere Schools is geen gebruik gemaakt van onderwijsstagiairs, in sommige gevallen wel van studentassistenten:

Wat is het doel van een convenant?

Een lijst van voorbeeldbedrijven kan geraadpleegd worden op de vakgroepwebsite (

StudentenBureau Stagemonitor

STANDAARDFORMULIER ERKENNINGSAANVRAAG VERPLEEGKUNDIGE VERVOLGOPLEIDING

Transcriptie:

Praktijkopleiding binnen de studie archeologie Samenvatting Propedeuse: Veldwerktraining (excursie, meet- en veldpracticum): 4 ects Fieldschool (2 weken): 4 ects BA2: BA3: Stage I (5-6 weken): 1.5 ects per week Stage II (4-5 weken): 1.5 ects per week Stage I en II bestaan uit totaal 10 weken verdeeld over de BA2 en BA3. Uitgangspunten De praktijkopleiding binnen de studie archeologie is alleen toegankelijk voor hoofdvakstudenten en heeft als doel de studenten op te leiden tot een zelfstandig werkend archeoloog. In de eerste plaats dient men ervaring op te doen met het gebruik van meetapparaten als waterpasinstrument en de theodoliet en met het toepassen van de belangrijkste onderzoeksmethoden. Dit laatste houdt voornamelijk in het systematisch verzamelen van archeologisch materiaal en het lezen, interpreteren en documenteren van grondsporen. Daarnaast komen organisatorische en logistieke kanten van het uitvoeren van archeologisch onderzoek en onderzoeksstrategie (samenhang tussen vraagstelling en toegepaste methoden) aan de orde. Afhankelijk van de afstudeerrichting kunnen de gelegde accenten iets verschillen, met name wat betreft het lezen en documenteren van grondsporen, maar de basisvaardigheden moet iedereen beheersen. De praktijkervaring begint met een meet- en tekenpracticum, gevolgd door een veldpracticum van één week in de propedeuse en wordt verdiept middels een veldwerkopdracht in de zomer, de fieldschool. Vervolgens doet men in BA2 en BA3 specifieke praktijkervaring op middels stages. Veldwerktraining Het propedeusevak veldwerktraining bestaat uit een meetpracticum, excursie en veldpracticum. Het wordt voorafgegaan door het college archeologische methoden en technieken (M&T). Gedurende het veldpracticum brengen de propedeusestudenten, onder begeleiding van staf en student-assistenten, in praktijk wat zij geleerd hebben tijdens het college M&T en de meetpractica (b.v. oefenen met waterpasinstrument en total station). Zij verwerven voorts een basisvaardigheid in het aanleggen van vlakken, coupes en profielen en vervolgens het tekenen en documenteren van vlakken, profielen en grondsporen. De procedures zijn conform de eisen van de KNA en zijn uitgelegd in de syllabus Veldwerk. Het veldpracticum duurt een week en wordt in het vierde blok van de propedeuse gehouden.

Fieldschool Een zo lang mogelijke scholingsfase is in het belang van de student; daarnaast dient deze als kwaliteitswaarborg voor stage-aanbieders, die hierdoor weten dat zij een bepaald niveau van de studenten kunnen verwachten. Daarom is er na het veldpracticum in de propedeuse het studieonderdeel fieldschool. De fieldschool duurt twee weken en heeft plaats op een commerciële opgraving in de regio. De opgraving wordt uitgevoerd door Archol of één van de archeologische diensten. De studenten worden begeleid door stafleden van de Faculteit. Studenten die naar het oordeel van de stafleden de fieldschool niet met goed gevolg hebben afgelegd, moeten nog een extra periode bij facultair onderzoek doorbrengen. De volgende vaardigheden (zie syllabus Veldwerk) komen tijdens de fieldschool aan de orde: tekenen van vlakken, coupes en profielen uitzetten van meetsystemen werken met waterpasinstrument en total station veldwerktechnieken en bijbehorende documentatiemethoden vondstverwerking en administratie verdere ervaring in het lezen en documenteren van grondsporen c.q. prospectiemethoden. schrijven van dag- en weekrapporten. De diverse onderdelen worden afgewerkt aan de hand van een formulier (VWF01) en worden door de betrokken begeleiders in het veld afgetekend. Het formulier, met kopieën van de dagrapporten, wordt na afloop van de fieldschool bij de fieldschoolcoördinator ingeleverd. Stages In de twee BA jaren volgen Stage I en II, die in totaal 10 weken bedragen en een zwaarte hebben van 1.5 ects. per week van 5 volle werkdagen. Het is zeer aan te bevelen om een stage van vijf of zes weken te plannen in de BA2 en de overige weken in de BA3. Beide delen van de stage mogen buiten het facultaire onderzoek plaatsvinden. De eerste stage dient een opgravingstage te zijn en heeft niet noodzakelijkerwijs plaats binnen de regio van het hoofdvak. De student dient tijdens de opgravingstage ervaring op te doen in het: lezen en interpreteren van grondsporen en/of het toepassen van prospectiemethoden gebruik van verschillende onderzoeksmethoden in relatie tot vraagstellingen beoordeling van de toepasbaarheid van verschillende onderzoeksmethoden rapporteren over veldwerk. Verder dient de student inzicht te krijgen in, en zo mogelijk ook ervaring met: voorbereiding en planning van het onderzoek

juridische aspecten van het onderzoek: veiligheid, verzekeringen, betredingsregelingen, eigendom van de vondsten, arbo-aspecten etc. organisatorische en logistieke aspecten. maatschappelijke aspecten van het veldwerk: archeologie en publiek, persberichten, archeologie en samenleving administratieve aspecten van het veldwerk De stage II is in de eerste plaats om kennis te maken met de regio van het hoofdvak. Bij stage II heeft de student de vier keuzemogelijkheden, te weten: opgravingstage bij voorkeur in de regio van het hoofdvak, survey of fysisch-geografisch karteringswerk bij voorkeur in de regio van het hoofdvak, uitwerking van één of meerdere vondstcategorieën van een opgraving in de regio van het hoofdvak aan de hand van een archeologische vraagstelling, museumstage, waarbij materiaal uit de regio van het hoofdvak wordt bewerkt aan de hand van een archeologische vraagstelling. Het is in principe niet toegestaan om de fieldschool en de beide stages bij één onderzoek te volgen; de onderdelen moeten over tenminste twee of drie projecten worden gespreid. Een stage is ook een mogelijkheid om kennis te maken met andere organisaties en de arbeidsmarkt. Goede studenten kunnen zich tijdens de stageperiode bij een eventuele toekomstige werkgever profileren. Categorieën van stages: 1. Stage bij een veldwerkproject, georganiseerd vanuit de Faculteit, buiten Nederland Dit veldwerk vindt plaats onder leiding van een van de facultaire medewerkers, die de rol van stageaanbieder vervult. Deze vorm van stage is alleen mogelijk buiten de collegeperiodes. In de regel zullen de stagiaires van BA2 niveau de functie van veldmedewerker vervullen. Idealiter is dit soort onderzoek zo georganiseerd, dat er naast de functie van veldmedewerker een aantal middenkader -functies zijn voor BA3 studenten. Deze kunnen op één van de volgende wijze ingevuld worden: - De student draagt gedurende een vastgestelde periode de verantwoordelijkheid over de opgraving onder supervisie van de facultaire medewerker. Hij/zij houdt gedurende die periode de administratie bij, hieronder wordt o.m. verstaan het schrijven van dagrapporten m.b.t. de opgraving, het bijhouden van de vondstadministratie, etc. - De student heeft gedurende langere tijd de verantwoordelijkheid over een deel van het onderzoek, bijv. over een opgravingsput of over specifieke taken, zoals de total station, karteren, vondstverwerking, boorprogramma, etc. - de docent meldt het veldwerk, met een korte omschrijving en het aantal stageplaatsen, bij de stagecoördinator, - de student vult met zijn stagebegeleider formulier VWF02 in, dat betrekking heeft op taakomschrijving van de stagiaire. Tijdens de stageperiode: - de student houdt verslag bij over zijn werkzaamheden op de opgraving in de vorm van persoonlijke dagrapporten (BA) of dagrapporten voor het project (BA3).

- de student vult met zijn stagebegeleider formulier VWF03 in, dat betrekking heeft op de beoordeling van het functioneren van de stagiaire op de opgraving. - de student levert een stageverslag (voor richtlijnen zie Stageverslag) met de formulieren en de dagrapporten in bij de begeleidende docent, - de begeleidende docent beoordeelt het verslag met een cijfer en weegt mee het functioneren van de student op de opgraving (VWF03), - het verslag, het formulier en de beoordeling worden vervolgens aan de stagecoördinator doorgegeven, 2. Stage bij een opgraving in Nederland onder de KNA Studenten kunnen deelnemen aan KNA-conform veldwerk in Nederland uitgevoerd door een universitaire of gemeentelijke archeologische instelling of een commercieel bedrijf. De stage wordt afgesloten met een verslag (voor richtlijnen zie Stageverslag). In dit verslag moeten tevens de volgende zaken worden opgenomen: - samenvatting van het Programma van Eisen (PvE). Dit zijn de randvoorwaarden waarbinnen het onderzoek dient te worden uitgevoerd, - samenvatting van het Plan van Aanpak (PvA). In deze samenvatting moet zeker voldoende aandacht besteed worden aan de opzet, de onderzoeksvraagstelling(en) en de methodologie van het veldwerk. - De student dient een voorstel in bij de stagecoördinator - De student vult met de stageaanbieder het formulier in, dat betrekking heeft op de afspraken over de veldstage (formulier VWF02). Tijdens de stageperiode; - De student houdt eigen dagrapporten bij, waarin verslag wordt gedaan over eigen werkzaamheden op de opgraving - de stageaanbieder vult het beoordelingsformulier(formulier VWF03) in, - de student levert een verslag (voor richtlijnen zie Stageverslag) en de formulieren in bij de stagecoördinator, - de stagecoördinator beoordeelt het verslag met een cijfer mede op basis van het functioneren van de stagiaire binnen het project, 3. Stage bij een veldwerkproject, georganiseerd door een buitenlandse archeologische instelling Studenten kunnen deelnemen aan veldwerk georganiseerd door archeologische instellingen buiten Nederland. De stage wordt afgesloten met een verslag (voor

richtlijnen zie Stageverslag). In dit verslag moeten tenminste de volgende zaken worden opgenomen: - samenvatting van het onderzoeksvoorstel of een equivalent van de KNAconforme PvE en PvA. In deze samenvatting moet zeker voldoende aandacht besteed worden aan de opzet, de onderzoeksvraagstelling(en) en de methodologie van het veldwerk, - de student dient een voorstel in bij de stagecoördinator - de student vult met zijn/haar stageaanbieder het formulier in, dat betrekking heeft op de afspraken over de veldstage (formulier VWF02). Tijdens de stageperiode; - de student houdt eigen dagrapporten bij, waarin verslag wordt gedaan over zijn werkzaamheden op de opgraving - de stageaanbieder vult het beoordelingsformulier (formulier VWF03) in, - de student levert een verslag (voor richtlijnen zie Stageverslag) en het beoordelingsformulier in bij de stagecoördinator, - de stagecoördinator beoordeelt het verslag met een cijfer mede op basis van het functioneren van de stagiaire binnen het project, 4. Museumstage Studenten kunnen stage lopen in een museum. De student dient hiervoor contact op te nemen met de stagecoördinator. Voor musea en verwante instellingen zijn er formulieren beschikbaar bij het Loopbaancentrum van Letteren. De stageperiode wordt afgesloten met een verslag. In dit verslag moeten tenminste de volgende zaken worden opgenomen (zie ook de stageopdracht, formulier VWF02): - een korte inleiding op de missie van het museum of meer specifiek, het project waarbinnen de stage plaats heeft, - een uitgebreide toelichting op de stageopdracht. In deze toelichting moet zeker voldoende aandacht besteed worden aan de opzet, de onderzoeksvraagstelling(en) en de methodologie van de stageopdracht cq. het onderzoeksproject, - algemeen verslag van de werkzaamheden gedurende de stageperiode, - evaluatie van de museumstage. - de student dient contact op te nemen met de stagecoördinator, - de student vult met zijn/haar stageaanbieder de formulieren in, die betrekking hebben op de afspraken over de stage (formulier Loopbaancentrum Letteren en VWF02). Tijdens de stageperiode: - de student houdt verslag van de eigen werkzaamheden bij.

- de stageaanbieder vult het beoordelingsformulier in (VWF03), - de student maakt een verslag, - de stageaanbieder beoordeelt het verslag met een cijfer, - de student levert het beoordeelde verslag en het beoordelingsformulier in bij de stagecoördinator, - de stagecoördinator beoordeelt het verslag met een cijfer mede op basis van het functioneren van de stagiaire binnen het project, 5. Andersoortige stages Bij hoge uitzondering (o.a. studie belemmerende omstandigheden) kunnen de stages op andere wijze worden ingevuld. Deze worden vanaf de eerste opzet in nauw overleg met de stagecoördinator vorm gegeven. Stageverslag Het stageverslag bestaat uit de volgende onderdelen: - inleiding met beschrijving van het project met algemene vraag- en doelstelling, culturele en geologische/landschappelijke setting, specifieke vraag- en doelstelling van het opgravingseizoen, toegepaste methoden, etc. - een topografisch kaartje, een schets van het onderzoeksterrein met een bespreking van het meetsysteem, - algemeen verslag van het verloop van de opgraving gedurende de stageperiode in de vorm van week- of maandverslagen, - concluderend gedeelte waarin wordt ingegaan op de behaalde doelen, het beantwoorden van de vraagstelling, evaluatie van de onderzoeksstrategie en toegepaste methoden als beschreven onder het eerste punt, - de persoonlijke dagrapporten, waarin men verslag doet van de persoonlijke werkzaamheden binnen een kleinere eenheid (bijv. opgravingsput of surveyteam). Bij het stageverslag worden de ingevulde stageformulieren (zie website van de Faculteit/ informatie voor studenten of de digitale studiegids) toegevoegd. Een projectleider of docent kan geen vrijstelling geven voor het maken van een stageverslag en/of de dagrapporten. Begeleiding van de stages is nodig om er voor te zorgen dat verdieping en verbreding plaatsvindt van hetgeen de student tijdens de fieldschool heeft geleerd. Daarom moeten over de stage afspraken worden gemaakt tussen de stagecoördinator, student, een docent van het hoofdvak en de aanbieder van de stageplaats. Die afspraken betreffen de inhoud (opdracht), de begeleiding (vanuit de opleiding en vanuit de stagebieder) en de rapportage (stageverslag). Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd in de stageopdracht en in een afsprakenformulier (VWF02). Uitgangspunt is dat alleen studiepunten worden toegekend voor een door student, docent en projectleider aangegane overeenkomst.

De beoordeling van de stage geschiedt door de projectleider van de stageplaats en de stagecoördinator van de Faculteit. De docent doet dit op basis van tenminste één begeleidingsgesprek en het stageverslag; de projectleider met behulp van een standaardformulier (VWF03). Het stageverslag heeft als uitgangspunt de stageopdracht en het ondertekende afsprakenformulier. Het verslag dient in tweevoud ingeleverd te worden: een voor het archief van de faculteit en een voor de stage-aanbieder. De faculteit maakt met de stageaanbieders afspraken over de maximale hoogte van de stagevergoeding. Dit is primair een onkostenvergoeding en deze mag alleen eventuele reis- en verblijfskosten betreffen. Zo wordt voorkomen dat er een concurrentiestrijd ontstaat over de best betaalde stages. Studenten mogen best bij de hoogstbiedende gaan werken, maar niet voor studiepunten. Tenslotte zij nog opgemerkt dat 15 ects het maximum is dat te behalen valt met praktijkervaring in de BA2 en BA3. Ook in de bijvakruimte kun je geen extra punten verdienen. Hiermee wordt voorkomen dat studenten te veel kostbare studiepunten omzetten in veldwerk. Langere ervaring wordt wel op de cijferlijst bijgeschreven. Dit stagereglement is ontwikkeld vanuit de Nederlandse en Europese situatie. Bij werk in landen buiten Europa kunnen aanpassingen nodig blijken.