Behandeling of onderzoek onder anesthesie

Vergelijkbare documenten
Behandeling of onderzoek onder anesthesie

H Anesthesie Ruggenprik

H Anesthesie Plexus blokkade

Anesthesie informatie

Zo krijgt de anesthesioloog een indruk van uw gezondheidstoestand.

Anesthesiologie. Patiënteninformatie. Anesthesie. Informatie voor patiënten die een algehele of regionale anesthesie ondergaan. Slingeland Ziekenhuis

Anesthesie. Inleiding. De anesthesioloog. Verschillende soorten anesthesie. Welke vorm van de verdoving is voor u geschikt?

Informatie over uw anesthesie

Informatie voor patiënten die een algehele anesthesie ondergaan

Algehele of regionale anesthesie

Informatie voor patiënten die een algehele of regionale anesthesie ondergaan

Anesthesie bij een nier of (nier) pancreas transplantatie

VOORBEREIDING OP UW OPERATIE

MEDISCH CENTRUM WAALRE

Behandeling of onderzoek onder anesthesie

Narcose (algehele anesthesie) of regionale anesthesie. Poli Preoperatieve Screening

patiënteninformatie anesthesie

Anesthesie. Preoperatieve polikliniek. De anesthesioloog

Patienteninformatie: Onder anesthesie?

Anesthesie. Indien u in de ochtend nog medicatie in moet nemen, dan kunt u dat doen tot 2 uur voor de operatie met een paar slokjes water.

Anesthesiologie. Anesthesie. Informatie voor patiënten die een algehele of regionale anesthesie ondergaan

anesthesie en pijnbestrijding

Als u een ingreep onder anesthesie moet ondergaan

Anesthesiologie & Pijngeneeskunde. Anesthesie.

Ruggenprik. 1 Anesthesie en pijnbehandeling. 2 Over regionale anesthesie

Algemene voorlichting over narcose en verdoving. polikliniek anesthesie

Anesthesie. S.v.p. de dag vóór de opname nogmaals doorlezen

Anesthesie. Anesthesiologie

Narcose (algehele anesthesie) of regionale anesthesie. Poli Preoperatieve Screening Route 35

Patienteninformatie: Onder anesthesie?

Anesthesiologie. De anesthesioloog overlegt met u welke vorm van anesthesie het meest geschikt is voor u.

INFOINFO INFOINF. Koningin Julianaplein DV Zaandam Telefoon (075) afdeling Communicatie

Anesthesie. Algemene informatie

ANESTHESIOLOGIE. Onder anesthesie. Informatie over narcose, de ruggenprik en andere mogelijkheden van verdoving

Anesthesiologie. patiëntenvoorlichting

Anesthesie & Pijnbestrijding

Patiënteninformatie. Preoperatief centrum

1. Verschillende vormen van anesthesie Algehele anesthesie Plaatselijke anesthesie Naar huis Complicaties en bijwerkingen 5

Algemene voorlichting narcose en verdoving

Anesthesiologie volwassenen

Anesthesie. Anesthesie. Afdeling anesthesiologie. Afdeling anesthesiologie

PATIËNTENFOLDER Anesthesie

Als u na het lezen nog vragen heeft, stel die dan gerust aan de anesthesist of de verpleegkundige.

Algehele anesthesie met zenuwblokkade (plexus)

Pijnbestrijding tijdens onderzoek of ingreep buiten de operatiekamer

anesthesie en pijnbestrijding

Anesthesie. Anesthesiologie

Anesthesie. Pré Operatieve Screening (POS)

Kind en anesthesie. Ziekenhuis Gelderse Vallei

Anesthesie volwassenen

Matige tot diepe sedatie

Als u na het lezen nog vragen heeft, stel die dan gerust aan de anesthesist of de verpleegkundige.

Deze informatie is met de grootste zorg samengesteld. Het betreft algemene informatie waaraan geen rechten kunnen worden ontleend.

Anesthesie bij kinderen

Informatie over PSA door de Sedatie praktijk Specialist. Inleiding

Informatie over narcose, de ruggenprik en andere mogelijkheden van verdoving. Onder Narcose?

PRE-OPERATIEVE POLIKLINIEK. Tel: N Diensthoofd Anesthesie - Reanimatie

Als alles in orde is, wordt dit doorgegeven aan Bureau Opname. Zodra uw opnamedatum bekend is, krijgt u bericht van Bureau Opname.

Anesthesie. Er zijn verschillende vormen van anesthesie: algehele, regionale en lokale anesthesie.

Anesthesie en pré-operatieve screening. Belangrijke informatie over de anesthesie en pijnbestrijding tijdens uw opname

Rode Kruis ziekenhuis. Patiënteninformatie. Anesthesiologie. rkz.nl

tijdens onderzoek of ingreep buiten de operatiekamer

Sedatie anesthesie Het verlagen van het bewustzijn

anesthesie en pijnbestrijding kinderen

Afdeling Anesthesiologie, locatie AZU Informatie over anesthesie Inhoudsopgave Inleiding 3 1 Anesthesie Effecten van anesthesie 4 1.

Als u overgevoelig bent voor medicatie, probeer dan via uw huisarts of apotheek te achterhalen om welke medicijnen het gaat en neem deze gegevens mee.

Anesthesie (verdoving, pijnbestrijding en narcose)

Sedatie. Afdeling Anesthesie

Pijnbestrijding na de operatie

Verdoving van het oog. Anesthesie

adviezen na een hernia-operatie anesthesie ZorgSaam

Anesthesie. Anesthesiologie

Anesthesie bij kinderen

Epidurale infiltratie. Pijnpoli

PSA tijdens een onderzoek of behandeling

Patiënteninformatie. Preoperatieve poliklinieken

Sedatie. Afdeling Anesthesie

Anesthesie. Anesthesiologie. Anesthesie. Algehele of regionale. De anesthesioloog

Sedatie tijdens een onderzoek of behandeling

Preoperatieve Screening en anesthesie

Informatie over PSA door de Sedatie praktijk Specialist. Afdeling Pijnbehandeling

Pijnbehandeling op de verpleegafdeling na een longoperatie

Sedatie anesthesie. Het verlagen van het bewustzijn. Maatschap Anesthesiologie IJsselland Ziekenhuis.

Patiënteninformatie. Sedatie door de Sedatie Praktijk Specialist (SPS) een onderzoek of behandeling onder sedatie

Pijn na een operatie

Anesthesiologie & Pijngeneeskunde. Anesthesie.

Inleiding Voorbereiding op de operatie De ingreep Na de ingreep Is narcose veilig? Naar huis 8. Vragen?

Sedatie Praktijk Specialist

Verdoving Algehele en regionale anesthesie

Informatie over anesthesie. Afdeling Anesthesiologie

Patiënteninformatie. Sedatie door de Sedatie Praktijk Specialist (SPS) een onderzoek of behandeling onder sedatie

Anesthesiologie Informatie rondom sedatie gepland

Anesthesie bij volwassenen

ANESTHESIEBROCHURE. - Patiëntinformatie -

Zorg rondom uw operatie of behandeling POS, nuchterbeleid, anesthesie, pijnbehandeling.

Voorlichting rondom de operatie voor kinderen

Pijncentrum. Racz-procedure. Epidurale adhesiolysis

Anesthesie bij jongeren

Neemt u deze folder en een geldig legitimatiebewijs mee naar uw afspraken met de anesthesioloog en de informatieverpleegkundige

patiëntenwijzer Anesthesie Soorten verdoving en verloop van een operatie

Transcriptie:

Behandeling of onderzoek onder anesthesie Ziekenhuis Gelderse Vallei

Inhoud Inleiding 4 Pre-Operatieve Screening (POS) anesthesiologie 4 Soorten anesthesie 5 Algehele anesthesie 5 Lokale anesthesie 5 Regionale anesthesie 5 Combinatie van regionale en algehele anesthesie 5 Voorbereiding 6 Nuchter zijn 6 Geen sieraden 7 Overige voorbereidingen 7 Roken en operatie 7 Hulp bij het stoppen 7 Operatie 8 Algehele anesthesie 9 Mogelijke complicaties 9 Regionale anesthesie 10 Ruggenprik 10 Bijwerkingen van de ruggenprik 10 Onvoldoende pijnstilling 10 Lage bloeddruk 11 Uitbreiding 11 Moeilijkheden met plassen 11 Rugpijn 11 Tijdelijk tintelingen en pijn in de benen 11 Hoofdpijn 11 Regionale anesthesie van de schouder, arm of been 11 2

Bijwerkingen en complicaties tijdens en na regionale anesthesie Onvoldoende pijnstilling 12 Tintelingen na de operatie 12 Overgevoeligheidsreacties 12 Toxische reacties 12 Na de operatie 13 Uitslaapkamer 13 Duur 13 Bezoek 13 Terug op de afdeling 13 Time Out: extra veiligheidscheck op de operatieafdeling 14 Even controleren en dan pas van start 14 Pijnbehandeling na de operatie 15 Meten van pijn 15 Paracetamol/diclofenac/tramadol/morfine 15 PCA-pomp 15 Slangetje in de rug (epidurale verdoving) 16 Naar huis 16 Vragen 17 Bijlage: PACU 18 Na de operatie 18 Wat heeft u nodig? 18 Bezoek 18 Contact 19 Ontslag van de PACU 19 12 3

In overleg met uw behandelend arts heeft u besloten een behandeling, operatie of onderzoek te laten verrichten in Ziekenhuis Gelderse Vallei. Deze folder geeft informatie over de behandeling onder anesthesie (verdoving) voor volwassenen. Daar waar in de tekst staat operatie kan ook behandeling of onderzoek gelezen worden. Heeft u na het lezen nog vragen? Dan kunt u deze stellen aan de medewerkers van de Pre-Operatieve Screening anesthesiologie. Pre-Operatieve Screening (POS) anesthesiologie Op de POS maakt u kennis met een van de anesthesiologen. De anesthesioloog is een medisch specialist die gespecialiseerd is in verschillende vormen van anesthesie, pijnbestrijding en de intensieve zorg rondom de operatie. Het kan ook zijn dat u het gesprek over de anesthesie heeft met een arts in opleiding tot anesthesioloog of een andere gespecialiseerde medewerker. Aan de hand van de door u ingevulde vragenlijst gaat de anesthesioloog, arts-assistent of medewerker dieper in op uw medische voorgeschiedenis, uw gezondheid, uw medicatiegebruik en eventuele allergieën. Ook kunt u specifiek vragen verwachten over eerdere operaties en hoe u toen op de anesthesie reageerde. Verder krijgt u een lichamelijk onderzoek, met speciale aandacht voor uw luchtwegen, hart en longen. Zo wordt een indruk verkregen over uw gezondheidstoestand. Tijdens het gesprek ontvangt u informatie over de verschillende vormen van anesthesie, de pijnbestrijding en intensieve zorg rondom de operatie. Afhankelijk van het soort operatie krijgt u op de POS ook een gesprek met een medewerker van de apotheek en/of met een verpleegkundige. 4

Soorten anesthesie Er bestaan verschillende soorten anesthesie of verdoving: Algehele anesthesie De meest bekende vorm van anesthesie is de algehele anesthesie. Daarbij wordt u tijdelijk buiten bewustzijn gebracht. Uw gehele lichaam is dan als het ware verdoofd. Lokale anesthesie Bij lokale verdoving wordt een klein stukje huid plaatselijk verdoofd, bijvoorbeeld om een wond te hechten. Deze vorm van anesthesie wordt meestal uitgevoerd door de opererend specialist zelf. De anesthesioloog is hier niet bij betrokken. Regionale anesthesie Bij regionale anesthesie wordt een groter gedeelte van het lichaam, zoals een arm, een been of het hele onderlichaam tijdelijk gevoelloos gemaakt. U bent dan tijdens de operatie bij kennis, maar ziet niets van de operatie omdat alles met doeken wordt afgedekt. In overleg met de anesthesioloog kunt u eventueel ook een licht slaapmiddel krijgen tijdens de operatie. Combinatie van regionale en algehele anesthesie Met name bij grote buikoperaties, operaties aan grote bloedvaten en bepaalde orthopedische operaties wordt vaak een regionale anesthesie gecombineerd met een algehele anesthesie. Welke anesthesie voor u het meest geschikt is, hangt af van verschillende factoren, zoals uw leeftijd, lichamelijke conditie en het soort operatie. Uw eigen wensen kunt u voorleggen aan de anesthesioloog zodat daarmee rekening kan worden gehouden bij de beslissing over de soort anesthesie. 5

Voorbereiding Nuchter zijn Voor uw operatie mag u niets meer eten of drinken. Dat is noodzakelijk om u veilig de anesthesie te kunnen geven. U dient dus nuchter te zijn. Dit houdt het volgende in: Tot zes uur voor het opnametijdstip in het ziekenhuis mag u nog gewoon eten. Vanaf zes uur voor het opnametijdstip mag u niets meer eten. Tot twee uur voor het opnametijdstip in het ziekenhuis mag u nog bepaalde vloeistoffen drinken. Alleen de volgende vloeistoffen zijn toegestaan: Kraanwater Mineraalwater zonder koolzuur Thee zonder melk (suiker is wel toegestaan) Limonade van siroop (b.v. Roosvicee) met water Heldere appelsap (dus geen troebele appelsap!) Vanaf twee uur voor het opnametijdstip mag u niets meer drinken. Een klein slokje water om medicijnen in te nemen is wél toegestaan. Voorbeelden: Stel dat u s ochtends om 9.00 uur wordt verwacht in het ziekenhuis. U kunt dan tot 3.00 uur s nachts (zes uur voor het opnametijdstip) nog gewoon eten en drinken. Na 3.00 uur s nachts mag u alleen nog bovenstaande vloeistoffen gebruiken tot 7.00 uur s ochtends (twee uur voor het opnametijdstip). In dit geval komt het er in de praktijk dus vaak op neer dat u s ochtends opstaat, het ontbijt overslaat en naar het ziekenhuis toe komt. Stel dat u s middags om 14.00 uur wordt verwacht in het ziekenhuis. U kunt dan tot 8.00 uur s ochtends (zes uur voor het opnametijdstip) nog gewoon eten en drinken. Na 8.00 uur s ochtends mag u alleen nog bovenstaande vloeistoffen gebruiken tot 12.00 uur s middags (twee uur voor het opnametijdstip). 6

Het is belangrijk dat u zich houdt aan deze regels. Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot uitstel of zelfs afstel van de operatie. Geen sieraden Voor de operatie moet u sieraden zoals een horloge, ringen en armbanden af doen. Ook piercings, make-up, kunstnagels en nagellak zijn niet toegestaan. Overleg zo nodig met de verpleegkundige op de afdeling of kostbaarheden op een veilige plaats bewaard kunnen worden. U wordt verzocht uw bril, gehoor- en gebitsprothese op de verpleegafdeling achter te laten. In overleg met de anesthesioloog kan hiervan worden afgeweken. Overige voorbereidingen In plaats van een pyjama krijgt u een operatiehemd aan. Bent u gespannen voor de ingreep? Als u wilt, kunt u een half uur tot een uur voor de operatie een tablet krijgen om de eventuele spanning of angst voor de ingreep te verminderen. Ook krijgt u alvast een pijnstiller toegediend om de pijn na de operatie te verminderen. Roken en operatie We vragen u om voor en na de operatie niet te roken. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat roken de kans op complicaties tijdens en na een operatie vergroot. Rokers krijgen na een operatie vaker een longontsteking en problemen met het hart. Ook genezen wonden bij rokers slechter dan bij niet-rokers. Door tijdig te stoppen met roken, zullen de nadelige effecten en complicaties veel minder snel optreden. Hoe langer u het volhoudt om niet te roken, zowel voor als na de operatie, hoe beter het voor u is. Dus weken zijn beter dan dagen, en maanden zijn beter dan weken. Langdurig stoppen is vooral van belang voor de longen en de wondgenezing. Voor uw hart maakt een korte stopperiode van 24 uur al een groot verschil. Hulp bij het stoppen Als u denkt niet alleen te kunnen stoppen, vraag dan uw huisarts om hulp en begeleiding. Misschien lukt het u om er voorgoed af te komen. Dan heeft u na de operatie dubbel profijt! U kunt ook advies op maat krijgen en een telefonische coach die u bij het stoppen kan ondersteunen. Kijk hiervoor op: www.luchtsignaal.nl. 7

Operatie De verpleegkundige brengt u in uw bed naar de operatie-, of behandelafdeling. In het geval van een operatie wordt u op het operatiekamercomplex opgevangen door medewerkers van de voorbereidingsruimte. U maakt kennis met de anesthesie-medewerker; tijdens de operatie is deze medewerker voortdurend bij u. U krijgt bij aankomst op de operatieafdeling een muts op in verband met de hygiëne. In de voorbereidingsruimte wordt u voorbereid op de operatie. U krijgt elektrodes op de borst om uw hartslag te meten, een band om de arm voor het meten van de bloeddruk en een klemmetje op uw vinger om het zuurstofgehalte in uw bloed te controleren. U krijgt een klein plastic buisje ingebracht in een ader in de arm, waarop een infuus wordt aangesloten om uw vochtgehalte op peil te houden. Bij sterk bloedverlies krijgt u door dit infuus ook eventueel een bloedtransfusie tijdens de operatie. De operateur komt nog langs om het operatiegebied af te tekenen. Als er is gekozen voor een regionale techniek wordt deze vaak al in de voorbereidingsruimte door de anesthesioloog toegediend. Dit is niet altijd de persoon die u heeft gezien op de POS. Als de operatiekamer gereed is, brengt de anesthesiemedewerker u naar de operatiekamer. Op de operatiekamer wordt u weer aangesloten op de hartslagmeter, de bloeddrukmeter en de zuurstofgehaltemeter. Vervolgens wordt nog een allerlaatste controle gedaan (zie Time Out, pagina 15) van alle zaken die rondom uw operatie van belang zijn. 8

Algehele anesthesie Via het infuus spuit de anesthesioloog de anesthesiemiddelen in. U valt dan binnen een halve minuut in een diepe slaap. Om uw ademhaling tijdens de anesthesie te kunnen controleren, wordt in veel gevallen een plastic buis (beademingstube) in uw keel gebracht. U bent dan al onder anesthesie en merkt daar niets van. Samen met de anesthesiemedewerker bewaakt de anesthesioloog tijdens de operatie de functies van uw lichaam. De ademhaling en de bloedsomloop kunnen zo nodig worden bijgesteld en er worden medicijnen toegediend die de anesthesie in stand houden. Mogelijke complicaties Door verbetering van bewakingsapparatuur, moderne geneesmiddelen en goede opleiding van de anesthesioloog en medewerkers is anesthesie tegenwoordig zeer veilig. Op de POS kan de anesthesioloog u erop wijzen of de anesthesie in uw geval bijzondere risico s met zich meebrengt. Ondanks alle zorgvuldigheid zijn complicaties niet altijd te voorkomen. Er kunnen overgevoeligheidsreacties op medicijnen optreden. Bij het inbrengen van de beademingsbuis is er kans op schade aan het gebit. Door de ligging op de operatietafel kan er mogelijk een zenuw in arm of been bekneld raken; na de operatie kan dit zich uiten in tintelingen en/of tijdelijk krachtsverlies. 9

Regionale anesthesie Bij een regionale anesthesie wordt een gedeelte van het lichaam, bijvoorbeeld een gedeelte van de arm, been, het gehele onderlichaam en/of de buik, tijdelijk gevoelloos en bewegingloos gemaakt. In de rug lopen vanuit het ruggenmerg grote zenuwen naar de buik, het onderlichaam en de benen. Deze zenuwbanen kunnen door een verdovingsmiddel worden verdoofd. De naald komt niet in de buurt van het ruggenmerg, dat dus niet beschadigd kan raken. Een arm of been kan worden verdoofd door de zenuwen die naar de arm of het been lopen tijdelijk uit te schakelen. Dit gebeurt door rond de zenuwen een verdovingsmiddel in te spuiten, bijvoorbeeld in de oksel, hals, lies, bil of knieholte. Bij regionale anesthesie worden de zenuwen die op pijn reageren zo volledig mogelijk uitgeschakeld. Het gevoel verdwijnt soms niet helemaal. Het is normaal als u voelt dat u wordt aangeraakt. Vaak lopen de pijnzenuwen samen met de zenuwen die de spieren laten werken. Door de verdoving treedt krachtsverlies op. Als de verdoving volledig is uitgewerkt, hebt u weer de normale kracht en beheersing over de spieren terug. Ruggenprik Om de ruggenprik te kunnen uitvoeren, vraagt de anesthesioloog u om te gaan zitten. De anesthesioloog prikt met een naald tussen de ruggenwervels door. De ruggenprik is niet pijnlijker dan een gewone injectie. Als de verdoving is ingespoten merkt u eerst dat uw benen warm worden en gaan tintelen. Later zijn de benen gevoelloos en slap, net als de rest van het onderlichaam. Afhankelijk van het gebruikte medicijn en de duur van de operatie kan het van 1,5 uur tot zes uur duren voordat de verdoving volledig is uitgewerkt. Na het uitwerken van de verdoving kunt u pijn voelen. Als dit zo is, vraag dan de verpleegkundige meteen om een pijnstiller. Voor een pijnbehandeling die enkele dagen of langer duurt, kan een slangetje worden achtergelaten. Daardoor kan met behulp van een pompje de verdovende stof continue worden toegediend. Dit is een zogenaamde epidurale verdoving Bijwerkingen van de ruggenprik Een ruggenprik kan de volgende bijwerkingen geven: Onvoldoende pijnstilling Het kan voorkomen dat de verdoving bij u onvoldoende werkt. Soms kan de 10

anesthesioloog nog wat extra verdoving geven. In andere gevallen is het beter om alsnog voor een andere anesthesievorm te kiezen, bijvoorbeeld algehele anesthesie. De anesthesioloog bespreekt dit dan met u. Lage bloeddruk Als bijwerking van een ruggenprik kan een lage bloeddruk optreden. De anesthesioloog neemt daartegen maatregelen. Uitbreiding Soms breidt het verdoofde gebied zich verder naar boven uit dan is bedoeld. U merkt dit doordat uw handen gaan tintelen en misschien kunt u wat moeilijker ademen. De anesthesioloog geeft u dan wat extra zuurstof ter verlichting. Moeilijkheden met plassen De verdoving strekt zich dan uit tot de blaas en het plassen kan daardoor een aantal uren moeilijker gaan dan normaal. Het kan nodig zijn de blaas met een katheter leeg te maken. Nadat de ruggenprik is uitgewerkt, kunt u last krijgen van een aantal bijwerkingen of complicaties: Rugpijn Het komt voor dat er rugpijn ontstaat op de plaats waar de prik is gegeven. Soms straalt die pijn uit naar de benen. Dit heeft vooral te maken met de houding waarin u lag tijdens de operatie. Deze klachten verdwijnen meestal binnen enkele dagen. Tijdelijk tintelingen en pijn in de benen Gedurende enkele dagen na de ruggenprik kan tintelingen en pijn in de benen voorkomen. Dit is hinderlijk, maar deze klachten verdwijnen weer vanzelf. Hoofdpijn Na een ruggenprik kan hoofdpijn optreden. Deze hoofdpijn is anders dan gewone hoofdpijn, omdat de pijn minder wordt bij plat liggen en juist erger bij overeind komen. Meestal verdwijnt deze hoofdpijn binnen een week vanzelf. Als de klachten zo hevig zijn dat u in bed moet blijven, neem dan contact op met de anesthesioloog. Regionale anesthesie van de schouder, arm of been De anesthesioloog prikt hiervoor met een naald op de plaats waar de zenuwen lopen die naar de schouder, arm of het been gaan. De anesthesioloog gebruikt hiervoor een echoapparaat. Het is belangrijk dat u tijdens het prikken stil blijft liggen. Als de naald op de goede plaats zit, spuit de anesthesioloog het verdovende middel in. Korte tijd later merkt u dat de 11

schouder, arm, hand, been of voet gaat tintelen en warm wordt. Later verdwijnt al het gevoel en kunt u de schouder, arm, hand, been of voet niet meer bewegen. Als de verdoving is uitgewerkt, keren de beweging en het gevoel weer terug. De verdoving moet 20 tot 30 minuten inwerken voordat deze het beste werkt. Afhankelijk van het gebruikte medicijn kan het zes tot soms wel vierentwintig uur duren voordat de verdoving volledig is uitgewerkt. Met het uitwerken van de verdoving bestaat de mogelijkheid dat pijn optreedt. Wacht dan niet te lang om een pijnstiller in te nemen. Bij een regionale verdoving van de schouder, arm of hand hoeft u niet in het ziekenhuis te blijven totdat de verdoving is uitgewerkt. Dat hangt af van de operatie en uw gezondheids-toestand. Zolang de schouder, arm of hand verdoofd is, moet u deze in een draagdoek houden; dit om te voorkomen dat u een blessure aan uw arm oploopt doordat u nog geen pijn voelt. Bijwerkingen en complicaties tijdens en na regionale anesthesie Regionale anesthesie kan de volgende bijwerkingen of complicaties geven: Onvoldoende pijnstilling Het is mogelijk dat de verdoving bij u onvoldoende werkt. Soms kan de anesthesioloog nog wat extra verdoving bijgeven. In andere gevallen is het beter om voor een andere anesthesievorm te kiezen, bijvoorbeeld algehele anesthesie. De anesthesioloog bespreekt dit dan met u. Tintelingen na de operatie Door de prik of de gebruikte medicijnen kunnen zenuwen geïrriteerd raken. Nadat de verdoving is uitgewerkt kunt u hierdoor nog enige tijd last houden van tintelingen in de arm, hand, been of voet. Deze tintelingen verdwijnen in de meeste gevallen in de loop van de tijd vanzelf. Overgevoeligheidsreacties Overgevoeligheid voor de gebruikte verdovingsmiddelen komt soms voor. Dit kan zich uiten in benauwdheid, huiduitslag en lage bloeddruk. De anesthesioloog neemt dan direct maatregelen. Toxische reacties De zenuwen die verdoofd moeten worden, lopen vlakbij grote bloedvaten. Het is mogelijk dat er verdovend medicijn direct in de bloedbaan terecht komt. Dit uit zich in een metaalachtige smaak, tintelingen rond de mond, een slaperig gevoel en soms hartritmestoornissen en -trekkingen. Behandeling is goed mogelijk. 12

Na de operatie Uitslaapkamer Na de operatie brengt de anesthesiemedewerker u naar de uitslaapkamer (recovery). Dat is een aparte ruimte vlakbij de operatiekamer. U bent aangesloten op bewakingsapparatuur waarmee gespecialiseerde verpleegkundigen uw ademhaling, pols en bloeddruk bewaken. Ook controleren deze verpleegkundigen regelmatig de operatiewond. Meestal heeft u een slangetje in uw neus voor extra zuurstof. Soms heeft u een slangetje via uw neus naar uw maag om deze te ontlasten. U kunt zich zo kort na de operatie nog slaperig voelen en af en toe wegdommelen. Dat is heel normaal. Het opstarten en voortzetten van een goede pijnbehandeling is een belangrijk onderdeel van de zorg op de uitslaapkamer. U gaat pas terug naar de verpleegafdeling als de pijn voor u op een acceptabel niveau is. Er is altijd een verpleegkundige bij u in de buurt om u gerust te stellen, eventuele pijn en misselijkheid zo goed mogelijk te behandelen en ervoor te zorgen dat u zo comfortabel mogelijk in bed ligt. Ook na regionale anesthesie verblijft u een korte tijd op de uitslaapkamer. Duur Hoe lang u op de uitslaapkamer verblijft, is onder andere afhankelijk van het soort operatie en uw lichamelijke conditie. Hierdoor is vooraf geen duidelijke tijdsindicatie te geven. Gemiddeld blijven patiënten tussen de één en drie uur op de uitslaapkamer. Een langer verblijf wil niet altijd zeggen dat uw toestand zorgelijk is. Uw familie hoeft dus niet ongerust te zijn als het iets langer duurt voordat u terug bent op uw kamer. Bij eventuele bijzonderheden worden zij geïnformeerd. Bezoek Op de uitslaapkamer voor volwassenen is er geen gelegenheid voor bezoek. Daar zijn een aantal redenen voor. Tijdens het ontwaken van de patiënten uit de anesthesie is rust belangrijk, omdat prikkels als onprettig kunnen worden ervaren. Patiënten worden bewaakt op een zaal. Voor de verpleegkundige is het belangrijk om het zicht te houden op meerdere patiënten. Bij bezoek zou dit automatisch betekenen dat bezoekers dit zicht ook hebben. In het kader van de privacy van de patiënt is dit niet wenselijk. U kunt met de verpleegkundige van de verpleegafdeling afspreken dat uw familielid of naaste geïnformeerd wordt wanneer u weer terug bent op de verpleegafdeling. Terug op de afdeling Terug op de afdeling kunt u zich nog wat slaperig voelen, misselijk zijn en kunt u pijn krijgen. De verpleegkundigen weten dan wat ze u kunnen geven. U mag er gerust om vragen. Heeft u een hees of schor gevoel achterin de 13

keel, dan komt dat van de buis die tijdens de operatie in uw keel zat om de ademhaling te kunnen regelen. Dit gevoel verdwijnt vanzelf binnen een aantal dagen. Veel mensen hebben dorst na een operatie. Als u wat mag drinken, start dan met kleine hoeveelheden. Mag u niet drinken, dan kan de verpleegkundige uw lippen nat maken om de ergste dorst weg te nemen. Misselijkheid komt voor na de operatie, bij een algehele anesthesie vaker dan na regionale anesthesie. Dit is niet altijd te voorkomen, maar kan meestal goed worden behandeld met medicijnen. Vraag de verpleegkundige hiernaar. Soms komt een patiënt op de PACU (dat staat voor Post Anesthesia Care Unit). Een patiënt komt op de PACU als hij of zij extra zorg, speciale bewaking en/of behandeling nodig heeft na de operatie. Dit kan zijn na een grote operatie of als de lichamelijke conditie hiervoor aanleiding geeft. Dit heeft de anesthesioloog voor de operatie vrijwel altijd uitgebreid met u besproken. In de bijlage achterin deze folder staat meer informatie over de PACU. Time Out: extra veiligheidscheck op de operatieafdeling Ziekenhuis Gelderse Vallei verleent u graag de best mogelijke zorg. Wij willen graag samen met u werken aan een veilige behandeling en alles controleren om fouten te vermijden. Daarom worden op verschillende momenten tijdens uw verblijf in ons ziekenhuis veel en vaak dezelfde vragen aan u gesteld. Zo gaat het ook als u een operatie moet ondergaan. Even controleren en dan pas van start Voordat een vorm van anesthesie wordt toegediend vindt de zogenaamde time-out procedure plaats. Het operatieteam (operateur, anesthesioloog, operatieassistenten en anesthesiemedewerker) controleert, samen met u, een aantal belangrijke gegevens. Dit wordt gedaan door op de operatiekamer ter controle nog een aantal vragen te stellen; Wat is uw identiteit? Uw geboortedatum? Hebt u allergieën? Welke operatie wordt uitgevoerd en (indien van toepassing) aan welke zijde? Andere belangrijke items voor het uitvoeren van de operatie worden hardop gecheckt. Uiteraard zijn deze gegevens allang bekend en staan ze in uw medisch dossier. Toch is deze laatste controle van belang om de allerlaatste mogelijke fouten of onduidelijkheden uit te sluiten. Heeft u hierover nog vragen, stel ze gerust aan de arts, medewerker op de operatiekamer of verpleegkundige op de afdeling. 14

Pijnbehandeling na de operatie Pijnstilling is belangrijk. Na uw operatie kunt u pijn ervaren. Het is belangrijk dat u niet teveel pijn heeft. Een beetje pijn die u goed kunt verdragen is niet erg, maar als deze pijn u gaat belemmeren in het doen van dingen die voor uw herstel belangrijk zijn, dan is het beter hiervoor pijnstilling te krijgen. Te veel pijn kan er namelijk voor zorgen dat u niet goed herstelt en langer in het ziekenhuis moet blijven. Om goed te herstellen, is pijnbehandeling dan ook erg belangrijk. Als u naar huis gaat op de dag dat u wordt geopereerd, krijgt u tijdens uw bezoek aan de POS al een recept mee voor pijnstillers die u thuis moet gebruiken na de operatie. Meten van pijn Pijn is een waarschuwingssignaal. Het geeft aan of de pijnstilling voldoende werkt, maar kan ook waarschuwen dat er iets aan de hand is. Het is daarom erg belangrijk dat u de arts en de verpleegkundige goed op de hoogte houdt van uw pijn. Zij zullen u een aantal keren per dag naar de pijn vragen, maar het is ook belangrijk dat u het zelf aangeeft als de pijn niet acceptabel is. Omdat we pijn niet kunnen meten zoals temperatuur, gebruiken we hiervoor de volgende methode: we vragen u een cijfer te geven aan de pijn tussen de 0 en de 10, waarbij 0 staat voor geen pijn, alsof u niet geopereerd bent; en 10 voor de meest ernstige pijn die u zich voor kunt stellen. Als u dit lastig vindt, hebben we nog een hulpmiddel, het pijnmeetlatje. Hierop kunt u schuiven met de aanwijspijl tussen geen pijn en de ergst denkbare pijn. Wij kunnen dan aan de achterkant aflezen welk cijfer overeenkomt met de pijn die u heeft. Daarnaast vraagt de verpleegkundige of de pijn acceptabel is. Pijn is acceptabel als u tenminste kunt doorademen, ophoesten en bewegen bij de pijn die u op dat moment heeft. Ook mag uw nachtrust niet verstoord worden door de pijn en u moet voldoende energie overhouden om te eten. De verpleegkundige verlegt regelmatig met u of de pijn nog acceptabel is. Paracetamol/diclofenac/tramadol/morfine Vlak voor en na de operatie krijgt u op vaste tijden paracetamol, diclofenac, tramadol of morfine,voor zover u daar niet allergisch voor bent. Het geven van deze pijnstillers op vaste tijden heeft een voortdurend pijnstillend effect en vormt daardoor de basis van de pijnbehandeling. PCA-pomp Als u een infuus heeft, kan hierop een infuuspomp, de PCA-pomp (Patient Controlled Analgesia), met morfine worden aangesloten. Na de operatie krijgt u de toedieningsknop van de pomp in de hand, zodat u zelf pijnstilling kunt toedienen als de pijn opkomt. De PCA-pomp wordt zo ingesteld dat u nooit teveel medicijnen krijgt. 15

Slangetje in de rug (epidurale verdoving) Via een slangetje in de rug krijgt u pijnstillers toegediend. Dit slangetje is voor de operatie, tijdens de ruggenprik, ingebracht door de anesthesioloog. Acute Pijnservice (APS) Als u een PCA-pomp heeft of een slangetje in de rug voor pijnbestrijding, komt een medewerker van de Acute Pijnservice (APS) dagelijks langs op de verpleegafdeling om te kijken hoe het gaat. Bijwerkingen van pijnmedicatie treden zelden op als het op maat wordt toegediend. Dit betekent dat u precies zoveel krijgt dat het de pijn voor u acceptabel houdt. Ervaart u toch bijwerkingen, zoals misselijkheid of jeuk? Praat hier dan over met uw verpleegkundige en/of de medewerker van het APS. Vaak is dit goed te behandelen. In een enkel geval kan het ondanks allerlei inspanningen voorkomen dat de pijn niet terug te brengen is tot een acceptabel niveau. Dan wordt samen met u en uw arts gekeken hoe dit te behandelen is. Naar huis Als u naar huis gaat op dezelfde dag dat u geopereerd wordt, zorg er dan voor dat u door een volwassene opgehaald wordt en dat u thuis niet alleen bent. Regel vervoer per taxi of eigen auto, maar bestuur uw auto niet zelf. Doe het thuis de eerste 24 uur na de operatie rustig aan. Bestuur geen machines. Neem geen belangrijke beslissingen. Eet licht verteerbare voedingsmiddelen. Heeft u de operatie met behulp van een ruggenprik ondergaan en merkt u na thuiskomst dat u weer spierzwakte in de benen krijgt? Dat gedeelten van de benen opnieuw gevoelloos worden of dat u juist last krijgt van een heftige rugpijn, eventueel uitstralend naar de benen? Dan moet u direct contact opnemen de afdeling anesthesiologie via het algemene nummer van het ziekenhuis. Het kan zijn dat u zich na een operatie nog een tijdlang niet fit voelt. Dat ligt niet aan de anesthesie, maar vooral aan de ingrijpende gebeurtenis die iedere operatie nu eenmaal is. Het lichaam moet zich in zijn eigen tempo herstellen.dat heeft tijd nodig. 16

Vragen Heeft u na de ingreep nog behoefte om in contact te komen met de anesthesioloog? Dan kunt u contact opnemen met de POS, (0318) 43 52 79. Verdieping 1, bestemmingsnummer 110. Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Stel ze dan aan de medewerkers van de POS. 17

Bijlage: PACU De afkorting PACU staat voor Post Anesthesia Care Unit. Een patiënt komt op de PACU als hij of zij extra zorg, speciale bewaking en/of behandeling nodig heeft na de operatie. Dit kan zijn na een grote operatie of als de lichamelijke conditie hiervoor aanleiding geeft. Dit heeft de anesthesioloog voor de operatie vrijwel altijd uitgebreid met u besproken. Soms is het vóór de operatie onduidelijk of u naar de PACU of naar de medium care of intensive care gaat. De lengte van de ingeschatte tijd die u extra bewaakt moet worden en het aantal vrije bedden bepalen uiteindelijk de keuze. Op de PACU wordt dezelfde bewaking gegeven als op een intensive care. Het verschil is echter dat vooraf ingeschat wordt dat de patiënten hier maximaal één nacht verblijven en dat alleen patiënten die een operatie hebben ondergaan hier opgenomen worden. Na de operatie De belangrijkste taken van de PACU zijn het bewaken van belangrijke lichaamsfuncties zoals hartritme, bloeddruk en ademhaling. Een van de verpleegkundigen voert daarom regelmatig een aantal controles bij u uit. Ook maken we gebruik van monitoren die af en toe een geluidsignaal kunnen geven. Raak bij een dergelijk signaal niet ongerust, wij zijn getraind om dergelijke signalen te herkennen en ernaar te handelen. Ook is er speciale aandacht voor de behandeling van postoperatieve pijn. Goede pijnbestrijding bevordert namelijk het herstel na de operatie. Het medische beleid gebeurt in overleg met de anesthesioloog. De anesthesioloog heeft een coördinerende rol op deze afdeling. Wat heeft u nodig? Voordat u naar de operatiekamer wordt gebracht, kunt u alvast uw toilettas en eventueel uw bril, gebitsprothese of gehoorapparaat klaarleggen. De verpleegkundige zorgt ervoor dat deze spullen na de operatie op de PACU worden gebracht. Bezoek Wanneer u op de PACU bent aangekomen en de bewakingsapparatuur is aangesloten, wordt de eerste contactpersoon altijd door de verpleegkundige gebeld. Het kan zijn dat deze dan al door de medisch specialist is gebeld voor informatie over de operatie. De verpleegkundige overlegt met de contactpersoon en kijkt of bezoek 's middags al mogelijk is. Er kan dan een tijdstip afgesproken worden voor een kort bezoekje van ongeveer een kwartier. Het bezoek meldt zich op de verpleegafdeling waar de patiënt is opgenomen, daarna loopt de verpleegkundige mee naar de PACU. Bezoekuur is s avonds van 19.00 20.00 uur. Er mogen maximaal twee bezoekers bij de patiënt en er mag één keer gewisseld worden. Bezoek van 18

kinderen graag in overleg met een van de medewerkers. In verband met de veiligheid en hygiëne zijn bloemen en planten niet gestaan. Contact Er wordt alleen informatie gegeven aan de eerste contact persoon. Dit om te zorgen dat er geen informatie wordt gegeven aan personen die daar niet voor in aanmerking komen. En om het aantal telefoontjes te beperken in verband met overlast voor de patiënten. De verpleegkundigen geven algemene informatie en beknopte inlichtingen over de situatie van de patiënt. Voor informatie over de operatie kunt u, als u niet gebeld bent door de medisch specialist, hiervoor een afspraak maken op de verpleegafdeling. Het is altijd mogelijk telefonisch te informeren naar de situatie van de patiënt, als hij/zij op de PACU ligt. Telefoonnummer PACU: (0318) 43 37 50. Wilt u in verband met het overdragen van de dienst niet bellen tussen 22.30-23.15 uur en 07.15-08.00 uur? Ontslag van de PACU De ochtend na de operatie loopt de anesthesioloog samen met de verpleegkundige bij u langs. Er wordt bekeken hoe het gegaan is na de operatie en of u weer terug kunt naar de verpleegafdeling. U wordt tussen 08.00 08.30 uur door de verpleegkundige opgehaald. In het weekend is het tijdstip dat u opgehaald wordt tussen 09.00-11.00 uur. Het gebeurt soms wel dat een patiënt in de loop van de middag of avond van de operatiedag alweer teruggaat naar de verpleegafdeling. Dit gebeurt alleen als uw situatie dit toelaat. VIP 20.06 Anesthesie 2017.10.11.125130 19