Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. FEZ/IR/2001/24182 van Rijn 13 juni 2001

Vergelijkbare documenten
Datum 09 september 2014 Betreft Aanbieding OESO-rapport Education at a Glance 2014 Onze referentie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

EDUCATION AT A GLANCE 2001: BELANGRIJKSTE BEELDEN VOOR NEDERLAND

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Education at a Glance 2001: Belangrijkste beelden. Opleidingsniveau bevolking

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA.DEN HAAG

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA.DEN HAAG

Education at a Glance 2003: Belangrijkste beelden

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA.DEN HAAG

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

Onderwijsprofiel van Nederland

Samenvatting van Education at a Glance 2007

Samenvatting van Education at a Glance 2009

Education at a Glance 2010: OECD Indicators. Education at a Glance 2010: OESO indicatoren. Summary in Dutch. Samenvatting in het Nederlands

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer

Figuur 1: Ontwikkeling nieuwe WW-uitkeringen (index: 2010 = 100)

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Beantwoording vragen Tweede Kamer bij rapport Financiering onderwijs vernieuwingen voortgezet onderwijs (30 november 2007)

Onderwijs in Rusland. Jan Limbeek

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer

Education at a Glance: OECD Indicators Edition. Education at a Glance: OESO-indicatoren - Editie 2005

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Betreft aanbieding OESO-rapport Education at a Glance 2019

Nederland zakt vier plaatsen op Human Capital Index: vaardigheden en kennis van oudere leeftijdscategorieën blijven onbenut.

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Samenvatting van Education at a Glance 2008

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. 13 juni 2002 HBO/AS/2002/ juli 2002

Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer WO/BS/2001/ maart 2001

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. 5 april 2002 IB/02/ april 2002

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Uitgaven aan onderwijs 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO

Uw brief van Ons kenmerk Behandelend ambtenaar Zoetermeer

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Werk, inkomen. sociale zekerheid. versie

Toelichting op de revisie van de onderwijsuitgaven

Opleidingsniveau stijgt

Samenvatting van de belangrijkste beelden in Education at a Glance 2002 door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

Het middelbaar beroepsonderwijs

OECD Multilingual Summaries Education at a Glance Onderwijsoverzicht Summary in Dutch. Samenvatting in het Nederlands

Uitgaven voor onderwijs 2013

Inkomensongelijkheid naar migratieachtergrond

Grootste stijging aantal nieuwe WIA-uitkering in het hoger beroepsonderwijs

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

Excellence for productivity?

14 BIJLAGE INTERNATIONALE KERNGEGEVENS BBP per hoofd van de bevolking

Werk, inkomen. sociale zekerheid

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Mw. M. Bussemaker Dhr. S. Dekker Postbus BJ 'S-GRAVENHAGE (070) BAOZW/U

Hoofdlijnenakkoord voor het inrichten van een Regionaal Arrangement Beroepsonderwijs Amsterdam

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Onderwijsprofiel van Nederland. Education at a Glance 2003,

Landelijke ontwikkeling professionalisering MBO. Myriam Lieskamp beleidsmedewerker CNV Onderwijs Master HRM

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010

Uitgaven voor onderwijs 2012

Techniek: werken, leren en kiezen. Cijfers onderwijs-arbeidsmarkt 2019

Education at a Glance: OECD Indicators Edition. Education at a Glance: OESO-indicatoren - uitgave 2006

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

Vaardigheden voor de toekomst: een economisch perspectief

Jongeren op de arbeidsmarkt

Verbeteren van de slechte schoolresultaten voor wiskunde en wetenschap blijft uitdaging voor Europa

OECD Programme for International Student Assessment PISA-2015

Onderwijs. Hoofdstuk Inleiding

67,3% van de jarigen aan het werk

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Publieke en private financiering van hoger onderwijs Ib Waterreus. ORD Amsterdam, 11 mei 2006

Startende leraren in Amsterdam

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

Vroegtijdig schoolverlaten in Vlaams onderwijs

Arbeidsmarkt Achterhoek Februari 2013

kwalificatieniveau en -status in mbo

Studenten aan lerarenopleidingen

Gelijke kansen in het onderwijs

Contextschets Techniek

Jeugdwerkloosheid Nieuw-West

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Diversiteit Loont?! Factsheet Middelbaar Beroepsonderwijs

PIAAC IN FOCUS 1: IS ONDERWIJS WEL EEN HEFBOOM VOOR HET WEGWERKEN VAN HET GELETTERDHEIDSDEFICIT?

Voortijdig schoolverlaters: een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt

Scholing voor oudere werknemers: literatuuroverzicht en kosten-baten analyse

Aandeel meisjes in de bètatechniek VMBO

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

3. Onderwijs. 3.1 Het basisonderwijs

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. 24 februari 2003 SFB/2003/ juni 2003

Samenvatting Onderwijs- en Arbeidsmarktmonitor. Metropoolregio Amsterdam. Oktober amsterdam economic board

jeugdwerkloosheid Zuid Definities Fact sheet augustus 2014

De hbo er aan het werk

Zekerheden over een onzeker land

Datum 6 november 2015 Bekostigingssystematiek gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

ONTWIKKELINGEN VMBO EN MBO Spirit4you 22 maart 2018

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015

Transcriptie:

OC enw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 AE 's-gravenhage Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Europaweg 4 Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon (079) 323 Telefax (079) 323 Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer FEZ/IR/2001/24182 van Rijn 13 juni 2001 Onderwerp Education at a Glance 2001 Doorkiesnummer Vandaag, op 13 juni, publiceert de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling de 8ste editie Education at a Glance (EAG). De onderwijsindicatoren in deze publicatie zijn de afgelopen jaren uitgegroeid tot een betekenisvol beleidsinstrument. In toenemende mate vinden landen het belangrijk om van elkaars ervaringen te leren. De Europese Raad in Lissabon heeft vorig jaar een grote impuls gegeven aan het proces van open beleidscoördinatie op het terrein van onderwijs binnen Europa. Ik ondersteun dit streven naar verbetering van de kwaliteit van het onderwijs middels leren van elkaar van harte. Bovendien kan een internationale vergelijking een belangrijke rol vervullen in het toetsen van vbtb-doelstellingen. Betrouwbare, eenduidig te interpreteren indicatoren zijn voor deze processen essentieel. De OESO statistieken in Education at a Glance vervullen hier een centrale rol. Hierbij bied ik u graag Education at a Glance 2001 aan, tezamen met een samenvatting van de belangrijkste inzichten voor Nederland. Vooral onze positie ten opzichte van de ons direct omringende landen acht ik hierbij van belang. Tevens wil ik hier kort ingaan op enkele interessante uitkomsten. Ik wijs erop dat de cijfers in Education at a Glance betrekking hebben op de jaren 1998 en 1999. Opleidingsniveau Uit Education at a Glance (EAG) blijkt dat de Nederlandse

Blad 2 bevolking goed is opgeleid en dat de onderwijsdeelname goed is in internationaal perspectief. Enkele nuanceringen worden hierbij wel gemaakt. Ongeveer 65% van de Nederlandse bevolking in de leeftijd 25-64 jaar heeft tenminste een diploma in het hoger secundair onderwijs (de startkwalificatie ) behaald. Gemiddeld binnen de OESO is dit 64%. In een aantal omringende landen ligt dit aandeel echter hoger: bijvoorbeeld in Denemarken, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk rond de 80%. In België en Frankrijk ligt het opleidingsniveau wat lager. Als we de vergelijking toespitsen op het gedeelte van de Nederlandse jonge bevolking (van 25-34 jaar) dat tenminste een diploma in het tertiair onderwijs heeft behaald (25%), dan zien we eveneens dat in een aantal omringende landen, zoals het Verenigd Koninkrijk (27%), Denemarken (29%), Frankrijk (31%) en België (34%) dit opleidingsniveau van (jong) volwassenen hoger ligt. In Duitsland ligt dit iets lager. Toch behoort de instroom in het Nederlandse tertiair onderwijs tot de hoogste van de omringende landen. Dit betreft met name een vergelijking van de vierjarige opleidingen in ons onderwijs. In omringende landen worden echter meer onderwijsprogramma s van kortere duur in het tertiair onderwijs aangeboden. Daarnaast lijkt de groei van de instroom in de vierjarige opleidingen in het tertiair onderwijs in Nederland een plafond te bereiken. Met de instroom in onze lange hbo en wo opleidingen lijkt onze positie in internationaal perspectief goed, maar blijkbaar benutten wij ons potentieel voor kortere opleidingen in het tertiair onderwijs niet optimaal. Het opleidingsniveau zegt veel over de kwaliteit van het menselijk kapitaal in een land, maar niet alles: directe metingen van vaardigheden en competenties van jongeren en volwassenen kunnen dit beeld aanscherpen. Een positief gegeven is dat leerlingen in het voortgezet onderwijs goed presteren in internationaal vergelijkbare wiskunde- en natuurkunde testen. Daarnaast is het percentage niet-schoolgaande jongeren dat werkloos is of zich helemaal niet aanbiedt op de arbeidsmarkt laag (4% van 15-19 jarigen) vergeleken bij de OESO (gemiddeld 8%). Het is van belang dat zoveel mogelijk mensen een zo hoog mogelijk onderwijsniveau bereiken. De OESO laat zien in onder meer EAG dat een hoger opleidingsniveau samenhangt met zowel hogere individuele opbrengsten (een hoger inkomen, grotere kans op werk en een betere gezondheid), als hogere collectieve opbrengsten (zoals economische groei en sociale cohesie). In Lissabon sprak de Europese Raad het voornemen uit om binnen tien jaar de meest competitieve regio van de wereld te verwezenlijken. Ik ben van mening dat Nederland hieraan kan

Blad 3 bijdragen door als doel te stellen tot de best opgeleide kennissamenlevingen te willen behoren. Van belang hierbij is ook een voldoende aanbod van hoger opgeleiden in de natuurwetenschappelijke en technische richtingen. Naast het stimuleren van een leven lang leren vraagt het realiseren van een hoger opleidingsniveau van de bevolking met name gericht beleid op specifieke doelgroepen met achterstanden. Daarom werd vorig jaar gestart met programma s voor voor- en vroegschoolse educatie voor zeer jonge kinderen met achterstanden, en deze programma s worden dit jaar vergroot. Het voorkomen van voortijdig schooluitval is nodig om zoveel mogelijk jongeren een diploma op het niveau van hoger secundair onderwijs te laten behalen, het niveau dat ook door de OESO wordt gezien als de minimum kwalificatie die mensen nodig hebben om volwaardig te kunnen participeren in de moderne samenleving. Bovendien kan kwalificatiewinst vooral worden behaald door met name in de beroepskolom meer leerlingen te laten doorstromen van mbo-2 naar mbo-4, en door meer gekwalificeerde mbo-ers te laten doorstromen naar het hbo. Om de aanwezige talenten te ontwikkelen wordt daarom de komende jaren flink geïnvesteerd in het beroepsonderwijs. Leraren De leraren verdienen, in internationaal perspectief gezien, een redelijk tot goed salaris. Leraren geven in vergelijking met hun buitenlandse collegae veel uren les (waarbij overigens geen rekening wordt gehouden met lesuitval), leerlingen ontvangen veel uren les, en er nemen in verhouding tot het aantal leraren veel leerlingen deel aan het onderwijs. Daarnaast moeten de salarissen van leraren natuurlijk ook worden vergeleken met de beloning van mensen in beroepen met een vergelijkbaar vereist niveau van taken en vaardigheden in Nederland. Evenals in Nederland is in veel andere Europese landen sprake van een ontgroening van het onderwijspersoneel. In Nederland is ongeveer 25% van de leraren in het primair onderwijs ouder dan 50 jaar. In Duitsland en Zweden betreft het bijna 40% van de leraren. Sinds 1996 is in Nederland in het primair onderwijs het aandeel leraren van 50 jaar en ouder gestegen met 10% en in het voortgezet onderwijs met 7,5%. Hierdoor zullen meer landen moeite krijgen om de aankomende jaren voldoende gekwalificeerde leerkrachten voor de klas te krijgen. Vooral oudere werknemers hebben moeite met de hoge werkdruk. Voorkomen moet worden dat leraren voortijdig het onderwijs verlaten. Inmiddels is een begin gemaakt met maatregelen als taak- en functiedifferentiatie, integraal personeelsbeleid en de inzet van schoolbudgetten om de werkdruk van onderwijspersoneel te verlagen.

Blad 4 Onderwijsuitgaven Nederland gaf in 1998 4,6% van het BBP uit aan onderwijsinstellingen. Dit aandeel is lager dan het OESO- (5,8%) en het EU-gemiddelde (5,4%). In de omringende landen varieerden de uitgaven van 4,7% in België tot 7,2% BBP in Denemarken. Deze indicator wordt beïnvloed door verschillen in deelname en demografie. Toch kunnen we in EAG zien dat er flink is geïnvesteerd in het Nederlandse onderwijs. Vergeleken met de meeste buurlanden zijn de overheidsuitgaven aan onderwijs tussen 1995 en 1998 het sterkst gestegen (met 9%). Als we kijken naar de ontwikkeling van de uitgaven per leerling in het primair onderwijs van 1997 tot 1998, dan zien we in EAG dat deze voor Nederland toenamen met 14%, terwijl de toename in de omringende landen, en in de OESO als geheel, niet groter was dan 4%. De substantiële investeringen in onderwijs bij de begrotingen in de jaren ná 1998 komen in de cijfers in EAG nog niet tot uitdrukking. Van alle Nederlandse onderwijssectoren zijn de uitgaven per leerling relatief het laagst in het secundair onderwijs. In het primair onderwijs liggen de uitgaven per leerling op het niveau van de meeste directe buurlanden. In het tertiair onderwijs liggen de onderwijsuitgaven per student juist boven het niveau van de buurlanden. Voor het eerst kunnen we in deze editie van Education at a Glance voor een redelijk aantal landen de zuivere onderwijsuitgaven per student in het tertiair onderwijs zien. De verschillen met de ons omringende landen kunnen grotendeels worden verklaard doordat in Nederland de universiteiten, in tegenstelling tot landen als Duitsland, Frankrijk en België, meer inkomsten ontvangen in de vorm van collegelden. In Nederland betalen studenten substantieel mee. De OESO toont in EAG dat investeringen in menselijk kapitaal een belangrijke motor zijn geweest van de toegenomen economische groei in de OESO landen. Voor Nederland wordt geschat dat 0,4 procentpunt van de 1% hogere economische groei in de jaren 90 (ten opzichte van de jaren 80) kan worden toegerekend aan de stijging van het opleidingsniveau van de bevolking. Deze invloed van de investeringen in onderwijs op de toename van de groei was groter dan de invloed van andere factoren zoals de liberalisering van de internationale handel, en de bevolkingsgroei. Ook in andere belangrijke publicaties legt de OESO de nadruk op het centrale belang van goed onderwijs voor welvaart en sociale cohesie. In het recent verschenen rapport The well-being of nations: the role of human and social capital stelt de OESO dat een verhoging van het opleidingsniveau met een jaar extra onderwijs op lange termijn een stijging van de productie per hoofd tot gevolg

Blad 5 heeft van 4%-7%. Het kabinet onderkent de cruciale positie van het Nederlandse onderwijs in de ontwikkeling van onze kennissamenleving, en heeft de afgelopen jaren substantiële delen van de welvaartsgroei geïnvesteerd in het onderwijs. Mijn beleid is erop gericht ook de komende jaren het onderwijs als prioriteit te houden bij de verdeling van de welvaart, in het belang van een adequate toerusting van jongeren en volwassenen voor de moderne kenniseconomie, in het belang van de sociale cohesie in onze samenleving, en in het belang van onze toekomstige welvaart. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (drs. L.M.L.H.A. Hermans)