1. Onrust op het strand

Vergelijkbare documenten
Marlies Verhelst. Geraakt

Burny Bos. Knofje. Alle verhalen. Met illustraties van Harmen van Straaten. Leopold / Amsterdam

Een knipoog van tante Wilma

Schoolreis met zwaailicht

Het speelhuis van Lotte en Nina

HANDIG ALS EEN HOND DREIGT

Tekening voorkant: Tara van Veen. Tekeningen binnenin: Alette Straathof. Leeftijd: jaar AVI: E3 M4. Lettertype: Dyslexie

Vast Module theater groep 3-4

Miauw! Miauw!

met tekeningen van ivan & ilia

In de hal wacht de mentor van 2a haar op. Hij geeft Nederlands. Voor de pauze heeft ze twee uur les van hem. Samen lopen ze naar het lokaal van 2a toe

Het nachtmerrieneefje

MARIAN HOEFNAGEL. De nieuwe buurt. Uitgeverij Eenvoudig Communiceren

Keetje zucht. Wat duurt het lang! Maar wacht... Daar komt een auto de straat in rijden. Hij stopt achter de verhuiswagen en er stappen twee mensen

Dan begint Michiel te schreeuwen. Twee-nul voor ons! Hij draait zich om naar Simon. Hé Simon, zou je ook niet eens scoren? Simon perst zijn lippen op

1. Dit kan niet waar zijn

Een gevaarlijke vriend

Lelijke griet. Dino is nog steeds te verbaasd om iets normaals te zeggen. Het enige dat hij kan bedenken is: Heet je echt Belle?

Jos en zijn nieuwe vrienden

Prent 1 : Klaslokaal. De kinderen zingen rond de kerstboom.

Charles den Tex VERDWIJNING

Max van Olden DE JUISTE MAN. in makkelijke taal

De Gevonden Grot Module Dans Groep 5-6

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Monsterfilm. De illustratie en het lesidee bij dit verhaal staan ook op

Topscorer. Marian Hoefnagel. Daar kun je. 2 op rekenen! BOEKEN BOEIEN

1. Vliegtuig neergestort

1. De verstopkampioen

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 7 Delen maakt blij. H. Theobaldusparochie, Overloon

De Man van de Toekomst Module Theater Groep 7-8

Annie van Gansewinkel. Vast

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg

met tekeningen van ivan & ilia

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

Don zit naast Jamiro. Ze zit omgekeerd in haar stoel en kijkt door de achterruit.

oké, ik kom eraan! Tom grabbelt in zijn rugzak naar zijn fietssleutel. Waarom maken ze die dingen dan ook niet wat groter? In het andere vak dan?

Op het schoolplein is het druk. Er staan grote kinderen in groepjes te praten. De kleintjes spelen in de zandbak. Een bal vliegt over het plein.

Golf van Biskaje, zegt Amy. Pieter kijkt op de kaart. Hoe was het ook weer? Biskaje lijkt op biscuitje en die golf heeft een beetje een vierkante

12

Na een paar weken is de marionet eindelijk klaar. Vol trots neemt Bas hem mee naar school. In de

Gemeente van onze Heer Jezus ChristusGemeente van onze Heer Jezus Christus!

Alsof daar buiten iets interessants te zien is. Zwart zwart zwart, lampje, zwart zwart zwart. De metro raast onder de stad door.

De ADHD van André Als het te druk is in je hoofd

Stil blijft Lisa bij de deur staan. Ook de man staat stil. Ze kijken elkaar aan.

Johan van Caeneghem. Het Schemerhuis

In de Hema. O, zegt Kiia. Dat heb ik niet gehoord. Nee, dat blijkt, lacht de vrouw.


Het is druk op het schoolplein. Overal zie je kinderen die aan het knikkeren zijn. Joost heeft een grote zware knikkerzak. Hij roept: 'Ik heb de

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51

eerste communieproject H. Theobaldusparochie, Overloon Hoofdstuk 6 Het leven kan een feest zijn

Voor Indigo en Nhimo Papahoorjeme_bw.indd :02

Er kan er maar één de baas zijn, een buik vol en een punthoofd

Deel 1. De eerste oorlogsdagen

K a t m e t s l a g ro o m

1 Pas op! Drrrring! De voordeur. Ik doe open, roept Dolfje. Hij rent naar de deur.

Ik haat school. Ik ga weg! Tara loopt naar de deur.

Kijk ook op:

1. Een bijzondere ontdekking

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet.

Zodra juf Marleen bij de deur staat om de kinderen gedag te zeggen, loopt Lisa snel naar Mark. Vanmiddag vergaderen?

Vieze handen. Je hoeft niet zo n gezicht te trekken. Het is elke keer hetzelfde met jou. Kijk nou hoe je eruitziet!

Best tof. Asma haalt haar schouders op. Ik weet niet eens of ik niet mag, zegt ze.

De Sneeuwmachine Module Dans Groep 7-8

Verhaal voor Palmpasen, 20 maart 2016

Tornado. Maartje gaat voor het eerst logeren. s Nachts belandt ze met haar vriendinnetje Eva in een tornado en beleven ze een heel spannend avontuur.

Paul van Loon. Weerwolfnachtbaan. Tekeningen Hugo van Look. Leopold / Amsterdam

Edward van de Vendel Toen kwam Sam. Met tekeningen van Philip Hopman

Ik ben de voet, en ik loop heel goed.

yvon jaspers Ties en Trijntje op vakantie

De school is uit en ik steek het plein over naar het fietsenhok. Ik ben vandaag op de fiets naar school omdat we verkeersles hadden.

KIND TOCH! Een bad op straat

Eva geeft geen antwoord. Ze leest samen met Lieke in het kookboek. Nu moet er suiker en boter bij, zegt Lieke. En een snufje

Marcus 14,1-11 Maak Jezus blij met jouw liefde

maan kijken maan is grijs geel maan muis (diamant) kaas raket muis maan ruimtepak raket kruiwagen geld lachen niet betalen

Wat is hij nou onhandig! Eindelijk krijgt hij een lucifer aan.

DE NAAM JON FOSSE. NAMNET (1995) Een toneelstuk. Vertaling Tom Kleijn ********** PERSONEN. Meisje Jongen Zus Moeder Vader Bjarne ***********

Sofie en Regenboog HOOFDSTUK ÉÉN

Dan komt Pat op het bed terecht. Maar het gaat niet helemaal goed. Ho, buur, roept Pat, dit gaat mis!

Goed. Dan laat ik je met rust, zegt Kat. Erewoord? vraagt Muis. Erewoord, zucht Kat.

Eh ja, zegt hij, dat kan ook.

HANDIG HONDEN ONTMOETEN

uit Jurres mond. Jasmijn kijkt op. Jij bent toch ook bij Maikel geweest? Ja, dat is waar. Oké, doe Maikel dan ook maar. Maar hij moet wel een beetje

2015 Saskia Stoker (tekst), Jurriaan Gorter (tekeningen)

Ze neemt nog een slok van haar rum-cola. Even lijkt het alsof de slok weer omhoogkomt.

Hoera! Het regent - 4 t/m 7 jaar

Welkom in Caddum Mijn vrienden heten Henk en Gijs. De achternaam van Henk is Van Brakel. Maar iedereen noemt hem Henk van Henk en Aartje. Dus Henk zij

1 Samuel 24 Ik krijg je nog wel Of zou jij het anders doen?

Starttest. nee. nee. nee. nee. nee. nee. nee. Doe voorafgaand aan het verhaal de starttest. Kruis hieronder aan wat jij denkt.

Help me, Zoey, zeg ik. Zoey kijkt verbaasd. Waarmee?, vraagt ze.

En? zegt mijn moeder, die haar nieuwe zomerjurkje laat zien: Wat vind je ervan? Mooi. Ik zeg niets meer dan dat, want ik weet dat ik er geen verstand

Mamma vliegt steeds hoger.

Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

Oma Pleuntje en opa Joep

Deel 1. Ze is jong, groot en sterk door het sporten. Ze trapt naar achteren. Raak. Maar haar dunne zomerschoenen doen hem geen pijn.

1. Spugen in de nacht

Johannes 20,24-29 Gelukkig als je niet ziet en toch gelooft!

schelp maakt me ook nu weer vrolijk. Veerle tuurt over de rand van de kist om de andere schelpen te zien. Maar ze is leeg. Veerle kijkt om zich heen.

Omdat ze dan vaak een spekkie eet, noemt iedereen haar Spekkie. Al is haar echte naam Marloes. Maar ik zie Nelson de laatste tijd niet zo vaak, gaat

Staat op haalt een pilsje en neemt zelf een kopje thee Stilte

Transcriptie:

1. Onrust op het strand Kom op, we moeten nu beslissen wat we gaan doen. Jelmer kijkt zijn vriend aan terwijl hij rondjes draait met zijn bureaustoel. Straks zitten we hier de hele middag zonder iets gedaan te hebben. Verzin jij dan ook eens iets, zegt Mees. Hij heeft al zo veel dingen voorgesteld. Met de lego spelen, een computerspelletje doen, naar het schoolplein gaan Meestal kunnen ze op zaterdag wel iets verzinnen. Ik weet echt niets meer. Jelmer fronst zijn wenkbrauwen en doet even zijn ogen dicht. Mees wacht nieuwsgierig af. Opeens doet Jelmer zijn ogen weer open. Ik heb een idee! Zullen we doen alsof we ontdekkingsreizigers zijn? Nu fronst Mees zijn wenkbrauwen. Waar wil je dat doen dan? Weer bij de winkels? Nee, de vorige keer dat we daar waren, was er niets aan. We moeten naar een andere plek. Waarom gaan we dan niet gewoon naar het strand? In de buurt van de tempel is het niet druk. Dat we daar niet eerder aan hebben gedacht. Jelmer 9

schiet uit zijn bureaustoel en geeft Mees een stomp tegen zijn schouder. Nu komt Mees ook in actie. Hij springt overeind en even later stommelen de twee jongens de trap af. We gaan even naar het strand, mam! roept Jelmer naar zijn moeder. Die zit in de tuin te lezen. Joehoe. Doen jullie voorzichtig? Tuurlijk mam, dat doen we toch altijd? De jongens lopen door de tuin naar de garage om de fiets van Jelmer te pakken. Hé, nu kan ik je gelijk mijn nieuwe fiets laten zien en Jelmer stopt even met praten en gaat dan op fluistertoon verder. Weet je wat ik doe? Ik ga op mijn nieuwe fiets. Eigenlijk mag dat niet van mijn vader, maar ik heb gewoon zin om erop te fietsen. Wacht, ik zal hem je eerst eens laten zien. Ik zie al welke fiets van jou is, zegt Mees als ze in de garage staan. Hij wijst naar een spiksplinternieuwe sportieve fiets met blauwe kleuren. Vind je hem mooi? Ja, super. Mag ik mag ik er ook een keer op fietsen? Mees durft het bijna niet te vragen. Hij zou maar al te graag zo n fiets willen. Of in ieder geval een nieuwe fiets. Nu heeft hij een verroest barrel dat misschien al wel van heel veel andere kinderen is 10

geweest. Maar hij weet ook dat hij niet snel een nieuwe fiets zal krijgen. Zijn vader en moeder hebben zelfs helemaal geen fiets. Trouwens, heel veel andere kinderen in het AZC hebben ook geen fiets. Tuurlijk, zegt Jelmer. Kom op, we gaan. Snel fietsen de jongens door het dorp naar het strand. Als ze bijna bij de Katwijkse duinen zijn, zien ze de tempel al liggen. Moet je zien hoe fel de koepel in de zon is, zegt Jelmer. Ik moet bijna een zonnebril op. Waarom is die koepel eigenlijk van goud? vraagt Mees. Jelmer haalt zijn schouders op. Ehm weet ik veel. Volgens mijn vader is het een soort kerk. Maar in deze kerk zijn er heel veel godsdiensten vermengd. Ze zijn een beetje christelijk en een beetje joods en een beetje moslim en O ja, natuurlijk, en daarom is de koepel van goud, want de koepel van een moskee is ook van goud, valt Mees Jelmer in de rede. Ja, dat zal het wel zijn ja. Laten we daar onze fietsen maar neerzetten, gaat Jelmer op een ander onderwerp over. Hij wijst naar het hek rond de tempel. Daar komen toch wel veel mensen langs, dus dan stelen ze mijn fiets echt niet. 11

Ja, dat is goed. Kijk, er staan al een paar fietsen. Mees merkt dat Jelmer een beetje ongerust is. Hij lacht een beetje in zichzelf. Jelmer is helemaal niet zo stoer als hij lijkt. De jongens stappen snel van hun fiets en zetten hem op slot. Dan lopen ze door de duinen in de richting van het strand. Het is veel minder druk op het strand dan Mees verwacht had. Het is al bijna zomer en het is zaterdag. Maar dicht bij de duinen is bijna niemand te zien en vlak bij de zee laten alleen wat mensen een hond uit. Verderop bij het centrum, waar de meeste hotels en restaurants staan, is het heel wat drukker. Mees stoot Jelmer aan en wijst naar een paar jongens een stukje verderop. Kijk, die jongens drinken zomaar bier op het strand. Jelmer ziet de jongens nu ook. Dat mag helemaal niet, maar laat ze maar, hoor. Ik heb geen zin in ruzie. En ik heb eigenlijk niet meer zo n zin in ontdekkingsreizigertje, zegt Mees. Maakt niet uit, zegt Jelmer, we kunnen ook een kasteel gaan maken. Gaaf! Ik weet van internet dat hier ooit een heel groot kasteel heeft gestaan. Het heette Het Zand. Het had 12

een heel grote vierkante toren. Misschien dat we die na kunnen maken? Ja, dat doen we! Jelmer ziet het al helemaal voor zich. Een stoere ridder op een paard die gelijk vanuit zijn kasteel het strand op draaft. Enthousiast rent hij verder het strand op en begint op zijn knieën met zijn handen in het zand te graven. Mees ploft naast hem neer en begint al even hard te graven. Het zand is gelukkig nog niet zo heel droog. Als ze een beetje dieper graven hebben ze zand dat heel stevig is. Langzaam verschijnt er een vierkante toren uit het zand en even later zijn de jongens druk bezig om een gracht langs het kasteel te graven. Moet je eens ruiken, zegt Mees. Hij steekt zijn neus in de lucht. Volgens mij is er ergens brand. Jelmer snuift. Je hebt gelijk, en het lijkt wel alsof het dichtbij is. Opeens legt hij zijn hand op de arm van Mees en fluistert: Moet je kijken, die jongens hebben een stuk van het duin in brand gestoken. Als door een wesp gestoken draait Mees zijn hoofd om. Jelmer heeft gelijk. In de verte, bij de duinen, brandt inderdaad een vuurtje. De jongens staan eromheen. Als de politie hen ziet, dan zijn ze er gloeiend bij, zegt 13

Jelmer verontwaardigd. Weet je hoelang het duurt voordat dat helmgras weer aangegroeid is? Mees schrikt. Jelmer zal toch zeker niet naar die jongens toe gaan? Wacht maar, ze zullen het zo wel weer uittrappen, zegt hij snel. Het lijkt of hij gelijk krijgt, want een paar minuten later beginnen de jongens verwoed om zich heen te trappen. Het helmgras is blijkbaar erg droog, want het vuur wordt groter en groter. Straks vliegt alles in brand, zegt Mees ongerust. Ja, en dan moet de brandweer komen. De jongens beginnen steeds harder op de vlammen te springen. Langzaam maar zeker gaan de vlammen weer uit, maar er blijft wel een zwarte schroeiplek achter. Jammer dat de politie niet kwam, zegt Jelmer. Diep in zijn hart moet Mees hem gelijk geven. Maar hij is wel blij dat Jelmer er niet op afgegaan is. Wie weet wat ze dan over zich heen zouden krijgen Dan schrikt hij opnieuw. Een van de jongens wijst opeens naar hen en een paar seconden later komt het hele groepje op hen af. Wat moeten ze van ons? zegt Mees terwijl hij gaat staan. Zijn stem trilt een beetje. We kunnen niet meer weglopen, zegt Jelmer. Doe 14

maar gewoon alsof je niets hebt gezien. Toch blijven ze allebei voorzichtig kijken. De jongens komen heel stoer naar hen toe lopen. Als ze bijna bij Mees en Jelmer zijn, steekt een van de jongens zijn hand op. De jongens die achter hem lopen, blijven stilstaan, maar zelf loopt hij nog een paar stappen naar voren. Zo jochies, jullie hebben een kasteel gemaakt? Het ziet er mooi uit, hoor! De jongen loopt een rondje om het kasteel. Hoe oud zijn jullie eigenlijk? Mogen jullie wel alleen naar het strand? Ja hoor, we zijn al bijna elf jaar, zegt Jelmer een beetje verontwaardigd. Als jullie zo hard aan het bouwen waren, waarom keken jullie dan zo nieuwsgierig naar ons? Mees weet niet wat hij moet antwoorden en naast hem blijft het ook stil. Nou? zegt de jongen dreigend en hij schopt met zijn voet tegen het kasteel. Een van de torens stort in. De andere jongens komen een stap dichterbij. Ze kijken dreigend. Mees voelt zijn benen trillen. Het liefst wil hij wegrennen. Maar als hij zijn voet op wil tillen lijkt het wel alsof er een grote steen aan hangt. De voorste jongen komt steeds dichterbij. Wat moet hij 15

doen? Hij wil gillen, maar het enige wat hij uit zijn keel krijgt, is een schorre kreet. Wat doet-ie nu? zegt een van de jongens met een overdreven verbaasd stemmetje. Mees weet dat zijn gezicht vuurrood is. Nog steeds kan hij zijn benen niet bewegen. We roken een brandlucht en toen zagen we dat er een brandje op het duin was, weet hij uit te brengen. Hè, zijn stem trilt een beetje. Oké, zegt de jongen, als je maar weet dat wij dat brandje niet aangestoken hebben. Het was er opeens en wij hebben het uitgemaakt. Mees weet dat het niet waar is, maar dat durft hij niet te zeggen. Het lijkt wel alsof de jongen dat merkt, want opeens doet hij nog een stap naar voren en geeft Mees een harde duw. Mees verliest zijn evenwicht en valt achterover, precies op het kasteel. Als ik maar één ding hoor over dit brandje, dan weet ik je te vinden, asieltje. De andere jongens lachen. En voor jou geldt hetzelfde, zegt de lange jongen, terwijl hij Jelmer dreigend aankijkt. Plotseling horen ze het geluid van een motor. De auto van een strandwacht komt aanrijden. De jongens draaien zich om en lopen terug naar de duinen. De strandwacht rijdt rustig door. Mees krabbelt overeind en veegt met zijn handen over 16

zijn gezicht om het zand eraf te vegen. Dan pas merkt hij dat zijn lip bloedt. Ik ga naar huis, zegt hij. Ik ook, antwoordt Jelmer, maar Mees hoort hem al niet meer. Hij is met zijn gedachten nog bij dat scheldwoord: Asieltje. Was hij maar een echte Nederlander. Woonden ze maar in een gewoon huis en niet in een AZC. Had hij maar dezelfde kleur als alle andere Nederlanders. Hoeveel scheldwoorden heeft hij al gehoord? 17