VZW Judoclub Lokeren Buitenbeentjes. Programma : Bijlage

Transcriptie

1 VZW Judoclub Lokeren Buitenbeentjes Voorzitter Geert Pets Dojo : Kazernestraat Lokeren Secretaris Tom De Leenheer Everslaarstraat Lokeren / secretaris@jclokeren.be Buitenbeentjes Yvonne Pijl Haneweestraat Sinaai / buitenbeentjes@jclokeren.be Programma : Bijlage Gele gordel 5 kyu minimum 32 lessen 7 jaar worden Groene gordel 3 kyu minimum 50 lessen 11 jaar worden Blauwe gordel 2 kyu minimum 65 lessen 13 jaar worden Bruine gordel 1 kyu minimum 80 lessen 15 jaar worden 1. Terminologie Ukemi Migi Hidari Rei Tori Uke Kuzure Kesa - Gesa Gatame - katame Judo Dojo Judogi Ne waza Tachi waza Hadjimi Mate Sore made Maitta O Ko Soto Uchi Gari Gake Goshi Hiza Ushiro Een worp bestaat uit Shisei Kumi kata Kuzushi Tsukuri Kake Vallen Rechts Links Groet Hij/zij die uitvoert Hij/zij die ondergaat Variatie Flank Houden Zachte weg Oefenzaal Kledij Grond techniek Rechtstaande techniek Begin Einde Einde van de training Ik geef op Groot Klein Buitenwaarts Binnenwaarts maaien haken Heup Knie Achterwaarts Houding Vastgrijpen Evenwicht verbreken Voorbereiding Uitvoering GEEL ORANJE GROEN Programmaboekje Theorie 1 / 8

2 Shiho Yoko Sutemi Kata Osae komi Shime jime Kansetsu Kami Tate Harai barai 4 punten Zijwaarts Offerworp Stijl oefening, gekruist, schouder Houdgreep Wurging Klemmen Bovenop Recht Vegen Score bij wedstrijden Koka Yuko Waza ari Ippon Hikiwake Houdingen : toon voor Shizen hontai =shizentai Migi shizentai Hidari shizentai Jigo tai Migi jigotai Hidari jigotai Wedstrijd Osae komi Toketa Sone mama Yoshi Licht voordeel Voordeel Groot voordeel Punt = einde wedstrijd Onbeslist Natuurlijke lichaamshouding Rechtse lichaamshouding Linkse lichaamshouding Natuurlijke aanvalshouding Rechtse aanvalshouding Linkse aanvalshouding Houdgreep Houdgreep verbroken Niet bewegen doorgaan BLAUW Programmaboekje Theorie 2 / 8

3 2. Theorie 2.1. De judogi 2.2. De groet 2.3. Wedstrijd regels : gebaren van de scheidsrechter 2.4. Geschiedenis en de filosofie van het judo 2.1 De judogi Het pak dat bij de beoefening van judo wordt gedragen, bestaat uit drie delen: GEEL De broek Deze wordt gemaakt van geweven katoen en is op vele plaatsen voorzien van versteviging stukken. Soms worden plaatsen voorzien van een gestikt ruitjeskatoen (bv. aan de knieën). De broek moet voldoende lang en wijd zijn (de broekspijp mag maximum 5 cm boven de grond hangen en de speling tussen onderbeen en broek moet 10 tot 15 cm zijn). De broek wordt opgehouden door een koord. Deze wordt gestrikt en in de broek gestopt De jas Deze wordt vervaardigd van dubbel gewleven katoen. Vanaf de heupen tot onderaan de jas wordt ook enkelvoudig geweven katoen gebruikt het welke met ruitjes-motief verstevigd wordt. Ook in de jas worden verstevigingen aangebracht. De speling tussen onderam en mouw moet 10 à 15 cm zijn en de mouw moet tot 5 cm van de hand komen. De jas wordt gesloten door de linkerzijde over de rechter te plaatsen, deze moeten elkaar minimum 20 cm overlappen De gordel : Obi Deze wordt gemaakt van katoendoek, gevuld met canvas. Hij is ± 4 cm breed en lengte is afhankelijk van persoon tot persoon. Met de band wordt de jas gesloten en wel als volgt: men legt het midden van de band op de buik en haalt de uiteinden om de rug voorwaarts. Nu legt men een platte knoop en zorgt ervoor dat de gordel volledig vastzit. De. uiteinden van de gordel moeten 20 à 30 cm lang zijn. 2.2 De groet In onze judosport is dit een van de meest gekende tradities die we overgenomen hebben van het Oosten. Het is niet zo maar een hoofdknik maar een diepere buiging die achting uitstraalt voor onze medemens of partner. Steeds minder aandacht wordt er besteed aan de diepere waarde van deze groet. Bepaalde judoka s menen dat dit kan vervangen worden door een hand druk of een five up. Het is spijtig te moeten vaststellen op wedstrijd dat de handdruk meer waarde lijkt te hebben dan de groet. Programmaboekje Theorie 3 / 8

4 Zittende groet : za-rei Vanuit stand, met hielen aangesloten, plaatst men de linkerknie naast de rechtervoet, vervolgens de rechterknie naast de linker en duwt de rechter dikke teen de linker, naar een strekking. Men komt in zit op de hielen en plaatst de handen tegen de lies met de vingers naar binnen gericht. Tussen de knieën is er bij de heren een afstand van ongeveer twee vuisten, bij de dames één vuist (dit heeft deels iets te maken met de Japanse etiquette en anderzijds met de vrouwelijke klederdracht in Japan). De handen glijden over de dijen en worden tien centimeter voor de knieën op de mat geplaatst met de vingers lichtjes naar binnen gekeerd. De hoek tussen de handen bedraagt 600. Daarna buigt men de armen en laat de romp ongeveer 30 voorwaarts neigen. Men keert terug in zit. Deze buiging en strekking duurt ook een viertal seconden. Ook hier blijft het hoofd normaal ten opzichte van de romp en moet het zitvlak op de hielen blijven. Om recht te komen gaat men omgekeerd te werk: tenen in de mat plaatsen, de rechtervoet en vervolgens de linkervoet op de mat plaatsen in sluitstand. Deze groet gebruikt men in het begin en op het einde van een gemeenschappelijke oefenstond, soms bij oefening in NEWAZA. Vanuit staand naar zittende groet : eerst op de linkerknie zitten Vanuit zittende groet opstaan : eerst de rechterknie opwaarts Rechtstaande groet : ritsu-rei Men staat recht, met de hielen aangesloten en de armen gestrekt naast het lichaam. Vervolgens buigt men de romp voorwaarts en laat de handen naar de knieën glijden tot de vingertoppen de knieschijf raken. Hierbij blijft het hoofd in het verlengde van de romp. Daarna strekt men zich terug. Deze actie duurt ongeveer vier seconden. Rechtstaande wordt er gegroet naar de KAMIZA in een DOJO, naar de leraars en de JUDOKA S die reeds op de TATAMI zijn, voor en na een oefening met partner. Vooraleer men groet moet de kledij correct in orde zijn. Wij moeten vergeten dat het groeten iets te maken heeft met de ademhalingstijd. Belangrijk is ook dat de groet gebeurt nadat de kledij in orde is. Programmaboekje Theorie 4 / 8

5 De antieke manier van zittend groeten vinden we nog terug in de KOSHIKI-NO-KATA. Vanuit stand, benen lichtjes gespreid, buigt men de benen en plaatst de knieën op de mat, eerst links dan rechts. Men buigt de romp voorwaarts zodat men in vierpuntensteun komt op gestrekte armen. Daarna gaat men terug in omgekeerde zin. Deze groet werd gebruikt als men een wapenuitrusting droeg. Programmaboekje Theorie 5 / 8

6 2.3. Wedstrijd regels : gebaren van de scheidsrechter GROEN Programmaboekje Theorie 6 / 8

7 2.4.1 De geschiedenis van het Judo BLAUW Professor Jigoro Kano werd op 28 oktober 1860 geboren te Mikage, nabij Kobe. Op zijn elfde verhuisde hij en zijn familie naar Tokio. Hij beëindigde daar succesvol de universitaire studies voor economische en politieke wetenschappen, gevolgd door een doctoraat in de filosofie. Omdat zijn lichaamsbouw klein en tenger was, leed hij onder het geplaag van zijn medestudenten op zijn 18e. Daarom ging hij naar een ju-jitsu school. Hij had gehoord dat men door middel van deze sport kon leren verdedigen. Hij kreeg les van diverse grootmeesters in deze sport. Daardoor leerde hij het sport door en door kennen tot op een dag dat meester Ikubo zei: "Ik heb u niets meer te leren." Hij kwam tot de conclusie dat het uitschakelen van de tegenstander niet voldoende was voor hem. Hij wilde eerder de training van lichaam en geest benadrukken en dat er daarnaast een soort wedstrijdvorm kon plaatsvinden, zonder dat de tegenstander een letsel opliep. Daarom richtte hij in 1882 een nieuwe school op en noemde het de Kodokan. Hij onderwees er zijn eigen methode, namelijk Judo. Hij had negen leerlingen in een dojo met 12 tatami's in de Eishotempel. De start van judo was redelijk moeilijk, omdat ju-jitsu bekeken werd als de superieure sport van de twee. De principes, spreuken en de ideaal bewonderden de meesten wel, maar aan het nut ervan in een gevecht werd getwijfeld. En niet alleen getwijfeld, maar ook streng bekritiseerd door ju-jitsubeoefenaars (vooral door grootmeester Hikosuke Totsuka). In 1886 werd er een tornooi ingericht door de stedelijke politie van Tokio. De Kodokan tegen de school van Totsuka. Dit tornooi werd gewonnen door de Kodokan met 13 overwinningen en 2 onbesliste kampen. Sindsdien werd het nut van judo wel ingezien en werd judo als superieur beschouwd. Tot 1922 werd de Kodokan judo technisch verbeterd en de geestelijke inhoud werd geperfectioneerd. Na een vergadering met het internationaal Olympisch comité te Cairo, overleed meester Jigiro Kano ten gevolge van een longontsteking op 4 mei 1938 Programmaboekje Theorie 7 / 8

8 2.4.2 De filosofie van het Judo BLAUW Jigoro Kano had dus een andere filosofie als deze van de ju-jitsu. Voor hem was het een fysieke en geestelijke training waar het resultaat ook belangrijk was, maar waar enorm respect voor de tegenstander was! Ju-Do betekent letterlijk: "De zachte weg". De training zelf bestond uit het spel van aanvallen en verdedigen met een verantwoordelijkheid ten opzichte van de oefenpartner, zodat de betekenis "zachte weg" waarheid bleef. Daaruit volgde de twee basisspreuken van het judo: o Jita Kyoei : "voorspoed en algemeen welzijn". Dit is een zeer mooie grondgedachte. Door de training moet de mens bewust gemaakt worden de medemens te respecte ren enerzijds door zichzelf geestelijk en lichamelijk te ontwikkelen en anderzijds door te helpen aan de ontwikkeling van de partner of medemens. Het doel van het judo is dus: door eigen vervolmaking bijdragen tot de vervolmaking van de gemeenschap. o Seiryoku Zen'yo : "maximale doeltreffendheid bij een minimum aan inspanning". Met een kleine inspanning moet een groot resultaat bekomen worden. Door te oefenen wordt het lichaam ontwikkeld, maar om een maximum resultaat te bekomen, moet men denken en zo dus de geest ontwikkelen. Ju betekent soepel, mee- of toegeven. Het gebruik van kracht (en andere inspanningen) moet dus gezien worden in functie van het resultaat. Een klein voorbeeldje: Als iemand duwt, is het eenvoudig om met de beweging mee te gaan (door aan zijn armen te trekken) en zo heb je minder kracht nodig om het af te werken. 3. Info 1 Ichi 2 Ni 3 San 4 Shi 5 Go 6 Roku 7 Shishi 8 Hachi 9 Ku 10 Ju Programmaboekje Theorie 8 / 8