Waternood en duurzaamheid

Vergelijkbare documenten
Toelichting GGOR Akkerdijksche polder

Toelichting GGOR Schieveen

Integraal waterbeheer

Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en oppervlaktewaterpeilen.

Toelichting GGOR Oude Polder van Pijnacker

Vergelijk resultaten van twee modelstudies voor de polder Quarles van Ufford

Toelichting GGOR polder Berkel

Toelichting GGOR Zuidpolder van Delfgauw

BIJLAGE 2. Resultaten watertoets

Integraal waterbeheer

Beleidsregels 'Compensatie verhardingstoename' en 'Alternatieve vormen van waterberging'

Richtlijn versus maatwerkberekening

Actuele vullingsgraad bodem. Kennisdag Zoetwater 15 mei 2018

Samenvatting rapport Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal

Basisopleiding Riolering Module 1

Lesdag 1: woensdag 4 september 2019

Wateroverlast Wouw. ICM case study. Marcel Zandee 8 maart 2017

BELEIDSREGEL DEMPEN SLOTEN WATERSCHAP HUNZE EN AA S

In de directe omgeving van de Ir. Molsweg is geen oppervlaktewater aanwezig.

BODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN

Nationaal modelinstrumentarium voor integraal waterbeheer. Jan van Bakel Alterra

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Bijlage VI. Handreiking uitwerking kostenveroorzakingsbeginsel ex Nationaal Bestuursakkoord water

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland

Waterschap Hunze en Aa s Ontvangen d.d.: Documentnummer: Raakvlak waterbeheer: ja/nee. gemeente Assen Verbouwing woning Venestraat GM ASSEN

12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort

CVDR. Nr. CVDR271858_1. Peilbesluit Bommelerwaard

29 MEI 2001 INHOUDSOPGAVE

huidig praktijk peil (AGOR) [m NAP]

IBRAHYM: de digitale waterpartner in Limburg

Herstel natte natuurparels De Utrecht. Informatiebijeenkomst voor agrarische ondernemers

1) Gaat het om een ruimtelijk plan dat uitsluitend een functiewijziging van bestaande bebouwing inhoudt? nee

Wateroverlast Kockengen 28 juli november Presentatie met powerpoint (gekoppeld aan de video (ipdf)

UITGANGSPUNTEN NOTITIE. Plan: Algemene projectgegevens:

Projectnummer Bedrijventerrein Smilde aspect Water"

Bij het toepassen van vegetatiedaken kan de benodigde bergingscapaciteit worden teruggebracht, indien wordt voldaan aan de toetsingscriteria.

Bijlage 1 AB Notitie beleidsuitgangspunten gebiedsgerichte uitwerking GGOR. Concept

Modelleren bij Beekherstel

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

Bijlage 26-1: Stedelijke wateropgave Nieuw-Schoonebeek

Is grondwaterberging beter te benutten om afvoeren te verminderen?

Afsprakennotitie voor ruimtelijke plannen met mogelijk een groot waterbelang (normale procedure)

Neerslag lenzen: sterke ruimtelijke variatie

Het bergingsmoeras bestaat uit watergangen met laag gelegen percelen tussen kades. De afmetingen van het bergingsmoeras staan in onderstaande tabel.

Achtergrondverlaging: een historisch verschijnsel zonder toekomst? Jan van Bakel (voorzitter werkgroep Achtergrondverlaging)

Waterwijzer Landbouw: wat is het en wat kun je ermee? Mirjam Hack en Ruud Bartholomeus november 2016

Verdroging: tegen gaan van verdroging in het algemeen door beperken van verharding, ruimte voor infiltratie, hydrologisch neutraal ontwikkelen etc.

Toetsing signaalgebieden Uitvoering actie A4 bekkenbeheerplan Demer. Actorenoverleg 27/02/2012

Memo. Figuur 1 Overzicht plangebied en omgeving (bron: googlemaps) blad 1 van 7

De klimaatbestendige (oude) stad

Vergelijking van het Nieuw Limburgs Peil met het Waterbeheerplan van waterschap Peel en Maasvallei

Bijlage 13-1: Stedelijke wateropgave Bargermeer noord

werkblad 8: Infiltratie van regenwater Doel van het onderzoek Wat moet je weten voordat je begint?

Verbeterde schematisering van het oppervlaktewater in Mozart in hellend Nederland

Richtlijnen ter voorkoming van grondwateroverlast in nieuw bebouwd gebied

BETROKKENHEID waterschap Hunze en Aa's

Bouwrijp maken van terreinen. Copyright SBR, Rotterdam

Tussen Theis en Hantush

Integraal Peilbesluitplan Smilde Streekbijeenkomst

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda

Enige achtergrond bij GGOR

Een route naar een. Programmatische aanpak duurzame veenweideontwikkeling. 12 april 2017 Siem Jan Schenk/ Ruud Maarschall Derk Jan Marsman

Sturing van bergingsgebieden in De Dommel

Toelichting Watertoets

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018

Naar een nieuw LGN6. Gerard Hazeu. LGN gebruikersbijeenkomst 14 juni 2007

Waterparagraaf Melkveebedrijf M.C.M. Sieben, Witte Plakdijk 6 Ospel

Dakbedekking en waterhuishouding - Hoe blauw zijn groene daken?


Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden. Juni 2011

Inspraakrapport ontwerp -beleidslijn gedifferentieerd onderhoud natuurgebieden Kromme Rijngebied

Grondwater BIJLAGE 5. Voor de berekeningen zijn derhalve de volgende bodemparameters gebruikt:

Waterparagraaf Bestemmingsplan Cruquiusgebied fase 1 te Amsterdam Oost

KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE

Portefeuillehouder: P. Broeksma Behandelend ambtenaar J. Koomans van den Dries, (t.a.v. J. Koomans van den Dries)

2. KORTE TOELICHTING EERDERE ONDERZOEKEN

ACTUALISATIE BODEMKWALITEITSKAART

Bouwplan Flinkert te Vessem

Adapting to drought and salinisation in the coupled groundwater surface water system. Joost Delsman

Toelichting. beleid dempen sloten. (landelijk gebied)

Vlaams Grondwater Model VGM. Terug naar overzicht. Afdeling Water Desirée Uitdewilligen

Effect overstorten op de wateroverlast

1 Waterparagraaf bij het bestemmingsplan t Hoge Loo. 1.1 Inleiding tot de waterparagraaf. 1.2 Beleidskader

Bijlage III - Hydrologische effecten Provincie Noord-Brabant

Bij de beoordeling is de focus gelegd op de actualiserende oplegnotitie met het huidige plangebied.

Pilot Vergelijking Waternood & KRW-Verkenner

Wateradvies voor ruimtelijke plannen met een klein waterbelang (korte procedure)

Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt

Water en natuur: complexe uitdaging in een versnipperd landschap. Koen Martens, VMM AOW met input van vele collega s

Notitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Inleiding Werkwijze

CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN

Rekentool voor opstellen waterbalans Miriam Collombon (STOWA- AWSA /Wetterskip Fryslân) Jeroen Mandemakers (Witteveen+Bos) 25 januari 2018

Collegevoorstel. Advies: Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen

Een slimme oplossing voor ecologisch watermanagement.

Bijlage VIII - Land- en tuinbouw Provincie Noord-Brabant

HANDREIKING UITWERKING KOSTENVEROORZAKINGBEGINSEL VNG EN UVW

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

EENDUIDIGE BEPALING AFVOEREND VERHARD OPPERVLAK

1 Waterparagraaf bij het bestemmingsplan De Ark. 1.1 Inleiding tot de waterparagraaf. 1.2 Beleidskader

Transcriptie:

Waternood en duurzaamheid Ir. Th.G.J. Witjes 1 Inleiding De projectgroep Waternood (een initiatief van de Dienst Landelijk Gebied en de Unie van Waterschappen) heeft in september 1998 het rapport 'Grondwater als leidraad voor het oppervlaktewater' opgeleverd. In dat rapport wordt een methode beschreven voor de inrichting en het beheer van oppervlaktewatersystemen, zowel voor het gewenste grondwaterregime als voor het oppervlaktewater zelf. Aanleiding voor het ontwikkelen van een nieuwe methode is de behoefte meer watersysteemgericht te normeren en te ontwerpen. Daarbij wordt de traditionele werkwijze, gebaseerd op landelijke (droogleggings)normen, los gelaten. In de methode Waternood is de grondwaterstand sturend voor het oppervlaktewaterbeheer. Het doel van deze methode is een, vanuit waterperspectief, meer optimale situatie voor landbouw, natuur en bebouwd gebied te realiseren. Dit houdt in dat voor al deze functies gestreefd wordt naar een optimale waterhuishoudkundige situatie, binnen de mogelijkheden van het watersysteem en rekening houdend met elkaars belang. De methode Waternood wordt gedragen door de waterbeheerders, maar vraagt duidelijk om een andere werkwijze dan tot nu toe wordt gehanteerd in het oppervlaktewaterbeheer. Ook vraagt een grondwatergeoriënteerde aanpak voor de inrichting en beheer van het oppervlaktewater andere en mogelijk meer informatie op een ander detailniveau dan nu het geval is. De methode is venvoord in bovengenoemd rapport. Daarmee zijn vooral de filosofie en de verschillende processtappen in beeld. Deze methode behoeft nog verdere rekenkundige operationalisering: hoe kunnen de verschillende stappen uitgevoerd worden en overzichtelijk (op kaart) worden gepresenteerd. Bij deze rekenkundige operationalisering is door Witteveen+Bos bij verschillende studies afgelopen jaar ervaring opgedaan. Zo is de methode Waternood toegepast in een case-studie voor twee gebieden in Noord- Brabant, is met de methode een peilbesluit opgesteld, een knelpuntenkaart gemaakt, is een case-studie uitgevoerd om te bestuderen of de methode ook toepasbaar is in stedelijk gebied (Amsterdam) en wordt de methode momenteel toegepast voor het ontwikkelen van een middellange termijnvisie voor het waterbeheer in Almelo-Wierden. Bij de toepassing van de methode Waternood binnen deze projecten hebben wij geconstateerd dat het 'dynamisch functioneren van het watersysteem' minder aandacht krijgt, omdat de methode Waternood zich richt op het in beeld brengen van het gewenste gronden oppervlaktewaterregime op basis van de bestaande functie en de standplaats (zijnde veelal een gebied met eenzelfde bodemopbouw en eenzelfde hydrologische karakteristiek). Het resultaat van een dergelijke toepassing kan met het oog op de dynamiek van het watersysteem een ongewenste situatie ontstaan die niet als duurzaam wordt beschouwd: een inrichting die voldoet aan de wensen die de verschillende functies stellen maar die leidt tot een situatie met een te snelle afvoer. Om aan dit bezwaar tegemoet te komen zijn door De auteur is werkzaam bij Witteveen+Bos STROMINGEN 6 (2000), NUMMER 2

ons drie methoden toegepast om deze dynamiek van het watersysteem in de methode Waternood onder te brengen, om tot een betere toepassing van de methode te komen, waarbij een duurzame inrichting wordt gerealiseerd. In dit artikel willen wij een bijdrage leveren aan de discussie om de dynamiek van een watersysteem binnen Waternood een plaats te geven. Hiertoe worden drie mogelijkheden beschreven die toegepast zijn in de bovengenoemde projecten. Deze mogelijkheden zijn veelal in discussie met de aanwezige waterbeheerders gekozen, en zijn daarmee niet de enige methoden die hiervoor beschikbaar zijn. Voorwaarden die gesteld zijn waren een relatief eenvoudige maniervan uitvoering, op basis van algemeen beschikbare informatie en dat de presentatie van de resultaten goed weergeven wat er in een bepaald deelstroomgebied gebeurd. Ter illustratie zijn de verschillende stappen van de methode waternood op hoofdlijnen en zeer vereenvoudigd in afbeelding 1 weergegeven. Daarbij worden de begrippen als volgt gedefinieerd: AGOR: actueel grond- en oppervlaktewaterregime; OGOR: optimaal grond- en oppervlaktewaterregime (waarbij alleen naar de eisen die het grondgebruik stelt wordt gekeken: sectoraal wensbeeld); GGOR: gewenst grond- en oppervlaktewaterregime (waarbij een afweging heeft plaatsgevonden); doelrealisatie: de mate waarin het actuele regime afwijkt van het optimale regime. Voor een verdere technische en theoretische onderbouwing wordt verwezen naar het rapport van de projectgroep Waternood. Afbeelding 1 : Waternood

2 Is de waterbeheerder uiteindelijk wel tevreden met Waternood? De inzet bij de toepassing van Waternood is om voor de aanwezige functies het optimale grond- en oppervlaktewaterregime te bereiken, daar waar zich problemen voordoen een technische oplossing te kiezen en wanneer dit technisch, economisch of maatschappelijk niet mogelijk is, functieverandering te overwegen. Op deze wijze wordt aan de verschillende bestaande belangen tegemoet gekomen. Deze werkwijze is dus volgend naar de functies. De waterbeheerder wordt echter geconfronteerd met de consequenties van wateroverlast en verdroging omdat geen rekening wordt gehouden met de dynamische processen van het watersysteem. Waternood zet de waterbeheerder dus strategisch aan de verkeerde kant: volgend in plaats van sturend ten opzichte van de ruimtelijke ordening. Waternood levert de waterbeheerder geen operationele invulling voor het begrip 'dynamiek' en leidt daarmee niet altijd tot een 'duurzaam watersysteem'. Indien de waterbeheerder het begrip dynamiek 'handen en voeten' kan geven om daarmee tot een duurzame inrichting van het watersysteem te komen die niet alleen afhankelijk is van de wensen die de verschillende gebruiksfuncties stellen, heeft het daarmee ook een instrument om sturend te zijn naar de ruimtelijke ordening in haar beheerge bied. 3 Mogelijkheden voor dynamiek Drie mogelijkheden zijn door ons in de verschillende projecten onderzocht om een beeld te krijgen van de dynamiek van het watersysteem: waterbalans; lineair reservoirmodel (J-model); lineair reservoirmodel gekoppeld aan een bodemvochtbakje (RAM-model). Deze mogelijkheden zijn bekeken op toepasbaarheid en interpreteerbaarheid van het resultaat. Dat wil zeggen, de mate waarin het resultaat, ook bij weinig gebiedskennis enlof voor niet-technici, een duidelijk beeld geeft van de dynamische processen in het watersysteem. 3.1 Waterbalans Per deelgebied wordt een waterbalans op dagbasis opgesteld. Aangenomen wordt dat een maat voor een duurzaam gebruik van water en watervoorraad is dat: het neerslagoversclzot maximaal tot uitdrukking komt in de bergingsterm. Een gebied met een kleine berging (in de bodem of door peilstijging) heeft een snelle afvoer, een gebied met veel berging heeft een langzamere afvoer. Dit kan vanzelfsprekend een natuurlijke oorzaak hebben, maar door de waterbalansen vooral vergelijkendewijs te gebruiken, ontstaat inzicht in de dynamiek van de verschillende idee1)systemen. Deze benadering is goed toepasbaar bij (regionale) watersystemen, waarbij infiltratiegebieden en bijbehorende kwelgebieden in hetzelfde systeem liggen. Voor Waternood-stu- STROMINGEN 6 (2000). NUMMER 2

dies blijkt dat dit schaalniveau vaak te groot is. In veel deelsystemen is of alleen sprake van kwel of van infiltratie. Dit bemoeilijkt de toepassing van het maken van waterbalansen, aangezien de hoeveelheid infiltratie of kwel moeilijk te kwantificeren is. Dit vergt een grondwatermodel en dat lag niet in de bedoeling van de uitgevoerde projecten. Het J-model is een lineair reservoirmodel waarmee met behulp van de formules van De Zeeuw-Hellinga of Krayenhoff van de Leur op basis van neerslaggevens en de reservoircoëfficient (de J-waarde) een afvoer wordt berekend. De J-waarde kan op basis van terreinen bodemeigenschappen worden uitgerekend. Deze J-waarde is een functie van : de bergingscoëfficiënt (p); de afstand tussen de ontwateringsmiddelen (L); het doorlaatvermogen van de grond (kd-waarde). De J-waarde is berekend op basis van een digitaal bestand van de drainage-afstand, dat beschikbaar was bij het waterschap, en het doorlaatvermogen (REGIS). De bergingscoëfficiënt is aan de hand van vochtkarakteristieken per bodemtype ingeschat. In eerste instantie is getracht via de J-waarde een beeld te krijgen van de dynamiek van het systeem. Vervolgens is gekeken naar de bruikbaarheid van berekende afvoeren met het J-model. Het resultaat van de berekening van de J-waarde is een kaart met blokjes van bijvoorbeeld 50 m x 50 m in verschillende kleuren, die corresponderen met de verschillende J- waardeklassen. Hoge J-waarden geven aan dat er sprake is van een langzame afvoer, lage waarden dat er sprake is van snelle afvoer. Het effect van verandering van de ontwatering of verandering van het landgebruik op de afvoer kan bepaald worden door het aanpassen van de bergingscoëfficiënt. Nadeel van de methode is dat de bergingscoëfficiënt verandert gedurende het afvoerproces en dus invloed heeft op de dynamiek van het systeem. Dit is niet eenvoudig in te brengen bij het berekenen van de J-waarde. Het effect van waterretentie op de afvoer van het deelstroomgebied kan niet gesimuleerd worden door verandering van een van de parameters die nodig zijn voor de berekening van de J-waarde. Het resultaat van de kaart met J-waarden geeft geen helder beeld dat eenduidig interpreteerbaar is ten aanzien van de dynamische processen in het gebied. Een beter resultaat wordt verkregen als niet alleen de J-waarde wordt berekend, maar per deelstroomgebied een J-model wordt gemaakt, waarmee de afvoer van een deelgebied kan worden berekend. Het resultaat van het J-model is een grafiek van de afvoer per deelstroomgebied. Ter illustratie is het resultaat van een berekening weergegeven in afbeelding 2. De afbeelding geeft de afvoer in de tijd uit een deelgebied weer, bij een bepaalde hoeveelheid neerslag. Een hoge piek houdt in dat de neerslag snel wordt afgevoerd, er dus relatief weinig berging in de bodem of het oppervlaktewater plaatsvindt en er sprake is van een grote dynamiek. Dit geeft een duidelijk beeld van de dynamiek van het watersysteem. Echter ook hier geldt dat het effect van waterretentie niet direct is te bepalen met het J- model. Hiertoe moet een koppeling met een hydraulisch model gemaakt worden, dat vervolgens het effect van retentie op het afvoerverloop berekent.

runofl deelgebied B) Afbeelding 2: Resultaat J-model Eventueel kan tevens gekozen worden voor alleen een neerslag-afvoerberekening zonder koppeling met een hydraulisch model, waarbij de berekening dus op empirische invoerparameters berust. Daarmee kan vooral het effect van veranderingen van grondgebruik en grondwaterstand snel en eenvoudig in beeld worden gebracht. Het RAM-model is een lineair reservoirmodel met daaraan een bodemvochtbakje gekoppeld. Het RAM-model houdt rekening met processen zoals infiltratie, percolatie, capillaire opstijging, wegzijging en kwel. Met het RAM-model worden de deelstroomgebieden gekarakteriseerd met behulp van neerslagafvoer-relaties. De afvoer van de deelstroomgebieden wordt bepaald door de volgende gebiedsparameters: bodemparameters; grondwaterstand; bodemgebruik; snelle afvoer (via drainage); langzame afvoer (via het (diepere) grondwater); de verhouding tussen deze twee afvoeren. De laatste drie gebiedsparameters worden bepaald door kalibratie met een hydraulisch model. Het effect van verandering van de ontwatering of van het bodemgebruik op de afvoer wordt bijvoorbeeld gesimuleerd door verandering van de vochtvoorraad. Het effect van retentie kan niet direct met het RAM-model worden berekend. Ook hier geldt dat daarvoor een koppeling met een hydraulisch model gemaakt moet worden, dat vervolgens het effect van retentie op het afvoerverloop berekent. Door de bestaande koppeling tussen het RAM-model en DUFLOW is dit een eenvoudige handeling. STROMINGEN 6 (20001, NUMMER 2

O 203 400 600 800 lm0 ia0 i4m i6m tijd -- paved -- u n pawd - total Afbeelding 3: Resultaat RAM-modellering Het RAM-model kan in principe op elk schaalniveau uitgevoerd worden. De benodigde invoerparameters zijn over het algemeen gebiedsdekkend digitaal beschikbaar, wat automatische verwerking vergemakkelijkt. Het resultaat van het RAM-model is een grafiek per deelstroomgebied van de afvoer in de tijd bij een bepaalde neerslaggebeurtenis, die vergelijkbaar is met het resultaat van het J- model (afbeelding 3). Met het RAMmodel worden echter tevens de afvoeren per type grondgebruik berekend. In afbeelding 3 is bijvoorbeeld onderscheid gemaakt in verhard en onverhard ipaved en unpaved). Dit geeft een duidelijk beeld van de dynamiek van het watersysteem (NB afbeelding 2 en 3 betreffen verschillende gebieden.) Door de bestaande koppeling met DUFLOW kan het effect van waterretentie eenvoudig worden berekend. Ook hier geldt dat eventueel gekozen kan worden voor alleen een neerslag-afvoerberekening zonder koppeling met een hydraulisch model, waarmee vooral het effect van veranderingen van grondgebruik en grondwaterstand snel en eenvoudig in beeld kan worden gebracht. 4 Conclusie Van de bovenbeschreven methoden is ons inziens het berekenen van neerslag-afvoercurves het meest geschikt, om het dynamisch karakter van een watersysteem in de methode Waternood onder te brengen om tot een meer duurzame inrichting van het watersysteem te komen. Belangrijk voordeel is dat het resultaat van de neerslag-afvoermodellering helder te interpreteren is en dat de berekeningen op elk schaalniveau uitgevoerd kunnen worden op basis van beschikbare (digitale) informatie. Daarbij heeft het RAM-model de voorkeur boven het J-model, omdat de diverse processen die invloed hebben op het neerslag-afvoerverloop in het RAM-model beter zijn verwerkt en bij de berekening gelijktijdig de afvoeren op de verschillende typen grondgebruik in één keer worden berekend. Daarnaast heeft het RAM-model een bestaande koppeling met een hydraulisch model. Waarschijnlijk biedt het

RR-model binnen sobek dezelfde mogelijkheden als de RAM-DUFLOW-combinatie. Deze is echter door ons in de voornoemde projecten niet toegepast. De waterbalans geeft een helder beleidsmatig streven, maar draagt niet bij aan een operationalisering van de begrippen 'dynamiek' binnen de methode Waternood. Met het resultaat van de neerslag-afvoermodellering kan de waterbeheerder makkelijk richting de ruimtelijke ordening de discussie aangaan bij veranderingen van de openbare ruimte. Elke functie kan op haar waterwensen worden bediend, echter onder de voorwaarde dat geen negatieve invloed op de neerslag-ahoerkarakteristiek van de huidige of toekomstig gewenste situatie ontstaat. Op deze wijze heeft de waterbeheerder een operationeel middel om sturend te zijn naar de ruimtelijke ordening in haar beheersgebied. Wij hopen dat wij met dit artikel een bijdrage hebben geleverd aan het operationaliseren van de methode Waternood. Vooralsnog zien wij dit als een eerste stap die de komende periode verdere uitwerking en aanscherping behoeft. 5 Verantwoording Dit artikel is tot stand gekomen door de ervaringen die wij hebben kunnen opdoen in een aantal projecten. In deze projecten hebben de diverse project- en werkgroepleden een actieve inbreng gehad bij het operationaliseren van de methode en het operationaliseren van een kwantitatieve maat voor de dynamiek van het watersysteem om tot een duurzame inrichting te komen. Op deze wijze willen wij hen danken voor hun inspirerende bijdrage.