Bestemmingsplan Leidsche Rijn Centrum Oost

Vergelijkbare documenten
Bestemmingsplan Leeuwesteyn

NOTA VAN INSPRAAK EN VOOROVERLEG BESTEMMINGSPLAN BOVENEIND ZZ 7B BENSCHOP

Midden-Delfland. Hoornse Kade. nota inspraak en overleg ir. L. Snel. projectleider:

Oegstgeest Bestemmingsplan Poelgeest

Nota van Beantwoording Overlegreacties ex artikel Bro. Concept- ontwerpbestemmingsplan Stadscentrum / Dorpsstraat

Nota van Inspraak en vooroverleg. Bestemmingsplan Uitweg Uitbreiding 2

Nota vooroverleg Concept - Ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerrein Aan de Fremme Gemeente Eijsden-Margraten

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk

Voorontwerpbestemmingsplan Het Rondeel - De Meerpaal

Nota Overleg bestemmingsplan Oosterhage voormalige NAMlocatie

Nota van beantwoording behorende bij ontwerp Facetbestemmingsplan Klazienaveen, Bedrijventerrein Pollux II en III (externe veiligheid).

Voorontwerp bestemmingsplan. Hoog Dalem, herziening zuidelijke eilanden. Commentaarnota Wettelijk Vooroverleg

Nota van zienswijzen en wijzigingen

NOTA INSPRAAK EN VOOROVERLEG: BESTEMMINGSPLAN. Bennekom-Centrum

Inhoudsopgave. Bijlage bij toelichting 3. Gemeente Roermond. Bijlage 1 Verslag inspraak en vooroverleg 4

Bestemmingsplan Uitbreiding zorgcentrum Het Houtens Erf Ervenstaete

Nota van overleg. Naar aanleiding van het concept van het ontwerpbestemmingsplan. nabij Klein Dorregeest 2 en Geesterweg 1 te Akersloot

Nota overleg en staat van wijzigingen uitwerkingsplan Westpolder/Bolwerk 2012, deelplan 5, fase1

Reactienota. Voorontwerp-bestemmingsplan Park A4. Gemeentelijke reactie op opmerkingen uit het bestuurlijk vooroverleg.

Voorontwerpbestemmingsplan Leebrug II 2 e fase

REACTIENOTA OVERLEG EN INSPRAAK BESTEMMINGSPLAN WATERLAND - BROEKERMEERDIJK 30-MIDDENWEG 1-3

Nota Vooroverleg Bestemmingsplan Hotel Van der Valk Best

Nota vooroverleg bestemmingsplan Tramlijn Vlaanderen Maastricht

Nota vooroverleg bestemmingsplan Tramlijn Vlaanderen Maastricht

Nota overlegreacties en. staat van wijzigingen. Wijzigingsplan Nabij Anthony Lionweg 19

Concept Stedenbouwkundig Plan Hoge Weide

Voorontwerpbestemmingsplan De Griend. Nota vooroverleg en inspraak. Hoofdstuk 1: Reacties artikel Bro Hoofdstuk 2: Lijst ambtelijke wijzigingen

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos

Verslag inspraak en vooroverleg. Voorontwerpbestemmingsplan. Bedrijventerreinzone Roerstreek

Nota van Beantwoording Zienswijzen Sloterdijk IV

Inspraakverslag. Hieronder zal een samenvatting van de reacties en een standpunt daarop worden gegeven.

Aanbiedingsbrief. Aan de raad.

Nota beantwoording zienswijzen en Nota van wijzigingen. Ontwerpbestemmingsplan Van den Woudestraat 1a, Warmond

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET PLAATSEN VAN (MODEL) TUINHUISJES AAN DE NIEUWE RIJKSWEG 25 TE S-HEER HENDRIKSKINDEREN

Nota van beantwoording zienswijzen

*Z E79* Registratienummer: Z / 46235

Rapport zienswijzen Å ambtshalve wijzigingen

Rapportage wettelijk vooroverleg voorontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied - Sint Pietersberg, Jekerdal, Cannerberg

Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde

Achtergrondrapport Water

Omgevingsvergunning Grassavanne Ong.

Nota inspraak en vooroverleg Bestemmingsplan Mattemburgh 2016

Vooroverleg reacties wijzigingsplan Achterberg De Dijk 76

Nota Vooroverleg bestemmingsplan Kernrandgebied

Nota inspraak en vooroverleg bestemmingsplan Startingerweg 33 en 33A

Nota van beantwoording n.a.v. Overleg: Nieuw-Amsterdam, Zijtak OZ 104 (Pluimveehouderij)


Nota vooroverleg & inspraak voorontwerp bestemmingsplan Kern Maasbree

Toelichting bestemmingsplan 2e herziening Reeland

Gemeente Vlist. De heer R. Huizinga Postbus AB STOLWIJK. Ontv. bev. ir. E.J. van der Werf. Uw kenmerk

Nota inspraak en vooroverleg Voorontwerpbestemmingsplan Sint Geertruid. Gemeente Eijsden-Margraten

Bijlage I: Reactienota vooroverleg Bestemmingsplan Burg. Moonshof Raamsdonk 23 februari 2017

Nota inspraak en overleg Bestemmingsplan Schansen e.o.

Herziening bestemmingsplan Ter Borch ex artikel 30 WRO

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen

Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5. Gemeente Someren

Bestemmingsplan Woningbouw de Steeg Leunen, wijziging Eindrapport zienswijzen

Nota overlegreacties bestemmingsplan Kerkstraat 31 - Bleiswijk

Datum: 14 mei 2009 RJ/KvdN/MMu/BA 85-3-NO Betreft: Watertoets in het kader van project Zwembad de Krommerijn te Utrecht

BIJLAGE 1 Geluidskaarten

NOTA VAN WIJZINGINGEN. Bestemmingsplan Ede, Kazerneterreinen

Bijlage 1 Brief Rijksdienst voor de Monumentenzorg (verplaatsing wipwatermolen)

Paraplubestemmingsplan Stadsdeel West, Amsterdam Deel 2. Toelichting

De Whee e.o., herziening Rubensstraat 2 BESTEMMINGSPLAN. Datum: onherroepelijk NL.IMRO.1735.GOxrubens2-OH10

Nota overleg en staat van wijzigingen uitwerkingsplan Westpolder/Bolwerk 2012, deelplan 5, fase 2

Bedrijventerrein Belfeld Reparatie 2010

EINDVERSLAG voorontwerpbestemmingsplan Middelland en Honthorst OVERLEG. Ingekomen overlegreacties

in 2007 het project Spek-Ende is opgestart en de eerste fase heeft geleid tot 'winkelen aan de straat' en 'wonen rond het pleintje';

Toelichting Ontwerp correctieve herziening bestemmingsplan Landelijk Gebied NL.IMRO.0342.CHLG juni 2014 Toelichting correctieve

2.1 Opmerking De Provincie Noord-Holland heeft geen opmerkingen op het voorontwerp bestemmingsplan.

Bijlage 1 Eindverslag inspraak

Vindt er een lozing plaats van verontreinigingen en/of verontreinigd water naar oppervlaktewater? nee

INSPRAAK- EN OVERLEGNOTA Bestemmingsplan Schipsweg, Hattem

Nota van beantwoording. overlegreacties. voorontwerpbestemmingsplan. Besselsesteeg 2 Maarssen

Nota van Vooroverleg McDonald s Polakweg. Uitgebreide omgevingsvergunning ex artikel 2.1 lid 1 onder c juncto 2.12 lid 1, a onder 3 Wabo

COMMENTAARNOTA OVERLEGREACTIES KERN RAALTE

WIJZIGINGSPLAN MORTIERE FASE 5A. GEMEENTE MIDDELBURG vastgesteld 6 december ruimte voor ideeën

Nota van Beantwoording. behorende bij het. ontwerp-bestemmingsplan Emmen, Bargermeer Oosterwijk OZ (groothandel in schroot)

BUREAUSTUDIE EXTERNE VEILIGHEID BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD

provinsje fryslân provincie fryslân ^

Vaststelling bestemmingsplan 'Gastransportleiding' gemeente Peel en Maas / gemeente Venlo

Toelichting Wijzigingsplan Glastuinbouw Nieuwe Dijk 7 Artikel 3.6 Wro

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen

Bijlage 1. NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN Uitwerkingsplan Zevenhuizen-Zuid, fase 1

Nota van beantwoording behorende bij ontwerp BESTEMMINGSPLAN De Springplank. Kaartnummer: AI Ontwerp Vastgesteld d.d.:

Gewijzigd vaststellen bestemmingsplan 'De Nieuwe Vaart'

VERSLAG VAN INSPRAAK EN VOOROVERLEG BESTEMMINGSPLAN LINDEPLEIN E.O. GEMEENTE BRUNSSUM

Toelichting. Wijzigingsplan Glastuinbouw Nieuwe Dijk 2, 4, 6, 8. Artikel 3.6 Wro

Nota Inspraak Bestemmingsplan Iepenlaan deelgebied 7. Gemeente Uithoorn Augustus 2016

Bedrijventerrein Belfeld Reparatie 2010

GEMEENTE HALDERBERGE Bestemmingsplan Kom Hoeven Herziening 1

HOOFDSTUK 9 Inspraak en vooroverleg

NOTA VAN INSPRAAK EN VOOROVERLEG BESTEMMINGSPLAN BEDRIJVENTERREIN MIDDENWEG EN GIESSENBURG

HOOFDSTUK 1 Inleiding

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Nota beantwoording zienswijzen. Ontwerpbestemmingsplan Sloterdijk II

Gemeente Rucphen Postbus ZG RUCPHEN. Voorontwerp-bestemmingsplan MSA Binnentuin Rucphen. Geacht college,

Gemeente / Leusden Bestemmingsplan / Maanweg 2009 Wijziging Gasleiding Arnhemseweg

de heer D. Theunissen NUMMER UW BRIEF VAN UW NUMMER Utrecht.nl BIJLAGE(N)

Transcriptie:

Bestemmingsplan Leidsche Rijn Centrum Oost Nota van overleg Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling

Afdeling Gebiedsontwikkeling Mei 2016 2

3

INHOUD Inleiding... 5 Reactie 1 (Ministerie van Verkeer en Waterstaat)... 5 Reactie 2 (GasUnie)... 8 Reactie 3 (ProRail)... 9 Reactie 4 (Provincie Utrecht)... 10 Reactie 5 (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden)... 11 4

Inleiding Over het bestemmingsplan Leidsche Rijn Centrum Oost is op grond van artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) vooroverleg gepleegd met de volgende betrokken overlegpartners: Provincie Utrecht Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden VRU Veiligheidsregio Utrecht Waternet Rijkswaterstaat NV Stedin Netten Utrecht N.V. Nederlandse Gasunie ProRail Wijkraad Leidsche Rijn Van onderstaande organen is een reactie ontvangen: Naam Adres Plaats 1 Rijkswaterstaat Griffioenlaan 2 Utrecht 2 GasUnie Concourslaan 17 Groningen 3 ProRail Moreelsepark 2 Utrecht 4 Provincie Utrecht Archimedeslaan 6 Utrecht 5 Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Poldermolen 2 Houten Indeling van deze nota Hieronder wordt ingegaan op de reacties van de betroken overlegpartners. Daarbij is aangegeven of de opmerkingen aanleiding geven voor aanpassing van het bestemmingsplan. 5

Reactie 1 (Rijkswaterstaat) 1. Opmerkingen met betrekking tot het Amsterdam-Rijnkanaal a. Op de verbeelding komt onvoldoende tot uitdrukking dat ter plaatse van de bestemming Verkeer- Railverkeer over het ARK tevens de bestemming Water van toepassing is. Waarschijnlijk is dit wel zo bedoeld, maar de aanduiding (wa) komt in de legenda niet voor. In de regels van de bestemming Verkeer-Railverkeer is aangegeven wat binnen deze bestemming is toegestaan. Hier wordt onder andere genoemd waterbeheer en waterberging, maar ook kruisingen met water. Het aspect water is dus in de regels geregeld en hoeft niet te worden geregeld op de verbeelding met een aparte aanduiding. b. De minimale bouwhoogten voor de kruisingen met weg- en railverkeer die in verband met scheepvaartvereisten gelden zijn niet geregeld, wat net als voor fiets- en voetgangersbruggen wel het geval zou moeten zijn. Voor bruggen over het Amsterdam-Rijnkanaal geldt een minimale doorvaarthoogte van 9,10 meter boven maximaal kanaalpeil van -0,20m NAP. Door vertaald naar een minimale doorvaarthoogte ten opzichte van NAP betekent dit een doorvaarthoogte van minimaal +8,90 meter NAP. Deze hoogte dient over de gehele vaarwegbreedte bij volledige belasting van de bruggen gehaald te worden. Het is niet gebruikelijk om deze minimale doorvaarthoogte op te nemen in de regels. De wateren zijn in eigendom van Rijkswaterstaat en deze eigenaar is doorgaans ook de bouwer van de bruggen. Bij de uiteindelijke bouw van de bruggen dient uiteraard rekening te worden gehouden met de minimale doorvaarthoogte, maar deze hoogte hoeft niet te worden vastgelegd in de regels van het bestemmingsplan. Bovendien zit er ook een risico in als deze minimale doorvaarthoogten tussentijds moeten worden aangepast, waardoor de regels gaan afwijken van de dan geldende hoogten. c. Op de Verbeelding zijn de kern- en beschermingszones van de waterkering langs het ARK (Westkanaaldijk), voor zover deze zijn gelegen op de oever, correct als dubbelbestemming Waterstaat- Waterkering opgenomen. Aangezien er ook binnen de bestemming Water ontwikkelmogelijkheden zijn die een effect kunnen hebben op de waterkering, wordt verzocht de betreffende dubbelbestemming ook daar op de verbeelding op te nemen. Voor de precieze omvang van de kern- en beschermingszones op het ARK c.q. binnen de bestemming Water wordt verwezen naar de eerder toegestuurde bestanden. Naar aanleiding van deze reactie is de betreffende dubbelbestemming (deels) ook opgenomen over de bestemming Water, ter hoogte van de kern- en beschermingszone op het Amsterdam Rijnkanaal. a. In de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering langs het ARK zijn bouwwerken geen gebouwen zijnde tot 2 meter en binnen Centrum-2 bouwwerken tot 18 meter hoog mogelijk. Hierbij is volgens Verkeer en Waterstaat een advies van de waterbeheerder nodig. In paragraaf 5.11.6 (Waterkeringen) van de toelichting staat de watervergunningplichtigheid van dergelijke activiteiten. In de toelichting kan in paragraaf 5.11.8 (Waterwet) duidelijker worden aangegeven dat RWS hiervoor het bevoegd gezag is. Dit om misverstanden te voorkomen met de aldaar beschreven verantwoordelijkheid van HDSR. Op grond van deze reactie is de tekst van de toelichting aangepast. b. In artikel 10 van de Regels (Water) wordt aangegeven waar betreffende gronden voor kunnen worden bestemd. Hierbij ontbreek scheepvaart. Aangezien het Amsterdam-Rijnkanaal een belangrijke scheepvaartroute is binnen Nederland, wordt verzocht om scheepvaart op te nemen in de bestemming Water. 6

Op grond van deze reactie is scheepvaart (ter plaatse van het Amsterdam Rijnkanaal) toegevoegd aan artikel 10.1 van de regels. c. In paragraaf 5.15 van de toelichting wordt aangegeven dat in het plangebied geen planologisch relevante leidingen aanwezig zijn. Dat is niet correct, want in de westelijke oever van het ARK bevinden zich twee dubbelwandige buizen van 80 cm doorsnede voor water van 120 graden onder 13 à 14 atmosfeer t.b.v. de stadsverwarming van Eneco. Naar aanleiding van deze reactie is de leiding ten behoeve van de stadsverwarming aangegeven op de verbeelding en verwerkt in de regels door het opnemen van de dubbelbestemming Leiding in artikel 11. Opmerkingen met betrekking tot Rijksweg A2 a. In paragraaf 1.2 van de toelichting worden het bestemmingsplan Leidsche Rijn Utrecht 1999 en de eerste herziening daarvan als vigerende plannen genoemd. Rijkswaterstaat wijst erop dat daarbij ook het Uitwerkingsplan A2 Spoorlijn-Hogeweide (vaststelling B&W 10 mei 2005; goedkeuring GS 14 juni 2005) in die opsomming zou moeten worden genoemd. Naar aanleiding van deze reactie is het uitwerkingsplan A2 Spoorlijn-Hogeweide toegevoegd aan de bestemmingsplantabel in de toelichting van het bestemmingsplan. b. In Artikel 5 Gemengd is bepaald dat de gronden zijn bestemd voor een verkeerstunnel met rijwegen bestaande uit 10 rijstroken, in- en uitvoegstroken daar niet bij inbegrepen met de daarbij behorende voorzieningen. In het bovengenoemde Uitwerkingsplan A2 Spoorlijn-Hogeweide wordt evenwel geregeld dat wegen tot een maximum van 14 rijstroken zijn toegestaan. Dat is ook in overeenstemming met het ontwerp van de landtunnel die per tunnelbuis de openstelling van één extra rijstrook mogelijk maakt. Verzocht wordt om deze regeling in voorliggend bestemmingsplan te continueren, zodat Rijkswaterstaat, onverlet de daarvoor te doorlopen overige procedures, de mogelijkheid heeft om tot andere configuraties te komen, mocht daar vanuit het oogpunt van benutten, verkeersmanagement of calamiteiten aanleiding toe zijn. Ter toelichting op dit verzoek stelt Rijkswaterstaat nog het volgende. In het Uitwerkingsplan A2 Spoorlijn-Hogeweide is de doeleindenomschrijving opgebouwd uit twee separate tekstblokken die achtereenvolgens gaan over de A2 in de tunnel en de wegen op de tunnel. In het eerste geval worden de hoofdrijbanen gedimensioneerd op 2x3 rijstroken en de parallelbanen op 2x2 rijstroken met een uitbreidingsmogelijkheid naar maximaal 14 rijstroken samen. In het tweede geval wordt in de toelichting gesproken over een stadsweg van 2x2 rijstroken, maar biedt het voorschrift ruimte om, ook hier onverlet de daarvoor te doorlopen overige procedures, op elke overkapping/overbouwing maximaal 4 rijstroken aan te leggen. Naar aanleiding van deze reactie zijn de regels van de bestemming Gemengd 5 aangepast zoals voorgesteld. c. Bij de realisatie van de landtunnel in de A2 zijn met de gemeente afspraken gemaakt over ontwikkelingen die vanuit het oogpunt van externe veiligheid op het dak daarvan toelaatbaar zijn. Dat betreft onder andere evenementen zonder nadere grootte-aanduiding (qua bezoekers, duur etc.). Deze afspraak laat onverlet de eigen gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de veiligheid van bezoekers, ook in de afwegingen in voorliggend plan. Zeker nu blijkt om welke grote aantallen dit op jaarbasis zou kunnen gaan. Verder zijn slechts beperkt kwetsbare objecten mogelijk, waarbij de vraag is of de geprojecteerde horecavoorziening, die door u om deze reden ook aan nader onderzoek is onderworpen, daaraan voldoet. Rijkswaterstaat heeft hierover twijfels en vragen bij die hieronder worden toegelicht: - In het Bevt (Besluit externe veiligheid transport) wordt voor de definitie van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten aangesloten bij het Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen). - Een restaurant is daarin in principe een beperkt kwetsbaar object, tenzij het om een gebouw gaat waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot deel van de dag aanwezig zijn. - Er is inmiddels via meerdere uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State jurisprudentie waarbij het criterium van 50 gasten, in de Wet opgenomen voor hotels (ook voor andere 7

kwetsbare objecten) is bevestigd. - De gemeentelijke berekeningen tonen aan dat bij een verdienend oppervlak van 130 m2 c.q. een bruto oppervlak van 208 m2 zoals in het plan opgenomen voor het merendeel van de dagdelen over deze grens wordt heengegaan. - Ook wanneer dag(del)en buiten beschouwing worden gelaten (stel één werkdag en één dagdeel op zondag), komt Rijkswaterstaat gemiddeld voor de resterende dagdelen nog steeds op een gemiddelde van 65 gasten per dagdeel uit. - Het feit dat je dag(del)en dicht bent laat namelijk onverlet dat op alle andere dagen nog steeds doorgaans en gedurende een groter deel van de dag dan de genoemde 8-10 uur meer dan 50 mensen aanwezig zullen zijn. - Daarnaast is het niet zondermeer mogelijk om openingstijden, wanneer die niet ruimtelijk relevant zijn, in een bestemmingsplan te regelen en voor zover ze dat wel zijn wordt de vertaling daarvan gemist van in de regels. Rijkswaterstaat is bereid om bovengenoemde twijfels bij de juridische houdbaarheid van uw redenering (om deze horecavoorziening als beperkt kwetsbaar object te kunnen kenschetsen) en de andere gemaakte opmerkingen nader met de gemeente te bespreken. Na overleg op 20 april 2016 tussen Rijkswaterstaat en de gemeente Utrecht heeft Rijkswaterstaat aangegeven alsnog te kunnen instemmen met de door de gemeente opgestelde onderbouwing. Rijkswaterstaat is akkoord met de regeling in het bestemmingsplan, nu de horeca-inrichting in de regels is beperkt tot een klein restaurant van maximaal 208 m2. 8

Reactie 2 (GasUnie) Het plan is getoetst aan het huidige externe veiligheidsbeleid van het Ministerie van I&M voor onze aardgastransportleidingen, zoals bepaald in het per 1 januari 2011 in werking getreden Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Conclusie: het plangebied valt buiten de 1% letaliteitgrens van de dichtst bij gelegen leiding. Daarmee staat vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling. Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. 9

Reactie 3 (ProRail) 1. In de toelichting onder punt 1.4 Vigerende bestemmingsplannen wordt niet verwezen naar het Tracébesluit Utrecht Centraal - Leidsche Rijn van mei 2015. Verzocht wordt om een verwijzing naar het Tracébesluit alsnog op te nemen. Hierbij dient rekening te worden gehouden met artikel 13 lid 10 van de Tracéwet. Een Tracébesluit moet direct worden vertaald in een bestemmingsplan en hoort daarom niet thuis in het rijtje van vigerende bestemmingsplannen. Het Tracébesluit Utrecht Centraal Leidsche Rijn zal volledigheidshalve wel worden vermeld in hoofdstuk 2 van de toelichting van het bestemmingsplan. 2. Onder punt 5.4 Geluidhinder is bij de beoordeling van het aspect geluid niet ingegaan op de GPP's (geluidproductieplafonds). Verzocht wordt dit alsnog te doen. Deze reactie heeft betrekking op het uitgangspunt in het akoestisch onderzoek. Daarin is te lezen: Voor de rijksinfra (A2 en spoor) is aangesloten bij wettelijk vastgestelde emissieregisters (geluidsproductieplafonds - GPP). Deze tekst achten wij voldoende voor dit bestemmingsplan. Het voert te ver om dergelijke uitgangspunten allemaal in de toelichting op te nemen. 3. Onder punt 5.7 Externe Veiligheid is bij de beoordeling van het aspect externe veiligheid niet ingegaan op Basisnet Spoor. Verzocht wordt dit alsnog te doen. In paragraaf 5.7.3.3 van de toelichting, onder het kopje Spoorvervoer, spoorlijn Utrecht Woerden, wordt ingegaan op het Basisnet Spoor. De hier opgenomen tekst achten wij voldoende voor dit bestemmingsplan. 4. Verbeelding: De bestemming railverkeer op de plankaart wijkt af van het Tracébesluit. Omdat volgens de Tracéwet het Tracébesluit leidend is wordt verzocht de plankaart op dit punt te wijzigen. De bestemming Railverkeer is aangepast aan het Tracébesluit. 10

Reactie 4 (Provincie Utrecht) De provincie heeft aangegeven geen aanleiding opmerkingen te plaatsen in het kader van het provinciaal belang zoals dat is opgenomen in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 en de Provinciale Ruimtelijke Verordening, Provincie Utrecht 2013. Ten aanzien van een enkel onderdeel van de plantoelichting een opmerking, te weten: In paragraaf 5.11.3 worden de beleidskader van het Rijk, Provincie, gemeente en het Waterschap HDSR aangehaald. Daarbij wordt gesteld dat het Provinciaal beleid is verankerd in de volgende documenten: Nota Planbeoordeling, Waterhuishoudingsplan, Beleidsplan Milieu en Water, Streekplan, et cetera. De genoemde documenten zijn echter zeer gedateerd en inmiddels vervangen door actuelere documenten zoals de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028, de Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013 en het Bodem-, Water- en Milieuplan 2016-2021. Een actualisering van deze passage verdient dan ook aanbeveling. Naar aanleiding van deze reactie zijn de beleidskaders geactualiseerd. 11

Reactie 5 (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden) Na overleg heeft het Hoogheemraadschap De Stichtse Waterlanden (verder: HDSR) op 4 maart 2015 per e- mail een reactie gegeven op de concept waterparagraaf van het bestemmingsplan Leidsche Rijn Centrum Oost. HDSR geeft aan dat deze opmerkingen zijn verwerkt in de definitieve waterparagraaf. Het HDSR heeft nog twee opmerkingen ten aanzien van de planregels en toelichting. Deze opmerkingen zijn op 9 maart 2016 ook telefonisch besproken met de gemeente. 1. Opnemen watercompensatie voorwaarde in planregels Het HDSR adviseert om de tekst in de planregels als volgt aan te passen: Om de toename van 2,95 ha aan verhard oppervlak te compenseren, is er in het plan minimaal 1.330 m3 (45mm x 2,95 ha) waterberging nodig. Verzocht wordt om in de planregels de verplichting op te nemen om de benodigde 1330 m3 waterberging (graven van oppervlaktewater en aanleg van een Infiltratieriool) te realiseren. Op deze manier maakt het bestemmingsplan het mogelijk om de voorzieningen voor een goede waterhuishouding te realiseren. Naar aanleiding van deze reactie is het aantal kubieke meters aan waterberging opgenomen in de regels. In artikel 14.2 is hiervoor het volgende opgenomen: In aanvulling op lid 14.1 wordt tevens in elk geval tot een met de bestemming strijdig gebruik gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de in lid 3.1, 4.1 en 5.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de gefaseerde aanleg en instandhouding van ten minste 1.330 m 3 aan waterberging (waaronder graven en aanleg van een Infiltratieriool). 2. Opnemen verwerking van overtollig hemelwater Het HDSR adviseert om de tekst in de toelichting van het bestemmingsplan als volgt aan te passen: In de toelichting van het bestemmingsplan is nog niet opgenomen op welke manier in het plan omgegaan wordt met het hemelwater. Verzocht wordt om de volgende tekst toe te voegen: Het hemelwater van bebouwingen en verhardingen die direct aan het oppervlaktewater grenzen, wordt hierbij rechtstreeks en oppervlakkig via rijbanen, bermen en oevers naar het oppervlaktewater afgevoerd. De overige verharding watert via een IT-riool (800 mm) af naar het oppervlaktewatersysteem. In paragraaf 5.11.9.1 is een aparte paragraaf opgenomen met betrekking tot het hemelwater in het plangebied. Naar aanleiding van deze reactie is de voorgestelde tekst toegevoegd aan deze paragraaf. 12