JB04056; beslissing op bezwaar

Vergelijkbare documenten
Besluit. Openbaar bedrijfsvertrouwelijke informatie is weergegeven als [vertrouwelijk] 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Besluit Openbaar. Ons kenmerk: OPTA/JUZ/2005/ Zaaknummer: JB Datum : 23 maart 2005

Besluit Openbaar bedrijfsvertrouwelijke passages zijn aangemerkt als [bedrijfsvertrouwelijk]

2.1 Voor het feitencomplex wordt verwezen naar het bestreden dwangsombesluit van 22 oktober 2009.

3. Op 12 juli 2007 heeft een hoorzitting plaatsgevonden waar Vodafone en VDB hun zienswijzen mondeling naar voren hebben gebracht.

Besluit Openbaar vertouwelijke passages zijn aangemerkt als [bedrijfsvertouwelijk]

Besluit Openbaar bedrijfsvertrouwelijke passages zijn aangegeven als [bedrijfsvertrouwelijk]

1 Samenvatting. Openbaar besluit

XXXXXX OPTA/JUZ/2001/ XXXXXXXX (070) 315 XXXXXXXXX. Beslissing op bezwaar

Pagina. Besluit Openbaar. 1. De Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) heeft vastgesteld dat er kennelijk

Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. Ons kenmerk: OPTA/JUZ/2004/ Zaaknummer: JB04073 Datum : 28 juli 2004

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer. 13 mei 2008 Besluit inzake handhavingsverzoek verhoogde 1 acceptgirokosten KPN

OPTA/JUZ/2003/ Beslissing op bezwaar: JB03032

Hierbij ontvangt u de beslissing op het bezwaarschrift.

Openbaar. Besluit. 1 Samenvatting. 2 Feiten en verloop van de procedure. 2.1 Aanvraag en toekenning informatienummer

Besluit. Koninklijke KPN N.V. De heer A.J. Scheepbouwer Postbus GA 'S-GRAVENHAGE. 1 Samenvatting

Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

OPTA/JUZ/2003/ Beslissing op bezwaar: JB03031

Besluit Openbaar. Besluit boeteoplegging Wholesale Preselection nummerinformatiedienst Ons kenmerk: OPTA/JUZ/2004/ Datum: 16 juli 2004

Besluit. Samenvatting. Zaaknummer: G t/m G.30.03

Pagina. Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Procesverloop en feiten ACM/DTVP/2013/206389

5. RBN biedt een Voip-applicatie genaamd RingCredible aan. Met deze applicatie kunnen eindgebruikers bellen over het internet.

Pagina 1/7. Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

Autoriteit Consument e. Markt

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

Pagina. Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Feiten en verloop van de procedure

Besluit Openbaar. Ons kenmerk: OPTA/IPB/2007/ Zaaknummer: Datum

RICHTSNOEREN BEOORDELING GESCHILLEN BIJZONDERE TOEGANG EN SLAMMING. I. Inleiding

OPTA/EGM/2003/ U RvB 03/022 pricing. 17 april 2003 E , tariefvoorstel "Tariefpakket Extra" -

Pagina. Besluit «openbaar» 1 Samenvatting. 2 Feiten en verloop van de procedure

Autoriteit Consument & Markt

Datum 11 februari 2019 Ons kenmerk [kenmerk] Pagina 1 van 5 Telefoon [telefoonnummer] [ adres] Betreft

Openbaar. Besluit. 1 Samenvatting. 2 Feiten en verloop van de procedure. 2.1 Aanvraag en toekenning informatienummers

KPN-bezwaar ontheffing CPS

Besluit <<Openbaar >>

2 De aanvraag van Belcentrale van 26 maart 2018

Besluit Openbaar bedrijfsvertrouwelijke passages zijn weergegeven als [bedrijfsvertrouwelijk].

6. Tijdens de behandeling van de aanvraag heeft EnergyZero op verzoek van de ACM ook overige gegevens verstrekt over zijn kwaliteiten 4.

2. Aanleiding voor deze aanvraag is het voornemen van Welkom Energie om elektriciteit te leveren aan kleinverbruikers. 2

3. Bij besluit van 9 februari 2018 heeft de ACM de aankiesbaarheid van het informatienummer opgeschort. 2

4. Tegen het afwijzende besluit van 25 juli 2018 hebben LOBCM c.s. op 31 augustus 2018 proforma bezwaar gemaakt.

2 De aanvraag van Belcentrale van 26 maart 2018

BESLUIT OPENBAAR. 3. Op 8 juni 2015 heeft ACM de ontvangst van de aanvraag schriftelijk bevestigd aan Vrij Op Naam B.V..

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend.

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar

BESLUIT. 3. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan Van Oord Holding een boete opgelegd.

2. Aanleiding voor deze aanvraag is het voornemen van NGE om elektriciteit te leveren aan kleinverbruikers 2.

Pagina. Besluit «Openbaar» 1 Samenvatting. 2 Feiten en verloop van de procedure

30 november 2004 Procedureoverzicht Boeteoplegging

Pagina 1/8 BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2016/ Zaaknummer:

Rapport. Datum: 16 mei 2003 Rapportnummer: 2003/124

Rapport van Bevindingen Onderzoek naar CPS en Slamming

Pagina 1/9 BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2016/ Zaaknummer:

Enerzijds, De besloten vennootschap Broadcast Newco Two B.V. gevestigd te Terneuzen, gemachtigde: mr A.J.H.W.M. Versteeg, advocaat te Amsterdam,

Pagina. Besluit Openbaar. 1 Samenvatting. 2 Feiten en verloop van de procedure

OPTA/EGM/2003/ u00004rvb. 6 maart 2003 Beoordeling Worldline korting BIBA, BUBA, VAMO Zaaknummer E

Pagina 1/9 BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2016/ Zaaknummer:

BESLUIT OPENBAAR. aanvraag voor een vergunning ingediend, als bedoeld in artikel 95d, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: aanvraag).

Autoriteit Consument & Markt

Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

OPTA/EGM/2003/ U RvB 2003-U RvB

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097

Pagina 1/10 BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2016/ Zaaknummer:

Besluit. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure en feiten. Ons kenmerk: OPTA/TN/2007/ Zaaknummer: Datum: 27 september 2007

Pagina BESLUIT. Besluit. Ons kenmerk: ACM/DE/2016/201473_OV Zaaknummer:

ACM verschillende controles uitgevoerd naar het informatienummer.

6. Bij bericht van 9 juli 2014 heeft [X] nadere schriftelijke stukken ingediend.

Openbaar. Besluit. 1. Samenvatting. 2. Feiten en verloop van de procedure

3. Het college heeft bij besluit van 18 februari 2009 het verzoek om informatie van ECS c.s. gedeeltelijk ingewilligd.

Beslissing op bezwaar

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER

Openbaar. Besluit. 1. Samenvatting. 2. Feiten en verloop van de procedure. 2.1 Aanvraag en toekenning informatienummers

I. Aanvraag en procedure

Openbaar besluit. OPTA/IPB/2006/ kenmerk: Zaaknummer: W Datum: 3 februari Ons

KPN is op 2 oktober 2001 ter zake van haar bezwaar gehoord.

BESLUIT. I. Aanvraag en procedure

Openbaar. Openbaar Besluit. Samenvatting. 1 Inleiding. Beslissing op bezwaar Simbat

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP

OPTA/IBT/2001/ A 29 juni 2001 Bijlage(n): 2 OPENBARE VERSIE. Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit

Autoriteit Consument & Markt

Openbaar. Besluit. 1 Samenvatting. Ons kenmerk : ACM/UIT/ Zaaknummer : ACM/17/ Datum : 17 september 2018

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

Pagina. Besluit BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2016/ Zaaknummer:

BESLUIT. Juridisch kader

Ons kenmerk [VERTROUWELIJK] Contactpersoon [VERTROUWELIJK]

Pagina BESLUIT. Besluit. Ons kenmerk: ACM/DE/2016/ Zaaknummer:

2. Bij besluit van eveneens 6 juli 2010 heeft de Consumentenautoriteit bepaald dat het sanctiebesluit openbaar wordt gemaakt. 3

zijn aanvraag als volgt heeft beschreven: Consument belt met de helpdesk en klanten service.

3. Bij van 1 juli 2014 heeft ACM de ontvangst van het verzoek van Ymere bevestigd.

Autoriteit Consument & Markt

Openbaar. Besluit. Ons kenmerk Zaaknummer : ACM/UIT/ : ACM/18/032865

ti) I. Aanvraag en procedure

2. Op 10 oktober 2005 heeft Speko bij faxbericht haar schriftelijke zienswijze ingediend.

Beslissing op bezwaar

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633

BESLUIT _6-5 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan

Beslissing op bezwaar

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Transcriptie:

Allen & Overy De heer S.J. van der Voorde Postbus 75440 1070 AK AMSTERDAM 1070AK75440 Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer OPTA/JUZ/2004/202142 Datum Onderwerp Bijlage(n) 28-10-2004 JB04056; beslissing op bezwaar Ons kenmerk: OPTA/JUZ/2004/202142 Zaaknummer: JB04056 Datum : 28 oktober 2004 Besluit van het College van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) inhoudende een beslissing op het bezwaar van KPN Telecom B.V. (hierna: KPN) tegen het geschilbesluit van het college van 20 februari 2004 met kenmerk: OPTA/IBT/2004/200690 (hierna: het bestreden besluit). A. Samenvatting 1. Dit besluit betreft de ongegrondverklaring van het bezwaar van KPN tegen het bestreden besluit. In het bestreden besluit heeft het college geoordeeld dat de (schriftelijkheids)eis die KPN aan Versatel Nederland B.V., Atlantic Telecom B.V., BT Nederland N.V., Dailycom B.V., MCI Worldcom B.V., Pretium Telecom B.V., Primus Telecom B.V., Scarlet Telecom B.V. (hierna: Versatel c.s.) in het kader van carrierpreselect (CPS) stelt als voorwaarde voor de toegang tot het Operator Controlled Model (hierna: het OCM), onredelijk is. Het bezwaar van KPN brengt geen verandering in dit oordeel van het college. B. Verloop van de Procedure 2. Op 1 april 2004 is door KPN op nader aan te voeren gronden bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit. Op 5 april 2004 heeft het college KPN verzocht om de gronden van bezwaar in te dienen voor 21 april 2004. Op 15 april 2004 heeft het college op verzoek van KPN haar telefonisch een uitstel voor het indienen van haar gronden verleend tot 28 april 2004. Op 27 april 2004 heeft het college de gronden ontvangen en de termijn voor het nemen van de beslissing op bezwaar met 1

toepassing van artikel 7:10, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) met vier weken verdaagd. Op 21 juni 2004 heeft er ten kantore van het college een hoorzitting plaatsgehad. Bij de hoorzitting waren aanwezig Versatel c.s. en KPN. C. Het bestreden besluit 3. In het bestreden besluit heeft het college onder andere geoordeeld dat de eis van KPN dat zij alleen toegang tot het OCM verleent indien Versatel c.s. schriftelijke overeenkomsten sluiten met hun eindgebruikers, onredelijk is. Op grond van artikel 6.9, tweede lid, van de Telecommunicatiewet zoals deze bepaling gold tot 19 mei 2004 (hierna: de Tw (oud)) jo. artikel 6.3, tweede lid, Tw (oud), oordeelde het college dat KPN onder de gegeven omstandigheden niet mocht eisen dat Versatel c.s. diende te beschikken over een schriftelijke wilsuiting van de betrokken eindgebruikers. KPN diende daartoe eerst aan te tonen dat er structureel en op grote schaal door Versatel c.s. werd geslamd. KPN heeft dit niet aangetoond. D. Standpunten van KPN 4. Voor een volledige uiteenzetting van de standpunten van KPN verwijst het college naar haar bezwaarschrift, alsmede naar hetgeen namens KPN tijdens de hoorzitting naar voren is gebracht. Het standpunt van KPN laat zich als volgt samenvatten. Omvang van de slamming a) Het college heeft ten onrechte geoordeeld dat er geen sprake is van structureel misbruik op grote schaal. De wijze waarop het college invulling heeft gegeven aan het begrip slamming is te beperkt. Schriftelijke wilsuiting b) Anders dan het college stelt, is artikel 25 van het BOHT ook van toepassing op CPS aanbieders. Derhalve is het redelijk om een schriftelijke wilsuiting te verlangen van eindgebruikers van Versatel c.s. c) Ook op grond van het nieuwe Europese regelgevende kader is een schriftelijke overeenkomst vereist. Uit artikel 7.1. van de Telecommunicatiewet blijkt dat de aldaar genoemde gegevens in een schriftelijke overeenkomst moeten worden opgenomen. d) Het college is ten onrechte voorbij gegaan aan het feit dat de civiele voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag in zijn uitspraak van 2 december 2003 (rolnummer KG 03/1291) heeft geoordeeld dat de eis van schriftelijke wilsuiting redelijk en proportioneel is. Uitbreiding geschilaanvraag 2

e) Het college treedt buiten de grenzen van de geschilaanvraag door regels te stellen ten aanzien van ongewenste de-activeringen. KPN beroept zich ter zake op de uitspraak van de Voorzieningenrechter te Rotterdam van 20 april 2003 (reg. nrs. VTELEC 04/597-MESK en TLEC 03/3759-MESK), de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 3 december 2003 (zaaknr. AWB 03/406, 03/418 en 03/425) en de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 31 januari 2003 (reg. nr. TELEC 01/87 RIP). E. Standpunt van Versatel c.s. 5. Voor een volledige uiteenzetting van het standpunt van Versatel c.s. verwijst het college naar de zienswijze van Versatel c.s. alsmede naar hetgeen zij tijdens de hoorzitting naar voren heeft gebracht. Samengevat heeft Versatel c.s. de argumenten van KPN gemotiveerd weersproken. Versatel c.s. heeft omtrent de feiten vermeld dat, anders dan KPN stelt, de ongewenste de-activeringen onderdeel uitmaken van de geschilaanvraag. F. Juridisch Kader 6. Bij wet van 22 april 2004 (Stb. 2004, 189) is de Telecommunicatiewet zoals deze gold tot 19 mei jl. gewijzigd. In de Tw (oud) is onder meer het volgende bepaald: Artikel 6.5 Aanbieders, aangewezen door het college krachtens artikel 6.4, eerste lid: a. verstrekken aan andere aanbieders, die krachtens artikel 6.1 verzoeken om interconnectie, deze onder gelijke voorwaarden onder gelijke omstandigheden; b. (..); Artikel 6.9 1. Aanbieders, aangewezen door het college krachtens artikel 6.4, eerste lid, voldoen aan alle redelijke verzoeken tot bijzondere toegang. 2. De artikelen 6.2, 6.3 en 6.5 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het in artikel 6.5, onderdelen a en b, vastgelegde vereiste van non-discriminatie, behoudens het bepaalde in het derde lid, mede ziet op de ten behoeve van de totstandbrenging van interconnectie als bedoeld in artikel 6.1 geboden bijzondere toegang. 3. (..) 7. Bij het besluit Openbare Huurlijnen en Telefonie (hierna: het BOHT) is onder meer het volgende bepaald: Artikel 25 1. Een aanbieder van een vaste openbare telefoondienst of van een mobiele openbare telefoondienst sluit een schriftelijke overeenkomst, tenzij de aard of de strekking van de overeenkomst zich daar niet toe leent, met een afnemer van die telefoondienst. In die schriftelijke 3

overeenkomst dan wel in de algemene voorwaarden neemt de betreffende aanbieder informatie op met betrekking tot de volgende onderwerpen: a. de wachttijd bij eerste aansluiting op de vaste openbare telefoondienst of de mobiele openbare telefoondienst; b. soorten onderhoudsservice; c. de schadevergoedings- of terugbetalingsregeling voor contractanten bij niet levering van de telefoondienst zoals is overeengekomen; d. geschillenregeling; e. een nadere specificatie van de dienst, en f. de kwaliteitsniveaus van de geboden dienst. 2. (..) 8. Bij de Telecommunicatiewet, zoals deze geldt na 19 mei jl. (hierna ook: de Tw), is onder meer het volgende bepaald: Artikel 7.1 1.Een aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst verstrekt voor of bij het sluiten van een overeenkomst met een consument aan hem de volgende gegevens op schrift of op een ander te zijner beschikking staande en voor hem toegankelijke duurzame gegevensdrager: a. (..) 2.Een aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst zorgt ervoor dat de gegevens die hij voor of bij het sluiten van de overeenkomst verstrekt, opgenomen worden in de tussen hem en de desbetreffende consument te sluiten overeenkomst. Artikel 19.5 1.Aanbieders van vaste openbare telefoonnetwerken of vaste openbare telefoondiensten die op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet implementatie Europees regelgevingskader voor de elektronische communicatiesector door het college aangewezen zijn op grond van artikel 6.4, eerstel lid, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van die wet, behouden de aan deze aanwijzing verbonden verplichtingen tot de inwerkingtreding van de van de besluiten, bedoeld in artikel 19.4, eerste lid. 2.(..) Artikel 19.11 Op besluiten die door het college zijn genomen op grond van hoofdstuk 6, waartegen bezwaar en/of beroep kon worden ingesteld voor de inwerkingtreding van de Wet implementatie Europees regelgevingskader voor de elektronische communicatiesector 2002, is, in afwijking van artikel 17.1, eerste lid, de Rechtbank te Rotterdam bevoegd, en blijft artikel 17.1, derde lid, buiten toepassing. 9. In het Besluit universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen is onder meer het volgende bepaald: 4

Artikel 5.1 Het Besluit universele dienstverlening, Het besluit ONP huurlijnen en telefonie en het Besluit aanwijzing openbare telecommunicatiediensten (geschillencommissie) worden ingetrokken. G. Overwegingen Inleiding 10. Om carrier preselect diensten aan te kunnen bieden, maken CPS aanbieders gebruik van een door KPN beheerd elektronisch aanmeldingssysteem; het zogenaamde Operator Controlled Model (het OCM). Vóór de invoering van het OCM dienden eindgebruikers zelf de keuze voor een CPS aanbieder in te stellen vanaf hun telefoon. Sinds de invoering van het OCM kan de eindgebruiker ook slechts aan de CPS aanbieder van zijn keuze melden dat hij voortaan zijn uitgaande verkeer via deze aanbieder wil laten verlopen. De CPS aanbieder zet vervolgens het telefoonnummer van de eindgebruiker om van KPN naar zichzelf via het OCM. 11. Op 28 november 2003 heeft het college de Richtsnoeren beoordeling geschillen en bijzondere toegang en slamming 1, hierna: de Richtsnoeren, opgesteld. Deze Richtsnoeren bepalen dat KPN, ter voorkoming van slamming, schriftelijke wilsuitingen mag eisen indien er sprake is van structureel misbruik op grote schaal van het OCM. 12. KPN heeft vervolgens CPS aanbieders, ter voorkoming van slamming, voorgesteld om voortaan van eindgebruikers schriftelijke wilsuitingen te verlangen. Bij gebreke van instemming vóór 1 februari 2004, zou KPN CPS aanbieders met ingang van die datum de toegang tot het OCM ontzeggen. Versatel c.s. weigerde hiermee in te stemmen en heeft op 15 december 2003 een geschilaanvraag bij het college ingediend. Bij het bestreden besluit oordeelde het college dat niet kon worden vastgesteld dat er sprake was van structurele slamming. Derhalve was de eis van KPN dat Versatel c.s. voortaan schriftelijke wilsuitingen zou verlangen onredelijk. 13. Het onderhavige bezwaar van KPN is gericht tegen het bestreden besluit. Het college ziet in de argumenten van KPN geen aanleiding het bestreden besluit te herzien. Het college overweegt daartoe als volgt. Bevoegdheid van het college 15. Het college overweegt ambtshalve dat hij op grond van artikel 19.11 van de Tw, met inachtneming van artikel 19.5, eerste lid, van de Tw jo. artikel 6.9, eerste lid, Tw (oud), bevoegd is om een beslissing op het onderhavige bezwaarschrift van KPN te nemen. Schriftelijke wilsuiting 16. KPN stelt dat het college artikel 25 van het BOHT onjuist heeft toegepast. Volgens KPN verplicht dit artikel Versatel c.s. tot het aangaan van schriftelijke overeenkomsten met eindgebruikers. Versatel 1 Kenmerk: OPTA/EGM/2003/204579. 5

c.s. zou derhalve, in de visie van KPN, dienen te beschikken over schriftelijke wilsuitingen van eindgebruikers. 17. Het college constateert dat bij artikel 5.1 van het Besluit universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen artikel 25 van het BOHT per 19 mei 2004 is ingetrokken. De gewijzigde Telecommunicatiewet voorziet ten aanzien van artikel 25 van het BOHT niet in een overgangsregeling. Derhalve geldt met ingang van 19 mei 2004 het bepaalde in artikel 7.1 van de gewijzigde Telecommunicatiewet. 18. Voor zover het de periode tot de intrekking van artikel 25 van het BOHT betreft, oordeelt het college dat artikel 25 van het BOHT Versatel c.s. niet verplicht tot het opvragen van schriftelijke wilsuitingen van eindgebruikers. Nog daargelaten de vraag of artikel 25 van het BOHT van toepassing is op CPS aanbieders, bepaalt dit artikel niet méér dan dat tussen een aanbieder van een vaste openbare telefoondienst en een afnemer van die dienst (eindgebruiker) een schriftelijke overeenkomst moet worden aangegaan. Dit betekent echter nog niet dat de uiting van de wens van de eindgebruiker om omgezet te worden naar een andere aanbieder ook schriftelijk moet plaatsvinden. Dit blijkt mede uit de door de wetgever gekozen formulering waarbij de rechtsplicht tot het aangaan van schriftelijke overeenkomsten zich uitsluitend richt tot de aanbieder. 19. Anders dan KPN stelt, volgt uit artikel 7.1 van de Tw niet dat Versatel c.s. schriftelijke overeenkomsten met eindgebruikers moet sluiten. Immers, noch artikel 7.1 van de Tw, noch artikel 20 van de Universeledienstrichtlijn (EG/2002/22), waarop artikel 7.1 is gebaseerd, bepalen dit uitdrukkelijk. Naar het oordeel van het college beoogt artikel 7.1 van de Tw de kenbaarheid van de voorwaarden waaronder eindgebruikers overeenkomsten met aanbieders sluiten te vergroten. Dit artikel verplicht aanbieders echter niet tot het sluiten van schriftelijke overeenkomsten met hun eindgebruikers. Overigens merkt het college op dat dit artikel evenals artikel 25 van het BOHT niet strekt tot bescherming van KPN als zogenoemde latende aanbieder. 20. Evenmin kan een dergelijke verplichting worden afgeleid uit het tweede lid van artikel 7.1 van de Tw, dat bepaalt dat aanbieders van openbare elektronische communicatiediensten ervoor moeten zorgen dat de gegevens die vóór of bij het sluiten van de overeenkomst zijn verstrekt, worden opgenomen in de met de eindgebruiker te sluiten overeenkomst. Immers, uit de verplichting tot het opnemen van bepaalde gegevens in een overeenkomst volgt nog niet dat de overeenkomst schriftelijk moet worden aangegaan. Dat aanbieders mondelinge overeenkomsten met eindgebruikers kunnen aangaan, staat ook expliciet in de toelichting op artikel 7.1 in de Nota van Wijziging. 2 21. Indien de in artikel 7.1 van de Tw genoemde gegevens vóór het sluiten van de overeenkomst schriftelijk of per e-mail aan de eindgebruiker zijn verstrekt, kan de eindgebruiker mondeling de 2 Nota van Wijziging, kamerstuk 28 851, nr. 13, pagina 17, 18. 6

overeenkomst met de CPS aanbieder aangaan. De gegevens kunnen dan conform artikel 7.1 van de Tw worden opgenomen in de overeenkomst. 22. Het college is niet, zoals KPN stelt, ten onrechte voorbij gegaan aan het feit dat de civiele voorzieningenrechter van de Rechtbank te Den Haag in zijn uitspraak van 2 december 2003 (rolnummer KG 03/1291) heeft geoordeeld dat de eis van een schriftelijke wilsuiting redelijk en proportioneel is. Het college licht hieronder toe waarom hij, ondanks de uitspraak van de civiele voorzieningenrechter van de Rechtbank te Den Haag, niet overgaat tot het verplicht stellen van schriftelijke wilsuitingen. 23. In de eerste plaats blijkt uit de uitspraak niet dat de civiele voorzieningenrechter heeft getoetst aan de normen van de Tw en de daarop gebaseerde lagere regelgeving. 24. Daarnaast acht het college het bestreden besluit niet met deze uitspraak in strijd. In de Richtsnoeren en het daarop gebaseerde bestreden besluit heeft het college, evenals de voorzieningenrechter, geoordeeld dat een mondelinge wilsuiting in combinatie met de opname van een deel van het gesprek onvoldoende is ter voorkoming van slamming.naar het oordeel van het college moet een CPS aanbieder indien hij mondelinge overeenkomsten sluit, ter verificatie de zogenaamde opt-out brief versturen. In deze opt-out brief worden eindgebruikers erop gewezen dat zij voor een nieuwe aanbieder van spraaktelefonie hebben gekozen. Tevens wordt hen hierin mede gedeeld dat de mogelijkheid bestaat om de omzetting te voorkomen door binnen 5 dagen telefonisch contact op te nemen met de betreffende CPS aanbieder. 25. De combinatie van een mondelinge wilsuiting en de opt-out brief is door de voorzieningenrechter niet aangemerkt als een onvoldoende waarborg tegen slamming. De voorzieningenrechter overweegt slechts, in r.o. 4.3, dat de schriftelijke wilsuiting van de om te schakelen consument een op zich te rechtvaardigen doel dient, namelijk het voorkomen van slamming. Dat betekent echter nog niet dat er niet andere (meer) proportionele oplossingen mogelijk zijn. Anders dan KPN is het college van oordeel dat het eisen van schriftelijke wilsuitingen van eindgebruikers een onnodige belemmering is voor het overstappen naar een andere aanbieder. Gelet op de doelstelling, namelijk het voorkomen van slamming, is het eisen van schriftelijke wilsuitingen disproportioneel. Immers, ook met minder ingrijpende middelen kan hetzelfde resultaat worden bereikt. 26. Zo is bij het geschilbesluit van 4 november 2003 (kenmerk: OPTA/IBT/2003/203800) aan KPN de verplichting opgelegd om een zogenaamde Postcode Huisnummer-validatie (hierna: de PCNvalidatie) uit te voeren. Voortaan dient een CPS aanbieder de postcode en het huisnummer van een nieuwe eindgebruiker bij de order tot omzetting aan KPN door te geven. KPN vergelijkt de postcode en het huisnummer met de gegevens waaronder de eindgebruiker bij KPN als abonnee geregistreerd staat. Aldus reduceert de PCN-validatie de slamming als gevolg van administratieve fouten. 7

27. Daarnaast moeten eindgebruikers de zogenaamde opt-out brief ontvangen voordat omzetting naar de nieuwe aanbieder daadwerkelijk plaatsvindt. Zo wordt grotendeels voorkomen dat eindgebruikers zonder toestemming worden omgezet naar een andere aanbieder. 28. Voorts acht het college van belang dat de voorzieningenrechter in r.o. 4.3, geheel in overeenstemming met de Richtsnoeren en het bestreden besluit, overweegt dat voordat KPN schriftelijke wilsuitingen mag eisen, zij aannemelijk moet hebben gemaakt dat er structureel wordt geslamd, in de zin van boos opzet 3. KPN was daarin naar het oordeel van de voorzieningenrechter van de Rechtbank te Den Haag niet geslaagd. 29. Het college concludeert dat zowel op basis van het oude en als ook het huidige wettelijke kader Versatel c.s. niet verplicht is schriftelijke wilsuitingen van haar eindgebruikers te eisen. Naar het oordeel van het college zou dit slechts anders kunnen zijn indien sprake is van structurele slamming. Dat sprake is van structurele slamming dient te zijn vastgesteld op een tussen partijen overeengekomen wijze. Geen structurele slamming 30. Onder het begrip slamming verstaat het college het afhandelen van het uitgaande (spraak) verkeer van een eindgebruiker zonder dat die eindgebruiker daarvoor toestemming heeft gegeven 4. KPN stelt dat deze definitie van het begrip slamming te beperkt is. Zo zouden volgens KPN onder de definitie van het begrip slamming ook omzettingen als gevolg van wilsgebreken moeten vallen. In dat geval is de werkelijke omvang van slamming volgens KPN groter dan thans door het college wordt aangenomen. Naar het oordeel van het college dient het begrip slamming echter te blijven voorbehouden voor gevallen waarin de toestemming van een eindgebruiker ontbreekt. Het college baseert dit oordeel op de volgende gronden. 31. In de eerste plaats blijkt dat andere (buitenlandse) toezichthouders eenzelfde invulling van het begrip slamming hanteren. Steeds is het begrip slamming beperkt tot gevallen waarin eindgebruikers zonder toestemming worden omgezet naar een (CPS) aanbieder 5. 32. In de tweede plaats wordt de definitie van het begrip slamming zoals het college die hanteert door een groot aantal marktpartijen gedragen 6. Omtrent de definitie van het begrip slamming bestaat 3 Randnummer 35 van de Richtsnoeren. Zie ook randnummer 38 van het bestreden besluit. 4 Randnummer 2 van de Richtsnoeren. 5 Zie hiervoor bijvoorbeeld OFCOM (UK); Mis-selling fixed-line telecoms services - protecting consumers; A public consultation on the effectiveness of current consumer protection, van 29 April 2004. Te vinden op www. Ofcom.co.uk.; BAKOM (Zw) www.bakom.nl Medienmitteilung ComCom Wireless Local Loop en UMTS: Vergabe von vier Konzessionen für das Jahr 2002. 6 Dit blijkt uit de standpunten van de geschilpartijen bij het primaire besluit en bijvoorbeeld ook uit het rapport van de European Telecommunications Platform, getiteld ETP report and recommandations on scale and nature of slamming, van mei 2003. Te vinden op www. ETP-online.org. 8

derhalve binnen de kring van marktpartijen en nationale toezichthouders overeenstemming. Ook KPN heeft de thans gehanteerde definitie steeds onderschreven. Zo volgt uit de Gedragsregels 7 en de recentelijk met Tele2 Nederland B.V. getekende overeenkomst, zoals opgenomen als Bijlage 2 in het bezwaarschrift van KPN (hierna: de Tele2-Overeenkomst) dat KPN meent dat er slechts sprake is van een (terechte) klacht indien de wilsuiting van een eindgebruiker ontbreekt. 33. Anders dan KPN stelt, heeft het college, het begrip slamming consistent gebruikt. Uit de voorbeelden die KPN in haar pleitnota noemt, kan niet geconcludeerd worden dat het college het omzetten van een eindgebruiker in geval van een wilsgebrek 8 tot slamming rekent. Integendeel, uit randnummer 26 van de Richtsnoeren blijkt expliciet dat het college van oordeel is dat omzettingen als gevolg van wilsgebreken voldoende worden ondervangen door de civiele wetgeving en door de PCN-validatie. 34. Het college merkt in de Richtsnoeren weliswaar op dat een aantal waarborgen tevens kunnen bijdragen aan het voorkomen van omzettingen als gevolg van wilsgebreken. Hieruit kan echter nog niet, zoals KPN stelt, de conclusie worden getrokken dat derhalve onder het begrip slamming ook omzettingen als gevolg van wilsgebreken moeten worden verstaan. 35. Overigens, voor zover omzettingen als gevolg van wilsgebreken al onder het begrip slamming zouden vallen, zouden dergelijke omzettingen niet worden voorkomen door het verplicht stellen van een schriftelijke wilsuiting. Zoals hierboven reeds aangegeven moeten onder omzettingen als gevolg van wilsgebreken worden verstaan gevallen waarin een persoon weliswaar een wil heeft geuit die overeenstemt met een verklaring, maar waarbij die wil op een gebrekkige wijze tot stand is gekomen. Deze gebrekkige wilsvorming en de daarop volgende wilsuiting worden naar het oordeel van het college niet ondervangen door een schriftelijke wilsuiting. 36. Tenslotte merkt het college op dat het huidige systeem van de Telecommunicatiewet voldoende waarborgen bevat ter voorkoming van omzettingen als gevolg van wilsgebreken. Zo bepaalt artikel 7.1 van de Tw dat vóór of bij het aangaan van de overeenkomst bepaalde nader genoemde voor de consument relevante informatie moet zijn verstrekt. Hierdoor wordt grotendeels voorkomen dat een eindgebruiker de wil uit om een overeenkomst aan te gaan, terwijl zijn wil op een gebrekkige wijze is gevormd. Mocht een eindgebruiker ondanks een wilsgebrek een overeenkomst zijn aangegaan, dan kan deze eindgebruiker zich daaraan onttrekken door gebruik te maken van de opt-out brief. Overtreding non-discriminatiebeginsel 37. Het college is van oordeel dat KPN ook op grond van het non-discriminatiebeginsel niet van Versatel c.s. mag eisen dat zij schriftelijke wilsuitingen eist van de betrokken eindgebruikers. Immers, op grond van artikel 6.5 van de Tw (oud) jo. 6.9 moet KPN aan Versatel c.s. onder gelijke voorwaarden 7 De Gedragsregels inzake het Operator Controlled Aanmeldingssysteem Carrier Preselectie van 29 mei 2002 en het aanhangsel hierbij van 30 januari 2003. 8 Onder wilsgebreken verstaat het college het ontbreken van de wil als gevolg van dwaling in de zin van artikel 6:228 van het Burgerlijk Wetboek, bedrog in de zin van artikel 3:44 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek en misbruik van omstandigheden in de zin van artikel 3:44 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek. 9

en onder gelijke omstandigheden als Tele2 Nederland B.V., de toegang tot het OCM verlenen. Blijkens de Tele2-Overeenkomst stelt KPN echter de schriftelijkheidseis niet (langer) aan Tele2 Nederland B.V. Dat betekent dat KPN deze eis ook niet aan Versatel c.s. mag stellen. 38. Dit zou slechts anders zijn indien KPN zou hebben aangetoond dat Versatel c.s. structureel en op grote schaal slamt en dat dit bij Tele2 niet het geval is. In een dergelijk geval zou er immers geen sprake zijn van gelijke omstandigheden in de zin van artikel 6.5 van de Tw. Geschilaanvraag niet opgerekt 39. KPN stelt voorts dat het college de geschilaanvraag van Versatel c.s. heeft opgerekt door regels te stellen aangaande de de-activeringen. Het college deelt deze mening niet. 40. Immers, uit de bewoordingen van het verzoekschrift van Versatel c.s. blijkt dat zij uitdrukkelijk regels wenste ten aanzien van de de-activeringen. Dat dit verzoek niet expliciet als vordering in het verzoekschrift is opgenomen, doet daaraan niet af. Bovendien heeft Versatel c.s tijdens de hoorzitting haar verzoek tot het stellen van regels omtrent de-activeringen uitdrukkelijk herhaald. Uit het verslag van de hoorzitting blijkt voorts dat KPN tijdens de hoorzitting de gelegenheid heeft gekregen om te reageren op het verzoek van Versatel c.s aangaande de-activeringen en hiervan gebruik heeft gemaakt. 41. Naar het oordeel van het college zijn de door KPN aangehaalde uitspraken met betrekking tot het overschrijden van een geschilaanvraag in het onderhavige geval dan ook niet relevant. Dit zou slechts anders zijn geweest indien Versatel c.s. niet expliciet zou hebben gevraagd om het stellen van regels omtrent de de-activeringen, hetgeen niet het geval is. 42. Op grond van het voorgaande beslist het college als volgt. H. Dictum 42. Het college verklaart het bezwaar van KPN tegen het besluit van 20 februari 2004 (kenmerk: OPTA/IBT/2004/2002690) ongegrond. HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, W.G. prof.dr. J.C. Arnbak, voorzitter van het college 10

Beroepsmogelijkheid Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt beroep instellen bij de Rechtbank Rotterdam. Het postadres is: Rechtbank Rotterdam, sector Bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam. Het beroepschrift moet zijn ondertekend en moet ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening en een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht bevatten. Voorts moet het beroepschrift de gronden van het beroep bevatten en dient een afschrift van het bestreden besluit te worden meegezonden. Voor het instellen van beroep is griffierecht verschuldigd. Informatie hierover kan worden ingewonnen bij de griffie van de Rechtbank, telefonisch bereikbaar op (010) 297 12 34. 11