Aanbouw-wentelploegen (Super-)Albatros Variant (Super-)Albatros Vari-HydroAvant. Machinen-Nr. NL: Gebruikshandleiding

Vergelijkbare documenten
Gebruikshandleiding Woeler Combi-Digger

GEBRUIKSHANDLEIDING (VERTAALDE HANDLEIDING) Diepwoeler

Verklaring van de symbolen (pictogrammen)

STIGA VILLA 92M

Bestelnummer NL01. Bedieningshandleiding. Driepunts aanbouw-wentelploeg (Super-) Albatros / - (Hydro)Avant

STIGA VILLA 92 M 107 M

HANDLEIDING VOOR GEBRUIK EN ONDERHOUD EN VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN versie 2.0

STIGA VILLA 85 M

STIGA PARK 107 M HD

Reparatiehandleiding voor. koppelschotel JSK 26 D

4 Aan- en afkoppelen 74

Voor uw veiligheid. Het apparaat is uitsluitend geconstrueerd voor de normale toepassing bij agrarische werkzaamheden (reglementair gebruik).

STIGA PARK 92 M 107 M

Werken met. De Clippeleir Machines Aankoppelen. Zorg bij het aankoppelen dat zich niemand tussen de tractor en de houtversnipperaar bevindt.

STIGA PARK 107M

Sulky Line Painter 1200

Handleiding: minigraafkraan 1000 KG Kubota U10-3

Practicum opdracht Trekker/ploeg combinatie

STIGA PARK 107M

HANDLEIDING. MULTIDISC is een geregistreerde merknaam waarvan het uitsluitend gebruiksrecht toekomt aan ondernemingen van het TULIP-concern.

1.1 ALGEMENE VOORZORGSMAATREGEL

VIBRO FLEX Handleiding

AFSTELLINGEN MACHINES GILLES

STIGA PARK 121 M

1 Let op de luchtdruk Nog voor het aanbouwen wordt de bandenspanning gecontroleerd.

Wentelploegen. MASTER Serie be strong, be KUHN

Aanbouw-wentelploeg Cayron 200

Gebruiksaanwijzing NL

GEBRUIKSAANWIJZING (Vertaling) Hefttafel Type(s) , , ,2

3. BEDIENINGSVOORSCHRIFTEN

Voor alle toepassingen: stoppelbewerking, primaire grondbewerking, losmaken van de bouwvoor en zaadbed voorbereiding

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding

Rumptstad. RPV Ploegenserie. Het summum van ploegtechniek! Voor bekeken akkerbouwers! Rumptstad * *

DL 26 NDT. Manual /30

Transport over land en te water laten van de boot

Figuur 1-2: Rondgaande ploegen worden gebruikt voor de hoofdgrondbewerking.

Reinigingssysteem nageschakelde verwarmingsoppervlakken en bekleding keerkamer

2 elements-zwadharken

INHOUD. 2

GEBRUIKSAANWIJZING (Vertaling)

Handleiding voor monteren, demonteren en gebruik

200 bar, 15 l/min., l, tandemasser met honda benzine motor (11,7 Hp 8.6 kw) Instructies voor gebruik, onderhoud en transport.

BGR 233 GEKEURD (DE) Gebruikshandleiding Laadbrug. Bekijk de instructievideo op

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Pellettoevoer met flexibele worm. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-P

Overstapbordes. t.b.v. Sky-Light hangbruginstallatie. Gebruikershandleiding VEILIG WERKEN OP HOOG

Onderhouds- en gebruikshandleiding windsteunen

Hefbrugkriks hand hydraulisch of pneumatisch hydraulisch

Lees aandachtig deze handleiding vooraleer u uw Strider scooter gebruikt!

4.0 Opstellen van de verhuislift

Componenten voor hydraulische uitrusting. Algemeen. Maatregelen vóór het starten van een nieuw hydraulisch systeem

MASTER. Serie 102 Wentelploegen GRONDBEWERKING OP MAAT!

Handleiding: Rupsdumper roterende kipbak.

Graaflaadcombinatie JCB 4CX-M. druk 1

Printed: Doc-Nr: PUB / / 000 / 00

Agrifab_A4_Lawn_sweeper.book Seite 1 Freitag, 4. März : Printed in U.S.A. Form 48882

GEBRUIKSAANWIJZING (Vertaling)

Aanvulling op de technische handleiding. MOVIMOT -opties MLU.1A, MLG.1A, MBG11A, MWA21A. Uitgave 06/ / NL.

PowerTill PowerTill Rotorkopeg. Moving agriculture ahead

INLEIDING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN SYMBOLEN. De symbolen in deze gebruiksaanwijzing. Symbolen op het apparaat

Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing. Routetrein CX T. Aanvullingopdeseriebedieningsinstructies. vandetrekkercxt NL - 02/2012

STIGA PARK 2WD. 110 Combi Pro. 125 Combi Pro

STIGA PARK 110 S

Handleiding. Tilly Light fietsendrager

Machine stilleggen en vergrendelen (sleutel verwijderen) 112 en leidinggevende verwittigen

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie

G E B R U I K S H A N D L E I D I N G. ALP-Lift Luchtlift. Pagina 1

Fig Veiligheid

Tweeassige trekkers juli 2008

VIESMANN. Montagehandleiding. Lamellenrooster. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. Voor Vitoligno 300-C, 8 en 12 kw

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Uitvoer met veerbladen. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

Bedienings- en Onderhoudshandleiding

Hybride ploeg VariTansanit

Overzicht. Inhoudsopgave

Montage-instructies: Speed Triple (vanaf VIN ) - Speed Triple R - Street Triple - Street Triple R (vanaf VIN ) A en A

Fig. 1 NOODDEURCONCEPTEN EN 1125 DB-PPES1 PPES t f MODELLEN E-PPES1, E-APPES1

Handleiding. Bij het installeren en / of samenbouwen van de apparatuur moet voor de ingebruikname alle veiligheidscomponenten zijn aangebracht.

Gebruiksaanwijzing MBS 502/2

Installation instructions, accessories. Sneeuwkettingen. Volvo Car Corporation Gothenburg, Sweden. Pagina 1 / 15 R

SCdefault. 900 Montagerichtlijn

Adapters en verloopmoeren van metaal

Montagehandleiding. Side-by-Side-combinatie SBS

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie BEPROEVING MÉLOTTE TREKKERPLOEG TYPE QM 14P. BULLETIN No Dr. S.L. Mansholtlaan 12, Wageningen

Powerpack. gebruikshandleiding

GEBRUIKSAANWIJZING LGM-3500

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

Stuurkolom. Met elektrische stuurbekrachtiging OPEL CORSA B. Veiligheidsaanwijzingen. Benodigd speciaal gereedschap.

Overzicht. Inhoudsopgave

Voornaaf/ cassettenaaf (schijfrem)

MASTER. MASTER 112 Wentelploegen GRONDBEWERKING OP MAAT!

Transcriptie:

Aanbouw-wentelploegen (Super-)Albatros Variant (Super-)Albatros Vari-HydroAvant Machinen-Nr. NL: Gebruikshandleiding

07.008

Voor het in gebruik nemen van de machine moet u deze gebruikshandleiding en de veiligheidsaanwijzingen ( Voor uw veiligheid ) zorgvuldig lezen - en opvolgen. De bediener moet geïnstrueerd zijn over het gebruik, het onderhoud en de veiligheidseisen en bekend zijn met de gevaren. Geef alle veiligheidsaanwijzingen ook door aan andere gebruikers. De van toepassing zijnde ongevalpreventievoorschriften, evenals de algemeen erkende veiligheidstechnische voorschriften, ARBO-voorschriften en het wegenverkeersreglement moeten opgevolgd worden. Let op de Waarschuwingssymbolen! (DIN 4844-W9) Aanwijzingen in deze handleiding met deze symbolen en waarschuwingssymbolen aan de machine waarschuwen voor gevaar! Let op! - symbool wijst op veiligheidsaanwijzingen die, als ze niet opgevolgd worden, gevaar voor de machine en de werking kunnen veroorzaken. Aanwijzing - symbool wijst op machinespecifieke bijzonderheden, die voor de onberispelijke werking van de machine op te volgen zijn. Verlies van garantie De machine is uitsluitend geconstrueerd voor de gebruikelijke toepassingen in de landbouw. Elk ander gebruik geldt als niet bedoeld gebruik en sluit alle aansprakelijkheid voor de hierdoor ontstane schade uit. Voor bedoeld gebruik hoort ook het nakomen van de voorgeschreven gebruiks-, onderhouds- en servicevoorwaarden alsook het exclusieve gebruik van originelereserveonderdelen. Bij het gebruik van accessoires en/of onderdelen van derden (slijt- en reserveonderdelen), die niet door Rabe vrijgegeven zijn, vervalt alle garantie. Eigenhandig uitgevoerde reparaties resp. veranderingen aan het werktuig en onvoldoende toezicht tijdens het gebruik sluiten elke aansprakelijkheid voor de daaruit resulterende schade uit. Eventuele gebreken bij levering (transportschade, onvolledigheid) moeten direct schriftelijk gemeld worden. Garantieclaims en de van toepassing zijnde garantievoorwaarden resp. beperkingen van de ansprakelijkheid zijn conform onze levervoorwaarden. 05.0 3

4 05.0

Inhoudsopgave Bepaling van de waarschuwingssymbolen aan de machine...6 Bepalingen van de waarschuwingssymbolen aan de machine...7 Verklaring van de waarschuwingssymbolen...8 Voor uw veiligheid...0 Algemeen...0 Algemene veiligheidsaanwijzingen...0. Bedoeld gebruik...0. Algemene veiligheidsaanwijzingen en ongevalpreventievoorschriften.... Aangebouwde machines....3 Hydraulische installatie....4 Onderhoud... Machinegegevens...3 Montage...5 Hydraulische slangen koppelen (beschermkapkleur)...7 Wenteltest...7 Basisinstelling...8 Treklijn...8 Eerste lichaam-werkbreedte...9 Inzet op de akker...0 Werkdiepte...0 Over buik / over rug...0 Werkbreedteverstelling... Risterverlengstroken... Pakkerarm...3 Mestinlegger / voorschaar...4 Inlegafstrijkplaten...4 Schijfkouters...5 Ondergrondwoeler...5 Breekboutbeveiliging...6 Automatische steenbeveiliging HydroAvant...7 Transport - Ploeg zonder combiwiel...8 Transport - Ploeg met combiwiel...8 Omzetten in werkstand...8 Ploeg afkoppelen...9 Onderhoud...30 Restgevaren...3 Opgelet / transport...33 05.0 5

Bepaling van de waarschuwingssymbolen aan de machine 6 05.0

Bepalingen van de waarschuwingssymbolen aan de machine 05.0 7

Verklaring van de waarschuwingssymbolen Algemeen Waarschuwingssymbolen wijzen op mogelijk gevaarlijke zones; geeft aanwijzingen voor de werking zonder gevaar van de machine. De waarschuwingssymbolen zijn een bestanddeel van de machine. De waarschuwingssymbolen steeds zichtbaar houden (vrij van vuil) en bij beschadiging dienen deze te worden vervangen zij dienen betrokken te worden van Rabe [voor bestelnummer: zie onderdelenboek]. Voor ingebruikname gebruikshandleiding lezen Veiligheidsaanwijzingen opvolgen. Transport- en montageaanwijzingen opvolgen. 9998.0.59 Accumulator staat onder druk Uitbouw en herstelling enkel uitvoeren volgens aanwijzing in het technische handboek. 9998.0.85 9998.0.56 Meerijden op de machine gedurende het werk en bij transport is niet toegelaten Laadbrug resp. platform alleen bij stilstaande - gemonteerde of veilig afgesteunde - machine betreden. Letten op de positie van de afsluitkraan Bij rijden op de openbare weg in blokkeerpositie brengen. Gedurende het werk de afsluitkraan openen. 9998.0.88 Afstand houden Ploeg draait en zwenkt. Zich niet in het zwenkbereik ophouden. 9998.0.5 8 05.0

9998.0.73 Albatros / Super-Albatros 9998.0.80 max.000/min max.00 bar Werkdruk / Omwentelingsfrequentie De werkdruk in de hydraulische installatie mag maximaal 00 bar zijn! De omwentelingsfrequentie van de aftakas mag maximaal 000 t/min bedragen! 9998.0.8 Knelgevaar bij oponthoud tussen tractor en machine Bij aankoppelen van de machinecombinatie aan de tractor mogen zich geen personen tussen tractor en machine ophouden! Bij het bedienen van de buitenbediening voor de driepunt niet tussen tractor en machine stappen. Voor instelling, onderhoud of herstelling de gebruikshandleiding lezen Veiligheidsaanwijzingen opvolgen. Instel- en montageaanwijzingen in acht nemen. 9998.06.7 Na eerste gebruik alle bouten aantrekken Verder regelmatig alle bouten op vaste bevestiging controleren. Speciale aanhaalmomenten zie gebruikshandleiding resp. onderdelenboek. Momentsleutel gebruiken. 05.0 9

Voor uw veiligheid Algemeen Deze paragraaf bevat algemene gedragsregels voor het bedoeld gebruik van de machine en veiligheidstechnische aanwijzingen, die u voor uw eigen veiligheid altijd moet opvolgen! De opsomming is zeer uitgebreid, enkele aanwijzingen zijn niet van toepassing op de geleverde machine. De samenvatting van deze aanwijzingen herinnert u echter vaak aan onbewust genegeerde veiligheidsvoorschriften bij het alledaags gebruik van machines. Algemene veiligheidsaanwijzingen Bij het aan- en afkoppelen mogen geen personen tussen tractor en machine staan; ook bij de bediening van de hydraulische buitenbediening niet tussen tractor en werktuig gaan staan! Letselgevaar! De tractorhydraulica voor het aan- en afkoppelen in zweefstand plaatsen! Vóór ieder gebruik tractor en machine op bedrijfs- en verkeersveiligheid controleren; de gebruiker is verantwoordelijk voor de veiligheid! Zorg voor een veilige bestuurbaarheid; eventueel gewichten aanbrengen aan de voorkant van de tractor! In de buurt van de stangen van de driepuntsbevestiging bestaat letselgevaar doorh knel- en schaarplaatsen! Voor gebruik van de machine resp. bij rijden erop letten, dat zich niemand in de buurt van de machine bevindt! Opstijgen en meerijden op de machine en het oponthoud in de gevarenzone zijn verboden! Afstand houden! Voor het verlaten van de tractor de machine laten zakken, motor afzetten en contactsleutel uittrekken! Instel- en onderhoudswerkzaamheden slechts uitvoeren, wanneer de machine gezakt is! Beveiligingsinstallaties dienen bij werking volledig aangebracht te zijn! Op steile hellingen (op beddinglijn) zwaartepuntplaats in aanmerking nemen bij het uitheffen. Tijdens transport de besturingsinrichtingen van de hydraulische installatie van de tractor tegen onbedoelde bediening vergrendelen! Voor de eerste inzet en na lang niet gebruiken alle lagers op voldoende smering en vaste bevestiging van alle bouten controleren! - maximale lengte voertuigcombinatie (tractor + machine) m - Breedte,55 m maximaal 3 m - Hoogte maximaal 4 m - maximaal totaalgewicht voertuigcombinatie 6 t, daarvan 0% op de vooras.. Bedoeld gebruik De machine is uitsluitend geconstrueerd voor de gebruikelijke toepassingen bij agrarische werkzaamheden (bedoeld gebruik). Elk ander daarbuiten vallend gebruik geldt als niet bedoeld gebruik. Voor de hieruit ontstane schade is de fabrikant niet aansprakelijk; het risico hiervoor ligt uitsluitend bij de gebruiker. Tot het bedoeld gebruik hoort ook het opvolgen van de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks-, onderhouds- en instandhoudingsvoorschriften. De machine mag alleen gebruikt en onderhouden worden door personen die hier mee vertrouwd zijn en over de gevaren geïnstrueerd zijn. Geef alle veiligheidsaanwijzingen ook door aan andere gebruikers. De van toepassing zijnde ongevalpreventievoorschriften, evenals de algemeen erkende veiligheidstechnische voorschriften, ARBO-voorschriften en het wegenverkeersreglement moeten opgevolgd worden. Eigenhandig uitgevoerde reparaties resp. veranderingen aan de machine en onvoldoende toezicht tijdens het gebruik sluiten elke aansprakelijkheid voor de daaruit resulterende schade uit. 0 05.0

. Algemene veiligheidsaanwijzingen en ongevalpreventievoorschriften Vóór ieder gebruik tractor en machine op bedrijfs- en verkeersveiligheid controleren; Volg de algemeen geldende veiligheidsaanwijzingen en ongevalpreventievoorschriften op! De op de machine aangebrachte waarschuwingen en instructies geven belangrijke aanwijzingen voor een veilig gebruik; het opvolgen hiervan dient voor uw eigen veiligheid! Bij het gebruik van de openbare weg de betreffende bepalingen opvolgen! Zorg dat u vóór gebruik vertrouwd bent met alle inrichtingen en bedieningselementen en de werking hiervan. Tijdens het gebruik is het hier te laat voor! De kleding van de gebruiker moet nauw aansluiten. Losse kleding vermijden! Ter vermijden van brandgevaar de machine zuiver houden! Vóór het wegrijden en het in gebruik nemen de directe omgeving controleren! (Kinderen!) Zorg dat u voldoende zicht hebt! Het meerijden tijdens de werkzaamheden en het transport is verboden! Machines volgens de voorschriften aankoppelen en alleen aan de voorgeschreven inrichtingen bevestigen! Tijdens het aan- en afkoppelen van de tractor moet u extra voorzichtig zijn! Tijdens het monteren en demonteren de beschermingsuitrusting in de juiste stand zetten! (Stabiliteit!) Gewichten altijd volgens de voorschriften aan de daarvoor voorziene bevestigingspunten aanbrengen! Rekening houden met toelaatbare aslasten, totaalgewicht en transportafmetingen! Transportuitrusting - zoals verlichting, waarschuwingsinrichtingen en evt. beschermingsinrichtingen controleren en monteren! Ontgrendelingskabels van snelkoppelingen moeten loshangen en mogen in de onderste stand niet uit zichzelf ontgrendelen! Verlaat de cabine nooit tijdens het rijden! Rijgedrag, bestuurbaarheid en remvermogen worden beïnvloed door aangebouwde of aangehangen machines en ballastgewichten. Zorg daarom voor voldoende bestuurbaarheid en remvermogen! Houd bij het rijden van bochten rekening met de uitzwenkbreedte en het uitzwenkend gewicht van de machine! Machines alleen in gebruik nemen als alle beschermingsinrichtingen aangebracht en in de beschermende stand staan! Het oponthoud in de werkzone is verboden! Niet in de draai- en zwenkzone van de machine gaan staan! Op extern bekrachtigde onderdelen (bijv. hydraulisch) bestaat letselgevaar door knellen en scharen! Vóór het verlaten van de tractor de machine op de grond zetten, motor uitzetten en sleutel uit het contactslot trekken! Er mag niemand aanwezig zijn tussen tractor en machine, zonder dat de machine door de parkeerrem en/ of door wielblokken beveiligd is tegen wegrollen! Ingeklapte frames en hefinrichtingen borgen in de transportstand!. Aangebouwde machines Vóór het aankoppelen of afkoppelen van machines aan de driepuntshefinrichting: bedieningsinrichting in de stand zetten waarbij onbedoeld heffen of zakken uitgesloten is! Bij driepuntsmontage dienen de montagecategorieën bij tractor en machine volstrekt overeenstemmen of op elkaar afgestemd worden! In de buurt van de stangen van de driepuntshefinrichting bestaat letselgevaar door knellen en scharen! Ook bij de bediening van de buitenbediening voor de aan de driepuntshefinrichting gemonteerde machine niet tussen tractor en machine gaan staan! In de transportstand van de machine altijd letten op voldoende zijdelingse begrenzing van de beweging van de driepuntshefinrichting van de tractor! Bij het rijden op de openbare weg met geheven machine moet de bedieningshendel vergrendeld zijn zodat de machine niet kan zakken! 05.0

.3 Hydraulische installatie Hydraulische installatie staat onder hoge druk! Let bij het aansluiten van hydraulische cilinders en motoren op de juiste aansluiting van de hydraulische slangen! Zorg dat tijdens het aansluiten van slangen aan de hydraulische installatie van de tractor dat zowel de hydraulische installatie aan de tractorkant als aan de machinekant drukloos is! Bij hydraulische werkingsverbindingen tussen tractor en machine dienen koppelingsmoffen en -stekkers gekenmerkt worden, zodat foutieve bedieningen uitgesloten worden! Bij het verwisselen van de aansluitingen keert de functie om (bijv. heffen/neerlaten) - ongevalgevaar! Hydraulische slangen regelmatig controleren en bij beschadigingen en veroudering vervangen! De vervangende hydraulische slangen moeten voldoen aan de technische eisen van de machinefabrikant! Bij het lekzoeken vanwege letselgevaar geschikte hulpmiddelen gebruiken! Onder hoge druk uittredende vloeistoffen (hydraulische olie) kunnen doordringen in de huid en zwaar letsel veroorzaken! Bij letsel direct een arts bezoeken! lnfectiegevaar! Vóór werkzaamheden aan de hydraulische installatie de machine neerzetten, installatie drukloos maken, motor uitzetten en sleutel uit het contactslot trekken!.4 Onderhoud Reparatie-, onderhouds- en reinigingswerkzaamheden en altijd alleen bij uitgeschakelde aandrijving en stilstaande motor uitvoeren! Sleutel uit het contactslot trekken! Regelmatig controleren of alle bouten en moeren goed vastzitten en indien nodig natrekken! Bij onderhoudswerkzaamheden bij opgeheven machine de machine altijd beveiligen door geschikte ondersteuningen! Tijdens het wisselen van werktuigen met snijkanten altijd geschikt gereedschap en handschoenen gebruiken! Olie, vet en filters altijd volgens de voorschriften afvoeren en verwerken! Vóór werkzaamheden aan de elektrische installatie altijd de stroomtoevoer scheiden! Bij elektrische laswerkzaamheden aan de tractor en aangebouwde machine de kabels van de dynamo en accu losmaken! Reserveonderdelen moeten minimaal voldoen aan de door de machinefabrikant vastgelegde technische eisen! Gebruik daarom voor uw eigen veiligheid alleen originele reserveonderdelen! 05.0

Machinegegevens A H max. H B max. 500 mm Aantal scharen 3 4 5 6 Type ** Gewicht ca. kg (voor tractor tot ca. kw/pk) Framehoogte cm Max. hoogte (mm) Lengte A (mm) 970 3987 4986 5989 Werkbreedte B min. - max. (mm) 990-560 30-0 650-650 040-380 Albatros V 0 M 06 (96 / 57 ( / 53 (5 / Albatros VHA 0 MS 30) 57 50) 678 70) - 75/80 800 Super-Albatros V 40 M 5 767 00 (77 / (47 / (6 / 40) 00) 0) Super-Albatros VHA 40 M - 0 09 - - Super-Albatros V 60 M 580 (6 / 0) 848 (77 / 40) 080 (9 / 60) 05.0 3

Albatros : Kat.II, III of III kort Super-Albatros : Kat.III of III kort (koppelstang wisselbaar) Variant met breekboutbeveiliging Vari-HydroAvant met Hydro-steenbeveiliging Uitrusting: frameprofiel 40 of 60 mm, mechanische of hydraulische werkbreedteverstelling, hydraulische wenteling dubbelwerkend, mechanische trekpuntinstelling of hydraulisch bij framewentelinstallatie, eerste lichaam-werkbreedteaanpassing door parallelverschuiving met spindel of hydraulisch. Opties: Mestinlegger/maïsinlegger (ca. 35 kg per paar), inlegafstrijkplaten (ca. 4 kg), schijfkouters ( Variant enkel achterste gedeelte) glad of getand (ca. 45 kg, geveerd 5 kg), tipkouters (ca. 6 kg), ondergrondwoeler (ca. 6 kg), steunwiel metalen of luchtbanden (ca. 95 kg), combiwiel (ca. 45 kg), pakkerarm (ca. 90 kg bij Variant, 5 kg bij Avant/HydroAvant ), verlichtingsbalk. 4 05.0

Montage Op gelijke aansluitmaten letten (cat.: tractor/machine). Trekstangen van de tractor even hoog plaatsen en na aankoppelen begrenzen op beperkte zijdelingse speling; voor transport zijdelings vast. Bandenspanning van de tractor controleren en doorrijbreedte tussen de banden controleren; de maat dient vooraan en achteraan ca. gelijk te zijn, de binnenzijden van de banden dienen in één lijn te liggen (/). De druk in het hydraulische systeem mag niet meer dan 00 bar zijn! De trekstangen op gelijke hoogte plaatsen. Ter vermindering van de wrijving aan de trekstangvanghaken en ter vermijding van schade aan de trekstang-koppeldelen, wordt een losse kogelhuls (/) met klemopvangprofiel (/) aangeraden. De kogel is daarbij op de ingevette koppelstang draaibaar. 05.0 5

Koppelstang (3/) zodanig aanbrengen, dat de ploeg hoog genoeg geheven wordt, resp. bij trekken de trekstangen passend staan volgens tractor-gebruikshandleiding. 3 De topstang in de ploegkop zodanig aanbrengen, dat hij bij het werk met de ploeg lichtjes omhoog gaat (de topstangpen beveiligen tegen verdraaien zie 4/; op de tegenovergestelde zijde schijf en borgpen). De koppelinrichting (driepuntshefinrichting) op de juiste manier borgen. 4 6 05.0

Hydraulische slangen koppelen (beschermkapkleur) Wentelen dubbelwerkend stuurventiel (rood); op functie heffen de slang van de cilinderaansluiting P aan cilinder gekenmerkt. Mogelijk is ook de aansluiting aan een enkelwerkend stuurventiel plus separate terugloop naar de tank slang van de cilinderaansluiting T ; hierbij is een hydraulisch bestuurde pakkerarm met extra enkelwerkend stuurventiel vereist. Breedteverstelling dubbelwerkend stuurventiel (groen), eerste lichaam-breedteaanpassing dubbelwerkend stuurventiel (blauw), HydroAvant enkelwerkend stuurventiel (wit). Wenteltest Ploeg heffen. Steunpoot omhoog plaatsen. Stuurventiel zo lang op heffen, tot de ploeg gewenteld is en tegen de spindel ligt (5/), resp. bij framewentelinstallatie opnieuw volledig gewenteld is dan stuurventiel op neutraal. Na ca. 8 seconden kan een nieuwe wenteling begonnen worden stuurventiel weer op heffen plaatsen. Wordt het stuurventiel gedurende korte tijd op dalen geplaatst, kan direct met een nieuwe wenteling begonnen worden. Blijkt bij het wentelen, dat de ploeg niet hoog genoeg geheven wordt (ondanks onder aangebrachte koppelstang), dan dienen de hefstangen van de driepuntshefinrichting ingekort te worden. Is dit niet voldoende, dan de topstang aan de ploeg hoger aanbrengen. 5 Controleer, dat de geheven ploeg ook bij het wentelen nergens tegenaan stoot, bv. tegen de openstaande achterruit! 05.0 7

Basisinstelling Trekpunt (6/Z) en eerste lichaam-werkbreedte (6/B) kunnen vooraf op het erf bij benadering ingesteld worden. De fijninstelling gebeurt dan bij het inzetten. In het instelcentrum zijn beide instelinrichtingen overzichtelijk bepaald en gescheiden te verstellen. De basisinstelling gebeurt bij gemiddelde werkbreedteinstelling (ca. 4 cm per lichaam bij Albatros Vari-Avant 40 3/50 ) met cilinder (6/3) resp. spindel instellen. 3 6 Treklijn Met spindel (6/) resp. cilinder (aanslag 7/) de machine in de rijrichting parallel aan de wentelas plaatsen. 7 8 05.0

Eerste lichaam-werkbreedte met spindel (6/, resp. hydraulisch) de maat (C) instellen (horizontale afstand van het midden van de wentelas tot het eerste lichaam bij rechte ploegstand). De maat (C) is o.a. afhankelijk van de binnenafstand van de banden (A = afstand tussen de banden) en de werkbreedte per lichaam (B); is de gemiddeelde werkbreedte per lichaam in de tabel niet vermeld, dan is de maat (C) als tussenwaarde te nemen zie voorbeeld b. Kleine breedte Werkbreedte per lichaam B A 35 40 45 50 0 3 8 3-0 8 3 8 3 30 3 8 3 8 40 9 4 9 4 50 35 30 5 0 C: Afstand wentelas tot installatie (cm) eerste lichaam Voorbeelden: a) gemiddelde werkbreedte per lichaam 40 cm afstand tussen de banden 30 cm maat C 8 cm b) gemiddelde werkbreedte per lichaam 4 cm afstand tussen de banden 30 cm maat C 7 cm Hydraulische eerste lichaam-breedteaanpassing niet onder belasting gebruiken alleen bij geheven machine verstellen. 05.0 9

Inzet op de akker De trekstangen van de tractor moeten zich tijdens het werk zijdelings kunnen bewegen. In geheven positie moeten ze, voor zover de installatie van de tractor het toelaat, zijdelings vast zijn. 8 Werkdiepte Met de driepuntshefinrichting in het bereik trekkrachtregeling resp. mengregeling de gewenste diepgang kiezen. Met de topstang de gelijkmatige werkdiepte van alle ploeglichamen instellen het ploegframe moet parallel aan het bodemoppervlak liggen. Voor een beter beginnen van de voor en om de driepuntshefinrichting van de tractor te ontlasten, is het bij de trekstangregeling eventueel een voordeel, de topstang in het sleufgat aan de ploeg aan te brengen; daarbij de topstangpen vooraan in het sleufgat stellen. Bij uitvoering met een steunwiel resp. combiwiel wordt dit pas na de gewenste diepte-instelling in contact gebracht met de bodem alleen steunwerking. Diepte-instelling met spindel (9/ resp. 0/); een dieptecompensatie van linker naar rechter ploegzijde kan worden veranderd door het draaien van de aanslag excenter (9/ resp. 0/). 9 9 0 Over buik / over rug Elke ploegzijde wordt afzonderlijk ingesteld. Bodemoppervlak en ploeglichaam dienen in een rechte hoek (90 ) ten opzichte van elkaar te staan (zie fig.). - Spindel (9/) voor rechtswerkende ploegzijde - Spindel (9/) voor linkswerkende ploegzijde Met de over buik- en over rug-verstelling kan ook de diepte van het voorste ploeglichaam ingesteld worden. Werkt het eerste lichaam van een ploegzijde te ondiep, dan kan dit door de ploeg meer over buik te stellen gecompenseerd worden. 0 05.0

Treklijn en eerste lichaamwerkbreedte Een eventuele trekijncorrectie resp. eerste lichaam-werkbreedteaanpassing bij gemiddelde werkbreedte-instelling uitvoeren (zie basisinstelling ). Moeten beide instellingen gecorrigeerd te worden, eerst treklijn dan breedteaanpassing. Latere aanpassingen van de werkbreedte van het eerste lichaam die o.a. resulteren uit andere werkdiepten resp. hellingen beïnvloeden de treklijninstelling in onbelangrijke mate. 3 4 6 Treklijn (positie van de trekstangen): de tractor moet zonder zijdelingse druk door de voor lopen. Wanneer de zijdelings beweegbare trekstangen zich niet ongeveer in het midden van de tractor bevinden en daardoor zijdelingse druk optreedt, dient dit met spindel resp. cilinder (6/) gecorrigeerd te worden (aan cilinder de aanslag / verdraaien sleutel /3 met bout /4 beveiligen in de sleuf). Spindel/cilinder (6/) korter driepuntshefinrichting trekt naar het geploegde Spindel/cilinder (6/) langer driepuntshefinrichting trekt naar het ongeploegde Trekt de tractor bv. voor naar het geploegde, dan de spindel resp. cilinder ietwat inkorten. Cilinder steeds tegen de aanslag laten steunen. 3 Eerste lichaam-werkbreedte: moet aan de werkbreedte van de andere lichamen aangepast worden. Met spindel (6/) resp. hydraulisch het ploegframe parallel verschuiven: Ploegframe naar het geploegde verschuiven eerste lichaam smaller Ploegframe naar het ongeploegde verschuiven eerste lichaam breder Hydraulische eerste lichaam-breedteaanpassing niet onder belasting gebruiken alleen bij geheven machine verstellen. 05.0

Werkbreedteverstelling Na de basisinstelling (treklijn, eerste lichaambreedte) kan met spindel resp. cilinder (6/3) de gewenste werkbreedte ingesteld worden; hydraulisch: in kleine stappen tijdens het rijden. De treklijn en de eerste lichaam-werkbreedte worden daarbij automatisch aangepast. spindel/cilinder langer werkbreedte kleiner spindel/cilinder korter werkbreedte groter 3 6 Risterverlengstroken (indien gemonteerd, /) Allemaal gelijkmatig instellen; niet te diep, opdat zij niet in de geploegde bodem blijven staan. 05.0

3 Pakkerarm Voor transport en voor het aanploegen kan de pakkerarm inzwenken en vastgezet worden; bij HydroAvant kan het buitenste deel van de arm naar voor draaien (3/), bij Variant de trekstang naar (4/) omsteken. In werkpositie de arm in een rechte hoek ten opzichte van de rijrichting plaatsen bij HydroAvant het buitenste deel van de arm draaien en vastzetten, bij Variant de trekstang (4/) in de overeenkomstige gatenrijen aanbrengen. (Is bij het aanploegen de pakkerarm ingedraaid, kan deze het uitwijkende overbelaste lichaam aanstoten; daarom voorzichtig aanploegen resp. eerst met voldoende ruimte de pakkerarm in werkpositie brengen.) Bij hydraulische vangarm en ontkoppelinstallatie de pennen (4/) in de vanghaken plaatsen, wanneer de pakkerarm bij geheven ploeg rondom obstakels dient meegetrokken te worden. Het bedienen van de ontkoppelinstallatie bij aansluiting aan de wentelcilinder gebeurt door het druk geven in de tegenovergestelde richting dan men wentelt druk op aansluiting T (is op de wentelcilinder aangegeven). 4 05.0 3

3 4 Mestinlegger / voorschaar Voorscharen en schijven worden bij werkbreedtewijziging automatisch versteld. 3 5 De positie tot het ploeglichaam, de afstand voor het ploeglichaam en de diepte instellen. Opzij van het lichaam door steel. Afstand voor het lichaam door draaien van de geleidingsplaat (5/4) en steel. De diepte zodanig begrenzen, dat de schaarsnede over de gehele breedte recht in de bodem werkt. Letten op eenzelfde instelling van het voorste lichaam! De rode kleurmarkering aan tandschijven (5/3) kenmerkt de fabrieksinstelling. Bij montage van de ronde steel-inlegger getande schijf (5/) en drukstuk (5/) gebruiken (getande schijf met cijfers naar boven telkens in werkpositie). Inlegafstrijkplaten De inlegafstrijkplaten zijn in de gleuven van de houder in de hoogte verstelbaar. Niet te diep instellen, zodat het wegstromen van de aarde niet te sterk wordt afgeremd. De inlegafstrijkplaten dienen er bij kruimelende bodem voor, om de bovenste laag van de bodem onderin de voor te leggen; overeenkomstig de werkdiepte en ploegsnelheid instellen. Vooraan (akkerzijde) dient de inlegplaat op het rister te rusten. De steunbouten naar wens instellen (6/). Op zware, vaste niet kruimelende bodem dienen in de plaats van de inlegafstrijkplaten voorscharen gebruikt te worden. 3 6 4 05.0

ca. 5 cm ca. -4 cm 7 8 Schijfkouters Bij HydroAvant voor alle lichamen, bij Variant enkel voor het laatste lichaam aan te brengen. Diepte zodanig begrenzen, dat tussen het lagerhuis van het schijfkouter en de bodem ca. 5 cm vrije ruimte is getande schijf (7/) verdraaien. Afstand aan de akkerzijde tot het lichaam ca. - 4 cm; door draaien van de arm instellen: Variant schroeven (8/ = draaipunt) en (8/) losdraaien (met 40 Nm aantrekken). Aan de stelring (7/) het zijdelings uitzwenken begrenzen; daarbij erop letten, dat de schijfkouters in de rijrichting heen en weer kunnen bewegen. Wordt de ploeg in horizontale positie met combiwiel verplaatst, dienen de stelringen (7/) bijzonder vast aangetrokken zijn. Ondergrondwoeler Woeldiepte verstelbaar (6/). Overbelastingsbeveiliging: breekbout M 6x50-4.6 (6/3). Voor het afkoppelen van de ploeg, de ondergrondwoelers naar achteren zwenken breekbout verwijderen. 3 6 05.0 5

Breekboutbeveiliging Breekbout (9/) ook bij steenbeveiliging ingebouwd (0/) boutkop steeds aan de ploeglichaamzijde monteren. Na het vervangen van een breekbout ook de andere bouten (9/ resp. 0/) natrekken. Aanhaalmomenten bouten - Nm Breekbout/draaipuntbout Normale ploeg Steenbeveiliging 35 / 640 5 / 460 3 9 0 Enkel originele breekbouten gebruiken! (zie onderdelenboek). Bij terugzwenken van het omhooggeklapte lichaam bestaat knelgevaar. Het ploeglichaam enkel vanaf de achterzijde benaderen het betrokken ploeglichaam wijst naar beneden. Is het uitgezwenkte ploeglichaam geblokkeerd, de bout iets losdraaien. in elk geval geschikt werktuig (9/3), bv. speciale RABE-sleutel en handschoenen gebruiken! Geldt ook voor de consoleschroeven! Belangrijk: op de aanhaalmomenten letten! 6 05.0

3 Automatische steenbeveiliging HydroAvant De kracht, die nodig is om het ploeglichaam omhoog te laten klappen, is verstelbaar vanaf de tractorstoel. Aan enkelwerkend stuurventiel aansluiten. Hydraulische druk wijzigen kraan (/) openen. Minimumdruk: 0 bar, maximale druk: ca. 00 bar. Na de drukinstelling kraan (/) sluiten. De kracht (hydraulische druk), waarmee het ploeglichaam in de bodem drukt, zodanig instellen, dat het ploeglichaam vast in de bodem staat, maar licht uitwijkt bij stenen. Tussen haakse hefboom (/) en aanslag (/3) ca. 3 mm afstand met bout (/) instellen. (Hydraulische druk hiervoor verminderen). Voor het afkoppelen van de ploeg de automatische steenbeveiliging drukloos maken! 3 Het is verboden, wijzigingen aan hydro-opslag (3/3) uit te voeren door machinale bewerking, lassen of andere maatregelen. Voor elke ingreep aan het hydraulische circuit dient de hydro-opslag volledig vloeistoftechnisch als ook drukloos gemaakt te worden. Onderhoud, service en/of verwijdering van onderdelen mag enkel uitgevoerd worden door voldoende gekwalificeerd personeel. 3 05.0 7

6 5 7 3 4 Transport - Ploeg zonder combiwiel Rechtskerende ploegzijde wijst omlaag. Meerscharige ploeg met hydraulische breedte-instelling en/of framezwenkvoorziening "smal" achter de tractor zwenken en beveiligen stekker (4/; bij werkzaamzaamheden in 4/). Giekarm (voor pakker) inzwenken en borgen. Onderste koppelstang van de tractor aan de zijkant vastmaken. Besturingsapparaten van de tractor borgen. Transportinstructies: zie pagina 33. Transport - Ploeg met combiwiel Framezwenkvoorziening "smal" achter de tractor zwenken stekker in Pos 4/ laten. Bij transport op het combiwiel, stekker absoluut in Pos 4/ vastzetten. Onjuiste stekkerpositie leidt tot schade aan de zwenkcilinder. 6 7 3 4 5 Ploeg iets heffen, stekker (5/) loskoppelen, het wiel ietwat om de verticale as draaien en in boorgat (5/3) vastzetten met steekstok borgen (5/). Stekker (5/5) voor transport in boorgat (5/6, 6/6) plaatsen. Onder de ploegkop de tussenlaag-vergrendeling omleggen (7/). Ploeg heffen. Ploeg langzaam draaien - vergrendelt automatisch in de tussenlaag. Bovenste stuurstang op de ploeg lossen. 7 6 Omzetten in werkstand Bovenste stuurstang plaatsen en ploeg heffen. Tussenlaag-vergrendeling (7/) lossen, ploeg met de hand iets uit de tussenlaag draaien, vervolgens hydraulisch in werkstand brengen. Stekker (5/) loskoppelen, wiel iets draaien en in boorgat (6/4) vastzetten. Stekker (5/5) in werkstand in boorgat (5/7) plaatsen. 8 05.0

Ploeg afkoppelen Op het rechtsdraaiende lichaam en steunpoot wegzetten. Letten op veilige plaatsing! Lengte steunpoot passend instellen. Hydraulische slangen drukloos maken en afkoppelen. Beschermkappen aanbrengen. Alle blanke oppervlakken invetten. Bij ondergrondwoelers breekbouten (6/3) losmaken en ondergrondwoelers naar achter zwenken. 3 6 05.0 9

Onderhoud Bij werkzaamheden aan de aangekoppelde machine, motor uitzetten en contactsleutel uittrekken! Niet werken aan geheven machine! geheven machines tegen onverwacht zakken bijkomend ondersteunen! Voor werkzaamheden aan het hydraulische systeem de machine laten zakken en het hydraulische systeem drukloos maken! Hydrauliekolie op voorgeschreven wijze afvoeren. Na eerste inzet (ca. 8 uur) alle bouten natrekken, daarna regelmatig op vaste bevestiging controleren momentsleutel gebruiken! Aanhaalmomenten: bouten aan de risters met 80 Nm aantrekken ook aan het strokenrister - van de koppelstang: Albatros 600 Nm Super-Albatros 400 Nm 6 3 4 5 8 Ploeglichaambouten: zie tabel bladzijde 6 Bij uitrusting met inlegafstrijkplaten erop letten, dat de stutbouten hierop rusten (6/). Alle lagers met smeernippel regelmatig met multifunctioneel vet op basis van lithium smeren: bv. aan wentel-, zwenk- en breedte-instelcilinder, wentelas, kantelspindels (8/), geleidingsrails (8/), spindellagers (8/3), framebouten (8/4), console- en parallelogramlagers (8/4, 8/5), zwenkbegrenzing (8/6), lagerbouten bij hydraulische pakkerarm, schijven, steunwiel (combiwiel) inclusief houder, bij bodem met veel stenen de lagers van de steenbeveiliging dagelijks smeren (HydroAvant). Wiellagers, schijfkouterlagers en wentelaslagers controleren resp. opnieuw instellen. 30 05.0

9 Aan het combiwiel is de zwenkas (9/) nastelbaar kroonmoer regelt de draaisnelheid bij het wentelen. Koppelingsplaatsen inoliën, spindels lopend houden. Hydraulische slangen regelmatig controleren en bij beschadiging resp. verharding omwisselen (onderdelenboek). Slangen zijn onderhevig aan natuurlijke veroudering, de gebruiksduur mag 5-6 jaar niet overschrijden. Bij het reinigen met waterstraal (in het bijzonder onder hoge druk) niet direct op de lagers gericht houden. Aan afgekoppelde machine alle blanke oppervlakken met corrosiebeschermingsmiddel en zuigerstangen met zuurvrij vet conserveren. Lakschade herstellen. Slijtdelen tijdig vervangen; scharen en zoolijzers, voordat het ploeglichaam begint te verslijten. Bij scharen met verwisselbare punt, de punt eerst omdraaien en dan monteren. Nieuwe risters moeten met de spindel met omwentelingen voorgespannen worden (defecte risters vervangen zie onderdelenboek). Uitsluitend originele-rabe-onderdelen en nieuwe originele bouten gebruiken! Bandenspanning: tastwiel combiwiel,5 bar 3,75 bar 05.0 3

Restgevaren Gevarenzone Knelpositie draaispindel Omvallen Vallen van de voorscharen na het losmaken van de instelbout Vallen van de schijven bij het losmaken van de instelbout Activeren van de steenbeveiliging Versleten stroken, risters, verzonken bouten Ondergrondwoelers bij transport in halfgedraaide positie Wegzetten met ondergrondwoelers Opmerking Verklaring pictogram Gebruikshandleiding juist aan-/ afkoppelen Gebruikshandleiding voorscharen Gebruikshandleiding schijven Gebruikshandleiding steenbeveiliging Aanwijzing in gebruikshandleiding op door slijtage ontstane scherpe kanten Aanwijzing in gebruikshandleiding op omgekeerde montage. Aanwijzing in gebruikshandleiding op wegzetten enkel bij ingeklapte ondergrondwoelers 3 05.0

Opgelet / transport Machine in transportpositie brengen; controleer of de machine transportklaar is. Het op de machine meerijden en het oponthoud in de gevarenzone is verboden! De transportsnelheid aanpassen aan de omstandigheden van rijden op de openbare weg; bij transport met combiwiel hoogst toegelaten snelheid 5 km/u (= getrokken machine). Wees voorzichtig in bochten: de machine zwenkt uit! De bepalingen van het wegenverkeersreglement moeten opgevolgd worden. Volgens de voorschriften van het wegenverkeersreglement is de gebruiker verantwoordelijk voor de verkeersveilige samenstelling van tractor en machine bij het rijden op de openbare weg. Machines mogen de veilige besturing van de trekker niet beïnvloeden. Door de gemonteerde machine mogen de toegelaten tractor-asbelastingen, het toegelaten totaal gewicht en de bandendraagkracht (afhankelijk van de snelheid en de bandenspanning) niet overschreden worden. De voorasbelasting moet voor een veilige besturing minimaal 0 % van het leeggewicht van het voertuig zijn. De hoogst toegelaten transportbreedte bedraagt 3 m. Bij bredere machines is een ontheffing vereist. Aan de omtrek van de machine mogen geen delen zodanig uitsteken, dat zij het verkeer in gevaar brengen. Kunnen uitstekende delen niet vermeden worden, moeten ze afgedekt en duidelijk gemarkeerd worden. Beschermingsmiddelen zijn ook vereist voor het kenbaar maken van de buitenomtrek alsook de achterwaartse beveiliging bv. rood/wit gestreepte waarschuwingsplaten 43 x 43 mm. 05.0 33

Verlichting is noodzakelijk, wanneer aangekoppelde machines de tractorlichten bedekken of indien de zichtomstandigheden ingevolge de weersomstandigheden dit vereisen: bv. vooraan en achteraan, wanneer de machine zijdelings meer dan 40 cm over de verlichtingsinstallatie van de tractor uitsteekt of zich ter achterwaartse beveiliging op meer dan m afstand tussen tractorachterlichten en machine-einde bevindt. Machines met transportwiel (combiwiel getrokken machine ) dienen steeds te rijden met ontstoken rode lichten achteraan en ontstoken gele lichten aan de zijkant ook overdag. (Begrenzingslichten, wanneer de machine zijdelings meer dan 400 mm buiten de tractorlichten uitsteekt.) Benodigde waarschuwingsborden en verlichtingsinstallaties raden wij aan om direct van de handel te betrekken. Voor verlichtingseenheden volgens DIN 07 zijn bij RABE ook achteraf opschroefbare bevestigingsprofielen verkrijgbaar. 34 05.0

Bestelnummer 9900.00.05NL04 Uitgave 05.0 Versie 04 Taal NL Vertaling van de originele handleiding DE Grégoire-Besson GmbH Am Rabewerk D-495 Bad Essen Germany Phone: +49(0) 547-770 Fax: +49(0) 547-7700 info@rabe-agri.eu www.rabe-agri.eu Aangeboden door: op: (bedrijfsstempel)