Lokale netwerken pakken het aan

Vergelijkbare documenten
Netwerkdag 2016 Manifest voor de netwerken van de toekomst Inge Van de Walle en Astrid De Bruycker

Lokale netwerken vrijetijdsparticipatie voor mensen in armoede. Bart Bozek, Peter Raeymaeckers & Jill Coene

Uit één mond Praktijktafel over samenwerking en dialoog met armoedepartners. Vrijdag 16 december 2016 Antwerpen

Lokale netwerken vrijetijdsparticipatie MIA. Trefdag Sportparticipatie Lamot 4 december 2014

Start 2 Network Een lokaal netwerk vrijetijdsparticipatie voor mensen in armoede oprichten

Beleidsvisie Sociaal Werk

Lokale jeugddiensten en het participatiedecreet

Momenten sprak met Nathalie Debast

Een geïntegreerd vrijetijdsbeleid: Focus op participatie van mensen in armoede CULTUURFORUM, 23 APRIL 2014

werksessie: verborgen ISB- congres 20 maart 2013

Jeugdopbouwwerk 2.0. Een schets van de ontwikkelde praktijk Bart Neirynck, Robert Crivit. Antwerpen, 14 mei 2013

Naar een team Jeugd en Vrijetijdsparticipatie

Bed, bad, brood en spelen Over vluchtelingen en vrije tijd

Dikke vrienden. samenwerking jeugddienst - OCMW

Over thuis, buurt, kinderopvang, kleuteronderwijs en transitie

Inspiratiedag Jeugdwerk in de stad 02/02/2017. Bruggen bouwen in en naar de vrije tijd Kris De Visscher Demos vzw

De afsprakennota van A-Z

Vlieg erin met het Fonds Vrijetijdsparticipatie

Lokaal Netwerk Vrijetijdsparticipatie Afsprakennota Stad Antwerpen

Laagdrempelige verenigingen: omgaan met mensen uit kansengroepen. Workshop Roeselare stadhuis donderdag 10 september

Samenlevingsopbouw Gent

THEMA 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Maatschappelijke uitdagingen voor brede scholen

DE MAAT VAN LOKALE NETWERKEN

Onderwijs en OCMW: pleidooi voor meer samenwerking! Lege brooddozen op school symposium 14 oktober 2014

Over mixen, matchen en switchen. Vrijetijdsbeleving van kinderen in armoede

AANVRAAG SUBISIDIE LOKALE NETWERKEN VOOR PERSONEN IN ARMOEDE

Participatieprojecten voor. kansengroepen: cultuur, jeugd & sport. Mei Yves De Backer Lynn Moerenhout

UiTPAS Gent: een spaar- en voordelenpas voor je vrije tijd

Kinderopvang = instrument in strijd tegen kinderarmoede

Lokaal Sociaal Beleid en Geïntegreerd Breed Onthaal

5/18/16. Bed, bad, brood en spelen Praktijktafel over vluchtelingen en vrije tijd. Dēmos vzw is

HET LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG

29 oktober Samenlevingsopbouw bouwt met partners aan zorgnetwerken als schakel in het antwoord op onderbescherming

Huizen van het Kind. Gezinnen ondersteunen in hun kracht

Participatieprojecten voor. kansengroepen: cultuur, jeugd & sport. Juni Yves De Backer Lynn Moerenhout

Hoe kan je kwetsbare groepen betrekken bij participatieve projecten?

Lokale bestrijding. kinderarmoede. Groeiactieplan. kinderarmoede

VEEL GESTELDE VRAGEN OVER DE OPMAAK VAN EEN AFSPRAKENNOTA VRIJETIJDSPARTICIPATIE

DIVERSITEIT IN het onderwijs. Ondersteuning op maat van. onderwijs initiatieven

EENVRIJETIJDSBELEIDVOOR KINDERENIN ARMOEDE

P-kaffee JEUGDWERK JINT 20 mei 2015

Het Geïntegreerd Breed Onthaal. Een beschrijvend en evaluerend onderzoek

Praktijktafel De vlag en de lading Brussel, 14 juni 2019

Cijfers en wegwijzers Armoede in Vlaanderen en Brussel. ChanceArt 10 december 2009

Draagvlak rond armoede - Praktijktafel over het engagement bij vrijetijdsaanbieders 23 maart, Mechelen

Bouwen aan een breed sociaal beleid INLEIDING: DE SOCIALE GRONDRECHTEN EN HET SOCIAAL BELEID ONDER DRUK?

DIALOOGNETWERKEN WELZIJNSSCHAKELS Samen sociale grondrechten realiseren

25 Integratie OCMWgemeente: aan vertrouwen en een sterker beleid

Lokaal jeugdbeleid en maatschappelijk kwetsbaren

Huis van het Kind Zottegem, een huis met een verhaal. Congres EXPOO Donderdag 10 december 2015

ONTWERP VAN DECREET. houdende de bevordering van de participatie in cultuur, jeugdwerk en sport AMENDEMENTEN

ZORGNETWERKEN. Minder mazen en meer net

Vrijetijdsbeleving van kinderen in armoede

Toespraak van Vlaams minister Lieten op eindcongres The Missing Link - woensdag 21 september 2011

Verslag werkgroep kinderarmoede: vrijetijd: 9 mei 2014.

KRUISPUNT HULPVERLENING-VRIJWILLIGERSWERK Lerende samenwerking tussen welzijnsschakels en ocmw s op vlak van gezinsondersteuning

Hoe kan je kwetsbare groepen betrekken bij participatieve projecten?

BULLETIN VAN MONDELINGE VRAGEN EN ANTWOORDEN VRAGENUURTJE VAN /024 Extra ondersteunende maatregelen tegen armoede 10/2018

Informatiebrochure bij de subsidieaanvraag in het kader van de projectoproep bruggen tussen sport en/of jeugdwerk en kinderen in armoede

WELKOM. Jeugdwerk in de Stad

OPEN. 21 punten voor Nijkerk in

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject

Hoe kunnen de Huizen van het Kind en het samenwerkingsverband Geïntegreerd Breed Onthaal elkaar versterken?

Federaal Plan Armoedebestrijding. Reactie van BAPN vzw. Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU /11/2012

Buurtsport vanuit verschillende organisatievormen. Roel Noukens l ISB

Participatiedecreet. Toelichting bij de regeling aangaande participatieprojecten voor kansengroepen door Peter Heyns (Vlaamse overheid)

De provincie Vlaams-Brabant je jeugdbeleid!

Vrijetijdsbeleid van kinderen in armoede tijdens de zomer

Ontwerp van decreet ( ) Nr maart 2014 ( ) stuk ingediend op

1. Is er al onderzoek gebeurd naar het percentage jongeren van vreemde origine in de Vlaamse jeugdbewegingen?

Actie 3 : Ondersteuning voor VWAWN voor opstart nieuwe sportinitiatieven of ondersteuning bestaande initiatieven 150 EUR EUR

Ouderenbeleidsparticipatie in Gent. Hoe pakken we het aan?

Wettelijke basis voor het samenwerkingsverband GBO

Studie- en vormingsdag. Van buddy tot community : hoe kwetsbare netwerken versterken?

DIVERSITEIT IN de gemeente

GEKLEURDE ARMOEDE BEA VAN ROBAEYS

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Project Lokaal Vrijwilligen. kansen en valkuilen in de versterking van het lokale vrijwilligerswerk

Voor ik naar hier kwam, heb ik nog even een kijkje genomen op de. organisaties, vzw s die al dan niet dringend op zoek zijn naar

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie

Voor de Jeugddag. Gea de Jong, Programma manager innovatie Sociaal Domein. Chanelle Llobera, Junior beleidsmedewerker.

10 jaar Bind-Kracht Verbindende hulpverlening in verdelende tijden

Vind je netwerk opnieuw uit

Identiteit van het jeugdwerk

DIVERSITEIT VERBINDINGEN PARTICIPATIE. Kijkwijzer Brede School in Brussel 1

MET OPVOEDINGSONDERSTEUNERS OP KAMP

Evaluatie Decreet houdende flankerende en stimulerende maatregelen ter bevordering van de participatie aan cultuur, jeugdwerk en sport

Verslag van de vergadering van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 12 maart 2014

Aanvraag van subsidies voor projecten toegankelijkheid sport en jeugdwerk voor kinderen in armoede

Startmoment traject Jeugdwerk in de Stad, 27 september Didier Reynaert Lector sociaal werk, HoGent Gastlector kinderrechten, Odisee

Sessie 2. Gezondheid en bewegen in ieders nabijheid

Actieplan 1 Informatie- en preventiebeleid naar de Zeelse bevolking toe op het vlak van o.m. (kinder)armoede, gezondheid, participatie

VERENIGING WAAR ARMEN HET WOORD NEMEN

Programma. 1. Kennismakingsronde. 2. Korte Toelichting globale werking Formaat. 3. Een blik op Linkeroever Jeugdhuis 2050

Toegankelijkheid huurdersbonden volgens verenigingen waar armen het woord nemen mei 2015

VLAAMS VRIJWILLIGERSBELEID

Duurzaam samenwerken in een buurtgericht netwerk voor kinderen en gezinnen

Ontstellende cijfers: de 9 e armoedebarometer

VEEL GESTELDE VRAGEN MBT OPROEP KOALA

Transcriptie:

12-10-2016 Vrijetijdsparticipatie van mensen in armoede Lokale netwerken pakken het aan armoede, onderzoek Om de participatie van mensen in armoede aan cultuur, sport en jeugdwerk te bevorderen, subsidieert de Vlaamse overheid lokale netwerken van gemeentelijke diensten, OCMW s en sociale organisaties. Welke organisaties zitten rond de tafel? Hoe verloopt de samenwerking? Hebben mensen in armoede impact op de beslissingen van zo n netwerk? Een onderzoek van OASeS (Universiteit Antwerpen) bracht het in kaart. 1 Om het bestaande rijke vrijetijdsaanbod in ieders bereik te brengen, zijn lokale besturen onmisbaar. Sinds 2008 geeft het Vlaams Participatiedecreet een belangrijke stimulans. Daaronder valt de maatregel lokale netwerken voor de bevordering van vrijetijdsparticipatie van personen in armoede. Die zorgt ervoor dat Vlaamse steden en gemeenten extra middelen kunnen ontvangen om participatiedrempels die mensen met een beperkt budget ervaren, weg te werken. Elke gemeente kan de subsidie aanvragen. Het lokaal bestuur moet zorgen voor co nanciering en aantonen dat het zelf minstens het dubbele van de jaarlijkse subsidie aan vrijetijdsparticipatie van mensen in armoede besteedt. http://sociaal.net/analyse-xl/vrijetijdsparticipatie-mensen-armoede/ 1/6

Zo kwam er in heel wat gemeenten een kortingssysteem voor mensen in armoede, andere zetten in op toeleiding en bemiddeling. Outreachend jeugdwerk kreeg een duw in de rug, er ging aandacht naar de toegankelijkeid van bestaande initiatieven en er kwamen stimulansen voor de creatie van een nieuw vrijetijdsaanbod voor en door mensen in armoede. Deze maatregel van de Vlaamse overheid is gegroeid uit de lokale praktijk. In steden en gemeenten waar de lokale vrijetijdsdiensten, het OCMW en verenigingen van mensen in armoede nauwer samenwerken, particpeerden meer mensen in armoede. De Vlaamse over heid zag daarin een hefboom en zorgde voor regelgeving om deze goede praktijk uit te rollen. Met succes. Ondertussen hebben 104 steden en gemeenten in Vlaanderen een lokaal netwerk. De lokale netwerken vrijetijdsparticipatie voor mensen in armoede sluiten sterk aan bij de idee van de netwerkgemeente. 2 De maatschappelijke uitdagingen worden complexer en dwingen steden en gemeenten om expertise buiten de eigen rangen te zoeken. Collega s uit verschillende organisaties, sectoren en beleidsvelden gaan in formele en informele netwerken samenwerken, ook met burgers en hun organisaties. Ze formuleren gezamenlijk doelstellingen, brengen verschillende competenties in stelling en verdelen taken. Steden en gemeenten krijgen door decentralisering meer autonomie en bevoegdheid. Denk maar aan de middelen voor lokaal cultuur-, jeugd- en sportbeleid die Vlaanderen sedert begin dit jaar niet langer oormerkt. Alerte lokale actoren en bereidwillige politici die blijven kiezen voor waardevolle vrijetijdsbeleving, ook voor mensen die het moeilijk hebben, zijn dan nodig. En die groep mensen die het nancieel moeilijk hebben, wordt niet kleiner. 11% van de Vlamingen leeft onder de armoedegrens. Kinderarmoede blijft stijgen. Die armoede is meer dan ooit een zaak van de lokale overheid, nu we bijvoorbeeld een verschuiving zien van mensen die voorheen een werkloosheidsuitkering ontvingen en die vandaag op een lee oon aangewezen zijn. Filip De Rynck, professor bestuurskunde (UGent), verwoordde het op de laatste trefdag van de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten als volgt: Gemeenten en steden worden in toenemende mate platformen voor con icten tussen sociale groepen: mensen die uitgesloten zijn, diegene die dat nog net niet zijn en diegene die altijd de dans ontspringen. Maar steden zijn niet alleen de plek waar men de moeilijkheden het eerst ondervindt, we zien daar ook altijd als eerste nieuwe mogelijkheden. Bijvoorbeeld de kans op samenwerking over de grenzen van de stedelijke administratie heen, met sociale organisaties, burgers en mensen in armoede. De lokale netwerken brengen de netwerkgemeente zo in de praktijk. Ze doen dat in een dynamisch leertraject. Besturen gebeurt met vallen en opstaan. http://sociaal.net/analyse-xl/vrijetijdsparticipatie-mensen-armoede/ 2/6

De maatregel lokale netwerken vrijetijdsparticipatie mensen in armoede kiest voor een lokale en intersectorale aanpak. Essentieel in het lokale netwerk is het werken met en niet langer voor de doelgroep. Een positieve vaststelling uit het OASES-onderzoek is dat lokale netwerken vandaag in zee gaan met een waaier aan partners. Naast de decretaal bepaalde partners (vrijetijdsdiensten, OCMW of Sociaal Huis, een sociale organisatie die mensen in armoede vertegenwoordigt) blijkt dat maar liefst één op vier van de netwerken structureel samenwerkt met de lokale intgratiediensten. Niet onbelangrijk gezien het hoge armoederisico van mensen met een migratie-achtergrond. In één netwerk op vijf zijn het buurtwerk en het Centrum Algemeen Welzijnswerk partner. Bij één op zes de plaatselijke muziek- en tekenacademie of samenlevingsopbouw. Eén netwerk op tien werkt samen met een psychiatrisch zorgcentrum of met bijvoorbeeld de lokale afdeling van de Gezinsbond. Een meerderheid van de netwerkcoördinatoren stelt dat alle noodzakelijke partners aanwezig zijn om de doelstellingen waar te maken. Er is bij de partners ook weinig verloop. Lokale netwerken investeren dus sterk in intersectorale samenwerkingsverbanden en hanteren een multi-actorperspectief. Het oorspronkelijke triumviraat kent vandaag vele vormen, maar het basisidee staat er nog altijd: samenwerking. Samenwerken aan een draagvlak voor het grondrecht op vrije tijd. Samen een analyse maken van lokale noden en opportuniteiten. Samen prioriteiten stellen en beslissen over een aanpak. Die brede intersectorale samenwerking heeft ook een keerzijde: de structurele verankering van het netwerk in die verschillende organisaties blijft een werkpunt. Een derde van de coördinatoren vindt de acties immers niet evenwichtig verdeeld over de verschillende partners. Het is een gekende moeilijkheid: ondanks de samenwerking komt de verantwoordelijkheid soms toch op dezelfde schouders terecht. Maar de uitdagingen liggen ook elders. Want je kan als cultureel centrum wel beslissen om het einduur van de voorstellingen duidelijk te communiceren, zodat ook mensen die met het openbaar vervoer komen, kunnen deelnemen. Maar als vervolgens die laatste bus door besparingen niet meer rijdt, zijn we allen weer verder van huis. Door samenwerking kunnen en moeten cultuur, jeugd en sport vandaag politiseren en het recht op vrije tijd voor kwetsbare groepen op de agenda zetten. Ze hebben de kracht om de democratische participatie van kwetsbare mensen in onze samenleving te versterken. Een ruime meerderheid van de lokale netwerken krijgt van het lokaal bestuur de autonomie om de visie, doelstellingen en zeker de acties van het netwerk te bepalen. Die autonomie tot het lokale bestuur vertaalt zich ook in het opnemen van een signaalfunctie. http://sociaal.net/analyse-xl/vrijetijdsparticipatie-mensen-armoede/ 3/6

Twee op de drie netwerkcoördinatoren geeft aanbevelingen rond vrijetijdsparticipatie van mensen in armoede aan de lokale overheid. Ze stellen bovendien dat de lokale overheid met die aanbevelingen rekening houdt. De Vlaamse subsidie voor lokale netwerken moet besteed worden aan de nanciering van de deelname aan vrijetijdsactiviteiten van mensen in armoede, met inbegrip van lidgelden en noodzakelijke benodigdheden of aan de ondersteuning en nanciering van social-pro tinitiatieven (sport, jeugdwerk of cultuur) van en voor mensen in armoede. Die voorwaarde heeft een duidelijk doel: het geld moet zo direct mogelijk gaan naar mensen in armoede en hun deelname aan vrijetijdsactiviteiten. Niettemin mikken lokale netwerken met hun acties op verschillende participatiedrempels. Het Participatiedecreet onderscheidt informatiedrempels, praktische drempels, nanciële drempels, sociale drempels, culturele drempels en psychologische drempels. Netwerkcoördinatoren geven aan dat zij het sterkst inzetten op toekenning van individuele nanciële tussenkomsten. Ook het verspreiden van informatie, zowel over het aanbod als over mogelijke kortingen, krijgt veel aandacht. Toeleidingsactiviteiten en bemiddeling krijgen in meer dan de helft van de netwerken een sterke inzet, net als de organisatie van groepsactiviteiten en het nancieren van aanbod. Er is wel nog marge voor een ruimer palet aan ondersteunende maatregelen en acties die de vrijetijdsparticipatie van mensen in armoede bevorderen. Uit de bevraging blijkt dat een meerderheid zwak inzet op het organiseren van activiteiten waarbij armen het woord nemen en hun input verzameld wordt, op vorming van aanbieders en op het ontwikkelen van nieuwe praktijken. De nanciering van onderzoek rond vrijetijdsparticipatie van mensen in armoede (bijvoorbeeld behoefteonderzoek bij de doelgroep) nemen de netwerken nauwelijks op. Meer acties dus. En betekent dat ook meer middelen? Meer dan de helft van de coördinatoren stelt dat het trekkingsrecht, de jaarlijkse subsidie die gemeenten met een netwerk krijgen, niet volstaat. In de grotere gemeenten loopt dat op tot twee op de drie netwerken. Betekent dit dat gemeenten geen extra inspanningen meer leveren? Integendeel. Acht op tien gemeenten investeren bovenop de co nanciering nog extra middelen in de vrijetijdsparticipatie van mensen in armoede. Netwerken lijken dus vooral te zeggen: we willen nog meer doen. Dat is een kwestie van centen, maar ook van draagvlak, van verantwoordelijkheden en van noden die evolueren. Een andere belangrijke conclusie van het onderzoek is dat de samenwerking met verenigingen waar armen het woord nemen beter kan. En daarmee raken we aan de essentie van de lokale netwerken. In het openbreken van die soms gesloten cirkel van gemeentelijke diensten naar http://sociaal.net/analyse-xl/vrijetijdsparticipatie-mensen-armoede/ 4/6

verenigingen, middenveld en burgers ligt mogelijk de grootste kans om tot een vrijetijdsbeleid te komen dat voor mensen in armoede echt het verschil maakt. Hoewel in een overgrote meerderheid van de netwerken het betrekken van armoedeverenigingen zeer hoog wordt ingeschat, blijkt de inbreng, betrokkenheid en richtinggevende stem van mensen in armoede vooral in kleine gemeenten een probleem te vormen. In kleine gemeenten zijn vaak geen gesubsidieerde verenigingen waar armen het woord nemen. Wellicht zien we daarom dat in kleine gemeenten de inbreng van bij het begin lager ligt dan in grotere gemeenten en steden. De zoektocht naar een geschikte armoedepartner verloopt moeilijker en de draagkracht van de beschikbare partners ligt lager. Vaak gaat het om vrijwilligersorganisaties die over mensen noch over middelen beschikken om voldoende hun stem te laten gelden. Maar ook in de grote netwerken, waar meer coördinatoren de stem van mensen in armoede goed vertegenwoordigd vinden, betekent die grotere betrokkenheid niet altijd meer impact. Mensen in armoede zitten dus wel rond de tafel van bij het begin, maar in ruwweg één netwerk op drie was die inbreng niet richtinggevend. Als verklaring grijpen we terug naar het onderzoekswerk van Bea Van Robaeys. 3 Er staat veel druk op de verenigingen van mensen in armoede om te presteren in de beleidsarena. Bij de lokale netwerken betekent dat: opstellen van visie, doelstellingen en acties. De paradox is dat armoedeverenigingen aanduiden dat ze overvraagd zijn. De verenigingen worden graag geconsulteerd bij beleidsbeslissingen. Maar de vraag naar expertise overtreft hun draagkracht. Er is ook tijd nodig voor de probleemanalyse en het formuleren van beleidsaanbevelingen door mensen in armoede. De auteurs omschrijven dit proces als de opbouw van cultureel kapitaal. Dat vraagt veel energie waardoor de eigenlijke beleidsbeïnvloeding maar in beperkte mate plaatsvindt. Verenigingen waar armen het woord nemen zien vaak geen resultaat van hun adviezen. Dit zorgt ervoor dat hun motivatie om actief mee rond de tafel te gaan zitten, afneemt. In het meest recente jaarboek armoede klinkt een opvallend pleidooi voor netwerken. 4 sociale uitsluiting zich op meerdere levensdomeinen tegelijk situeert, zijn netwerken die uiteenlopende actoren met elkaar verbinden cruciaal. Omdat Reden genoeg om ook in lokale netwerken vrijetijdsparticipatie te versterken, niet in het minst door de samenwerking met mensen in armoede en hun vertegenwoordigers verder uit te bouwen. Een interessant gegeven is de vaststelling dat een grote meerderheid van coördinatoren aangeeft dat informele overlegmomenten met partners even waardevolle input genereren als de formele samenkomsten van het netwerk. Een op drie vindt de eerste zelfs waardevoller dan de tweede. http://sociaal.net/analyse-xl/vrijetijdsparticipatie-mensen-armoede/ 5/6

Misschien liggen hier kansen, in het creëren van meer informele ontmoetingen tussen mensen in armoede, hun vertegenwoordigers en de mensen die het cultuur-, jeugd- en sportbeleid van de stad een gezicht geven. Het lokale aspect van lokale netwerken is cruciaal. Het blijft niettemin belangrijk om ook over het muurtje te kijken. Hoe andere gemeenten het recht op vrije tijd van mensen in armoede realiseren. Het onderzoek van OASeS toont helaas aan dat van regionale samenwerking vandaag amper sprake is. Slechts één op vijf netwerken kent wel een goede regionale samenwerking. Hier valt duidelijk nog winst te boeken. Netwekcoördinatoren geven dat ook aan als belangrijkse ondersteuningsnood. Andere wensen en noden? Negen op tien coördinatoren zijn vragende partij voor praktijkuitwisseling en intervisie met andere lokale netwerken. Over grenzen van gemeenten heen zijn de uitdagingen soms erg gelijkend, kunnen e ciënte en e ectieve oplossingen ontstaan en kunnen opnieuw boeiende, lerende netwerken groeien. 1 Bozek, B., Raeymaeckers, P. en Coene, J. (2016), De maat van lokale netwerken. Kwantitatieve analyse van de lokale netwerken vrijetijdsparticipatie voor mensen in armoede, Dēmos onderzoeksrapport 2016/1, Brussel. 2 3 4 De Rynck, F. (2013), Werken in Netwerken. Gemeenten 3.0., Lokaal, 8, 32-41. Van Robaeys, B., Dierckx, D. en Vranken, J. (2005), (G)een blad voor de mond: spanningsvelden bij de participatie van armoedeverenigingen aan het armoedebeleid, Gent, Academia Press. Dierckx, D. e.a. (2015), Armoede en sociale uitsluiting Jaarboek 2015, Leuven, ACCO. 2016 Sociaal.Net Disclaimer Sociaal.Net is een intiatief van ALERT voor sociaal werk en politiek (Pluralistisch Overleg Welzijnswerk vzw) en Tijdschrift voor Welzijnswerk (Verbond van Instellingen voor Welzijnswerk vzw). Bevoorrechte partners zijn het Vlaams Welzijnsverbond en SOM, de federatie van sociale ondernemingen. http://sociaal.net/analyse-xl/vrijetijdsparticipatie-mensen-armoede/ 6/6