OEFENPROGRAMMA 5 KYU WIT- GEEL GEEL 1 / 8
Obi (gordel) Rei (groeten) 2 / 8
Ukemi s (valtechnieken) Ushiro Ukemi (achterwaartse val) Yoko Ukemi (zijwaartse val) links en rechts = hidari en migi 3 / 8
Zempo Kaiten (schouderrol) 4 / 8
Nage Waza (werptechniek) Tachi Waza (rechtstaande houding) O-SOTO-GARI (grote buitenwaartse beenveeg) UKE GOSHI (zwevende heupworp) 5 / 8
KOCHI GURUMA (heupwiel) O-UCHI-GARI (grote binnenwaartse beenveeg) 6 / 8
Katame Waza (controletechniek) Ne Waza (grondwerk) GESA GATAME (flank houden) KUZURE GESA GATAME (flank houden) 7 / 8
Japanse terminologie Dojo = oefenzaal Tatami = judomat Judogi = kledij (kimono) Sensai = lesgever Kumi Kate = manier van vastnemen Hajime = begin Mate = stop Tori = aanvaller Uke = hij die ondergaat Migi = rechts Hidari = links Ritzu-Rei = groet rechtstaand Za-Rei = zittende groet Shizen-Tai = natuurlijke basishouding Jigo-Tai = verdedigingshouding 8 / 8
OEFENPROGRAMMA 4 KYU GEEL- ORANJE ORANJE 1/20
Obi (gordel) Rei (groeten) 2/20
Ukemi s (valtechnieken) Ushiro Ukemi (achterwaartse val) Yoko Ukemi (zijwaartse val) links en rechts = hidari en migi 3/20
Zempo Kaiten (schouderrol) Mai Ukemi (voorwaartse plankval) 4/20
Nage Waza (werptechniek) Tachi Waza (rechtstaande houding) O-SOTO-GARI (grote buitenwaartse beenveeg) UKE GOSHI (zwevende heupworp) 5/20
KOCHI GURUMA (heupwiel) O-GOSHI (grote heupworp) 6/20
HIZA GURUMA (kniewiel) O-UCHI-GARI (grote binnenwaartse beenveeg) 7/20
DE-ASHI -BARAI (vegen vooruitkomende voet) KO-USHI-GARI (kleine binnenwaartse beenveeg) 8/20
IPPON-SEOI-NAGE (heupworp) 9/20
Katame Waza (controletechniek) Ne Waza (grondwerk) Osae Komi Waza (houdgrepen) GESA GATAME (flank houden) KUZURE GESA GATAME (flank houden) 10/20
KATA GATAME (armcontrole flank houden) USHIRO GESA GATAME (omgedraaide flank houding) 11/20
MAKURA GESA GATAME (hoofdkussen flank houden) Bevrijding Houdgreep (voorbeelden) Bevrijding Gesa-Gatame Bevrijding Kuzure-Gesa-Gatame 12/20
Bevrijding Ushiro-Gesa-Gatame Bevrijding Makura-Gesa-Gatame Bevrijding Kata-Gatame 13/20
Omkeertechnieken (voorbeelden) 1 2 14/20
Aanvallen (voorbeelden) Aanval: Uke op de rug, Tori tussen de benen Tori grijpt met beide handen tussen de benen van Uke diens gordel vast en trekt en heft hem naar zich toe. Hij plaatst zijn rechterknie in kontrole over de linkerarm van Uke, duwt beide benen opzij en komt in voor houdgreep. 15/20
Aanval: Uke op de rug, Tori tussen de benen (vervolg) Tori behoudt zijn balans en plaatst zijn linkerhand onder de knie van Uke. Met zijn rechterhand drukt hij de linkerknie van Uke op de grond en plaatst zijn eigen rechterbeen hierover in kontrole. Hij draait vervolgens zijn eigen linkerbeen rugwaarts over het been van Tori. 16/20
Aanval: Uke op 4 punten Tori omstrengelt met beide armen Uki, zwaait zijn rechterbeen zo ver mogelijk onder het lichaam van Uke en draait hem zijwaarts links op de grond. 17/20
Aanval: Uke buiklig Tori grijpt met linkerhand de mouw vast, met rechterhand de broekspijp en draait Uke naar zich toe. 18/20
Japanse terminologie Dojo = oefenzaal Tatami = judomat Judogi = kledij (kimono) Sensai = lesgever Kumi Kate = manier van vastnemen Hajime = begin Mate = stop Tori = aanvaller Uke = hij die ondergaat Migi = rechts Hidari = links Ritzu-Rei = groet rechtstaand Za-Rei = zittende groet Shizen-Tai = natuurlijke basishouding Jigo-Tai = verdedigingshouding 19/20
Kennis Wedstrijdreglement : Basis ( + weet van verboden handelingen) Wit / rood - wedstrijdzone (rode mat!) puntentelling (koka, yuko, waza ari, ippon) straffen (shido) - hajime - mate - osae komi - Werken in beweging : Tai-sabaki = grote verplaatsing van de voet (vooruit/achteruit) Tsukuri = voorbereiding Kuzuchi = balansverstoring 20/20
OEFENPROGRAMMA 3 KYU ORANJE-GROEN GROEN 1/28
Obi (gordel) Rei (groeten) 2/28
Ukemi s (valtechnieken) Ushiro Ukemi (achterwaartse val) Yoko Ukemi (zijwaartse val) links en rechts = hidari en migi 3/28
Zempo Kaiten (schouderrol) Mai Ukemi (voorwaartse plankval) 4/28
Nage Waza (werptechniek) Tachi Waza (rechtstaande houding) O-SOTO-GARI (grote buitenwaartse beenveeg) UKE GOSHI (zwevende heupworp) 5/28
KOCHI GURUMA (heupwiel) O-GOSHI (grote heupworp) 6/28
HIZA GURUMA (kniewiel) SASAE TSURI KOMI ASHI (vooruitkomende voet blokkeren) 7/28
DE-ASHI -BARAI (vegen vooruitkomende voet) KO-USHI-GARI (kleine binnenwaartse beenveeg) 8/28
O-UCHI-GARI (grote binnenwaartse beenveeg) IPPON-SEOI-NAGE (heupworp) 9/28
KO-SOTO-GARI (binnenwaartse beenveeg) HARAI GOSHI (zwiepende heupworp) 10/28
TSURI KOMI GOSHI (liftende/trekkende heupworp) TAI OTOSHI (vooroverkantelen v/h lichaam) 11/28
OKURI ASHI BARAI (beide benen gelijk vegen) 12/28
Katame Waza (controletechniek) Ne Waza (grondwerk) Osae Komi Waza (houdgrepen) GESA GATAME (flank houden) KATA GATAME (armcontrole flank houden) 13/28
MAKURA GESA GATAME (hoofdkussen flank houden) USHIRO GESA GATAME (omgedraaid flank houden) YOKO SHIHO GATAME 14/28
(4 punten controle zijdelings) TATE SHIHO GATAME (4 punten controle bovenop) 15/28
KUZURE GESA GATAME (flank houden) KAMI SHIHO GATAME (4 punten controle vooraan) 16/28
Shime Waza (wurgtechnieken) NAMI JUJI JIME (gekruiste handen) KATA JUJI JIME (gekruiste handen) 17/28
GYAKU JUJI JIME (gekruiste handen) 18/28
Kansetsu Waza (klemtechnieken ) JUJI GATAME (armklem in kruisvorm) UDE GATAME (controle met de arm ) 19/28
UDE GARAMI (armverdraaiing) 20/28
Bevrijdingen Houdgrepen (voorbeelden) Bevrijding Gesa-Gatame Bevrijding Kata-Gatame Bevrijding Ushiro-Gesa-Gatame Bevrijding Makura-Gesa-Gatame Bevrijding Yoko Shiho-Gatame 21/28
Bevrijding Tate-Shiho-Gatame Bevrijding Kami-Shiho-Gatame Bevrijding Kuzure-Gesa-Gatame Omkeertechnieken (voorbeelden) 22/28
1 2 3 4 23/28
Aanvallen (voorbeelden) Aanval: Uke op de rug, Tori tussen de benen Tori grijpt met beide handen tussen de benen van Uke diens gordel vast en trekt en heft hem naar zich toe. Hij plaatst zijn rechterknie in kontrole over de linkerarm van Uke, duwt beide benen opzij en komt in voor houdgreep. 24/28
Aanval: Uke op de rug, Tori tussen de benen (vervolg) Tori behoudt zijn balans en plaatst zijn linkerhand onder de knie van Uke. Met zijn rechterhand drukt hij de linkerknie van Uke op de grond en plaatst zijn eigen rechterbeen hierover in kontrole. Hij draait vervolgens zijn eigen linkerbeen rugwaarts over het been van Tori. 25/28
Aanval: Uke op 4 punten Tori omstrengelt met beide armen Uki, zwaait zijn rechterbeen zo ver mogelijk onder het lichaam van Uke en draait hem zijwaarts links op de grond. Aanval: Uke buiklig Tori grijpt met linkerhand de mouw vast, met rechterhand de broekspijp en draait Uke naar zich toe. 26/28
Japanse terminologie Dojo = oefenzaal Tatami = judomat Judogi = kledij (kimono) Sensai = lesgever Kumi Kate = manier van vastnemen Hajime = begin Mate = stop Tori = aanvaller Uke = hij die ondergaat Migi = rechts Hidari = links Ritzu-Rei = groet rechtstaand Za-Rei = zittende groet Shizen-Tai = natuurlijke basishouding Jigo-Tai = verdedigingshouding 27/28
Kennis Wedstrijdreglement : Basis ( + weet van verboden handelingen) Wit / rood - wedstrijdzone (rode mat!) puntentelling (koka, yuko, waza ari, ippon) straffen (shido) - hajime - mate - osae komi - Werken in beweging : Tai-sabaki = grote verplaatsing van de voet (vooruit/achteruit) Tsukuri = voorbereiding Kuzuchi = balansverstoring 28/28
OEFENPROGRAMMA 2 KYU BLAUW 1/35
Obi (gordel) Rei (groeten) 2/35
Ukemi s (valtechnieken) Ushiro Ukemi (achterwaartse val) Yoko Ukemi (zijwaartse val) links en rechts = hidari en migi 3/35
Zempo Kaiten (schouderrol) Mai Ukemi (voorwaartse plankval) 4/35
Nage Waza (werptechniek) Tachi Waza (rechtstaande houding) O-SOTO-GARI (grote buitenwaartse beenveeg) UKE GOSHI (zwevende heupworp) 5/35
KOCHI GURUMA (heupwiel) O-GOSHI (grote heupworp) 6/35
HIZA GURUMA (kniewiel) SASAE TSURI KOMI ASHI (vooruitkomende voet blokkeren) 7/35
DE-ASHI -BARAI (vegen vooruitkomende voet) KO-USHI-GARI (kleine binnenwaartse beenveeg) 8/35
O-UCHI-GARI (grote binnenwaartse beenveeg) IPPON-SEOI-NAGE (heupworp) 9/35
KO-SOTO-GARI (binnenwaartse beenveeg) HARAI GOSHI (zwiepende heupworp) 10/35
TSURI KOMI GOSHI (liftende/trekkende heupworp) TAI OTOSHI (vooroverkantelen v/h lichaam) 11/35
OKURI ASHI BARAI (beide benen gelijk vegen) UCHI MATA (binnendij- worp) 12/35
ASHI GURUMA (wiel over het been) TOMOE NAGE (cirkelworp) 13/35
MOROTE SEOI NAGE (schouderworp met beide handen) HANE GOSHI (springende heupworp) 14/35
Katame Waza (controletechniek) Ne Waza (grondwerk) Osae Komi Waza (houdgrepen) GESA GATAME (flank houden) KATA GATAME (armcontrole flank houden) 15/35
MAKURA GESA GATAME (hoofdkussen flank houden) USHIRO GESA GATAME (omgedraaid flank houden) 16/35
YOKO SHIHO GATAME (4 punten controle zijdelings) TATE SHIHO GATAME (4 punten controle bovenop) 17/35
KUZURE GESA GATAME (flank houden) KAMI SHIHO GATAME (4 punten controle vooraan) 18/35
KUZURE KAMI SHIHO GATAME 19/35
Shime Waza (wurgtechnieken) NAMI JUJI JIME (gekruiste handen) KATA JUJI JIME (gekruiste handen) 20/35
GYAKU JUJI JIME (gekruiste handen) HADAKA JIME (naakte wurging) 21/35
OKURI ERI JIME (beide revers wurgen) KATA HA JIME (controle zijde vleugellamwurging) 22/35
SODE GURUMA JIME (wurging met de stof) KATA TE JIME (één hands wurging) 23/35
Kansetsu Waza (klemtechnieken ) JUJI GATAME (armklem in kruisvorm) UDE GATAME (controle met de arm ) 24/35
UDE GARAMI (armverdraaiing) HIZA GATAME 25/35
WAKI GATAME 26/35
HARA GATAME TE GATAME 27/35
Bevrijdingen Houdgrepen (voorbeelden) Bevrijding Gesa-Gatame Bevrijding Kata-Gatame Bevrijding Ushiro-Gesa-Gatame Bevrijding Makura-Gesa-Gatame 28/35
Bevrijding Yoko Shiho-Gatame Bevrijding Tate-Shiho-Gatame Bevrijding Kami-Shiho-Gatame Bevrijding Kuzure-Gesa-Gatame 29/35
Omkeertechnieken (voorbeelden) 1 2 3 4 30/35
Aanvallen (voorbeelden) Aanval: Uke op de rug, Tori tussen de benen Tori grijpt met beide handen tussen de benen van Uke diens gordel vast en trekt en heft hem naar zich toe. Hij plaatst zijn rechterknie in kontrole over de linkerarm van Uke, duwt beide benen opzij en komt in voor houdgreep. 31/35
Aanval: Uke op de rug, Tori tussen de benen (vervolg) Tori behoudt zijn balans en plaatst zijn linkerhand onder de knie van Uke. Met zijn rechterhand drukt hij de linkerknie van Uke op de grond en plaatst zijn eigen rechterbeen hierover in kontrole. Hij draait vervolgens zijn eigen linkerbeen rugwaarts over het been van Tori. 32/35
Aanval: Uke op 4 punten Tori omstrengelt met beide armen Uki, zwaait zijn rechterbeen zo ver mogelijk onder het lichaam van Uke en draait hem zijwaarts links op de grond. Aanval: Uke buiklig Tori grijpt met linkerhand de mouw vast, met rechterhand de broekspijp en draait Uke naar zich toe. 33/35
Japanse terminologie Dojo = oefenzaal Tatami = judomat Judogi = kledij (kimono) Sensai = lesgever Kumi Kate = manier van vastnemen Hajime = begin Mate = stop Tori = aanvaller Uke = hij die ondergaat Migi = rechts Hidari = links Ritzu-Rei = groet rechtstaand Za-Rei = zittende groet Shizen-Tai = natuurlijke basishouding Jigo-Tai = verdedigingshouding 34/35
Kennis Wedstrijdreglement : Basis ( + weet van verboden handelingen) Wit / rood - wedstrijdzone (rode mat!) puntentelling (koka, yuko, waza ari, ippon) straffen (shido) - hajime - mate - osae komi - Werken in beweging : Tai-sabaki = grote verplaatsing van de voet (vooruit/achteruit) Tsukuri = voorbereiding Kuzuchi = balansverstoring 35/35