Programma voor een wervings- en startbijeenkomst (bijeenkomst 0) Doelen van deze bijeenkomst



Vergelijkbare documenten
Bijeenkomst 7 Module Zorg thuis (2)

Bijeenkomst 5 Module Wonen als u ouder wordt (2)

Bijeenkomst 4 Module Wonen als u ouder wordt (1)

Bijeenkomst 3 Module Actief zijn en blijven, ontmoeting (2)

Bijeenkomst 8 Module Informatie, advies en begeleiding

Bijeenkomst 6 Module Zorg thuis (1)

Bijeenkomst 1 Kennismaking

Senioren ontmoeten elkaar. Verslag van 2 oktober 2010

Bijeenkomst 2 Module Actief zijn en blijven, ontmoeting (1)

Migrantenouderen in cijfers

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Communiceren met je puber Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van jongeren van jaar

Voor : Seniorenraad Arnhem : İdris Sancak Datum : 5 september 2014 Onderwerp : Turkse oudere Arnhemmers Bron : Movisie, NOOM, Spectrum

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Moeilijke kindervragen

Rapportage Huisbezoek Allochtone Ouderen

Rotterdams Ambassadrices Netwerk

Vele kralen maken een ketting Training Wat kan ik doen om (andere) ouderen te helpen?

Meningsvorming: jij en vluchtelingen

Noot 12 Voorbeeldselectie van thema s en vragen voor zeven groepsgesprekken

Opvoeden in andere culturen

TOOLKIT Bekend maakt Bemind

Voorlichtingsprogramma. Ouder worden in Nederland in de 21ste eeuw

PeerEducatie Handboek voor Peers

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Checklist mantelzorgoverbelasting Voor wijkteams en huisartsenpraktijken

Uit huis gaan van jongeren

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar

Bijlagen. Bijlage C Selectiecriteria bij de werving van de gespreksdeelnemers... 2 Bijlage E Draaiboek focusgroepen senioren... 4

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4. Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2:

We zijn 2 zusjes Leah en Dika, we komen uit een gezin van 10 kinderen. We zijn in Teuge geboren en opgegroeid, waar we een geweldige jeugd hebben

Workshop C Waarom is stemmen belangrijk en hoe maak ik mijn keuze?

Bevolkingsgroepen DOE KAART 1. Naam van het project. Als je voor deze opdracht kiest leer je meer over een bepaalde bevolkingsgroep.

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8

Trainershandboek Man actief. Activering van allochtone mannen in een kwetsbare positie

In je kracht. Spelhandleiding

Aanmeldingsformulier voor vrijwillige taalcoaches

Project dichter bij de mens. Preventief allochtone ouderenzorg door t Roosendael (huisartsenpraktijk in de Donderberg)

JE EIGEN BUURT OMSTREEKS 1935

Lesbrief 35. AOW aanvragen.

DE NATIONALE VOORLEES- KAMPIOENSCHAPPEN

Tuin van Heden 5 en 6 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

Bijeenkomst 1 Zet je eigen Jong ontmoet oud op! Tijdens deze bijeenkomst ontdekken de leerlingen hoe je van de activiteit een succes maakt.

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

OPBOUW ZELFSTANDIGE BASISHOUDING BIJ KINDEREN

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

Les 2: Voorspellen Tekst: Veilig in het verkeer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand zich nog herinneren wat de bedoeling was bij het voorspellen?

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

Informatie over de deelnemers

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar

voor Maatschappelijk Werkers en Ouderconsulenten

De b-learning is bedoeld voor verzorgenden werkzaam in de thuiszorg of in het verpleeg- of verzorgingshuis.

Het houden van een spreekbeurt

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten

Oefenen 1 punt verdienen Onderwerpen van de presentaties

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Sociaal netwerk. Handleiding voor begeleiders

Creatief en flexibel toepassen van Triplep. Maarten Vos Doe, laat zien, lach, oefen en geef applaus

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl I

Werkboek Het is mijn leven

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis.

Zorg voor hulpbehoevende ouders

VRAGENLIJST. Zorgvrager, vervolgmeting

Kies je route Trainingsmap voor de deelnemer Deze map is van:

Maatschappelijke participatie

Verslag van de bijeenkomst Mannen Emancipatie in het Turks Museum d.d. 30 november 2013

zorgen voor elkaar over mantelzorgers met een migranten achtergrond stamm

Het verkoop-adviesgesprek. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Verkopen

In je kracht. Werkboek voor deelnemers

Checklist mantelzorgoverbelasting laaggeletterde ouderen

Eerst je eigen toekomst bedenken, voordat je samen een toekomst bedenkt. Aantrekkelijk voelen Pak je echte wens

Familie aan tafel. Een werkvorm voor individuele coaching of intervisie.

Thema Informatie vragen bij een instelling

nieuwsbrief We zullen doorgaan Postbus GJ Utrecht Telefoon: Maart 2012

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

Training. Vergaderen

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Factsheet Demografische ontwikkelingen

Acht vragen over de SCP leefsituatie-index voor gemeenten. Onderzoek naar maatschappelijke vraagstukken

Wilt u de vragenlijst liever op de computer invullen? Ga op internet dan naar de volgende link:

Waar is God? Leeftijd: 9-12 Thema: God Tijdsduur: 60+ min. Deze bijeenkomst gaat over de aanwezigheid van God onder de mensen.

10. Veel ouderen in de bijstand

Onderzoek wat ouderen (buiten) beweegt

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl II

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan

Spelend leren, leren spelen

Onderwerp: Inhoudelijk verslag betreffende project migranten vrouwen emancipatie st.kizilpar 2018 (kenmerk ) ( ABBA/VL/7979)

GELIJKE KANSEN IN BELGIË HISTORISCH ONDERZOEK

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Alles is genade en Stel, ik zoek een kerk

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

Demografische gegevens ouderen

Beginnerslessen. Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen

Grenzeloze vrijheid? Discussiebijeenkomst tienerclub

Culturele interview. Introductie

Transcriptie:

Bijlagen 187

Bijlage A Programma voor een wervings- en startbijeenkomst (bijeenkomst 0) Doelen van deze bijeenkomst Doelen voor de cursusbegeleider: b deelnemers informeren over de verschillende aspecten van ouder worden in Nederland en hen stimuleren zich hierover een mening te vormen b deelnemers motiveren om deel te nemen aan de reeks bijeenkomsten door hen te informeren over wat de bijeenkomsten inhouden en wat het hun kan opleveren b bereiken dat zich minimaal acht en maximaal vijftien ouderen inschrijven voor deelname Leerdoelen voor de deelnemers: b weten welke aspecten van belang zijn bij het ouder worden in Nederland b weten dat er verschillen zijn in zorgculturen en zorgopvattingen en dat dilemma s een rol spelen b weten wat de cursus gaat inhouden b zich bewust zijn van het belang om over het ouder worden na te denken en zich erin te verdiepen omdat het hun iets kan opleveren 189

Deze bijeenkomst is als volgt opgebouwd: Tijd 120 min. Inhoud Werkvorm Materiaal bij deze bijeenkomst 5 min. Introductie 1 Welkomstwoord door vertegenwoordiger van de eigen gemeenschap of door de organisatoren van de bijeenkomst. 1 Standaardtekst inleiding of vooraf overeengekomen tekst die past binnen 5 min. 5 min. Uitleg over het doel van de bijeenkomst, toelichting op programma van vandaag 2 Cursusbegeleider geeft deze informatie mondeling. Wijst op fl ap of bord naar de programmaonderdelen. 2 Standaardtekst inleiding. 2.1 Voorbeeld van programma van vandaag. 25 min. Opwarmoefening aandacht richten op ouder worden in Nederland 3 Een kort verhaal (casus) voorlezen. 3.1 Geleide associatie. Beelden oproepen van wat de mensen zelf denken over hoe het voor hen over tien tot vijftien jaar zal zijn. 3.2 Groepsgesprek. Op fl ap of bord rond iedere foto opgeroepen beelden noteren (ster associatie). 3 Tekst van verhaal. 3.1 Grote foto of tekening van woning, boodschappentas, feest, jongere die oudere helpt lopen. 3.2 Instructie voor de cursusbegeleider. 15 min. Pauze 190

25 min. Oud worden ver van huis, dilemma s voor alle migranten en vluchtelingen 4 Video vertonen. Doel: herkenning en erkenning van universele thematiek als heimwee, verlangen en gespletenheid, leven met dilemma s; inzien dat emigratie altijd spanning geeft tussen aanpassen en behoud van eigen cultuur, en ook een kloof tussen wensen en hulpen zorgaanbod geeft. Vraagen-antwoordgesprek met de groep. 4 Video/dvd (fragmenten) Oud worden ver van huis, inleiding op de video/dvd. 4.1 Schema op fl apover om reacties vraag-enantwoord gesprek te noteren. 10 min. Presenteren programma van reeks bijeenkomsten 5 Toelichten globaal programma. 5a Regels en afspraken voor deelname bespreken. 5 Programmaoverzicht op fl ap en uitdeelpapieren. 5.1 Lijst met aandachtspunten en suggesties voor het bespreken van de regels. 10 min. Afronding en korte evaluatie van de bijeenkomst 6 Evalueren met het tonen van smiley s. 6 Instructie voor de cursusbegeleider. 6.1 Smiley s met verschillende uitdrukkingen. 25 min. Afspraken over deelname, inschrijven 7 Deelnameformulieren invullen. 7.1 Deelnameformulier. 7.2 Voorbeeldbrief. 191

1 Welkom/inleiding Inleiding door vertegenwoordiger van de eigen gemeenschap of een organisatie die werkt voor ouderen (Stichting Welzijn Ouderen (SWO)) Doel Doelnemers: b worden geïnformeerd over het belang van deze voorlichting door een persoon uit hun eigen gemeenschap of iemand die werkt met ouderen b worden gemotiveerd deel te nemen aan de voorlichtingsbijeenkomsten Tijdsduur 5 min. Materialen Geen Voorbereiding voor de cursusbegeleider b Lees vooraf deel 1 van de map (informatie over de module en achtergrondinformatie). b Kies de opstelling van tafels en stoelen zodanig dat de aanwezigen de spreker goed kunnen zien. b Bespreek vooraf met de inleider wat de bedoeling is. Werkvorm en inhoud Nodig iemand uit die een zeker gezag heeft, iemand die spreekt namens de gemeenschap van ouderen waarvoor de voorlichting wordt gegeven. Het kan ook iemand zijn die spreekt namens een Nederlandse organisatie die voor ouderen werkt, bijvoorbeeld een medewerker van de SWO. Maak afspraken dat de inleider ingaat op de volgende punten. Het moet een inleiding zijn: b die tot deelname motiveert; b waarin de boodschap kort en krachtig wordt overgebracht; b die ongeveer 5 minuten duurt. 192 Punten voor de inleiding b Mensen zeggen soms: over de toekomst denk je niet en praat je niet. Alleen God weet wat er in de toekomst zal gebeuren. Inderdaad weet niemand precies wat de toekomst brengt. Toch weet ieder wel dat oud worden bij het leven hoort. Oud worden in Nederland is anders dan oud worden in het land van herkomst, veel mensen worden hier erg oud, ouder dan in hun eigen land. b Ouderen kunnen er zelf ook aan bijdragen dat zij een goede oude dag hebben. b De deelnemers worden er wijzer van als zij deelnemen aan de voorlichtingsbijeenkomsten. De deelnemers denken na en praten met anderen over wat zij zelf willen als ze hulp en zorg nodig hebben. Wat mogelijk is en wat werkelijk kan, daar denken zij over na: wat doen zij zelf, wat doen de kinderen? Zij komen te weten wat anderen, als dat nodig is, aan ouderen en hun kinderen kunnen bieden aan activiteiten, hulpmiddelen en steun.

Tips om aan de inleider mee te geven Soms is een tolk nodig als er alleen een Nederlandssprekende inleider beschikbaar is. Zorg ervoor dat de tolk naast de inleider zit en alleen vertaalt wat er wordt gezegd. Geef de Nederlandse spreker de volgende adviezen: b Richt u tot de groep, kijk niet naar de tolk. b Alles moet steeds worden vertaald, dus u kunt maar een beperkte hoeveelheid informatie overbrengen in de tijd die u ter beschikking staat. b Denk vanuit de doelgroep. De deelnemers weten weinig tot niets van Nederlandse voorzieningen voor ouderen of vrijwilligerswerk. Vertel geen standaardverhaal waarin u uw organisatie van a tot z presenteert, maar spreek alleen over wat voor de deelnemers van belang kan zijn. b Spreek als het ware in kleine tekstblokjes, waarna de tolk kan vertalen. b Een klein aantal mensen zal u (deels) kunnen verstaan. Praat dus bij voorkeur rustig, eenvoudig en duidelijk, om hun de kans te geven u te volgen. b Vermijd moeilijke woorden. Geef praktische voorbeelden. 193

2 Inleiding door de cursusbegeleider Inleiding door de cursusbegeleider Doel Deelnemers: b kennen het doel van de bijeenkomst b kennen de onderdelen van het programma Tijdsduur 5 min. Materialen Het programma van de bijeenkomst op fl ap Voorbereiding voor de cursusbegeleider Hang het programma op zodat iedere aanwezige het goed kan zien 194 Werkvorm en inhoud Ga kort in op de volgende punten: b Heet alle aanwezigen welkom. b Licht het programma van deze dag toe. Wijs tijdens de introductie en vervolgens in de loop van de bijeenkomst steeds aan bij welk onderdeel u bent. b Vertel de aanwezigen het volgende: Voorlichting over ouder worden in Nederland is iets nieuws voor u. Weinig mensen zullen zich meteen aanmelden voor een aantal bijeenkomsten als ze niet weten wat ze kunnen verwachten. Daarom is er deze startbijeenkomst. Iedereen kan nu komen die nieuwsgierig is, dan kunt u te weten komen of de voorlichting iets voor u is. Er wordt in deze bijeenkomst gepraat over ouder worden in Nederland. Er wordt goed uitgelegd wat er in de volgende bijeenkomsten gaat gebeuren. Na afl oop kunt u zich inschrijven. De bedoeling is dat iedereen die zich inschrijft daarna steeds naar alle bijeenkomsten komt. Dan leren de mensen in de groep elkaar beter kennen en vertrouwen en praat u makkelijker met elkaar. U leert dan ook alle mogelijkheden kennen en mist geen belangrijke informatie. De volgende bijeenkomsten zijn alléén voor die ouderen die zich vandaag hebben aangemeld. Er kunnen daarna geen nieuwe mensen meer meedoen. Bijeenkomst 0, werkvorm 2, werkblad 1 programma

Bijeenkomst 0 Werkvorm 2 Werkblad 1 Het programma van vandaag Inleiding over ouder worden in Nederland Kort verhaal Hoe leven we over tien à vijftien jaar? Pauze Video kijken Oud worden ver van huis, over dilemma s voor alle migranten en vluchtelingen. Napraten over de video Uitleg over het programma van de volgende bijeenkomsten Regels en afspraken voor deelname 195 Afronding en evaluatie Inschrijven voor wie mee wil doen

3 Opwarmoefening Voorbeeld en oefening met associaties Doel Deelnemers: b informeren over de diverse aspecten van het ouder worden b worden gestimuleerd om over hun eigen situatie na te denken Tijdsduur 25 min. Materialen b Tekst van het verhaal b Sterassociaties met foto s b Gekleurde stiften Voorbereiding voor de cursusbegeleider b Lees zelf vooraf het verhaal zodat u weet hoe u het in de groep kunt vertellen. b Hang de sterassociaties op. 196 Werkvorm en inhoud b Lees het verhaal voor. b Leg uit dat het er in dit programmaonderdeel om gaat dat de deelnemers worden geprikkeld tot nadenken over de toekomst, dat ze stilstaan bij hun verwachtingen over wonen, dagelijkse activiteiten, contacten met anderen dan familie, hulp en verzorging. b Wijs bij ieder thema naar het betreffende symbool dat op de wand is opgehangen. Vul bij iedere associatiester een thema in: wonen, dagelijkse activiteiten, contacten met anderen dan familie, hulp en verzorging. b Hang ook een lege ster op. b Geef de deelnemers vervolgens de opdracht om na te denken over wat er bij hen opkomt bij wonen over vijftien jaar. b Vraag hun om dat in de groep uit te spreken. b Schrijf de opmerkingen en gedachteassociaties die worden genoemd op langs de stralen van de sterren (met trefwoorden). b Markeer die opmerkingen die het meeste emotie of tegenstrijdige uitspraken oproepen even met een kleurtje. b Rond deze oefening af met een samenvatting, waarbij het helpt om de gekleurde uitspraken in de nieuwe ster bij elkaar te brengen. b Sluit af door te zeggen dat in de komende bijeenkomsten deze onderwerpen verder aan bod zullen komen. b Maak de overgang naar het volgende programmaonderdeel. Bijeenkomst 0, werkvorm 3, werkblad 1 verhaal Bijeenkomst 0, werkvorm 3, werkblad 2 t/m 4 sterassociaties

Bijeenkomst 0 Werkvorm 3 Werkblad 1 Verhaal (Ontleend aan Nelissen, H., Zonder pioniers geen volgers. Utrecht: NIZW, 1997, p. 17.) De heer Achmed [eventueel andere veelvoorkomende naam onder de doelgroep] kwam in 1962 naar Nederland. Hij was 32 jaar, gezond en wilde hard werken om genoeg te verdienen voor een eigen bedrijf. Hij zag kansen om in Nederland meer te verdienen dan in zijn thuisland. Hij kwam alleen. Zijn vrouw en kinderen bleven achter. Hij ging werken bij Hoogovens. Van wat hij verdiende stuurde hij geld naar zijn gezin, naar zijn ouders en naar andere verwanten die het moeilijk hadden. Er bleef weinig over om te sparen. Op een dag besloot hij zijn gezin naar Nederland te halen. Dan konden ze weer bij elkaar zijn. Dat was wel een grote stap, maar die durfden hij en zijn vrouw wel te nemen. Ook al had hij dan geen eigen bedrijf, de kinderen zouden in Nederland in ieder geval een goede opleiding kunnen krijgen. Voor hun toekomst zou het goed zijn. Als hij en zijn vrouw weer bij elkaar waren, konden ze de wereld aan. Een groot aantal jaren ging het ook goed. De heer Achmed had wat Nederlands geleerd. Hij verdiende niet slecht en ze hadden een woning waar ze allemaal samen konden wonen. Zijn vrouw leerde zich in Nederland wat aanpassen en de kinderen leerden snel om zich thuis te voelen. Ze leerden mensen in hun omgeving kennen om mee te praten of samen dingen mee te doen. Nu is het zoveel jaar verder. De kinderen zijn volwassen en hebben hun eigen werk en gezinnen. De heer Achmed en zijn vrouw zijn ouder geworden en niet meer zo gezond. Ze wonen op de derde verdieping, wat door het trappenlopen wat moeilijk is geworden. De kinderen helpen met poetsen en ook met boodschappen doen. Zij brengen hen ook met de auto als ze weg willen. Maar mijnheer en mevrouw Achmed hebben het wel eens over de toekomst. Ze gaan nog regelmatig terug naar hun moederland maar willen daar nu niet meer altijd zijn. Hun kinderen zijn immers hier en eigenlijk zijn zijzelf ook wel een beetje Nederlands geworden in al die jaren. Zij willen in Nederland blijven. Zoals het nu gaat, met hulp van de kinderen, kunnen ze het redden. Maar ook de mensen die zij kennen worden ouder en komen niet meer zo vaak. En als het traplopen nu nog moeilijker wordt, wat dan?

Bijeenkomst 0 Werkvorm 3 Werkblad 2 Sterassociaties

Bijeenkomst 0 Werkvorm 3 Werkblad 3 Sterassociaties Wonen Dagelijkse activiteiten

Bijeenkomst 0 Werkvorm 3 Werkblad 4 Sterassociaties Contacten met anderen Hulp en verzorging

4 Dilemma s voor migranten en vluchtelingen Video en reacties oproepen Doel Deelnemers: b herkennen en erkennen universele thematiek als heimwee, verlangen en gespletenheid, leven met dilemma s b zien in dat emigratie altijd spanning geeft tussen aanpassen en behoud van eigen cultuur en dat het ook een kloof tussen wensen en hulp- en zorgaanbod geeft b discussiëren over deze thema s Tijdsduur 25 min. Materialen b Video/dvd b Vragenblad b Flap Voorbereiding voor de cursusbegeleider b Zet vooraf het video-apparaat of de dvd-speler en een of meer monitoren en het videofi lm(fragment) op de juiste plaats. Zorg ervoor dat de juiste videofi lm er is of dat de juiste beeldfragmenten zijn geselecteerd. b Hang een lege fl ap op. b Bekijk het beeldmateriaal zelf ter voorbereiding vooraf aan de bijeenkomst. b Lees de vragen die op het blad staan vooraf door. Werkvorm en inhoud b Geef een korte uitleg over wat er in de video/dvd te zien zal zijn. Vertel erbij dat u er na afl oop met de groep over gaat praten. b Speel de fi lm af. b Laat de deelnemers daarna kort reageren. Stel enkele vragen (als de mensen niet gelijk zelf reageren). Let goed op non-verbaal gedrag, bijvoorbeeld mensen die knikken als er iets wordt gezegd. Vraag iemand dan om te zeggen wat hij of zij denkt. Zet de belangrijkste woorden op een fl ap. Als er iets wordt opgeschreven, zeg dan wat er wordt opgeschreven (voor de mensen die geen Nederlands kunnen lezen). b Zijn er genoeg reacties geweest? Vat de reacties samen en wijs aan wat opvalt op de fl ap. b Maak een overgang naar het bespreken van het programma van de volgende bijeenkomsten. b Vraag op welke wijze de deelnemers meestal nieuwe kennis verwerven en geef daarbij onderstaande voorbeelden: f iemand die u kent, vertelt iets wat nieuw voor u is; f u leest de krant; f u luistert naar de radio of de televisie; f u gaat naar voorlichtingsbijeenkomsten. 201

b Vertel de aanwezigen dat de voorlichtingsbijeenkomsten er zijn om mensen nieuwe dingen te leren, in hun eigen taal. Ze leren dan ook hoe ze bij voorzieningen kunnen komen, hoe het er daar toegaat en welke mensen er werken. b Maak het doel van deze bijeenkomsten duidelijk: f laten zien wat de ouderen zelf kunnen doen om een goede oude dag te hebben; f hen laten kennismaken met voorzieningen die hen steunen om actief te blijven, onder de mensen te komen en die hulp en zorg verlenen; f aanzet geven tot nadenken over wat zij zelf wensen en van welke van de mogelijkheden zij eventueel gebruik willen maken. Bijeenkomst 0, werkvorm 4, werkblad 1 toelichting op video/dvd Bijeenkomst 0, werkvorm 4, werkblad 2 vragen nabespreking vraag-antwoordgesprek 202

Bijeenkomst 0 Werkvorm 4 Werkblad 1 Toelichting op video/dvd Uit deze fi lm wordt duidelijk dat oud worden in een vreemd land moeilijk is. De fi lm gaat over Nederlandse ouderen die lang geleden naar Australië zijn gegaan. Het is een oude fi lm, maar hij laat goed zien dat Nederlandse ouderen die in Australië zijn gaan leven dezelfde moeilijkheden kennen als ouderen die van elders in Nederland zijn komen wonen. b Het leven is zwaar geweest. Altijd hebben de mensen hard moeten werken en niet veel kunnen sparen. b De mensen hebben de taal nooit goed geleerd. Met het ouder worden vergeten ze de nieuwe taal ook weer. b De mensen hebben zich een beetje aangepast aan hun nieuwe land maar leven thuis nog als vroeger in het moederland en hebben vrienden die ook uit het moederland kwamen. b Kinderen of kleinkinderen kunnen de ouders of grootouders soms niet meer verstaan en leven anders. b Velen hebben heimwee naar vroeger. Zij zouden bij het oud worden ergens willen wonen met landgenoten, met wie je gemakkelijk kunt praten en die dezelfde herinneringen hebben. Zoek een of twee fragmenten uit waar Nederlandse ouderen iets vertellen over hoe het was en nu is. De documentaire Oud worden ver van huis is te bestellen bij Beeld en Geluid, (035) 677 34 36. De documentaire is uitgezonden door de KRO op 5 december 1984. De documentaire kan zowel op VHS als op dvd worden besteld. De dvd kost e 45,55 plus e 2,25 verzendkosten. 203

Bijeenkomst 0 Werkvorm 4 Werkblad 2 Vragen voor de nabespreking in het vraag-antwoordgesprek Wat viel u op in deze film? Taalproblemen? Thuis leven als in het moederland? Aanpassen of vasthouden aan gewoonten en cultuur? Kinderen die een andere taal spreken en anders leven dan ouders? Taalprobleem en onbegrip over gewoonten in contact met hulp- en zorgverleners? Wat herkent u? Wat vindt u van de wensen die de Australische Nederlanders hebben bij hulp- en zorgverlening? Wat is voor u anders dan voor deze Nederlanders in Australië?

5 Presentatie van het programma Ouder worden in Nederland in de 21ste eeuw Mondelinge toelichting van het programma en de werkwijze Doel Deelnemers: b kennen het programma b weten wat het programma voor hen kan betekenen b kennen de regels en werkwijze bij deelname b motiveren deel te nemen aan het programma Tijdsduur 10 min. Materialen Programma-overzicht van alle bijeenkomsten in het Nederlands Programma-overzicht van alle bijeenkomsten in het Nederlands om uit te delen Voorbereiding voor de cursusbegeleider b Hang de fl ap met programma op. b Kopieer het programma. b Lees de afspraken en regels. Werkvorm en inhoud b Beschrijf de verschillende onderdelen van het programma en vertel heel in het kort iets over de diverse onderdelen. b Noem de plaats, de frequentie en de tijdstippen van de bijeenkomsten. b Noem de excursies en vertel dat deze langer duren dan de andere bijeenkomsten. b Wijs de contactpersoon aan. b Noem de afspraken en regels. Bijeenkomst 0, werkvorm 5, werkblad 1 overzicht totaal programma Bijeenkomst 0, werkvorm 5, werkblad 2 afspraken en regels 205

Bijeenkomst 0 Werkvorm 5 Werkblad 1 Globaal overzicht van het totale programma Cursusdag 1 - Cursusdag 2 - Cursusdag 3 - Cursusdag 4 - Cursusdag 5 Cursusdag 6 - Kennismakingsbijeenkomst met deelnemers Module 1 Actief zijn en blijven, ontmoeting Kwaliteit van leven, Activiteiten en ontmoeting, Cursussen Blijven bewegen Vervoer Module 1 Actief zijn en blijven, ontmoeting Excursie Dagbesteding / cursussen Gezond en fi t blijven Module 2 Wonen Blijven wonen in huidige woning: hulpmiddelen voor mobiliteit en aanpassingen op basis van de Wet voorzieningen gehandicapten Verhuizen naar zelfstandige seniorenwoningen Module 2 Wonen Excursie Beschermd wonen: aanleunwoning en woon-zorgvoorziening Dagopvang Eettafel Module 3 Zorg thuis Familiezorg: dilemma s en opvattingen bespreken Maaltijdvoorziening Hulpmiddelen Klussendienst 206 Cursusdag 7 - Module 3 Zorg thuis Eventueel ook excursie Ondersteuning familiezorg Thuiszorg Alarmering Ziekenboeg / tijdelijke opname Cursusdag 8 - Module 4 Informatie, advies en begeleiding Ouderenadviseurs, maatschappelijk werk, zorgconsulent of intermediair (indien lokaal aanwezig) Informatieboek en verwijzing voor vervolg Thema s voor eventuele vervolgbijeenkomsten vaststellen (Eventueel cursusdag 9 Keuzeonderwerp) Waar vinden de bijeenkomsten plaats: Data van de bijeenkomsten: Tijdstip: Contactpersoon: Telefoonnummer:

Bijeenkomst 0 Werkvorm 5 Werkblad 2 Afspraken en regels Vertel vooraf aan het inschrijven aan de groep: b De bijeenkomsten zijn bedoeld voor Turkse, Marokkaanse, Surinaamse [doelgroep] mensen van 50 jaar en ouder. b De bijeenkomsten zijn, net als vandaag, in de eigen taal. b We geven voorbeelden van de organisaties hier in... [plaats waar de voorlichting wordt gegeven]. b Om iedereen goed aan de beurt te laten komen, moet de groep niet te groot zijn. Er kunnen daarom niet meer dan vijftien personen meedoen. b Als er te weinig mensen zijn, kan het ook niet doorgaan. Er moeten minstens acht personen meedoen. b Als u zich inschrijft, dan is het de bedoeling dat u alle keren komt, want u kunt eigenlijk niets overslaan en u leert de andere deelnemers anders niet kennen en dan wordt de groep niet vertrouwd voor u. b De bijeenkomsten zullen hier in dit gebouw zijn, behalve als we op excursie gaan. (Variant: Iedere bijeenkomst komen we hier bij elkaar en dan gaan we samen naar een andere plaats waar u informatie krijgt, maar ook kunt zien hoe de mensen daar leven.) b We willen één heel belangrijke afspraak maken met de mensen die gaan meedoen. Die afspraak is: wat mensen hier in de groep vertellen, wordt niet aan anderen doorverteld. Ieder kan zich dan vrij voelen om te praten, omdat u erop kunt vertrouwen dat het niet wordt doorverteld.

6 Afronding en evaluatie Smiley s Doel Deelnemers: b geven hun oordeel over de bijeenkomst en het programma Tijdsduur 10 min. Materialen Smiley s (evaluatiesymbolen) Voorbereiding voor de cursusbegeleider Geen Werkvorm en inhoud b Laat de drie varianten van de smiley s zien: blij, teleurgesteld en moeilijk. b Leg de deelnemers uit dat u heel kort nog een paar vragen wilt stellen over wat de mensen van deze bijeenkomst vonden. b Het gaat heel eenvoudig. U steekt een plaat omhoog waarop eerst een blij, dan een teleurgesteld en daarna een moeilijk gezicht staat. U vraagt aan de deelnemers in de groep om hun hand op te steken als het plaatje wat op dat moment omhoog wordt gehouden, past bij wat zij vinden van de bijeenkomst. b Vraag enkele aanwezigen hun keuze toe te lichten. Bijeenkomst 0, werkvorm 6 werkblad 1 t/m 3 evaluatiesymbolen 208

Bijeenkomst 0 Werkvorm 6 Werkblad 1 Evaluatiesymbolen blij

Bijeenkomst 0 Werkvorm 6 Werkblad 2 Evaluatiesymbolen teleurgesteld

Bijeenkomst 0 Werkvorm 6 Werkblad 3 Evaluatiesymbolen moeilijk

7 Inschrijven Deelnameformulieren uitdelen en eventueel helpen bij het invullen ervan Doel: Deelnemers: b kunnen zich inschrijven voor de cursus Tijdsduur 25 min. Materialen b Inschrijfformulier b Pennen Voorbereiding van de cursusbegeleider Zorg voor een assistent die kan helpen met inschrijven, zodat de ouderen niet lang hoeven te wachten. Werkvorm en inhoud Zeg tegen de deelnemers: b U kunt zich nu opgeven. Ik nodig u van harte uit dit te doen. Iedereen die wil meedoen, vraag ik om zijn of haar naam, adres, woonplaats, telefoonnummer en leeftijd aan ons door te geven. Het telefoonnummer is alleen aan de cursusbegeleiding bekend. We hebben het nodig zodat wij het u kunnen laten weten als er iets aan informatie ontbreekt. Voor iedereen is er een formulier en een pen. U kunt het formulier zelf invullen of ermee naar mij of [naam eventuele assistent] komen, zodat wij uw gegevens kunnen optekenen. b Als de ouderen blijven zitten, gaat u dan naar hen toe. Bijeenkomst 0, werkvorm 7, werkblad 1 intekenlijst 212

Bijeenkomst 0 Werkvorm 7 Werkblad 1 Intekenlijst Deelnameformulieren Naam M / V Adres Tel.nr. Zelforganisaties

Voorbereiding start van de cursus Met de start van de cursus wordt personen die zich hebben ingetekend een brief gestuurd. Indien er te veel aanmeldingen zijn, worden de mensen die zich hebben aangemeld hierover bericht. Voorbeeld uitnodigingsbrief Geachte mevrouw, mijnheer... U hebt zich aangemeld voor de bijeenkomsten Ouder worden in Nederland in de 21ste eeuw Graag nodigen wij u uit voor de eerste bijeenkomst. Deze zal zijn op: Datum Plaats Adres Tijd van tot... We hebben een boeiend programma! Als u niet kunt komen, wilt u dit dan doorgeven aan: tel.nr. (spreekt uw taal) tel.nr. (spreekt Nederlands) Graag zien wij u op... 214 Met vriendelijke groet, Begeleider van de bijeenkomsten

Bijlage B Informatie over oudere migranten en vluchtelingen Algemene informatie over gezondheid en welzijn van oudere migranten en vluchtelingen Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) heeft in 2004 een uitgebreide publicatie uitgebracht over gezondheid en welzijn van allochtone ouderen. 8 In dit rapport wordt met name ingegaan op de vier grootste groepen oudere migranten en Molukse ouderen. Hun gezondheid en welzijn wordt vergeleken met de gezondheid en het welzijn van Nederlandse ouderen. De belangrijkste vragen in het rapport zijn: b Hoe is het gesteld met de gezondheid en het welzijn van deze ouderen? b Zijn er verschillen tussen groepen en welke oorzaken zijn hiervoor aan te wijzen? b In welke mate maken deze ouderen gebruik van (gezondheids)voorzieningen? b Zijn er verschillen tussen groepen en welke oorzaken zijn hiervoor aan te wijzen? We geven een aantal belangrijke conclusies uit de studie weer. Oudere migranten wonen in vergelijking met Nederlandse ouderen (en met Nederlandse ouderen met dezelfde beperkingen) veel minder vaak in voor ouderen geschikte woningen. Hiervoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen. Migranten en vluchtelingen wonen vaker in grote steden waar het moeilijk is om woningen aan te passen. Deze ouderen leunen meer op de mantelzorg. Dan is het belangrijk om in de buurt van de kinderen te (blijven) wonen. Tot slot liggen de woonkosten van voor ouderen geschikte woningen hoger dan de kosten van hun huidige woning. Voor ouderen met een laag inkomen die al veel geld kwijt zijn aan vaste lasten zijn de huurkosten moeilijk op te brengen en kiest men (noodgedwongen) voor de huidige woning. Het zijn vooral de ouderen met een hoger inkomen die in woon-zorgvoorzieningen wonen. Het SCP verwacht dat als de vergrijzing onder migranten en vluchtelingen plaatsvindt deze groepen in de toekomst in een verzorgings- of verpleeghuis terechtkomen zolang er geen betaalbare alternatieven zijn. Ten aanzien van de voorzieningen concludeert het SCP dat er bij de medische voorzieningen geen sprake lijkt te zijn van een ondergebruik. De problemen die hier aandacht behoeven liggen in het vlak van de communicatie tussen arts en patiënt. Bij de voorzieningen die aan de kant van de verzorging liggen lijkt er wel sprake te zijn van een ondergebruik. Dit ondergebruik wordt onder meer veroorzaakt door het grotere gebruik van informele hulp door allochtone ouderen. Maar een gedeelte van het ondergebruik betreft ook toegankelijkheidsproblemen zoals onbekendheid met voorzieningen, problemen met aanvraagprocedures en problemen met de culturele bepaaldheid van voorzieningen. 9 215 8 Schellingerhout, R. (red.), Gezondheid en welzijn van allochtone ouderen. Den Haag: SCP, 2004. 9 idem, p. 217.

Het SCP heeft ook onderzocht in welke mate onder allochtone ouderen gesproken kan worden over kwetsbare ouderen als een groep die speciale relevantie heeft voor het beleid. Het SCP defi - nieert kwetsbare ouderen als ouderen waarbij sprake is van een verstoorde balans tussen draagkracht en draaglast. Draaglast is het gevolg van het voorkomen van zelfzorgproblemen, het niet meer in staat zijn voor zichzelf te zorgen. Draagkracht hangt af van hulpbronnen waarover men beschikt: voldoende inkomen en een sociaal netwerk. Op grond van deze defi nitie zou het aantal kwetsbare allochtone ouderen anno 2004 beperkt zijn. Dit komt met name omdat allochtone ouderen veel mantelzorg krijgen. Het SCP verwacht dat in de toekomst door het ouder worden van de groep de draaglast zal toenemen en een groter beroep nodig zal zijn op de draagkracht van het sociaal netwerk. Zeker als deze groep ouderen meer verpleegkundige verzorging nodig heeft, zal dit grote druk leggen op de mantelzorg. Daarbij komt dat allochtonen (en ook allochtone ouderen) een duidelijke risicogroep vormen als het gaat om sociale uitsluiting als gevolg van een lage opleiding, een hoog werkeloosheids- en arbeidsongeschiktheidpercentage, een laag inkomen en een slechte beheersing van de Nederlandse taal. Allochtone ouderen kampen vaak met psychische problemen zoals vereenzaming en depressie. Het SCP verwacht dat het beroep op welzijns- en zorgvoorzieningen zal toenemen. Dit vraagt extra aandacht voor de toegankelijkheidsproblemen, dat wil zeggen meer aandacht voor voorlichting aan allochtone ouderen en voor de interculturalisatie van voorzieningen en meer hulp bij het aanvragen van voorzieningen. Naast de voorgaande factoren die bij alle groepen oudere migranten en vluchtelingen een rol spelen, beschrijven we hierna specifi eke kenmerken van een aantal groepen die in het kader van de voorlichting een rol (kunnen) spelen. De hiernavolgende gegevens over Turkse, Surinaamse, Marokkaanse, Antilliaanse en Molukse ouderen zijn grotendeels afkomstig uit twee eerdergenoemde rapporten van het SCP: Cijferrapport oudere allochtonen 10 en Gezondheid en welzijn van allochtone ouderen 11. Beide rapporten zijn in 2004 uitgebracht en zijn te downloaden van de website van het SCP: www.scp.nl. Informatie over de andere migrantengroepen zoals Chinese en Kaapverdiaanse ouderen en over oudere vluchtelingen is veel schaarser. 216 Turkse ouderen De meeste Turkse ouderen zijn arbeidsmigranten. De meeste migranten kwamen tussen 1960 en 1980 naar Nederland. Bij arbeidsmigranten kwamen in eerste instantie vooral de mannen naar Nederland om hier enige tijd te werken. Na verloop van tijd zijn de partners (soms) met de kinderen naar Nederland gekomen. De helft van de oudere vrouwen kwam in de jaren 1970-1979 naar Nederland. De partners zijn soms ook een stuk jonger dan de Turkse echtgenoten (15% van de Turkse mannen is elf of meer jaar ouder dan hun vrouw). Turkse mannen kwamen hier naar Nederland om zwaar en vaak vuil werk te verrichten. De Turkse ouderen hebben vaak weinig of geen opleiding. Vooral veel oudere vrouwen zijn analfabeet: zij kunnen niet lezen of schrijven. Velen van hen spreken, ook na een lang verblijf in Nederland, slecht Nederlands en hebben veel moeite met het begrijpen en invullen van formulieren. 10 Schellingerhout, R., Cijferrapport allochtone ouderen. Werkdocument 105. Den Haag: SCP, 2004. 11 Schellingerhout, R. (red.), Gezondheid en welzijn van allochtone ouderen. Den Haag: SCP, 2004.

Door het zware werk is de gezondheid van de Turkse mannen slechter dan die van Nederlandse ouderen. Van de Turkse ouderen vindt 71% dat ze een slechte gezondheid hebben. Zij ervaren veel fysieke beperkingen in het dagelijks leven. In vergelijking: bij de Nederlandse ouderen ligt dit percentage op 35%. Dit komt ook tot uiting in huisartsenbezoek, dat bij Turkse ouderen een kwart hoger ligt dan bij Nederlandse ouderen. Veel Turkse mannen (en vrouwen) zijn eind vorige eeuw in de WAO terechtgekomen. Onderzoek laat zien dat slechts 11% van de oudere mannen nog werkt, 21% is werkzoekend en 53% zit in de WAO. De helft van de oudere Turkse vrouwen zorgt voor het huishouden, maar ook onder de vrouwen zit 20% in de WAO. Gezien hun gezondheid maken zij zich zorgen over hun toekomst. De mannen zouden graag terugkeren naar Turkije, maar hun vrouwen willen in Nederland blijven, in de buurt van hun kinderen. Turkse mannen hebben vaak weinig omhanden en vinden het moeilijk om hun gevoelens te uiten. Turkse vrouwen hebben het in dit opzicht makkelijker: zij zoeken en vinden veel steun in hun contacten onderling. Uit recent onderzoek blijkt dat 31% van de oudere Turken in Nederland wil blijven en 6% graag terug wil naar Turkije. Maar de grootste groep (63%) zou graag pendelen tussen Nederland en Turkije, dus een deel van het jaar in Nederland en een deel van het jaar in Turkije wonen. In de praktijk komt daar nog weinig van terecht: driekwart van de Turkse ouderen is de afgelopen vijf jaar nooit lange tijd (langer dan 3 maanden) terug geweest. Er is een duidelijke scheiding tussen het leven van de Turkse mannen en vrouwen. De ervaring leert dat het voorlichtingsprogramma het beste gescheiden aangeboden kan worden. Het heeft de voorkeur het programma voor mannen door een man te geven en het programma voor vrouwen door een vrouw. Yerden 12 heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de hulp en zorg aan Turkse ouderen. Daaruit blijkt dat binnen de Turkse gemeenschap in Nederland ouderen die zorg nodig hebben nog sterk vasthouden aan de culturele gewoonten over hulp en zorg bieden. In Turkije wordt onderscheid gemaakt tussen zorg (bakim) en hulp (yardim). De zorg wordt geboden door de oudste zoon (en schoondochter). De andere zonen en dochters bieden in Turkije hulp. Ouders trekken ook vaak bij hun oudste zoon in. De zoon geeft ook de persoonlijke zorg aan de vader, de schoondochter biedt huishoudelijke zorg en persoonlijke zorg aan de (schoon)moeder. Yerden merkt op dat in Nederland de dochters wel een belangrijkere rol gaan spelen dan in Turkije. Uit het onderzoek van Yerden blijkt dat professionele zorg meestal pas aan de orde is als de Turkse oudere bedlegerig wordt. Voor die tijd is het met name familie die zorgt. Ondanks het feit dat Turkse ouderen meer beperkingen hebben dan Nederlandse ouderen maken Nederlandse ouderen tweemaal zoveel gebruik van de thuiszorg als Turkse ouderen. Onbekendheid met de voorziening speelt hierbij nog een belangrijke rol. Tot slot wonen maar weinig Turkse ouderen in een geschikte (ouderen)woning. Belangrijke redenen hiervoor zijn: ze kiezen er liever voor in de nabijheid van hun kinderen te wonen en de hogere huisvestingskosten. Inwonen bij de kinderen komt bij Turkse ouderen in vergelijking met andere groepen ouderen het meest voor. Turkse ouderen maken weinig gebruik van ondersteunende welzijnsvoorzieningen. Een uitzondering daarbij vormt het algemeen maatschappelijk werk: 13% van de Turkse ouderen maakt hier gebruik van (tegenover 2% van de autochtone ouderen). 217 12 Yerden, I., Blijf je in de buurt? Zorg bij zorgafhankelijke Turkse ouderen. Amsterdam: Askant, 2003.

Surinaamse ouderen De Surinaamse ouderen vormen de tweede grootste groep migranten in Nederland. Zij wonen zeer geconcentreerd in de vier grote steden (56% van de Surinaamse ouderen). De positie van Surinaamse ouderen in de Nederlandse samenleving is in vergelijking van andere migrantengroepen gunstiger. Zij hebben het voordeel dat zij Nederlands spreken en niet worden belemmerd door de taalbarrière waar bijvoorbeeld Turken en Marokkanen wel nadeel van ondervinden. Zoals eerder aangegeven zal met name deze groep in de toekomst toenemen en dan vooral de hoogbejaarden. De meeste Surinaamse ouderen denken in de toekomst (deels) in Nederland te blijven wonen. Surinaamse ouderen zijn om verschillende redenen naar Nederland gekomen: werk, studie, de sociale zekerheid in Nederland, gezins- of familiehereniging en de politieke situatie in Suriname. Werk en studie speelden vooral een rol vóór de onafhankelijkheid van Suriname in 1975; daarna zijn de motieven vooral de sociale zekerheid, hereniging en de politieke situatie. 218 Onder de Surinaamse ouderen vormen de vrouwen een meerderheid. De Surinaamse ouderen zijn vooral rond de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 naar Nederland gekomen, alhoewel migratie naar Nederland als oud-kolonie altijd al plaatsvond. De Surinaamse bevolking bestaat uit twee groepen met verschillende religie en achtergrond: de creoolse en hindoestaanse ouderen. Surinaamse ouderen zijn in vergelijking met andere migrantengroepen vaker alleenstaand. Eenoudergezinnen komen vaak voor onder vrouwen tussen de 55 en 65 jaar. Surinaamse ouderen hebben in het algemeen een hogere opleiding genoten, alhoewel ook een belangrijk deel (47%) geen of alleen basisonderwijs heeft gevolgd. De arbeidspositie van de Surinaamse 55-plussers is gunstig in vergelijking met die van de migranten uit Zuid-Europa en Noord-Afrika. Alhoewel ook onder deze groep ongeveer een derde in de WAO zit, heeft nog een derde betaald werk en is ongeveer 12% met pensioen. Hierdoor is ook hun inkomenspositie beter, maar wel lager dan die van de autochtone ouderen. Wat betreft hun woonsituatie heeft deze groep veel overeenkomsten met de autochtone ouderen. Bijna 20% woont in een zelfstandige woning speciaal voor ouderen, 5% woont in een verzorgings- of verpleeghuis en driekwart woont in een gewone woning. Surinaamse ouderen weten de weg naar de thuiszorg te vinden en als zij er geen gebruik van maken komt dit in veel gevallen omdat zij hulp krijgen van familie. Het contact tussen Surinaamse ouderen en hun kinderen is vrij intensief. Het contact met andere familieleden is minder dan bij andere migrantengroepen. Wel blijken Surinaamse ouderen minder vrienden en kennissen te hebben. Hun sociale netwerk berust dus vooral op hun eigen kinderen. Surinaamse ouderen maken ook relatief vaak gebruik van welzijnsondersteunende diensten. Vooral het gebruik van alarmering is bij Surinaamse ouderen hoog in vergelijking met (alle) andere groepen ouderen. Waarschijnlijk heeft dit te maken met het feit dat ze vaak alleenstaand zijn. Marokkaanse ouderen Marokkaanse ouderen lijken qua maatschappelijke positie veel op de Turkse ouderen in Nederland. Marokkaanse ouderen wonen vaak op hogere leeftijd in een huishouden met kinderen. Ook hier is dit voor een deel het gevolg van het feit dat het leeftijdsverschil tussen Marokkaanse mannen en vrouwen vaak groot is. Bij 30% van de Marokkaanse ouderen is de man elf of meer jaar ouder dan zijn echtgenoot. Van de Marokkaanse mannen kwam 95% meestal in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw om in Nederland te werken. De vrouwen volgden meestal tien

jaar later in het kader van gezinshereniging. Marokkaanse ouderen gaan, in vergelijking met andere migrantengroepen, vaak langdurig (langer dan 3 maanden) terug naar Marokko. Toch geeft een grote groep Marokkaanse ouderen aan dat zij voorgoed in Nederland wil blijven wonen (60%). Bijna 30% kiest voor pendelen tussen Nederland en Marokko. Marokkaanse ouderen hebben nauwelijks een opleiding genoten: 90% zegt geen opleiding te hebben gevolgd. Slechts een klein deel van de Marokkaanse mannen heeft werk (15%) of is werkzoekend (15%); een grote groep krijgt een WAO-uitkering. De meeste Marokkaanse vrouwen zijn huisvrouw (86%) en hebben nooit betaald werk gedaan. Van alle migrantenouderen oordelen Marokkaanse ouderen het meest negatief en signaleren zij veel beperkingen: 79% is van oordeel dat hun gezondheid matig tot slecht is en driekwart geeft aan te kampen met matige tot ernstige beperkingen. Alhoewel zij hun gezondheid slechter achten dan Turkse ouderen maken zij minder gebruik van medische voorzieningen dan de Turkse ouderen. Marokkaanse ouderen verkeren in een vergelijkbare situatie als de Turkse ouderen wat betreft hun woonsituatie: maar weinig Marokkaanse ouderen wonen in een woning speciaal voor ouderen. Ook wat betreft andere voorzieningen zoals thuiszorg en ondersteunende welzijnsvoorzieningen is er sprake van een ondergebruik bij de Marokkaanse ouderen. Marokkaanse ouderen zijn wel beter dan Turkse ouderen op de hoogte van of bekend met de thuiszorg (85%): twee derde van de ouderen vraagt geen hulp omdat ze door familie worden geholpen en een derde van de ouderen weet niet hoe ze hulp van de thuiszorg moeten aanvragen. Op het gebied van ondersteunende welzijnsvoorzieningen maken Marokkaanse ouderen alleen gebruik van het algemeen maatschappelijk werk en van rechtshulp. Net als bij Turkse ouderen is er een duidelijke scheiding tussen het leven van de Turkse mannen en vrouwen. De ervaring leert het voorlichtingsprogramma bij voorkeur gescheiden aan te bieden. Het programma voor mannen kan beter door een man worden gegeven en het programma voor vrouwen door een vrouw. Antilliaanse ouderen De Antilliaanse ouderen lijken in veel opzichten op de Surinaamse ouderen. Iets minder dan de helft van de Antilliaanse mannen kwam in de jaren zestig en zeventig naar Nederland: meestal om te studeren of te werken. Vanaf de jaren negentig lagen sociale zekerheid of medische redenen hieraan ten grondslag. Van de Antilliaanse vrouwen kwam meer dan 40% pas na 1990 naar Nederland: daarbij speelden behalve sociale zekerheid en medische redenen ook gezins- of familiehereniging een rol. Een kwart van de ouderen wil graag op termijn terugkeren naar de Antillen; ongeveer 30% wil pendelen tussen de Antillen en Nederland en ongeveer 45% denkt defi nitief in Nederland te blijven. Alhoewel de wens om defi nitief terug te keren bij deze groep in vergelijking met andere migrantengroepen het grootst is, is meer dan 80% de afgelopen vijf jaar niet teruggeweest naar de Antillen. Qua leefsituatie lijken de Antilliaanse ouderen in veel opzichten op de Surinaamse ouderen. Hun situatie is gunstiger dan die van de Turkse en Marokkaanse ouderen. Net als Surinaamse ouderen zijn Antilliaanse ouderen vaker alleenstaand. Hun opleidingsniveau is hoger (net als bij Surinaamse ouderen). Antilliaanse ouderen werken vaker op hogere leeftijd (ook de vrouwen) en van alle migrantengroepen zijn zij het minst afgekeurd. Slechts 12% is arbeidsongeschikt. 219

In vergelijking met andere migrantengroepen ervaren zij hun gezondheid als beter en hebben zij minder fysieke beperkingen, alhoewel hun ervaren situatie nog steeds slechter is dan van autochtone ouderen. De woonsituatie van de Antilliaanse ouderen komt sterk overeen met die van de autochtone ouderen. In vergelijking met de Surinaamse ouderen maken zij minder gebruik van de thuiszorg, alhoewel bijna 90% hiermee wel bekend is. Dit kan te maken hebben met het feit dat hun gezondheid beter is. Ook het gebruik van welzijnsondersteunende voorzieningen komt sterk overeen met dat van de Surinaamse ouderen. Net als Surinaamse ouderen hebben Antilliaanse ouderen veel contact met hun kinderen. Daarnaast verschillen Antilliaanse ouderen wel want zij hebben, in tegenstelling tot Surinaamse ouderen, ook geregeld contact met hun kleinkinderen en overige familieleden: 45% ontmoet elkaar minstens wekelijks of heeft op andere wijze contact met elkaar. 220 Molukse ouderen De Molukse ouderen zijn voor het grootste deel vlak na de Tweede Wereldoorlog naar Nederland gekomen. Zij waren in Ambon in dienst van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL). Bij de onafhankelijkheid van Nederlands-Indië in 1949 vielen zij tussen wal en schip. Het KNIL werd opgeheven, maar de KNIL-militairen konden niet overstappen naar het Indonesische leger omdat zij niet werden geaccepteerd als gevolg van het feit dat zij hadden gediend onder Nederland. In 1951 kwamen ongeveer 12.500 ex-knil-militairen en niet-militairen met hun gezinnen naar Nederland. Zij gingen er lange tijd van uit dat zij terug zouden keren naar Ambon. In de begintijd werden zij ondergebracht in kampen en later woonden ze vaak bijeen in wijken in Nederland, verspreid over ongeveer zestig gemeenten. Naast deze groep zijn er later nog kleinere aantallen naar Nederland gekomen, bijvoorbeeld bij de overdracht van Nieuw-Guinea aan Indonesië. De meeste Molukse ouderen wonen al vijftig jaar in Nederland. Zij wonen meer verspreid over Nederland dan de migrantengroepen, maar vaak nog wel geconcentreerd bij elkaar. De schatting is dat de totale Molukse bevolking anno 2004 ongeveer 42.000 personen omvat waarvan ongeveer 6000 55-plussers. Een derde van de Molukse ouderen wil graag terugkeren naar Ambon; twee derde wil voorgoed in Nederland blijven. De meeste Molukse ouderen (80%) zijn de afgelopen vijf jaar niet langdurig terug geweest naar hun geboorteland. Omdat veel van de Molukse ouderen van nu vijftig jaar geleden op jonge leeftijd naar Nederland zijn gekomen en hun opleiding in Nederland hebben gevolgd, komt het opleidings- en beroepsniveau overeen met dat van de autochtone ouderen in Nederland. Dat de Molukse gemeenschap en de Molukse ouderen toch als een aparte groep worden gezien, heeft vooral met hun migrantengeschiedenis en hun leefsituatie in Nederland te maken. Lange tijd is de Molukse gemeenschap ervan uitgegaan dat hun verblijf in Nederland tijdelijk zou zijn. Zij waren van mening dat zij gedwongen (op grond van een dienstbevel) naar Nederland zijn getransporteerd. Zij streefden lang (en sommigen nog steeds) naar een eigen vaderland. Door het verblijf eerst in de kampen en later in hun eigen woonwijken en hun wens om terug te keren, leefden zij vrij geïsoleerd van de Nederlandse samenleving. Veel Molukkers die al ouder waren toen ze naar Nederland kwamen, hebben nooit goed Nederlands geleerd. Onder Molukse ouderen is de groep ouder dan 65 jaar duidelijk minder geïntegreerd dan de groep ouderen tussen 55 en 65 jaar.

De Molukse gemeenschap kent een hecht verenigingsleven. Ook het familieleven is hecht. Molukse ouderen hebben bijna dagelijks contact, niet alleen met hun kinderen maar ook met andere familieleden. Dit heeft deels te maken met het feit dat ze meestal dicht bij elkaar in de buurt wonen. Deze gerichtheid op de buurt blijkt ook uit het feit dat Molukse ouderen minder vaak een speciaal voor ouderen geschikte woning bewonen, dit geldt slechts voor 6%. Alhoewel Molukse ouderen in het algemeen goed op de hoogte zijn van voorzieningen en als groep ouder zijn dan de meeste allochtone groepen, maken zij er minder gebruik van dan bijvoorbeeld de Surinaamse ouderen. Chinese ouderen De Chinese ouderen die in Nederland wonen zijn vooral afkomstig uit de Volksrepubliek China en uit Hongkong. Daarnaast zijn kleinere aantallen afkomstig van Taiwan, Singapore en Macao. Vlak voordat Suriname in 1975 onafhankelijk werd, migreerden veel Surinaamse Chinezen naar Nederland. Zij, of hun voorouders, waren in het tweede deel van de negentiende eeuw naar Suriname gehaald om op plantages te werken. Ze migreerden onder andere naar Nederland vanwege betere opleidings- en toekomstmogelijkheden en voor het veiligstellen van een Nederlands paspoort. In tegenstelling tot de meeste migrantengroepen wonen de Chinese migranten verspreid over heel Nederland en hebben zij vergeleken met andere groepen ook minder contact met elkaar. De meeste Chinezen, zeker van de eerste generatie, zijn in de horeca terechtgekomen. De Chinese migranten werden jarenlang niet als doelgroep voor het integratiebeleid genoemd. Zij waren tamelijk onzichtbaar voor het beleid. De laatste decennia hebben de Chinese restaurants steeds meer concurrentie gekregen van Italiaanse, Thaise, Spaanse en Zuid-Amerikaanse horecagelegenheden. De inkomsten liepen sterk terug. Veel oudere Chinezen waren en zijn ook op hoge leeftijd nog werkzaam, vaak in de zaak van hun kinderen. Uit onderzoek van de Erasmus Universiteit uit 1999 13 blijkt vooral dat de oudere Chinezen weinig participeren in de Nederlandse samenleving door een slechte beheersing van de Nederlandse taal, het cultuurverschil tussen Chinezen en Nederlanders en een arbeidsverleden (in de horeca) dat naast de Nederlandse samenleving is gesitueerd. Zij kampen met communicatieproblemen en raken in een isolement als zij niet meer meewerken in de zaak. Naar verhouding wonen veel Chinese ouderen bij hun kinderen in en zorgen zij voor hun kleinkinderen. Ook komt het voor dat zij afwisselend bij kinderen intrekken. Kaapverdiaanse ouderen Kaapverdië was tot 1975 een kolonie van Portugal. Om deze reden wordt deze groep meestal tot de migranten uit Zuid-Europa gerekend. De eerste Kaapverdianen vestigden zich in de jaren zestig en zeventig in ons land. Velen van hen kwamen met Nederland in aanraking door de zeevaart. Rotterdam was voor schepen uit Noordwest-Europese landen de centrale monsterplaats. Daarna gingen veel Kaapverdianen in de Rotterdamse haven werken en lieten zij hun gezinnen overkomen naar Nederland. Na de onafhankelijkheid van Kaapverdië kwam er een nieuwe golf naar Nederland. Deze bestond vooral uit ambtenaren, onderwijzers en ontslagen militairen. In Rotterdam woont het grootste deel van de Kaapverdianen (ca. 14.000), waarvan er ongeveer 500 ouder zijn 221 13 Vogels, R., P. Geense en E. Martens, De maatschappelijke positie van Chinezen in Nederland. Assen: Van Gorcum, 1999.

dan 65 jaar. Naar schatting wonen er nog ongeveer 2000 buiten Rotterdam. 14 De Kaapverdiaanse gemeenschap is een vrij gesloten gemeenschap waarbinnen vrouwen een sterke rol spelen. De familiebetrokkenheid is erg groot, ze hebben een groot netwerk van familie en vrienden waar zij een beroep op (kunnen) doen. 15 Hun leefsituatie is in het algemeen te vergelijken met de Turkse en Marokkaanse migranten. 222 Oudere vluchtelingen Het is moeilijk om de groep oudere vluchtelingen te omschrijven. Het gaat om ouderen die uit alle streken van de wereld komen, met een eigen cultuur en gewoonten maar vooral met een eigen vluchtgeschiedenis. Moerbeek (2002) 16 noemt een aantal belangrijke kenmerken van oudere vluchtelingen: b Veel verschillende nationaliteiten en verschillende etnische achtergronden waarvan een aantal omvangrijke groepen en een groot aantal relatief kleine groepen. b Onder vluchtelingen is er een grote diversiteit aan individuele verhalen en vraagstukken. b Er bestaat nog weinig politieke of bestuurlijke interesse voor deze groep ouderen. b De verschillende groepen vluchtelingen kennen een ingewikkelde leeftijdsopbouw (geen leeftijdscohorten, maar over- en ondervertegenwoordiging in sommige leeftijdsgroepen). b Vluchtelingen hebben vaak gecompliceerde familiestructuren (familie in het land van herkomst of verspreid over verschillende (vlucht)landen, grootfamilies enzovoort). b Per groep zijn de perspectieven om terug te keren zeer uiteenlopend, gekoppeld aan wisselende politieke situaties in het land van herkomst. b Vluchtelingen hebben vaak weinig aansluiting bij de Nederlandse samenleving; er is vaak sprake van sociaal isolement. b De fi nanciële positie van vluchtelingen is in het algemeen slecht, maar in tegenstelling tot verschillende migrantengroepen hebben ze relatief vaak een hogere opleiding. b Zij kampen vaak met een slechte gezondheid. b Er is nog weinig structuur binnen de verschillende groepen vluchtelingen en er zijn weinig eigen organisaties (er zijn wel genootschappen op religieuze basis of politieke organisaties). b Vluchtelingen kennen sterke sociale verbanden en onderlinge hulpsystemen, maar hun netwerk is heel klein. b De vluchtgeschiedenis heeft invloed op de manier waarop men tegen het leven en de toekomst (het ouder worden) aan kijkt. Opvallend is dat ouderen die op jonge leeftijd vluchten zichzelf nog steeds beschouwen als jong. Hun besef van leeftijd is stil blijven staan bij het moment dat ze zijn gevlucht. Daarnaast zijn er ouderen die op oudere leeftijd zijn gevlucht en het oud zijn juist heel erg beleven en zich oud en nutteloos voelen. b Oudere vluchtelingen willen zich graag nuttig maken en participeren in de samenleving, maar weten doorgaans niet hoe ze dit vorm kunnen geven. 14 Strooy, H., Eilanden aan de Maas. Utrecht: Universiteit van Utrecht, 1996. 15 Choenni, C., Kaapverdianen in Nederland. Bevolkingstrends, 2004, derde kwartaal, p. 85-89.. 16 Moerbeek, S., Avonden zonder hondengeblaf, ochtenden zonder hanengekraai. Oudere vluchtelingen aan het woord over hun leven in Nederland. Amsterdam: Stichting Bevordering Maatschappelijke Participatie (BMP), 2002.