15071/15 mou/yen/hh 1 DG B 3A

Vergelijkbare documenten
13766/15 dau/pau/hw 1 DG B 3A

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

10667/16 oms/hh 1 DGG 2B

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 mei 2017 (OR. en) het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad

9635/17 mou/gys/ln 1 DG E 1C

7935/17 rts/van/fb 1 DG E - 1C

8301/18 van/pau/sl 1 DG E 1C

Hierbij gaan voor de delegaties de conclusies die de Europese Raad op bovengenoemde bijeenkomst heeft aangenomen.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 april 2013 (26.04) (OR. en) 8578/13 JEUN 40 EDUC 114 SOC 255

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 april 2014 (OR. en) 9026/14 JEUN 65 SOC 299

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

15293/08 cle/gra/jv 1 DG E II

Voor de delegaties gaat hierbij de in hoofde genoemde oriënterende nota met het oog op de zitting van de Raad (Epsco) op 8 juli 2019.

13645/1/16 REV 1 ev 1 DG E 1C

Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

7370/11 van/lep/lv 1 DG G 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117

Raad van de Europese Unie Brussel, 22 april 2015 (OR. en)

8034/17 rts/pau/ln 1 DG E - 1C

7749/19 voo/pau/sp 1 TREE 1.B

PUBLIC. Brussel, 21 september 2005 (27.09) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 12470/05 LIMITE JEUN 47 EDUC 134 SOC 355

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2006 (17.10) (OR. en) 13651/06 SOC 447 NOTA

14391/15 van/gys/hh 1 DGB 3B

9273/16 gar/zr/as 1 DG B 3A

8653/19 voo/mak/hh 1 TREE.1.B

Alle delegaties gaan thans akkoord met de tekst van bovengenoemde conclusies van de Raad.

Het Comité van permanente vertegenwoordigers heeft op 27 mei 2009 overeenstemming bereikt over de tekst die in de bijlage gaat.

8273/1/18 REV 1 dui/ass/sv 1 DG E 1C

9895/19 mak/van/hh 1 ECOMP.2B

10254/16 ons/zr/as 1 DGC 2B

8463/17 ass/ons/sl 1 DGG 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 7 oktober 2010 (12.10) (OR. en) 14479/10 SOC 612 EDUC 158 ECOFIN 580 NOTA

8461/17 nes/ons/sl 1 DGG 2B

NOTA het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Gezamenlijke conclusies van de Jeugdconferentie van de EU (Dublin, maart 2013)

10279/17 PAU/ev 1 DG C 1

Raad van de Europese Unie Brussel, 3 november 2017 (OR. en)

5776/17 dau/gar/ln 1 DG G 3 C

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ

9123/19 gar/gra/ev 1 TREE 1.B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 november 2006 (24.11) (OR. en) 15258/06 SAN 240. NOTA het Comité van permanente vertegenwoordigers

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 3 november 2011 (06.12) (OR. en) 16318/11 COMPET 483 MI 543 SOC 940

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 mei 2009 (19.05) (OR. en) 9976/09 PROCIV 77 JAI 302 COCON 15 RELEX 473 SAN 126 TELECOM 112 COHAFA 28

NOTA het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel)

10997/19 DAU/cg 1 RELEX.1.B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 november 2006 (17.11) (OR. en) 14845/06 SOC 507

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN DER LIDSTATEN, I. INLEIDING

15312/16 NAF/ev 1 DG D 1B

14182/16 cle/pau/mt 1 DG G 1A

6147/16 dau/cle/as 1 DG B 3A

8760/19 tin/van/ev 1 TREE.1.B

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2011/0339(COD) van de Begrotingscommissie

Tijdens de zitting van 18 mei 2009 heeft de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen de conclusies in bijlage dezes aangenomen.

4. Het voorzitterschap verzoekt de Raad derhalve de ontwerp-conclusies in bijlage dezes aan te nemen.

Hierbij gaan voor de delegaties de ontwerp-conclusies van de Raad waarover in de Groep sociale vraagstukken overeenstemming is bereikt.

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 januari 2006 (28.02) (OR. en) 5467/06 LIMITE ENFOCUSTOM 8 ENFOPOL 8 CRIMORG 9 CORDROGUE 4

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 april 2014 (OR. en) 8378/14 JEUN 55 EDUC 111 SOC 235 CULT 46

Raad van de Europese Unie Brussel, 3 november 2017 (OR. en)

9707/19 NES/cg 1 ECOMP.3.C

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 oktober 2004 (10.11) (OR. en) 13996/04 LIMITE JEUN 89 EDUC 211 SOC 512

Kwaliteitsvol. jeugdwerk. In vogelvlucht. Startmoment traject Jeugdwerk in de Stad Brussel, 27 september 2016

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2016 (OR. en) het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel)

15445/17 ver/cle/ia 1 DG G 2B

7896/17 ver/gar/ev 1 DG G 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194

AANBEVELINGEN. AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 9 april 2014 over de kwaliteit van de rapportage over corporate governance ( pas toe of leg uit )

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 april 2002 (02.05) (OR. en) 8318/02 LIMITE PROCIV 16 FSTR 3

10368/1/19 REV 1 DAU/cg 1 LIFE.2.B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 december 2004 (03.01) (OR. fr) 15762/04 JEUN 94 EDUC 223 SOC 586

13640/15 nes/ass/fb 1 DG E - 1C

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 december 2004 (03.01) (OR. fr) 15763/04 JEUN 95 EDUC 224 SOC 587

14890/09 gar/gar/sd 1 DG I

8975/15 dau/ons/as 1 DG G 3 C

7875/17 oms/rts/sl 1 DGG 2B

PUBLIC. Brussel, 11 november 1999 (15.12) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 11662/99 LIMITE OJ/CONS 52 JAI 84

Brussel, COM(2018) 109 final ANNEX 1 BIJLAGE. bij

NOTA het Comité van permanente vertegenwoordigers (1e deel)

8792/1/16 REV 1 dui/cle/as 1 DG G 2B

6535/15 RTS/mt 1 DG B 3A. Raad van de Europese Unie. Brussel, 27 februari 2015 (OR. en) 6535/15 SOC 98 EMPL 46

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2017 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 november 2000 (04.12) (OR. fr) 14110/00 LIMITE SOC 470

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

De evolutie van de preventie in een Europees kader

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 januari 2006 (01.02) (OR. en) 5853/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0010 (CNS) SOC 42 ECOFIN 27

2. Voor de voorgestelde insolventierichtlijn geldt de gewone wetgevingsprocedure.

12071/18 mak/nes/cg 1 ECOMP.3.C.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 november 2002 (28.11) (OR. dk) 14167/02 ADD 8 SOC 509

(2018/C 101/07) gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name de artikelen 4, 162 en 174 t/m 190,

7495/17 tin/gra/sl 1 DGG 1A

6981/17 ASS/sl 1 DG C 1

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 oktober 2010 (22.10) (OR. en) 15084/10 SOC 677 ECOFIN 635

Raad van de Europese Unie Brussel, 20 maart 2017 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 april 2010 (20.04) (OR. en) 8570/10 ENFOPOL 99

Commissie cultuur en onderwijs. van de Commissie cultuur en onderwijs. aan de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

1. Algemene gegevens a) Titel voorstel De internemarktagenda voor banen, groei en investeringen uitvoeren

Luc Van den Brande Laten we samen aan Europa bouwen

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2009 (OR. en) 15137/09 CRIMORG 164 ENFOPOL 271

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 31 oktober 2012 (08.11) (OR. en) 15647/12 JEU 88 SOC 873 EDUC 319 CULT 138 RELEX 986

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 oktober 2008 (31.10) (OR. fr) 14719/08 SOC 633 OTA

Transcriptie:

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 december 2015 (OR. en) 15071/15 SOC 711 EMPL 464 RESULTAAT BESPREKINGEN van: het secretariaat-generaal van de Raad d.d.: 7 december aan: de delegaties Nr. vorig doc.: 13766/15 SOC 643 EMPL 423 Betreft: De bevordering van de sociale economie als belangrijkste motor van economische en sociale ontwikkeling in Europa - Conclusies van de Raad (7 december 2015) Voor de delegaties gaan in de bijlage de conclusies van de Raad over de bevordering van de sociale economie als belangrijkste motor van economische en sociale ontwikkeling in Europa, die tijdens de 3434e zitting door de Raad (Epsco) op 7 december 2015 zijn aangenomen. 15071/15 mou/yen/hh 1

De bevordering van de sociale economie als belangrijkste motor van economische en sociale ontwikkeling in Europa Conclusies van de Raad De Raad van de Europese Unie ONDERKENNEND HETGEEN VOLGT: 1. De sociale economie, die een grote en rijke verscheidenheid aan organisatievormen verenigt welke door diverse nationale en welzijnsstructuren in het leven zijn geroepen, maar gemeenschappelijke waarden, kenmerken en doelstellingen hebben, combineert duurzame economische activiteiten met een positief sociaal effect, en stemt tevens goederen en diensten af op de behoeften. Ze speelt een belangrijke rol in de transformatie en de ontwikkeling van de hedendaagse samenlevingen, welzijnsstelsels en economieën en draagt zo in aanzienlijke mate bij aan de economische, sociale en menselijke ontwikkeling in Europa en de wereld en vormt in vele lidstaten een aanvulling op de bestaande welzijnsregelingen. 2. De sociale economie draagt voorts bij aan verschillende cruciale doelstellingen van de EU, waaronder het verwezenlijken van slimme, duurzame en inclusieve groei, kwaliteitsvolle banen, sociale samenhang, sociale innovatie, lokale en regionale ontwikkeling en milieubescherming. Het is ook een belangrijk instrument dat mede het welzijn van de mensen garandeert. Belangrijker nog, de sociale economie is een sector die de economische crisis veel beter heeft doorstaan dan andere sectoren en steeds meer erkenning krijgt op Europees niveau 1. 3. De laatste jaren heeft de sociale economie steeds meer aan politieke zichtbaarheid gewonnen als sector die met name voor werkgelegenheid en sociale samenhang in heel Europa een belangrijke pijler vormt en die ook van cruciaal belang is voor het verwezenlijken van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie. 1 Ciriec-verslag (2012): "L'économie sociale dans l'union européenne" (De sociale economie in de Europese Unie) 15071/15 mou/yen/hh 2

4. Reeds in 2009 heeft het Europees Parlement een resolutie aangenomen waarin de hoofdrol van de sociale economie bij de verwezenlijking van de Lissabondoelstellingen werd erkend 2. 5. In haar mededeling "Naar een Single Market Act - Voor een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen - 50 voorstellen om beter samen te werken, te ondernemen en zaken te doen" 3 heeft de Commissie duidelijk gesteld dat in de eerste tien jaar na de millenniumwisseling is gebleken dat er in Europa en de wereld een enorm innovatiepotentieel op het gebied van de sociale economie aanwezig is, en heeft zij de bijdrage van deze sector onderstreept aan het vinden van innovatieve oplossingen voor grote sociaaleconomische problemen, waarvan er vele voortkomen uit sociale uitsluiting en de vergrijzing van de bevolking. 6. In de Strategie van Rome 4 van 2014 werden de gebieden in kaart gebracht waarop maatregelen moeten worden getroffen volgens de verschillende actoren die werk hebben gemaakt van de verspreiding en versterking van de sociale economie als belangrijkste motor van economische en sociale ontwikkeling in Europa. 7. Voortbouwend op de sterke punten van een lange traditie op het gebied van de sociale economie, zijn sociale ondernemers aanjagers van verandering en nemen zij actief deel aan de ontwikkeling en uitvoering van innoverende oplossingen voor de grote economische, sociale en ecologische uitdagingen waarmee de Europese Unie nu wordt geconfronteerd. 8. Ondernemingen in de sociale economie verwijzen naar een universum van organisaties dat gebaseerd is op voorrang van mensen op kapitaal, en omvatten organisatievormen als coöperaties, onderlinge maatschappijen, stichtingen en verenigingen, alsook nieuwere vormen van sociale ondernemingen 5 en kunnen worden beschouwd als middel om te komen tot sociale en economische cohesie in Europa aangezien zij bijdragen aan de opbouw van een pluralistische en veerkrachtige sociale markteconomie. Ondernemingen in de sociale economie handelen in het algemeen belang en creëren banen, verstrekken vanuit sociaal oogpunt innovatieve goederen en diensten, faciliteren sociale inclusie en bevorderen een duurzamere en plaatselijk verankerde economie. Ze zijn gebaseerd op de beginselen solidariteit en empowerment. 2 3 4 5 Resolutie van het Europees Parlement van 19 februari 2009 (2008/*2250 (INI)) COM(2010) 608 final. Als aangenomen onder het Italiaanse voorzitterschap, op 18 november 2014. Het begrip "sociale onderneming" moet worden verstaan zoals in de EaSI-verordening (PB L 347/238 van 20.12.2013). 15071/15 mou/yen/hh 3

9. Ondernemingen in de sociale economie zijn economische actoren die als voornaamste doel hebben een positief sociaal effect te creëren. Per definitie gebruiken ondernemingen in de sociale economie het grootste deel van hun mogelijke winst eerder om hun primaire sociale doelstellingen te verwezenlijken dan om de winst voor hun eigenaars en aandeelhouders zo groot mogelijk te maken. Hun activiteiten steunen voornamelijk, maar niet uitsluitend, op bedrijfsmodellen met een beperkte winstuitkering, waarbij de meeste van hun overschotten opnieuw worden geïnvesteerd in de verdere ontwikkeling van hun activiteit. 10. Het Initiatief voor sociaal ondernemerschap van de Commissie 6 omvatte een alomvattend actieplan ter ondersteuning van sociale innovatie dat de opbouw van een aangepaste "leefomgeving" voor sociale ondernemingen moest bevorderen, in nauwe samenwerking met de lidstaten en verschillende betrokken partijen. Dit initiatief omvatte drie reeksen maatregelen die een reëel verschil zouden maken en de situatie op het terrein voor sociale ondernemingen zouden verbeteren: betere toegang tot financiële middelen, meer zichtbaarheid voor sociale ondernemingen en optimale benutting van het juridische kader. 11. Het pakket sociale-investeringsmaatregelen van 2013 7 bood de lidstaten sturing met betrekking tot een efficiënter en effectiever sociaal beleid en bevestigde dat sociale investeringen gaan over investeren in mensen om hun vaardigheden en capaciteiten te versterken en hen te helpen ten volle deel te nemen aan de werkgelegenheid en het sociale leven. Nu Europa voor enorme uitdagingen staat op het gebied van werkloosheid en sociale uitsluiting alsook demografische veranderingen, is voor ondernemingen in de sociale economie een belangrijke rol weggelegd bij de verbetering van de huidige en toekomstige vooruitzichten van vrouwen en mannen in de samenleving en op de arbeidsmarkt. 12. In de verklaring van Straatsburg 8 hebben meer dan 2000 belanghebbenden, waaronder beleidsmakers, sociale ondernemers en aanhangers van sociale ondernemingen, die samen de rijke verscheidenheid van de sociale economie in Europa vertegenwoordigen, bevestigd dat sociale ondernemingen een grotere rol moeten gaan spelen voor de toekomst van Europa, en hebben zij nieuwe ideeën en acties aangedragen waardoor het potentieel van sociale ondernemingen ter bevordering van slimme, duurzame en inclusieve groei kan worden benut. 6 7 8 COM(2011) 682 COM(2013) 83 final Benutting van het potentieel van sociaal ondernemerschap voor innovatie, inclusieve groei en werkgelegenheid, aangenomen op 16/17 januari 2014. 15071/15 mou/yen/hh 4

13. De verklaring van Milaan van het Europees Economisch en Sociaal Comité 9 over de op EUniveau te nemen maatregelen bevatte een reeks voorstellen en algemene aanbevelingen inzake daadwerkelijke steun voor een beleid van sociale innovatie en sociale investeringen. In de verklaring staat met name dat de staat en de overheid in het algemeen de uiteindelijke verantwoordelijkheid dragen om te zorgen voor gelijke toegang van alle burgers tot een hoge welzijnsstandaard, en dat tweedelijnsbepalingen doorgaans een aanvulling vormen op, en geen vervanging zijn van, eerstelijnsbepalingen die van de overheid uitgaan. 14. In de resolutie die in 2015 door het Europees Parlement is aangenomen, werd de rol van sociaal ondernemerschap en sociale innovatie bij de bestrijding van werkloosheid beklemtoond 10. 15. De routekaart van het Luxemburgse voorzitterschap over het stimuleren van ondernemingen in de sociale economie in Europa 11 is met name toegespitst op de ontwikkeling van ondernemingen in de sociale economie en onderstreept tegelijk het belang van een alomvattend "ecosysteem" voor de sociale economie in Europa. Er wordt bijzondere nadruk gelegd op de noodzaak om een adequaat financieel ecosysteem te ontwikkelen dat daadwerkelijk steun kan verlenen voor sociale innovatie. 16. Het internationale debat over de ontwikkeling van de sociale en solidaire economie zwelt aan en zou de agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling mede vorm kunnen geven. VERZOEKT DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE OM BINNEN HET KADER VAN HUN RESPECTIEVE BEVOEGDHEDEN EN MET INACHTNEMING VAN HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL: 9 10 11 "Boosting innovation for a better social outcome" (aangenomen door het Europees Economisch en Sociaal Comité op 23 oktober 2014). Resolutie van het Europees Parlement van 30 juli 2015 (2014/*2236 (INI)) Aan te nemen op 4 december 2015 vóór de decemberzitting van de Raad Epsco. 15071/15 mou/yen/hh 5

17. Europese, nationale, regionale en/of lokale strategieën en programma's ter versterking van de sociale economie, sociaal ondernemerschap en sociale innovatie vast te stellen, uit te voeren en verder te ontwikkelen, naar gelang van het geval. De verschillende strategieën en programma's moeten gebaseerd zijn op een constructieve dialoog tussen Europese, nationale, regionale en/of lokale autoriteiten en alle betrokken belanghebbenden. Op het gebied van bewustmaking, erkenning en onderwijs: 18. De zichtbaarheid van de sociale economie te vergroten, in voorkomend geval door het ontwikkelen van partnerschappen, teneinde te zorgen voor voldoende kennis met het oog op beleidsvorming en een betere erkenning van activiteiten van betrokken belanghebbenden, waaronder ondernemingen in de sociale economie, en het effect dat zij sorteren voor de samenleving. 19. Inspanningen te leveren om de werkelijke bijdrage van de sociale economie aan de belangrijkste macro-economische gehelen verder te documenteren. Aangezien alle beleidsmaatregelen op feiten gebaseerd moeten zijn, dienen Eurostat en de nationale instanties voor de statistiek te overwegen in hun respectieve statistieken satellietrekeningen te ontwikkelen en te implementeren die gericht zijn op het vaststellen van de werkelijke bijdrage van de sociale economie aan economische groei en sociale cohesie in de Europese Unie. 20. Na te gaan hoe de vorderingen op het gebied van sociale innovatie het best kunnen worden gemonitord, onder aanwending van bestaande sociale indicatoren gebaseerd op activering, empowerment en betrokkenheid van de gemeenschap, door gebruik te maken van aan het Comité voor sociale bescherming voorgelegde relevante strategische verslagen. 21. In voorkomend geval capaciteitsopbouwende initiatieven te stimuleren ter vergroting van de kennis en het bewustzijn van beleidsmakers, ambtenaren en beoefenaren van de specifieke aspecten van de sociale economie en ondernemingen in de sociale economie, en van de kansen die op Europees, nationaal en lokaal niveau bestaan, met name in landen waar de sociale economie onderontwikkeld blijft. In deze context is het gebruik van digitale vaardigheden en digitale geletterdheid eveneens van belang. 15071/15 mou/yen/hh 6

22. Voort te gaan met het ontwikkelen, en het ondersteunen van de verspreiding, van kennis en ervaring met betrekking tot ondernemingen in de sociale economie, het wegnemen van eventuele kunstmatige belemmeringen en het ondersteunen van de verwezenlijking van schaaleconomieën, bijvoorbeeld met nationale en Europese netwerken. Voorts dienen doeltreffende netwerken en de uitwisseling van ervaringen met ontwikkelde en opkomende landen verder te worden versterkt. 23. Waar relevant bijzondere aandacht te besteden aan het ontwikkelen en volgen van doeltreffende manieren om jongeren te betrekken bij de sociale economie, bijvoorbeeld door de opneming van thema's in verband met de sociale economie in de leerplannen en de activiteiten op alle onderwijs- en opleidingsniveaus aan te moedigen. Ondernemingen in de sociale economie en organisaties die daarmee samenwerken moeten worden aangemoedigd de kansen te benutten die worden geboden door Erasmus+ en andere programma's voor stages in Europa, en aldus jongeren een mogelijkheid te bieden om specifieke vaardigheden en competenties te ontwikkelen, alsook hun begrip van de sociale economie te verbeteren terwijl zij hun vaardigheden en kennis ontwikkelen. Op het gebied van sociale innovatie: 24. De opneming van sociale innovatie in de Europese en nationale agenda's met het oog op betere sociale resultaten systematischer te stimuleren door de verschillende beleidsterreinen beter te koppelen, geïntegreerde benaderingen te steunen, en bredere partnerschappen tussen de betrokken belanghebbenden te bevorderen. Zo moet deze beleidsontwikkeling ook zowel individuele begunstigden als lokale gemeenschappen inspraak geven, en uitvoering geven aan het beginsel gendermainstreaming, met inbegrip van gendereffectbeoordeling. De Commissie en de lidstaten moeten streven naar belangrijke beleidsmaatregelen en instrumenten, zoals de EU-programma's Horizon 2020, de structuurfondsen en de beleidsinitiatieven inzake betere regelgeving, die doeltreffend moeten worden ingezet ter ondersteuning van sociale innovatie en ondernemingen in de sociale economie. 25. Een passend ecosysteem voor ondernemingen in de sociale economie op EU- en lidstaatniveau te blijven ontwikkelen teneinde het volledige potentieel ervan als katalysator voor sociale innovatie te ontplooien. Tevens bijzondere aandacht te besteden aan de ontwikkeling van hubs, incubators, accelerators en andere schaalvergrotingsmechanismen voor sociale ondernemingen. 15071/15 mou/yen/hh 7

26. De Europese Commissie en de nationale, regionale en lokale autoriteiten moeten, in voorkomend geval, nauw toezien op het effect, de overdraagbaarheid en de bijdragen van nieuwe partnerschappen voor sociale innovatie, en tevens de respectieve rol van de belanghebbenden in de ontwikkeling en de uitvoering van vanuit sociaal oogpunt innovatieve oplossingen erkennen en steunen. Op het gebied van regelgeving: 27. Het belang van gezonde en alomvattende juridische kaders te erkennen bij het ontplooien van het potentieel van ondernemingen in de sociale economie en hun positieve sociale effect wat betreft groei en werkgelegenheid te maximaliseren. 28. In voorkomend geval specifieke beleidsmaatregelen in te voeren die zijn toegesneden op de nationale context, met name met het oog op volledige benutting van de rijkdom en verscheidenheid van plaatselijke ondernemingen in de sociale economie. De lidstaten zouden hun eigen regelgevingsinstrumenten kunnen ontwikkelen, rekening houdend met de specifieke vereisten van plaatselijke ondernemingen in de sociale economie. 29. In voorkomend geval met stimuli te komen die zijn toegesneden op de nationale context, teneinde de ontwikkeling van ondernemingen in de sociale economie in elke fase van de levenscyclus ervan te steunen. 30. Nota te nemen van de mogelijkheden die de nieuwe richtlijnen inzake overheidsopdrachten bieden voor ondernemingen in de sociale economie, en die mogelijkheden bekender te maken bij de Europese, nationale, regionale en lokale autoriteiten, alsook bij ondernemingen in de sociale economie. 31. Eerlijke en normale zakelijke samenwerking tussen ondernemingen in de sociale economie en meer traditionele, op winst gerichte bedrijven te steunen, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van nieuw sociaal "intrapreneurship" binnen traditionele ondernemingen te stimuleren. In aanvulling op de overheidsopdrachten zou specifieke steun kunnen worden geboden voor de ontwikkeling van constructieve en duurzame betrekkingen inzake particuliere opdrachten. 15071/15 mou/yen/hh 8

Op het gebied van toegang tot financiële middelen: 32. Te onderzoeken welke financiële instrumenten de meest geschikte zijn en de verspreiding daarvan op alle niveaus te bevorderen teneinde een alomvattend financieel ecosysteem op te zetten en de ontwikkeling en groei van ondernemingen in de sociale economie mogelijk te maken. 33. Toegang te verlenen tot, en informatie ter beschikking te stellen en bekend te maken over, financieringsmogelijkheden voor ondernemingen in de sociale economie, in voorkomend geval door partnerschappen te ontwikkelen. In voorkomend geval de organisatorische en administratieve vereisten voor het opstarten van de activiteiten van de pas opgerichte ondernemingen in de sociale economie te vereenvoudigen. 34. De noodzaak om specifieke garantieregelingen op te zetten en te ontwikkelen om tegemoet te komen aan de afkeer van de investeerders van hoge risico's, te voorzien in de behoeften van de sector aan langetermijnkapitaal, en zowel bestaande ondernemingen in de sociale economie als vanuit sociaal oogpunt innoverende startende ondernemingen te ondersteunen. Voor ogen te houden dat sociaal verantwoordelijke investeerders misschien bereid zullen zijn een lager rendement op hun investeringen te aanvaarden als zij ondernemingen in de sociale economie steunen, aangezien zij het sociale effect waarderen, en niet louter het financieel rendement, mits de juiste institutionele mechanismen voorhanden zijn om het gepercipieerde risico ervan te beperken. 35. Actief gebruik te maken van EU-instrumenten zoals de ESI-fondsen, het EaSI-programma en Horizon 2020, teneinde de investeringscapaciteit van de betrokken bemiddelaars en de investeringsbereidheid van ondernemingen in de sociale economie op te bouwen. 36. De mobilisatie van particuliere middelen aan aandelenkapitaal of quasi-aandelenkapitaal aan te moedigen om de groei van ondernemingen in de sociale economie te stimuleren. 37. In voorkomend geval innovatieve en gezonde creatie van ondernemingen te stimuleren, ook in de vorm van projecten inzake buy-out door het personeel. 15071/15 mou/yen/hh 9

VERZOEKT DE COMMISSIE: 38. In het kader van de herziening van de Europa 2020-strategie, rekening te houden met het beleid op het gebied van de sociale economie, sociale innovatie en sociale investeringen. 39. De groei van de sociale economie in Europa te steunen door goede praktijken te verspreiden en capaciteitsopbouw te bevorderen door uitwisseling van praktische ervaringen. 40. De sociale economie te bevorderen en te ondersteunen ten overstaan van nationale en lokale overheden in landen waar de werkloosheid, met name onder jongeren, vrouwen en kwetsbare groepen, hoog is. 41. Concrete voorstellen voor het opzetten van collegiale toetsing met betrekking tot beleid en maatregelen inzake de sociale economie en sociaal ondernemerschap te steunen. Collegiale toetsing zou een steun kunnen zijn voor het uitwisselen van ervaringen en het bevorderen van goede praktijken tussen de lidstaten onderling, in voorkomend geval ook met betrekking tot nationale actieplannen ter ondersteuning van de sociale economie, steeds rekening houdend met de nationale specifieke kenmerken. MOEDIGT ONDERNEMINGEN IN DE SOCIALE ECONOMIE EN SOCIALE ONDERNEMERS AAN: 42. Actief mee te werken aan de ontwikkeling van Europabrede beleidsmaatregelen en strategieën ter bevordering van hun activiteitensector. Ondernemingen in de sociale economie en sociale ondernemers moeten zelf verdere initiatieven nemen om hun sector en het effect ervan onder de aandacht te brengen en zichtbaar te maken, alsook de samenwerking tussen henzelf, met openbare overheden en met andere belanghebbenden te sturen. 43. Zich op de sociale doelstellingen te concentreren door een passende bedrijfscultuur en passende methoden op te nemen, en daardoor de vertegenwoordiging van vrouwen en jongeren in het bestuur verder te verbeteren, het proces van innovatie en experimentering te bevorderen en de evaluatiecultuur te stimuleren. 15071/15 mou/yen/hh 10