Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog (bron: Wikipedia)

Vergelijkbare documenten
verrijking a Familiegeschiedenis Bekijk het fragment en beantwoord de vraag. Wat vind je van zijn verhaal?

Indonesian Times blz. 4 toch niet vrij? en spotprent

Wat betekenden de verschillen tussen Noord en Zuid-Korea voor de Koude Oorlog? (conclusie)

Samenvatting Geschiedenis Onafhankelijkheid Indonesie

UITWERKING OEFENVRAGEN NEDERLAND EN INDONESIE VIER EEUWEN CONTACT EN BEINVLOEDING GESCHIEDENIS

Eindexamen geschiedenis vwo 2008-II

Hoofdstuk 1: Hoe ontwikkelde de VOC kooplieden tot bestuurders en wat zijn de gevolgen?

Praktische opdracht Geschiedenis Korea Oorlog

Koloniën worden onafhankelijk 10.2

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Koloniën worden onafhankelijk

De koloniale relatie Indonesië Nederland kerndeel antwoorden

Samenvatting Geschiedenis Module 8: Nederlands- Indië

HONDERD JAAR GELEDEN. Nieuws uit de krant van 10 tot 15 maart 1913

Voorstel van resolutie. betreffende het onderhandelen van een cultureel samenwerkingsakkoord tussen Vlaanderen en de Republiek China (Taiwan)

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

Veel Europese landen (vooral Engeland, Frankrijk, Portugal en Nederland) veroverden veel (overzeese) gebieden, kolonies. Waarom?

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

We zijn 2 zusjes Leah en Dika, we komen uit een gezin van 10 kinderen. We zijn in Teuge geboren en opgegroeid, waar we een geweldige jeugd hebben

TREFWOORDEN INDISCHE DVD S

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Praktische opdracht Geschiedenis Nederlands-Indië

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Wie kwamen, wie zagen, wie schreven?

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

6,2. Werkstuk door een scholier 3032 woorden 9 juni keer beoordeeld. Geschiedenis. Inleiding

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I GESCHIEDENIS

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS

Naam: EEN BRUG TE VER De Slag om Arnhem

Samenvatting Geschiedenis De Tweede Wereldoorlog

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

Toespraak G. Verbeet Zwolle, 15 augustus 2016


betreffende de erkenning van Palestina als onafhankelijke staat

Inhoud. Lijst van geografische kaarten Lijst van in facsimile afgedrukte titelpagina's Overzicht van het fotokatern. Voorwoord

thuis is ver weg hoe nederlands-indië dichtbij komt start

Eindexamen geschiedenis havo 2008-I

Eindexamen geschiedenis vwo 2007-I

Praktische opdracht Geschiedenis Soekarno in de dekolonisatiestrijd van 1940 t/m 1950

Toespraak Staatssecretaris de Vries t.b.v. Nationale Herdenkink bij Nationaal Indië-monument , zaterdag 6 september 2008

Eindexamen geschiedenis havo 2007-I

Het mysterie: Moord op Lumumba

Examen HAVO. Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Praktische opdracht Geschiedenis Oorlog in Vietnam

Indischekamparchieven.nl

Werkstuk Geschiedenis Treinkaping De Punt

Charles de Gaulle: Rijsel, 22 november Colombey-les- Deux-Églises, 9 november 1970

Verenigde Staten Ontwikkeling van de burgerrechten

Webquest Indonesië. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Ronde Indonesië. De antwoorden

Hoofdvraag: Hoe ontstond Nederlands-Indië en hoe ontwikkelde die kolonie zich tot de zelfstandige republiek Indonesië?

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

Eindexamen geschiedenis vwo 2008-I

Dekolonisatie Nederlands-Indië h45. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Wereldoorlog 2: naar het einde van de oorlog (les 06 6des) Geschiedenis 6MEVO-6EM-6EI-6IW VTI Kontich

Eindexamen geschiedenis havo 2008-II

De Molukse Emigranten

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag


In de vroege ochtend van 19

Onderzoeksvoorstel Nederlands militair geweld in Indonesië, KITLV, NIMH, NIOD September 2012

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Hoofdstuk 2b5. De prijs van vrijheid

Voorlichtingsbeleid met betrekking tot Nederlands-Indië Picturale story-telling als propagandamiddel

Praktische opdracht Geschiedenis Dekolonisatie

documentaire de oorlog van eric schneider

Geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) en geschiedenis (nieuwe stijl)

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

Samenvatting Geschiedenis geschiedenis samenvatting H4

Samenvatting Geschiedenis Module 1

Stukje van het middenpaneel van de koets.

Vervolg en einde van De Koude Oorlog: (10.1 & 10.3)

Samenvatting door een scholier 2007 woorden 29 januari keer beoordeeld. Geschiedenis Sprekend verleden

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Geschiedenisvan Suriname. 1980: de staatsgreep

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

De Onderofficier. Special Nederlandse troepen in de Oost Nieuw militair museum overtreft verwachtingen

Dagboek Sebastiaan Matte

Koude Oorlog-2 vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

A L G E M E E N M A A R T

Bijlage VMBO-GL en TL

Praktische opdracht Geschiedenis Korea-oorlog

Herdenking Capitulaties Wageningen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

4 keer beoordeeld 31 oktober 2015

Werkbladen voortgezet onderwijs. Naam leerling:

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

Geschiedenis H1 Nederland en Indonesië.

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen

Hoorcollege 2. Noord-Zuid Historische aspecten (2) Dekolonisatieprocessen

Internationaal Toetsingskader voor Gewapende Humanitaire Interventie

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1. Bronnenboekje b

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1. Bronnenboekje. KB-0125-a-14-1-b

Speech tijdens opening tentoonstelling Oorlog! Van Indië tot Indonesië , Bronbeek.

Hoofdvraag: in hoeverre is Nederland geschiedkundig met de Molukken verbonden?

SO 1. Tijdvak II AVONDMAVO Historisch Overzicht

Transcriptie:

Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog (bron: Wikipedia) De Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog begon kort na de capitulatie van Japan, gevolgd door het uitroepen van de Republiek Indonesië (beide in augustus 1945), en eindigde met de overdracht van de soevereiniteit over de voormalige kolonie Nederlands-Indië (uitgezonderd Westelijk Nieuw- Guinea) door Nederland aan Indonesië (december 1949). Kort na de Japanse capitulatie in augustus 1945 braken vijandelijkheden uit tussen Indonesische nationalisten en de troepen uit het Britse Gemenebest die strategische posities in de archipel hadden ingenomen. In oktober 1945 ontbrandde de strijd om Soerabaja, een stad die de nationalisten na bloedige gevechten moesten prijsgeven. Hierbij waren nog geen Nederlandse strijdkrachten betrokken. Pas in maart 1946 werden Nederlandse troepen in Indonesië toegelaten om de Britse posities over te nemen. De Nederlandse regering erkende de Republiek Indonesië niet als onafhankelijke staat, maar beschouwde haar als een opstandige beweging binnen de kolonie Nederlands-Indië. Hierbij dient te worden aangetekend dat, in het hierna te bespreken akkoord van Linggadjati, de Republiek de soevereiniteit van Nederland gedurende een overgangsperiode had erkend. Nederland had in datzelfde akkoord de Republiek wel de facto erkend. In de traditionele Nederlandse geschiedschrijving wordt naar deze episode doorgaans verwezen met de door de toenmalige regering gebezigde term politionele acties. Het was de benaming voor twee offensieve operaties van beperkte duur door Nederlandse strijdkrachten tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. Deze operaties vonden plaats op de eilanden Java en Sumatra in de periode 21 juli tot 5 augustus 1947 (eerste actie) en 19 december 1948 tot 5 januari 1949 (tweede actie) en ze hadden tot doel het Nederlands gezag over bepaalde gebieden te herstellen. De politionele acties zijn dus niet hetzelfde als - maar vormen wel onderdeel van - de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. Deze oorlog had voor het overige meestentijds het karakter van een guerrilla van de Indonesische nationalisten tegen de Nederlandse troepen. De vijandelijkheden duurden tot het staakt-het-vuren in augustus 1949. Op sommige plaatsen kwam het daarna nog tot gevechten, waardoor ook Nederlandse militairen sneuvelden na het staakt-het-vuren. Tijdens de bijna vier jaar durende militaire aanwezigheid van Nederland in Indonesië lieten circa 5.000 Nederlandse militairen het leven, waarvan ongeveer de helft door gevechtshandelingen en de overigen ten gevolge van ziekten en ongevallen. Onder de Nederlandse en Indisch-Nederlandse burgerbevolking, alsmede onder Molukkers en Chinezen vielen tienduizenden doden door gewelddaden van Indonesische nationalisten. Aan Indonesische zijde vielen naar schatting 150.000 doden. Dat waren zowel slachtoffers van Nederlands militair optreden als van geweld uitgeoefend door de Indonesische nationalisten tegen politieke tegenstanders en vermeende pro-nederlandse elementen onder de eigen bevolking. Na 1949 flakkerde de strijd (afgezien van de coup van ex-kapitein Westerling in 1950) nog eenmaal op. Dat was tijdens de vijandelijkheden die voorafgingen aan de overdracht van Nederlands- Nieuw-Guinea in 1962. bladzijde 1

Koloniaal gezagsherstel De kolonie Nederlands-Indië werd in 1942 bezet door Japan. Op 17 augustus 1945 - twee dagen na de Japanse capitulatie - riepen de nationalistische leiders Soekarno en Hatta de onafhankelijke Republiek Indonesië uit. In de voormalige kolonie landden vervolgens Britse en Australische troepen. Op Java en Sumatra beperkten deze bezettingstroepen zich tot een aantal enclaves rond de grote steden. In de rest van deze twee eilanden had de nieuwe Republiek Indonesië vrij spel. Nederland erkende de Republiek aanvankelijk niet, maar streefde naar herstel van het oude koloniale gezag. De urgentie hiervan nam toe toen verontrustende berichten kwamen uit Republikeins gebied over massale moordpartijen door revolutionaire strijdorganisaties op Nederlanders, meest Indo-Europeanen, maar ook op Ambonezen en Chinezen. Tijdens deze episode, die bekendstaat als de Bersiap[6], vielen tienduizenden slachtoffers. De Britten weigerden echter aanvankelijk om Nederlandse troepen op Java en Sumatra toe te laten. Zij vreesden dat de toch al gespannen situatie op de eilanden hierdoor gemakkelijk zou kunnen escaleren. Slechts één bataljon mariniers had kans gezien - in weerwil van het Britse beleid om voorlopig geen Nederlandse troepen toe te laten - al in december 1945 in Batavia te ontschepen. Verder lagen in Batavia, sinds november 1945 circa 1500 man van het KNIL, hoofdzakelijk geformeerd uit exkrijgsgevangenen. De Britten die namens de geallieerden de touwtjes in handen hadden, drongen aan op overleg en op een vergelijk met de Republikeinse leiders. Luitenant-gouverneur-generaal H.J. van Mook concludeerde intussen dat er tegen het ontketende revolutionair geweld geen kruid was gewassen. Herstel van het Nederlands gezag was politiek onmogelijk. Eind december 1945 hakte het kabinet- Schermerhorn in Den Haag de knoop door. Het besloot om met de leiders van de Republiek overleg te voeren over toekomstige onafhankelijkheid. Het kabinet stemde dit met de Britten af. Diplomatieke oplossing De gehele periode 1945-1949 stond vanaf dat moment in het teken van diplomatiek overleg met de Republiek. De Britten en (sinds de zomer van 1948) de Amerikanen speelden hierbij een nadrukkelijke rol. Die diplomatie leek succesvol. Nederland besloot op 2 mei 1946 de Republiek de facto te erkennen als de facto het gezag bezittend over Java en Sumatra. Beide partijen wisten vervolgens een akkoord te sluiten: dat van Linggadjati (november 1946). Hierin spraken zij af dat Indonesië na een korte overgangsperiode onafhankelijk zou worden. De nieuwe staat zou een federatief karakter krijgen en via een Nederlands-Indonesische Unie verbonden blijven met Nederland. Het Akkoord van Linggadjati werd op 25 maart 1947 door de Tweede Kamer weliswaar geratificeerd, maar tevens van krachtige bijstellingen voorzien (men sprak dan ook van het 'aangeklede' Linggadjati). In feite kwam het neer op verwerping. De regering van de Republiek stemde voor het Akkoord van Linggadjati, maar weigerde in te stemmen met de aangeklede versie. Een en ander droeg natuurlijk niet bij aan het vertrouwen dat nodig was om op basis van het Akkoord van Linggadjati verder te werken aan een oplossing van het conflict tussen Nederland en de Republiek. Toen Linggadjati in maart 1947 alsnog werd ondertekend, geschiedde dit op basis van een 'agreement to disagree'. Beide partijen lieten elkaar vrij in de eigen interpretatie. Het gesloten akkoord betekende overigens niet dat het geweld stopte: de revolutie en 100 % merdeka lieten zich niet temmen. Het Nederlandse leger probeerde ondertussen in en rond de bladzijde 2

enclaves rust en orde te herstellen. In feite was er parallel aan het overleg sprake van een vrijwel permanente oorlog die slechts af en toe door een wapenstilstand werd doorbroken. Aan beide zijden vonden daarbij bij herhaling geweldsexcessen plaats. Opbouw omvangrijk militair apparaat Nederland streefde op korte termijn naar herstel van zijn gezag en beveiliging van zijn onderdanen in Nederlands-Indië. Dat de onafhankelijkheid van Indonesië op den duur onvermijdelijk zou zijn werd in Nederlandse regeringskringen wel beseft. Maar het idee dat de Republiek in die onafhankelijkheid de hoofdrol zou gaan spelen stuitte op grote weerstand. Die Republiek werd beschouwd als een creatie van de Japanse vijand, en haar president, Soekarno, als een collaborateur. Onderhandelingen met de Republiek waren derhalve omstreden, maar onder buitenlandse druk viel er niet aan te ontkomen. De aanwezigheid van een omvangrijke Nederlandse troepenmacht betekende dat de militaire optie werd opengehouden, en zou daarom ook de Nederlandse onderhandelingspositie versterken. De troepen die Nederland nodig dacht te hebben konden niet worden geleverd door de Indische legermacht, het KNIL. Deze formatie had, na de overgave aan Japan in 1942, feitelijk opgehouden te bestaan. Slechts enige honderden militairen van het KNIL waren naar Australië ontkomen. De overigen waren - voor zover niet gedeserteerd - door de Japanners krijgsgevangen gemaakt.[10] De wederopbouw van het KNIL werd weliswaar met kracht ter hand genomen, maar zou op korte termijn onvoldoende resultaat afwerpen. De benodigde troepen moesten dus vooral uit Nederland komen, van de Koninklijke Landmacht (KL). Aanvankelijk waren dat oorlogsvrijwilligers (OVW'ers), later volgden grotere aantallen dienstplichtigen. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog in Europa en kort daarna werden oorlogsvrijwilligers geworven voor de strijd tegen Duitsland en Japan. Nadat Japan had gecapituleerd stuurde de Nederlandse regering deze troepen toch naar Indonesië, om bij te dragen aan herstel van het Nederlandse gezag aldaar. Tot deze eerste troepen behoorde ook de Mariniersbrigade, een moderne gevechtseenheid, opgeleid in de Verenigde Staten. Het totaal aantal oorlogsvrijwilligers bedroeg ongeveer 25.000 man. Begin 1946 diende het kabinet-schermerhorn-drees een wijziging van de grondwet in die het mogelijk moest maken dienstplichtigen tegen hun wil naar Indië te sturen. Op 24 september 1946 vertrok het eerste troepenschip Boissevain met dienstplichtigen, de Zeven December-divisie uit de haven van Amsterdam, terwijl de grondwetswijziging pas in augustus 1947 in het Staatsblad werd afgekondigd. In de jaren 1946 t/m 1949 werden in totaal ongeveer 95.000 Nederlandse dienstplichtigen naar Indonesië gestuurd. Draagvlak in de Nederlandse samenleving In juli 1946 vond een onderzoek plaats van de publieke opinie over de vraag: 'Bent U het ermee eens dat onze soldaten naar Indië worden gezonden?'. Van de mannen antwoordde 50% met 'ja' en 41% met 'neen'. Bij de vrouwen was dit respectievelijk 36% en 44%. De overige ondervraagden gaven aan 'geen oordeel' te hebben. Voor- en tegenstanders hielden elkaar dus ongeveer in evenwicht. Op 22 september 1946, twee dagen voor het vertrek van de Boissevain, waren er in Amsterdam grote protestdemonstraties. De politie trad hiertegen met zwaar geweld op. Op de vertrekdag brak in Amsterdam een massale proteststaking uit. Op de wagons van troepentreinen waren opschriften te lezen als "Vleestransport Amsterdam-Batavia". bladzijde 3

Duizenden dienstplichtigen hadden ernstige bezwaren om naar Indonesië te worden uitgezonden. De meesten van hen hadden geen enkel bezwaar gehad hun dienstplicht in Nederland te vervullen maar wel om zich te laten inzetten in een strijd tegen het Indonesische volk dat tegen de vroegere koloniale heerser voor zijn bevrijding vocht. De principiële dienstweigeraars werden door de militaire instanties, en ook door de krijgsraden die hen later berechtten, als deserteurs aangemerkt. Zij werden ook behandeld als zodanig veroordeeld tot zware straffen en behandeld als paria's na beëindiging van hun straftijd. Hoewel de bevolking over het uitzenden van dienstplichtigen sterk verdeeld was, kon het militaire optreden in Indië als zodanig wel rekenen op de instemming van een meerderheid van de Nederlanders. De tweede politionele actie bijvoorbeeld werd, blijkens een onderzoek van de publieke opinie, door 62% van de ondervraagden goedgekeurd en door 19% afgekeurd, terwijl een even groot percentage geen mening had. Tweede militaire actie (Operatie Kraai) Besluit tot hernieuwd militair ingrijpen Zowel de situatie in Indonesië als die in Nederland droeg bij aan het besluit tot de tweede politionele actie. De eerste politionele actie had een oplossing van het conflict niet naderbij gebracht. De guerrilla-activiteit in de veroverde gebieden bezorgde de Nederlandse troepen handen vol werk en voortdurende verliezen. De onderhandelingen met de Republiek waren vastgelopen. De Republiek kreeg ook steeds meer internationaal aanzien en na het neerslaan van een communistische opstand openlijke steun van de Verenigde Staten. Bovendien nam de druk toe om de dienstplichtigen, waarvan sommigen al langer dan twee jaar in Indië waren, te repatriëren. De instandhouding van de legermacht in Indië vormde een zware last voor de schatkist en bovendien waren de dienstplichtigen hard nodig voor de economische wederopbouw van Nederland en voor de vorming van strijdkrachten in Europa, een streven dat na de communistische machtsovername in Praag (1948) urgent was geworden. Gezien het bovenstaande kan worden gesteld dat de eind 1948 ingezette tweede politionele actie een wanhoopsoffensief was. Drijvende kracht achter de tweede politionele actie ( Operatie Kraai ) was - naast legercommandant Spoor - de Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon, oud-premier Beel. Van Mook had inmiddels het veld moeten ruimen en Beel was nu de hoogste Nederlandse gezagsdrager in Indonesië. Over het doel van die actie liet hij geen twijfel bestaan: die moest een einde maken "aan de Republiek als zodanig, waardoor zij tevens verdwijnt als partij in het conflict". Was de Republiek eenmaal onschadelijk gemaakt, dan zou - zo was de gedachte - aan de onafhankelijkheid van Indonesië kunnen worden vormgegeven, samen met meer gematigde Indonesische krachten. Beel ging hiermee verder dan de regering in Den Haag, die wel hoopte dat door hernieuwd militair ingrijpen Soekarno c.s. van het toneel zouden verdwijnen, maar niet de ambitie had om de Republiek volledig van de kaart te vegen. Volgens het operatieplan zouden Nederlandse troepen het resterende grondgebied van de Republiek in Java en Sumatra binnentrekken en daar posities innemen. Maar voor alles moest de Republikeinse hoofdstad Jogjakarta bij verrassing worden ingenomen. Men hoopte daar de regering en legerleiding van de Republiek gevangen te kunnen nemen. De TNI op Midden-Java bladzijde 4

moest worden omsingeld en uitgeschakeld. Als deze opzet slaagde zou de Republiek feitelijk ophouden te bestaan en zou de internationale gemeenschap voor een voldongen feit worden geplaatst. Militaire situatie In de loop van 1948 werd het overgrote deel van de oorlogsvrijwilligers gedemobiliseerd. Daar stond tegenover dat een ongeveer even groot aantal nieuwe dienstplichtigen uit Nederland de opengevallen plaatsen kwam innemen. Verder was het KNIL uitgebreid. De legerleiding in Batavia kon beschikken over in totaal ruim 140.000 man, aanzienlijk meer dan voor de eerste politionele actie. Kwalitatief was echter nauwelijks sprake van een versterking: de nieuw aangekomen dienstplichtigen hadden minder gevechtswaarde dan de ervaren oorlogsvrijwilligers die zij moesten vervangen, en de uitbreiding van het KNIL had hoofdzakelijk betrekking op bewakingstroepen die niet geschikt waren voor offensieve operaties. Mede gezien de druk vanuit Nederland om de dienstplichtigen te repatriëren was duidelijk dat, als men tot actie wilde overgaan, dit binnen afzienbare tijd moest gebeuren. Verloop van de operaties In de vroege ochtend van 19 december 1948 landden parachutisten van het Korps Speciale Troepen (KST) op het vliegveld van Jogjakarta. De bewaking werd snel onschadelijk gemaakt, waarna door de lucht versterkingen werden aangevoerd. Binnen enkele uren was de stad in Nederlandse handen en waren de Indonesische leiders, waaronder Soekarno en Hatta, opgepakt. De Republikeinse legerleiding, waaronder opperbevelhebber Soedirman, slaagde er evenwel in te ontsnappen. Ondertussen waren de Nederlandse troepen vanuit Oost- en West-Java aan hun opmars in Midden-Java begonnen. In het noorden werd de aanval ingezet met een amfibische landing door de Mariniersbrigade. De troepen stuitten op hevige tegenstand van de TNI en ondervonden ook hinder van moeilijk begaanbare wegen ten gevolge van de moesson. Men schoot minder snel op dan verwacht. Uiteindelijk werden wel alle territoriale doelen in Midden-Java bereikt, maar men was er niet in geslaagd de TNI de genadeslag toe te brengen. Deze tegenstander had het niet op een beslissende slag laten aankomen, maar had zich volgens tevoren opgestelde plannen teruggetrokken op plaatsen deels elders op Java - die buiten bereik van de Nederlanders lagen en van waaruit de guerrilla zou worden gevoerd. De Nederlanders trokken ook nog Bantam op West-Java binnen. Op Sumatra bleef de actie beperkt tot de bezetting van een aantal strategisch gelegen plaatsen in Republikeins gebied. Nasleep In Nederland publiceerde een "Comité voor Vrede in Indonesië" op 21 december 1948 een veroordeling van de politionele actie als "strijdig met de beginselen van het internationale recht, gevaarlijk voor de wereldvrede en noodlottig voor het welzijn der volkeren van Indonesië." Ondertekenaars waren onder anderen Jan en Annie Romein, dominee Buskes, Wim Wertheim, Piet Meertens en H.J. Pos. De internationale reactie was furieus. Kort na het begin van Operatie Kraai kwam de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties in spoedzitting bijeen. Aangevoerd door de Amerikanen werd Nederland met Resolutie 63 gesommeerd de vijandelijkheden onmiddellijk te staken en de bladzijde 5

Indonesische leiders vrij te laten. Aan die eerste eis werd gehoor gegeven. Op Java werd de actie gestaakt op 31 december 1948 en enige dagen later volgde Sumatra. De beoogde gebiedsuitbreiding was toen al min of meer gerealiseerd. De tweede eis werd echter niet ingewilligd: de Indonesische leiders bleven vastzitten. De TNI had in Midden-Java weliswaar rake klappen moeten incasseren, maar vertoonde een opmerkelijke veerkracht en bleek inmiddels zeer bekwaam in de guerrilla. Die strijdwijze leidde onder de Nederlandse troepen tot toenemende verliezen. De beschikbare mankracht bleek onvoldoende om heel Java onder controle te houden. Bovendien gingen de nationalisten op grote schaal over tot de liquidatie van Indonesiërs die met de Nederlanders samenwerkten, waardoor de stabiliteit van het binnenlands bestuur ernstig werd ondermijnd. Op het internationale vlak werd de druk op Nederland verder opgevoerd. Onder leiding van Amerika koos de Veiligheidsraad onomwonden partij tegen Nederland. Er dreigden internationale sancties en intrekking van de Marshallhulp. Soevereiniteitsoverdracht In mei 1949 ging de Nederlandse regering overstag. Er werd een akkoord gesloten met de Republiek (de Van Roijen-Roem-overeenkomst ) dat voorzag in de ontruiming van Jogjakarta, vrijlating en terugkeer van de Republikeinse leiders en stopzetting van de guerrilla. In augustus werd het staakt-het-vuren van kracht, maar het bleef daarna nog geruime tijd onrustig. Een definitieve regeling van het conflict moest worden bereikt op een rondetafelconferentie in Den Haag. In de onderhandelingen stelden de Indonesische nationalisten zich soepel op en werd een aantal Nederlandse gevoeligheden ontzien. Het onafhankelijke Indonesië zou een federale structuur kennen: de Verenigde Staten van Indonesië. De band met de vroegere kolonisator zou vorm krijgen in de Nederlands-Indonesische Unie. Financieel-economische afspraken werden gemaakt die de Nederlandse economische belangen moesten veiligstellen. Nieuw-Guinea, ten slotte, werd buiten de soevereiniteitsoverdracht gehouden en zou in afwachting van een definitieve regeling onder Nederlands bestuur blijven. Dit hele pakket vertoonde veel overeenkomst met het aangeklede Linggadjati dat de Republiek drie jaar eerder had verworpen. Maar inmiddels waren de omstandigheden ingrijpend gewijzigd. De Indonesische leiders blaakten van zelfvertrouwen en genoten groot internationaal aanzien, terwijl de rol van Nederland in de voormalige kolonie was uitgespeeld. Als de Nederlanders eenmaal waren vertrokken kon Indonesië zijn eigen interpretatie van de gemaakte afspraken volgen. En aldus geschiedde. Op 27 december 1949 vond in Amsterdam de soevereiniteitsoverdracht plaats. De inkt van de overdrachtsakte was nog niet droog of Indonesië begon met het oprollen van de deelstaten. Dat leidde met name op de Molukken tot verzet, maar dat verzet werd met harde hand de kop ingedrukt. De Nederlands-Indonesische Unie kwam nooit echt van de grond en werd uiteindelijk in 1956 ten grave gedragen. De belangen van het Nederlandse bedrijfsleven kwamen vervolgens in de knel toen Indonesië over Nieuw-Guinea een harde confrontatiepolitiek ging voeren. Na gewapende infiltraties en de dreiging van een grote oorlog, droeg Nederland in 1962 dat gebied over. Deze episode vormde het laatste bedrijf in de totstandkoming van de Indonesische eenheidsstaat die het gehele grondgebied van de voormalige kolonie Nederlands- Indië omvatte: de Republiek Indonesië bladzijde 6