Besluit Wet natuurbescherming

Vergelijkbare documenten
Besluit Wet natuurbescherming

BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Weigering ontheffing Wet natuurbescherming. artikel 3.10, eerste lid, onder a, Wnb

Stichting SOS Dolfijn E. Everaarts Valkhof LL NIJKERK. Datum 29 juni 2017 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 22 februari 2017 tot en met 21 februari Hieronder vindt u de redenen voor mijn besluit.

de aangevraagde ontheffing voor het onder zich hebben en vervoeren van de overige in de aanvraag genoemde soorten te weigeren;

Stichting opvang Bronsbergen H.W. Enzerink Bronsbergen AA ZUTPHEN

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 14 oktober 2016 tot en met 14 oktober Hieronder vindt u de redenen voor mijn besluit.

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 15 maart 2016 tot 1 juli Hieronder vindt u de redenen voor mijn besluit.

Stichting Dierensteunpunt Oost Twente mevrouw P.D. Baake Lonnekerbrugstraat 114a 7547 AL ENSCHEDE

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Verder ben ik niet bevoegd om een beslissing te nemen op uw aanvraag voor de klapmuts, ringelrob en zadelrob.

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 9 mei

Eelerwoude B.V. S. Semmekrot Mossendamsdwarsweg AB GOOR. Datum 18 november 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 15 maart 2016 tot 1 juli Hieronder vindt u de redenen voor mijn besluit.

Besluit Wet natuurbescherming

Lyaemer Wonen Y.A. Tiemensma Straatweg PZ LEMMER. Datum 7 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

NWEA Winddagen Natuurwetgeving & Windenergie op land Aandachtspunten soortenbescherming

Stichting Friese Milieufederatie G. Bergstra Agora CJ LEEUWARDEN. Datum 27 januari 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Bergstra,

Formulier voor aanvraag ontheffing op grond van: Wet Natuurbescherming Onderdeel: Soorten (hoofdstuk 3 Wnb)

Uw aanvraag van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet wijs ik af

Wildernistrek E.G.C. van Uchelen Reeweg GA VLEDDER. Datum 19 juni 2015 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Stichting Zeehondenopvang Eemsdelta J. Boer De Geise BX DELFZIJL. Datum 19 oktober 2016 Betreft Goedkeuring wijziging ontheffing

Staatsbosbeheer T. Muusse Hilweg MT WERKENDAM. Datum 7 augustus 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Aanvraag Ontheffing Soortenbescherming

Océ-Technologies B.V. R.W.R. Rutten Postbus MA VENLO. Datum 3 februari 2017 Betreft Beslissing op de aanvraag Ruimtelijke ingrepen

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 29 januari 2016 tot en met 28 januari 2021.

Staatsbosbeheer Divisie Ontwikkeling en Beheer S. Thijsen Smallepad MG AMERSFOORT

GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN

Ecomilieu R. Gerritsen Bergweg 5A 7671 TA VRIEZENVEEN. Datum 16 maart 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Hieronder vindt u de redenen voor mijn besluit. In de bijlage kunt u de relevante wet- en regelgeving lezen.

Aanvraagformulier Wet natuurbescherming (Wnb) Module 2 Soortenbescherming

Natuurbalans - Limes Divergens B.V. G. Hoogerwerf Toernooiveld ED NIJMEGEN

V.O.F. CombiDooze F.T. van Lookeren Campagne Postbus AA BERGENTHEIM. Datum 3 februari 2017 Betreft Beslissing op aanvraag Ruimtelijke ingrepen

Vereniging Natuurmonumenten J. Quik Slabroekseweg PX NISTELRODE. Datum 12 april 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Stichting Vleermuisopvang Noord Holland P. Vlaming Omloop 18 ZA 1871 AR SCHOORL

De das in de nieuwe wet natuurbescherming. Beleven, benutten en beschermen

Stichting WonenCentraal R.D. Donninger Postbus CA ALPHEN AAN DEN RIJN. Datum 27 april 2017 Betreft Beslissing op aanvraag

Ontheffing Wet natuurbescherming Art. 3.5, lid 4, Wnb

Ontheffing Wet natuurbescherming art. 3.5, leden 1, 2 en 4

Alterra Wageningen UR G. Müskens Droevendaalsesteeg PB WAGENINGEN. Datum 11 april 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Stichting Intermaris A. Slot Postbus AN HOORN NH. Datum 9 februari 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Slot,

Woningbouwvereniging Hoek van Holland F. Claessens Planciushof GC HOEK VAN HOLLAND. Datum 2 maart 2017 Betreft Beslissing op aanvraag

Gemeente Boxmeer Afdeling Milieu, Realisatie en Mobiliteit Postbus AL BOXMEER. Datum 9 mei 2017 Betreft Beslissing op aanvraag

Talis Sietse Jager Postbus AP NIJMEGEN. Datum 9 mei 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Jager,

Woonstad Rotterdam Postbus CJ ROTTERDAM. Datum 23 augustus 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 25 februari

Stichting Ravon R.W. Westrienen Toernooiveld ED NIJMEGEN. Datum 17 augustus 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 24 februari 2015 tot en met 1 januari 2018.

Op 12 november 2014 heb ik uw aanvraag voor een ontheffing voor Welkom Bever ontvangen. In deze brief stel ik u op de hoogte van mijn beslissing.

Veldbiologische Werken J.C. Knotters Kastanjeberg KA ROOSENDAAL. Datum 16 december 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum ff75.06.toek augustus 2006 onderwerp doorkiesnummer bijlagen

Gemeente Amstelveen, Wijkbeheer Zuid Team Natuur en Milieu Educatie Postbus BAAMSTELVEEN

Op 2 mei 2016 heb ik uw aanvraag voor een ontheffing voor Otter ontvangen. In deze brief stel ik u op de hoogte van mijn beslissing.

Stichting Amerpoort K. Denee Nieuwenoordlaan PA BAARN. Datum 16 augustus 2017 Betreft Beslissing op uw aanvraag. Geachte heer Denee,

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 27 juli 2016 t/m 1 september 2020.

omgevingsdienst HAAGLAIMDEN

Gemeente Bodegraven-Reeuwijk J. Tijssen Postbus AK BODEGRAVEN. Datum 21 juni 2017 Betreft Beslissing op wijzigingsverzoek

Sauna Schiedam B.V. / Thermen Holiday Via de heer P. van Blerck Prinses Beatrixlaan JN SCHIEDAM. Geachte heer Van Blerck,

Universiteit Utrecht, Faculteit Diergeneeskunde Prof. Dr. A. Pijpers Yalelaan CL UTRECHT

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Aanvraag. Ontheffing artikel 75 Flora- en faunawet. Waarom dit formulier? Uw gegevens. In te vullen door Dienst Regelingen.

Op 6 maart 2014 heb ik uw aanvraag voor een ontheffing voor Gagel knippen ontvangen. In deze brief stel ik u op de hoogte van mijn beslissing.

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 21 maart

Erasmus Medisch Centrum B.E.E. Martina Dr. Molewaterplein GEROTTERDAM

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT

Cursus ontheffingverlening soortenbescherming onder de Wet natuurbescherming - introductie

Ontheffing Wet natuurbescherming Artikel 3.5, leden 1, 2 en 4

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Gemeente Heusden P. Bosch Postbus AA VLIJMEN. Datum 29 maart 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Bosch,

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE ONTHEFFING OP BASIS VAN HOOFDSTUK 3 VAN DE WET NATUURBESCHERMING (WNB)

Landschap Overijssel G. Brouwer Popenallee KW DALFSEN. Datum 18 januari 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte mevrouw Brouwer,

Netwerk Groene Bureaus J.P.M. Burger Zeisterweg NL ODIJK. Datum 24 februari 2015 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

J. Bosch Buntlaan MG DOORN. Datum 23 december 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Bosch,

IMARES Wageningen UR T.P. Bult Ankerpark AG DEN HELDER. Datum 16 februari 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Stichting Woningbeheer Betuwe J. Heesen Postbus ZG LIENDEN. Datum 14 augustus 2017 Betreft Beslissing op uw aanvraag. Geachte heer Heesen,

De ontheffing betreft de verbodsbepalingen voor andere soorten zoals bedoeld in paragraaf 3.3 van de Wnb.

Ontheffing Wet natuurbescherming

Dienst Regelingen Team Natuur. Conny Krutzen Martijn van Opijnen

Van Wijnen Projectontwikkeling Midden B.V. P. Koppejan Postbus AJ WEESP. Datum 6 maart 2017 Betreft Beslissing op uw aanvraag

Eelerwoude B.V. S. Semmekrot Mossendamsdwarsweg AB GOOR. Datum 12 augustus 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE ONTHEFFING OP BASIS VAN HOOFDSTUK 3 VAN DE WET NATUURBESCHERMING (WNB)

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied)

Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat JX OIRSBEEK

Stichting Zeehondencrèche Pieterburen N. Kuizenga Hoofdstraat 94 A 9968 AG PIETERBUREN

BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Vereniging Buyshaven D.J. Koopman Flevolaan MA ENKHUIZEN. Datum 22 april 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora en faunawet

Rijsenburgsehof V.o.f. S.J. van Dijk Menno van Coehoornsingel XA ZWOLLE. Datum 7 maart 2017 Betreft Beslissing op uw aanvraag

Ecologische QuickScan, Flora & fauna scan Gamma Zeist

Stichting RAVON R. van Westrienen Postbus BK NIJMEGEN. Datum 17 november 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

M. Snelleman Ds. H. Pauwstraat AC BRIELLE. Datum 30 januari 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Op 19 april 2018 hebben wij uw aanvraag om bovenstaande ontheffing te wijzigen ontvangen. De aanvraag maakt deel uit van deze ontheffing.

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 7 april

Transcriptie:

GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN Stichting Dierenopvangcentrum Groningen t.a.v. S.S. Beijert Oude Adorperweg 8 9738 TB Groningen Datum : 17 oktober 2017 Documentnummer : 2017-089011 Dossiernummer Behandeld door : : K5960 Jeroen Bevers Telefoonnummer : 06-52563737 Bijlage : (1) Voorschriften; (2) Overwegingen bij het Besluit Onderwerp : Besluit Besluit Wet natuurbescherming Naar aanleiding van het verzoek van S.S. Beijert namens Stichting Dierenopvangcentrum Groningen ontvangen op 13 september 2017 geregistreerd onder dossiernummer K5960 besluiten wij aan voor de activiteit: in het werkgebied: Stichting Dierenopvangcentrum Groningen Oude Adorperweg 8 9738 TB Groningen Het opvangen van gewonde en zieke dieren en deze zodra ze zijn opgeknapt weer uitzetten in hun natuurlijke omgeving; bij geen kans op herstel worden de dieren geëuthanaseerd. Oude Adorperweg 8 te Groningen. Het gebied waar de medewerkers van de Stichting actief zijn voor het vangen en transporteren van gewonde, zieke of verweesde dieren, strekt zich uit tot in de omliggende provincies, waaronder Friesland en Drenthe. voor de vergunningperiode: vanaf de vergunningverlening tot en met 1 juli 2027 I. op grond van: een ontheffing te verlenen van de verbodsbepalingen van art. 3.1: van de verbodsbepalingen van art. 3.2: artikel 3.3 lid 1 en 4, artikel 3.8 lid 5, artikel 3.34 lid 3 van de Wet natuurbescherming lid 1, opzettelijk doden of vangen; lid 6, onder zich hebben of vervoeren van exemplaren; ten aanzien van: alle van nature voorkomende soorten als benoemd in artikel 1 van de Vogelrichtlijn (AVES) van de verbodsbepalingen van art. 3.5: lid 1, opzettelijk doden of vangen in hun natuurlijke verspreidingsgebied; lid 2, het opzettelijk verstoren; 1

van de verbodsbepalingen van art. 3.6: ten aanzien van: van de verbodsbepalingen van art. 3.10: ten aanzien van: van de verbodsbepalingen van art. 3.34: ten aanzien van: lid 4, beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen; lid 2, onder zich hebben van het wild levende dieren of planten; alle van nature voorkomende Mammalia en Herpetofauna als bedoeld in artikel 3.4 Wnb en benoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn, niet zijnde zeezoogdieren lid 1a, opzettelijk doden of vangen; lid 1b, opzettelijk beschadigen of vernielen van vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen; de soorten als bedoeld in artikel 3.10 Wnb en opgesomd in de Bijlage, onderdeel A bij de Wnb, niet zijnde zeezoogdieren lid 1, uitzetten van dieren of eieren van dieren; al de hiervoor onder 3.1, 3.5 en 3.10 beschreven soorten. Verder besluiten wij: II. Ten aanzien van bovengenoemde ontheffingen, met uitzondering van de ontheffing van verbodsbepalingen van art. 3.34, conform art. 3.25 eerste lid de volgende middelen aan te wijzen: honden; kastvallen; vangkooien; vangnetten; vangstok; verdovingsgeweer (enkel door dierenarts in bezit van verlof WWM); ten aanzien van de hiervoor onder 3.1, 3.5 en 3.10 beschreven soorten. Verder besluiten wij: III. de bijlagen deel uit te laten maken van dit besluit. Voor zover de aanvraag niet in overeenstemming is met de gestelde voorschriften en beperkingen, zijn deze laatste bepalend. Bij strijdigheid tussen de voorschriften en de bijlagen bij dit besluit prevaleren deze als volgt: 1. De voorschriften. 2. Bijlage 1 (overwegingen). 3. Bijlage 2 (de aanvraag van 10 mei 2017) Wij verwijzen u naar de bijlage Overwegingen bij het Besluit voor nadere motivering. Bezwaar Als u het niet eens bent met dit besluit bestaat de mogelijkheid om binnen zes weken na verzenddatum van deze brief een bezwaarschrift in te dienen. Meer informatie daarover vindt u in de digitale brochure Bezwaar maken tegen een besluit die u kunt vinden op de website van de provincie Groningen (www.provinciegroningen.nl). Als u overweegt een bezwaarschrift in te dienen, zouden wij het op prijs stellen als u eerst contact met ons opneemt. Wellicht kunnen uw bezwaren door een toelichting van ons worden weggenomen. Het indienen van een bezwaarschrift schort de werking van dit besluit niet op. U kunt daarvoor een verzoek om voorlopige voorziening indienen. Meer informatie over het vragen van een voorlopige voorziening vindt u op www.rechtspraak.nl. Meer informatie 2

Wij vertrouwen er op dat voldoende duidelijk is welke voorwaarden aan dit besluit verbonden zijn. Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen naar telefoonnummer 050-316 49 11. U wordt dan doorverbonden met een medewerker die uw vragen zal beantwoorden. Bij correspondentie over deze brief verzoeken wij u het correspondentienummer te vermelden. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Groningen: namens dezen: A.J. Hoogerwerf Hoofd van de afdeling Landelijk Gebied en Water Deze brief is elektronisch aangemaakt en daarom niet ondertekend. 3

Voorschriften Aan deze vergunning zijn de volgende voorschriften verbonden: Algemene voorschriften 1. Dit besluit is enkel van toepassing op alle volgens de Wnb beschermde soorten vogels en zoogdieren en de beschreven verboden handelingen. 2. Dit besluit geldt alleen voor de werkzaamheden die conform de aanvraag worden uitgevoerd, voor zover in dit besluit zelf niet anders is aangegeven. 3. De vergunninghouder dient onverwijld contact op te nemen met Provincie Groningen indien bij het uitvoeren van de werkzaamheden van het project andere beschermde soorten dan de genoemde worden aangetroffen of andere handelingen als bedoeld in voorschrift 1 noodzakelijk zijn. 4. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van dit besluit en de bijbehorende documenten op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn en op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren. 5. De vergunninghouder dient, zodra de datum waarop de werkzaamheden zullen aanvangen bekend is, deze datum schriftelijk, telefonisch of per e-mail, uiterlijk een week voorafgaand aan de werkzaamheden, door te geven aan Provincie Groningen. Specifieke voorschriften 6. De ontheffinghouder moet voldoen aan de voorwaarden van het kwaliteitsprotocol, als opgenomen in de bijlage bij het besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 16 november 2015, nr. DGAN-PDJNG 15151244, houdende vaststelling van beleidsregels over de kwaliteit van de opvang van beschermde inheemse diersoorten, beschermde uitheemse diersoorten en diersoorten die niet zijn opgenomen (bijlage 1). Hierna: het kwaliteitsprotocol. 7. Van deze ontheffing mag uitsluitend gebruik gemaakt worden door medewerkers genoemd in paragraaf 6 van het kwaliteitsprotocol. Overige voorschriften 8. Aanspreekpunt in het kader van dit besluit en de daaruit voortvloeiende voorschriften is het Loket, loketvergunningen@provinciegroningen.nl. U kunt ook contact opnemen met Afdeling Landelijk Gebied en Water van de Provincie Groningen, Postbus 610, 9700AP, Groningen. 4

Overwegingen bij Besluit 1.1 Aanvraaggegevens Dossiernummer: K5960 Ontvangst aanvraag: 10 mei 2017 Onderwerp: een verzoek om verlenging van ontheffing in het kader van soortbescherming Activiteit: Opvangen van gewonde en zieke dieren en verweesde dieren; deze beter maken of groot brengen en dan weer uitzetten in de natuur. Bij geen kans op herstel worden de dieren ingeslapen. Motivatie: Op 24 maart 2011 heeft Stichting Dierenopvangcentrum Groningen ontheffing gekregen tot 30 juni 2017 (FF/75/2010/033) voor de nu opnieuw aangevraagde verboden handelingen. De handelingen zullen niet anders zijn, maar wel is de wetgeving veranderd. In plaats van de Flora- en faunawet is nu de Wet natuurbescherming van kracht. Bovendien was het aantal soorten in de eindigende ontheffing tot 30 juni 2017 beperkt terwijl deze aanvraag zich richt op alle beschermde soorten. Werkgebied: Opvangcentrum te Oude Adorperweg 8 te Groningen. Het gebied waar de medewerkers van de Stichting actief zijn voor het vangen en transporteren van gewonde, zieke of verweesde dieren, strekt zich uit tot in de omliggende provincies, waaronder Friesland en Drenthe. Vergunningperiode: vanaf 1 juli 2017 tot en met 1 juli 2027, maar met de intentie om bij een volgende aanvraag tot verlenging in 2027 opnieuw ontheffing te verlenen voor een volgende periode. Vergunde handelingen: Vangen van zieke, gewonde of verweesde dieren. Daarbij wordt gebruik gemaakt van honden, netten, vangstok, verdovingsgeweer, vangkooien, kastvallen. Vervoeren van zieke, gewonde of verweesde dieren. De Stichting Dierenopvangcentrum Groningen beschikt over een eigen dierenambulance. Onder zich hebben van beschermde soorten. Veterinaire zorg. Doden/Euthanasie. Indien een binnengebracht dier (door externe dierenambulances of burgers) na beoordeling geen kans heeft op herstel en het welzijn van het dier zodanig is dat sprake is van ondragelijk lijden, wordt deze zo spoedig mogelijk en met inachtneming van het welzijn van het betreffende dier gedood. Het doden gebeurt op de wijze als bedoeld in paragraaf 3 van het Besluit houders van dieren. Terugbrengen in natuurlijke biotoop/omgeving. Strikt genomen betekent uitvoeren van de meeste van bovenstaande handelingen een overtreding van: artikel 3.1 voor vogelsoorten van artikel 1 van de Vogelrichtlijn met betrekking tot lid 1, het opzettelijk doden of vangen; artikel 3.2 voor vogelsoorten van artikel 1 van de Vogelrichtlijn met betrekking tot lid 6, het onder zich hebben of vervoeren van exemplaren; artikel 3.5 van soorten genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn met betrekking tot lid 1, het opzettelijk doden of vangen in hun natuurlijke verspreidingsgebied; lid 2, het opzettelijk verstoren; lid 4, het beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen; artikel 3.6 van soorten genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn met betrekking tot lid 2, het onder zich hebben van in het wild levende dieren of planten; artikel 3.10 van soorten genoemd in de bijlage, onderdeel A (dieren) of B (planten), bij de Wet natuurbescherming met betrekking tot lid 1a, opzettelijk doden of vangen; lid 1b, de vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen opzettelijk beschadigen of vernielen; artikel 3.25 lid 1, middelen aangewezen die voor het vangen en doden van de aldaar bedoelde vogels en dieren mogen worden gebruikt. artikel 3.34 lid 1, uitzetten van dieren. 5

1.2 Ecologische afweging met betrekking tot beschermde soorten Stichting Dierenopvangcentrum Groningen richt zich op de opvang, verzorging en rehabilitatie van de hieronder opgesomde soortgroepen. Voor deze soortgroepen beschikt de Stichting over de juiste huisvesting en verzorgingsfaciliteiten. Soortgroep 1: Alle van nature voorkomende soorten als benoemd in artikel 1 van de Vogelrichtlijn; Soortgroep 2: Alle van nature voorkomende zoogdieren en herpetofauna als bedoeld in artikel 3.4 Wnb en benoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn, niet zijnde zeezoogdieren; en alle vogelsoorten zoals genoemd in bijlage II bij het Verdrag van Bern; Het gaat hier om een soortgroep waarvoor lidstaten, op grond van de Habitatrichtlijn, alle maatregelen moeten nemen om instandhouding van deze soorten te behouden of te herstellen. En dat gaat voor juist deze soorten heel ver. Op grond van artikel 12 van de Habitatrichtlijn moeten lidstaten, waaronder Nederland, de nodige maatregelen nemen voor de instelling van een systeem van strikte bescherming van de in bijlage IV vermelde diersoorten in hun natuurlijke verspreidingsgebied. Een deel van deze maatregelen zijn opgenomen in de verbodsartikelen van de Wnb. Echter wat ook volgt uit dit systeem, en het beschermingskader en verbodsartikelen zoals vastgelegd in de Wnb, is dat de overheid ook maatregelen zal moeten treffen (of eventueel geformuleerd als: faciliteiten moet laten treffen) indien exemplaren van deze diersoorten door menselijk toedoen gewond raken en zorg nodig hebben. Omdat de staat van instandhouding van deze soorten veelal sterk onder druk staat, kan het laten sterven van een enkel exemplaar, waaronder dus ook het niet toelaten van veterinaire zorg wordt verstaan, een handeling zijn waardoor een populatie verder in een ongunstige staat van instandhouding zal komen. De uitbreiding van het aantal diersoorten, waarvoor ontheffing is aangevraagd wordt als noodzakelijk gezien vanwege het ontbreken van mogelijkheden in Nederland en zeker in Noord-Nederland om deze dieren op te vangen en van gespecialiseerde diergeneeskundige zorg te voorzien. Er zijn echter door de Nederlandse overheid nog geen maatregelen getroffen of voorzieningen getroffen om zelf te voorzien in opvang of veterinaire zorg. Daarom wil Stichting Dierenopvangcentrum Groningen, waar dat nodig wordt, klaar staan om een aangetroffen en/of gewond dier (vogels en landzoogdieren) van Bijlage IV (en Verdrag van Bern) te kunnen opvangen. Uiteraard geldt ook hier dat een eventueel aangeboden dier van deze soortgroep alleen wordt toegelaten als Stichting Dierenopvangcentrum Groningen op dat moment beschikt over de juiste (en voor deze diersoort geschikte) opvang en zorgcapaciteit. Daarbij geldt ook dat voor een aantal van de genoemde diersoorten er de laatste jaren sprake is van een uitbreiding van hun leefgebied. Veel zoogdiersoorten zien we nu steeds vaker in of in de nabijheid van Noord-Nederland verschijnen. Derhalve geldt ook voor deze diersoorten dat de veranderingen in de ecologische situatie ook leidt tot een gewenste uitbreiding van de ontheffing. Soortgroep 3: Soorten zoogdieren en herpetofauna als bedoeld in artikel 3.10 en opgesomd in de Bijlage, onderdeel A bij de Wnb, niet zijnde zeezoogdieren. In essentie gaat het hier om een zeer beperkte uitbreiding van het aantal diersoorten, maar is gekozen voor een soortgroep in plaats van het benoemen van specifieke diersoorten uit deze lijst. De belangrijkste reden voor deze gevraagde uitbreiding is het volgende: - Veelal wordt door externe partijen een ziek of gewond dier gevonden en gaan deze personen op zoek naar een ontheffinghouder die deze diersoorten mag opvangen. In de meeste gevallen ontbreekt het de vinder aan voldoende soortenkennis om de exacte soort te bepalen. Dit geldt overigens ook voor het personeel van de dierenambulances en zelfs ook voor dierenartsen. Zij nemen dan contact op met Stichting Dierenopvangcentrum Groningen, via de telefoon. Via de telefoon is in veel gevallen niet op grond van de beschrijving (dus op afstand) te bepalen om welke diersoort het gaat. Daarom wordt ervoor gekozen om de opvang voor alle vogels en landzoogdieren in principe mogelijk te maken om te voorkomen dat met de dieren van opvang naar opvang wordt gesleept totdat er een opvang is die deze dieren mag of kan opvangen. Stichting Dierenopvangcentrum Groningen beschikt over bijzonder veel en geschikte opvangfaciliteiten voor vrijwel elk genoemd dier. Indien echter opvangvoorzieningen ontbreken, dan kiest Stichting Dierenopvangcentrum Groningen ervoor, met name vanuit het oogpunt van dierwelzijn, de aan de poort aangeboden diersoorten eerst op te vangen en van noodzakelijke medische zorg te voorzien en dan, bij voorkeur met eigen dierambulance en verzorgers met ervaring, te transporteren naar een deskundige opvanglocatie elders. - Er worden in de afgelopen perioden steeds vaker diersoorten (uit deze soortgroep) bij Stichting Dierenopvangcentrum Groningen aangeboden dan waarvoor de vorige ontheffing 6

(FF/75/2010/033) gold. Dit als gevolg van de uitbreiding van de verspreiding van deze diersoorten. Te denken valt bijvoorbeeld aan das en damhert. - Naar verwachting zal het aanbod van muizen of kleine insecteneters (spitsmuizen) zeer gering zijn en blijven. Maar ook deze soorten kunnen worden aangeboden en zullen dan zo goed mogelijk worden opgevangen. - Net als bij soortgroep 2 worden de dieren alleen toegelaten als Stichting Dierenopvangcentrum Groningen op dat moment beschikt over de juiste (en voor deze diersoort geschikte) opvang en zorgcapaciteit. - Stichting Dierenopvangcentrum Groningen zal niet overgaan tot het opvangen van zeezoogdieren. Zoals uit de wet volgt dient het Ministerie ontheffing te geven voor opvang van zeezoogdieren. Stichting Dierenopvangcentrum Groningen vraagt geen ontheffing hiervoor aan. Een ter opvang aangeboden dier, kan geweigerd worden indien: de stichting het dier gedurende de maximale opvangduur niet de normale benodigde zorg kan bieden; de stichting een gebrek aan ruimte, personele capaciteit of financiële middelen heeft; het dier een risico geeft voor de al aanwezige dieren; het dier een risico geeft voor de medewerkers van de opvang. In dergelijke situaties onderzoekt Stichting Dierenopvangcentrum Groningen of het dier direct kan worden teruggeplaatst in de natuur of dat, indien dit niet mogelijk is, het dier kan worden geplaatst in een voor de betreffende soort gespecialiseerd opvangcentrum dat beschikt over de noodzakelijke vergunningen en/of ontheffingen. De Stichting Dierenopvang Groningen beschikt over diverse voorzieningen die alle recentelijk verbouwd en up to date zijn: Quarantaine ruimte (eerste opvang gewonde en zieke dieren voorzien van diverse kooien met en zonder verwarming). Hier worden diverse behandelingen uitgevoerd en kunnen de dieren tot rust komen. een binnenvijver, voorzien van diverse kooien met en zonder verwarming en een klein zwembad voor sneller herstel van de watervogels; diverse stallen, voor het revalideren van de dieren; diverse buitenvolières, voor het verder verwilderen van dieren, hierna worden ze uitgezet; grote roofvogelvlucht, voor het herstel van (roof)vogels waarna deze kunnen worden uitgezet; ontvangstruime, voor ontvangen van mensen die gewonde of zieke dieren brengen; de bezoekers kunnen niet verder het dierenopvangcentrum betreden om zo de rust van de dieren zo min mogelijk te verstoren; een sluisje dat 24 uur per dag geopend is, waar mensen dag en nacht gewonde en zieke dieren in kwijt kunnen; om het kwartier gecontroleerd door medewerkers van de Stichting Dierenopvang Groningen. Verder staat de Stichting Dierenopvang Groningen in nauw contact met Diergeneeskundig Centrum Groningen aan de Paterswoldseweg. Voor dieren die niet in de Dierenopvang Groningen behandeld kunnen worden, wordt altijd de hulp van een dierenarts ingeschakeld. Gunstige staat van instandhouding De handelingen of werkzaamheden van de Stichting Dierenopvangcentrum Groningen zijn erop gericht zieke, gewonde en verweesde dieren tijdelijk op te vangen, te verzorgen en te revalideren, met het uiteindelijke doel deze dieren weer terug te plaatsen in de vrije natuur. Daarmee dragen deze handelingen/werkzaamheden bij aan de gunstige staat van instandhouding van de diersoorten van soortgroep 1, 2 en 3. Op 24 maart 2011 heeft RVO.nl aan (opvangcentrum) Stichting Dierenopvangcentrum Groningen ontheffing verleend tot 30 juni 2017 (FF/75/2010/033) voor de nu opnieuw aangevraagde verboden handelingen. Sindsdien heeft Stichting Dierenopvangcentrum Groningen deze handelingen succesvol uitgevoerd en is er geen aanleiding om te beweren dat het voortzetten van de werkzaamheden van de stichting zouden leiden tot een negatief effect op beschermde soorten. Daarom heeft de stichting gemeend de aanvraag uit te kunnen breiden tot álle beschermde soorten, zodat ook soorten waarvoor eerder geen ontheffing verleend was, toch geholpen kunnen worden zodra zij door de stichting of door derden (externe dierenambulance of burgers) worden binnengebracht en verzorging behoeven. 7

De soorten waarvoor onder de Flora- en faunawet ontheffing was verleend, waren: vogels; marterachtigen en vossen; hoefdieren en wilde zwijnen; herpetofauna; overige zoogdieren. De soorten die nu zijn aangevraagd, zijn álle volgens de Wnb beschermde soorten zoals genoemd in de artikelen 3.1, 3.5 en 3.10. Aangezien de wet die mogelijkheid biedt, is een uitbreiding naar 'alle' soorten, heel aannemelijk. Omdat de vergunning van 24 maart 2011 op 30 juni 2017 eindigt; en omdat de Flora- en faunawet niet meer geldt maar nu de Wet natuurbescherming van kracht is; en omdat de Stichting de noodzaak tot het opvangen, verzorgen en weer uitzetten van deze dieren voldoende heeft bevestigd, zijn wij van mening dat een verlenging van de vergunning onder de nieuwe wet gerechtvaardigd is, waarbij uitbreiding van de vergunning ten behoeve van ook andere soorten hier op zijn plaats is. De verbodsbepalingen waarvoor ontheffing aangevraagd wordt, zijn zorgvuldig gekozen. Opgemerkt dient te worden dat voor het storen van vogels geen ontheffing wordt aangevraagd, omdat de handelingen nimmer de gunstige staat van instandhouding van de populatie zullen aantasten, waarmee volgens art. 3.1 lid 5 geen sprake zal zijn van verstoring. Voor Habitatrichtlijnsoorten is terecht zekerheidshalve voor het verstoren van dieren wel ontheffing aangevraagd, omdat deze soortgroep niet een dergelijk lid kent en het daarmee strikt juridisch noodzakelijk is om ontheffing te hebben van deze verbodsbepaling, zodat de handelingen zoals het opsporen en vangen van zieke dieren, zorgvuldig uitgevoerd kunnen worden. Beleidsregel kwaliteit opvang diersoorten - Protocol De Beleidsregels kwaliteit opvang diersoorten bieden het toetsingskader voor de verlening van ontheffingen aan opvangcentra op grond van de Wet natuurbescherming voor het vangen, onder zich hebben en in voorkomend geval weer in de natuur uitzetten van dieren van beschermde inheemse en uitheemse soorten. Daarnaast geldt dit beleidskader voor de ontheffingen op grond van de Wet dieren, voor het houden van soorten die niet zijn opgenomen in bijlage 1 van de Regeling houders van dieren. Het protocol in de bijlage bij de beleidsregels bevat de kwaliteitseisen waaraan opvangcentra dienen te voldoen. Het protocol geeft mede invulling aan de vrijstellingen, bedoeld in artikel 2.3 in samenhang met bijlage 2, onderdelen d, e en f, van de Regeling houders van dieren. Eindoordeel ecologische afweging Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is hiermee aannemelijk gemaakt dat de gunstige staat van instandhouding van de drie soortgroepen gewaarborgd blijft of zelfs verbetert. 1.3 Alternatievenafweging Zoals reeds vermeld zijn de werkzaamheden van de Stichting Dierenopvangcentrum Groningen erop gericht om zieke, gewonde en verweesde dieren tijdelijk op te vangen, te verzorgen en te revalideren, met het uiteindelijke doel deze dieren weer terug te plaatsen in de vrije natuur. Daarmee dragen deze werkzaamheden bij aan de gunstige staat van instandhouding van de genoemde diersoorten en kunnen deze werkzaamheden gezien worden als de meest bevredigende oplossing. 1.4 Belangenafweging Voor deze activiteit zijn meerdere belangen van toepassing. Voor soortgroep 1 gelden de belangen: Ter bescherming van flora en fauna; Voor onderzoek of onderwijs, het uitzetten of herinvoeren van soorten, of voor de daarmee samenhangende teelt. Voor soortgroep 2 (Habitatrichtlijnsoorten) is de activiteit in het belang van het volgende: Ter bescherming van wilde flora of fauna of in het belang van de instandhouding van de natuurlijke habitats; Onderzoek en onderwijs, repopulatie of herintroductie van soorten of voor de daartoe benodigde kweek, met inbegrip van de kunstmatige vermeerdering van planten. Voor soortgroep 3 (art. 3.10-soorten) is de activiteit in het belang van: 8

Ter bescherming van wilde flora of fauna of in het belang van de instandhouding van de natuurlijke habitats; Onderzoek en onderwijs, repopulatie of herintroductie van soorten. Samengevat gaat het voornamelijk om belang bescherming van (flora en) fauna, hetgeen onder Ecologische afweging voldoende is gemotiveerd. 2.1 Conclusie Met de aangeleverde gegevens is de aanvraag ontvankelijk gebleken om te kunnen beoordelen. 2.2 Conclusie Soortenbescherming Op basis van de ingediende aanvraag kan gesteld worden dat de alternatievenafweging voor deze activiteit in dit plangebied voldoende is onderbouwd en het belang van de activiteit voldoende is aangetoond. Met de maatregelen zoals uitgewerkt in de voorschriften wordt het effect als gevolg van de geplande activiteit in het plangebied voldoende beperkt en blijft de gunstige staat van instandhouding van alle beschermde soorten gewaarborgd of gaan de soorten er zelfs op vooruit. 2.5 Eindconclusie Om de activiteit uit te voeren is een vergunning vereist of ontheffing nodig van verbodsbepalingen zoals in de volgende tabel weergegeven. De aanvraag voor vergunning c.q. ontheffing is: voor de volgende soorten: Soortgroep 1: Alle van nature voorkomende vogelsoorten als benoemd in artikel 1 van de Vogelrichtlijn Soortgroep 2: Alle van nature voorkomende zoogdieren en herpetofauna als bedoeld in artikel 3.4 Wnb en benoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn, niet zijnde zeezoogdieren; en alle van nature voorkomende vogelsoorten zoals genoemd in bijlage II bij het Verdrag van Bern Soortgroep 3: Soorten als bedoeld in artikel 3.10 van de Wnb en opgesomd in de Bijlage, onderdeel A bij de Wnb, niet zijnde zeezoogdieren toegekend voor de verbodsbepalingen van: art. 3.1 1 art. 3.2 2 art. 3.25 6 art. 3.34 7 art 3.5 3 art. 3.6 4 art. 3.25 6 art. 3.34 7 art. 3.10 5 nvt art. 3.25 6 art. 3.34 7 1 Met betrekking tot de verbodsbepalingen: lid 1, opzettelijk doden of vangen; 2 Met betrekking tot de verbodsbepalingen: lid 6, onder zich hebben of vervoeren van exemplaren; 3 Met betrekking tot de verbodsbepalingen: lid 1, opzettelijk doden of vangen in hun natuurlijke verspreidingsgebied; lid 2, opzettelijk verstoren; lid 4, beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen; 4 Met betrekking tot de verbodsbepalingen: lid 2, onder zich hebben van het wild levende dieren of planten; 5 Met betrekking tot de verbodsbepalingen: lid 1a, opzettelijk doden of vangen; lid 1b, opzettelijk beschadigen of vernielen van vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen; 6 Met betrekking tot de verbodsbepalingen: lid 1, middelen aangewezen die voor het vangen en doden van de aldaar bedoelde vogels en dieren mogen worden gebruikt; 7 Met betrekking tot de verbodsbepalingen: lid 1, uitzetten van dieren of eieren van dieren; omdat de gunstige staat van instandhouding gewaarborgd blijft. Daarom verlenen wij, Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen, een vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming. Dit besluit geeft ontheffing voor de soorten en verbodsbepalingen zoals is weergegeven in bovenstaande tabel. De activiteit kan daarmee binnen de vergunningperiode en met inachtneming van de voorschriften gerealiseerd worden. 9

2.6 Instemming Provincie Drenthe en Provincie Fryslân Omdat het werkgebied zich uitstrekt buiten de grenzen van de provincie Groningen, is instemming gevraagd van bevoegde gezagen van Drenthe en Fryslân. Beide Provincies zijn akkoord met deze ontheffing. De activiteit kan daarmee met inachtneming van de voorschriften in het omschreven plangebied gerealiseerd worden. 3 Consequenties Wat u verder kunt verwachten Bij besluit tot vergunning-/ontheffingverlening is het toegestaan de werkzaamheden uit te voeren zoals in de aanvraag uiteengezet is, voor werkgebied en periode zoals omschreven in het besluit. 10