Federatie van henge/sporlverenigingen Provincie Zuid-HoIIand T.a.v. Provinciale Staten College van Gedeputeerde Staten Postbus 90602 2509 LP DEN HAAG Drimmelen, 12 juni 2008. Ons kenmerk: AdW/12.06.08 Onderwerp: Muskusrattenbestrijding Geachte Provinciale Staten, geacht College, Op 11 april jl. stuurden wij u een brief met als kenmerk AdW /12.012.07 betreffende bovengenoemd onderwerp. Tot op heden ontvingen we geen ontvangstbevestiging en ook geen antwoord. Uw website geeft voor een ontvangstbevestiging termijnen van een week en voor beantwoording van een brief 40 dagen als streefnorm. Beide normen zijn inmiddels ruimschoots overschreden. Graag maken we u nogmaals attent op bovenvermelde brief. We hopen spoedig van u te vernemen of u het gevraagde onderzoek mogelijk wilt maken. Voor de duidelijkheid hebben we de brief en foto's nogmaals bijgevoegd. Met de meeste hoogachting en vriendelijke groet, J.B.A. Biondina Secretaris Federatie ZWN Bijlagen: Brief 11 april 2008 en foto's Biesboschweg 4a, 4924 BB Drimmelen Tel.: 0162 687260, Fox: 0162 680408 www. sporlvisserijbelangen. nl e-mail: info@sporh/isserijbelangen. nl
nf. Federatie van hengelsporlverenlgingen Zuidwest Neder/and Provincie Zuid-Holland Provinciale Staten/College van Gedeputeerde Staten Postbus 90602 2509 LP Den Haag Ons kenmerk: AdW/ 0/.012.07 Drimmelen, 11 april 2008. Onderwerp: Muskusrattenbestrijding Geacht College De Provincie Zuid-Holland levert ieder jaar een forse inspanning om muskusratten te bestrijden. Uit efficiency-overwegingen vindt bestrijding van muskusratten veelal plaats tussen augustus en mei door afsluiting van watergangen, bruggen en duikers, teneinde de in die periode migrerende muskusratten zoveel mogelijk in de - in die afsluitingen gemtegreerde - vallen te dwingen. In diezelfde periode vindt echter ook de meeste vismigratie plaats. Er zijn sterke aanwijzingen dat deze vorm van muskusratbestrijding een negatief uitwerkt op visstanden. Ook in gebieden die krachtens de Europese Kaderrichtlijn Water als waterlichaam zijn aangewezen, in Natura 2000 gebieden en bv. ook in de Krimpenerwaard waar op dit moment vele tientallen miljoen euro's worden getnvesteerd in herstel van het typische veenweidegebied. Alleen al in de Krimpenerwaard zijn in de genoemde periode 800 afsluitingen in gebruik. Vrijwel alle vissoorten die in de Hollandse polders voorkomen moeten zich vrij van het ene naar het andere water kunnen bewegen als het levensstadium of de omstandigheden daarom vragen. Zo trekt snoek in februari/maart naar ondiepe slootjes om te paaien en trekken vrijwel alle vissoorten in de herfst naar diepere en grotere wateren om te overwinteren. De ruisvoorn - een karakteristieke soort voor het veenweidegebied - heeft voor een duurzaam bestand met grote exemplaren minimaal 50 hectare vrij optrekbare zijsloten nodig. Juist die zijsloten worden bij de muskustrattenbestrijding vaak afgesloten. De bittervoorn - een rode lijst vissoort die karakteristiek is voor het veenweidegebied en beschermd krachtens de Flora en faunawet - heeft helder plantenrijk water en zwanenmossels nodig om zich te kunnen handhaven. Door kroosophoping tegen de afsluitingen wordt het water daaronder zuurstofloos met sterfte van die, voor de voortplanting noodzakelijke, zwanenmossels als gevolg. De paaitrek van de snoek wordt geheel belemmerd door de afsluitingen. Snoek paait daardoor noodgedwongen op ongeschikte paaiplaatsen, waardoor het paairesultaat slecht is. Als gevolg daarvan nemen soorten als blankvoorn en brasem in aantal toe. Ruisvoorn en bittervoorn kunnen tegen die twee soorten niet concurreren waardoor de karakteristieke visstand in polders en veenweidegebieden zichzelf dus niet duurzaam in stand kan houden. Ook de herfsttrek naar diep water wordt gehinderd waardoor vissen onder ijs kunnen sterven door bevriezing of zuurstofgebrek. Tijdens perioden met hoge watertemperaturen sterven vissen 's nachts door zuurstofgebrek als zij niet weg kunnen trekken uit sterk begroeide wateren. Dit kan vooral in augustus en September het geval zijn. Biesboschweg 4a, r^o^dd nr,w»r^~/^«\maw.snortvisserllb3lancign.nl
Het zal u duidelijk zijn dat de som van deze effecten de aanwezige visstanden op den duur sterk zal bemvloeden. Op dit moment is dit echter nog niet met harde feiten aangetoond; Daarvoor is namelijk onderzoek nodig en voor het definieren van zowel dit onderzoek als het uitvoeren daarvan is medewerking van de dienst muskusrattenbestrijding onontbeerlijk. Zelfs het relateren van verschillen tussen visstanden en de muskusratbestrijding (in verschillende peilvakken) is zonder informatie over de gevoerde bestrijding niet mogelijk. Tijdens overleg met de dienst is echter gebleken dat deze dienst aan dit onderzoek geen enkele prioriteit wil toekennen zolang de negatieve effecten niet daadwerkelijk zijn aangetoond. Een patstelling is het gevolg en wij vragen u deze op te heffen. Wij hopen dat u het met ons eens zult zijn dat muskusrattenbestrijding geen negatief effect op visstanden mag veroorzaken of dat minstens moet zijn vastgesteld dat genoemde vorm van muskusratbestrijding geen negatief effect heeft op visstanden en kwetsbare/beschermde soorten. Het overheidsbeleid richt zich immers steeds meer op de ecologische waarde van watersystemen. Wij verzoeken u - in uw rol van verantwoordelijke overheid voor de provinciale muskusrattenbestrijding - het noodzakelijke onderzoek mogelijk te maken. Uiteraard zijn wij graag en te alien tijde bereid met u te overleggen om tot nadere uitwerkingen te komen, uw vragen te beantwoorden of nadere toelichting te geven. U kunt uw vragen richten aan de heer A. de Wit. E-mail apdewit@.planet.nl of telefonisch 06 47458248 Wij zien uw reactie met belangstelling tegemoet. Namens de Federatie van hengelsportverenigingen Zuidwest Nederland, milieubeweging Leiden, HSV I Groot Rotterdam, Goudse Hengelaarsvereniging Viswaterpachting, 's Gravenhaagse Hengelsport jvereniging, KNNV Gouda e.o, Beroepsvisserijbedrijf den Boer. de'nneeste hoogachting en vriendelijke groet,, Biohdina stasis Federatie ZWN
Versperring watergangen door muskusrattenvallen destructief voor migrerende vissen Elke vissoort vertoont 'homing': migratie naar gebieden waar wordt gegeten, waar wordt overwinterd of waar wordt voortgeplant. Voor overleving van de soort is het cruciaal dat deze migraties op de specifieke momenten kunnen plaats hebben. Het blokkeren van migratieroutes door met muskusrattenvallen duikers of watergangen te versperren brengt de visstand aanzienlijke schade toe en druist daarmee in tegen de integrale visie van ecosysteembreed natuurbeheer. In de winter trekken vissen naar de diepere gedeelten die voorzien zijn van voldoende zuurstof, een temperatuurbufferlaag en isolerende modder. In het vroege voorjaar trekken eerst roofvissen als snoek en baars, later gevolgd door voorn, brasem, zeelt en karper, naar de opgewarmde vegetatierijke ondiepe plaatsen in de polders om voortte pianten. Hierbij 2 voorbeesden hoe het verkeerd plaatsen van vallen deze migratie onmogelijk maken met destructieve gevolgen. Foto's gemaakt in december 2007-januari 2008, polder Oukoop door Dr. Ir. H.J. Rutjes (adviesbureau Aquasense) en Dr. Ir. A.P. Palstra (Universiteit Leiden); bioloog met expertise op het gebied van vismigratie die tevens de tekst bij dit document verzorgde in samenwerking met A. de Wit.
is voor een duiker een val Aan de kant van de duiker konden de daardoor niet aan de en zuurstofarme in het ontsnappen. en vijftiental (40-50 cm) en een (70 cm)
Dit is erg voor het van van de ik 34 jaar van mag zijn. In dit is de bij het door een val. De de aan van de de in.