Elektrotechniek 2010. Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica. Universiteit Twente



Vergelijkbare documenten
Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Politicologie Faculteit der Sociale Wetenschappen. Universiteit Leiden

Politicologie Faculteit der Maatschappijen Gedragswetenschappen. Universiteit van Amsterdam

Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Positionering van de opleidingen De vergelijking met Vlaanderen

BIJ DIE WERELD WIL IK HOREN! HANS ROMKEMA 3 MAART 2010, DEN HAAG

Toelichting beoordelingskader bij beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland

Opleidingsspecifieke bijlage van de onderwijs- en examenregeling van de bacheloropleiding Scheikundige Technologie

Toetsing en beoordeling en de beperkte opleidingsbeoordeling

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelorprogramma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar

Opleidingsspecifieke bijlage van de onderwijs- en examenregeling van de bacheloropleiding Scheikundige Technologie

Richtlijn voor het schrijven van een zelfevaluatierapport voor een beperkte opleidingsbeoordeling

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

Universiteit van Amsterdam wo-bachelor Biologie (180 EC) 23 maart 2016 Bachelor of Science voltijd Amsterdam

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Onderwijs- en examenregeling van de bacheloropleiding

Midden-Oostenstudies CROHO 60842

Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA

Competentie-invullingsmatrix

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelor Programma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs

Onderwijs- en examenregeling

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

Wijsbegeerte. Faculteit der Wijsbegeerte Vrije Universiteit Amsterdam

Opleidingsspecifiek deel bij de OER Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences

QANU september Onderwijsvisitatie Medische Informatiekunde Universiteit van Amsterdam

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor

Curriculumevaluatie BA Filosofie

Politicologie Faculteit der Managementwetenschappen. Radboud Universiteit Nijmegen

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Psychobiologie van de Universiteit van Amsterdam

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (ex artikel 7.13 en 7.59 WHW) Bacheloropleidingen UT

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-master Fiscale Economie van de Erasmus Universiteit Rotterdam

Vanuit de NVAO werd het panel ondersteund door lic. Rik Belmans, beleidsmedewerker.

Besluit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Biologie van de Radboud Universiteit Nijmegen

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Master Programma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Handreiking voor het schrijven van een kritische reflectie voor een beperkte opleidingsbeoordeling

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Biologie van de Vrije Universiteit Amsterdam

Onderwijs- en examenregeling

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management -

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte toets nieuwe opleiding van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).

Informatiekunde. Faculteit der Economie en Bedrijfswetenschappen. Universiteit van Tilburg

Bachelor Eind Project

Aanvraag beoordeling macrodoelmatigheid International Bachelor of Bioscience. Leiden, 17 januari 2017

Protocol TNO Educatieve Master

Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA

~ ~,Y1VQ0 _~ nederlands - vlaamse accreditatieorganisatie

Additionele beoordeling Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit Maastricht

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Onderwijs- en examenregeling

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Fiscale Economie van de Erasmus Universiteit Rotterdam

Opleidingsspecifiek deel Natuurwetenschap en Innovatiemanagement bij de OER Bacheloropleidingen Undergraduate School Geosciences

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur,

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen,

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland

Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied Faculteit der Wijsbegeerte Vrije Universiteit Amsterdam

Voorlichtingsdag Bedrijfskunde. Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde

Biologie. Rijksuniversiteit Groningen

Januari Wijsbegeerte. Faculteit der Geesteswetenschappen Universiteit Leiden

Handleiding Honours Programma Wiskunde

Onderwijsvisitatie Economie Erasmus Universiteit Rotterdam

Elektrotechniek Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde & Informatica. Technische Universiteit Delft

De NVAO heeft voor de beoordeling van de aanvraag op 27 oktober 2005 een panel van deskundigen ingesteld. Het panel kende de volgende samenstelling:

Neerlandistiek CROHO 60849

Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Aanvraagformulier nieuwe opleiding. Basisgegevens. Contactpersoon/contactpersonen Postbus GG Amsterdam

(Nieuwe) opleiding hbo master. Bas Bauland (HAN Kwaliteitszorg) HAN Kwaliteitszorg, t.a.v. Bas Bauland Postbus EJ Arnhem

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

UNIVERSITY OF EYE-OPENING SCIENCE. BACHELOR OF SCIENCE TECHNISCHE NATUURKUNDE

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV

Politicologie Faculteit der Sociale Wetenschappen. Vrije Universiteit Amsterdam

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden:

Opleiding / programma: Neerlandistiek/ Nederlandse Literatuur en Cultuur (voorheen Nederlandse letterkunde)

Onderwijs- en examenregeling 2010/2011 Master Gezondheidszorgpsychologie

Beoordelingskader Pilot Bijzonder Kenmerk Ondernemen

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management -

Bijlagen gentie. Bijlage. Bijlage. Bijlage - - vakgebied. Educatie en. Major van. Minor van

Minor Goede doelen, filantropie en non-profits Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - Minoren

Bijlage bacheloropleiding Informatica

Besluit strekkende tot een oordeel positief van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de wo-master Executive MBA

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Biologie van de Rijksuniversiteit Groningen

Mechanica 8 Wb1217 Sterkteleer Wb Dynamica Wb Niet Lin. Mechanica 2 3

Richtlijn beoordeling onderzoeksmasters vanaf 1 september april 2015

Biologie. Universiteit Utrecht

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

BASISGGEVENS. Naam Functie

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur,

Toetsplan Bachelor CIW

Bachelor Studiegids 2011/ Electrical Engineering

ONDERWERP VERG WIE. ODERWERP VERG WIE Master OER EE/MT 2010/2011 april 2011 Olthuis

Onderwijs- en examenregeling

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3

Onderwijs- en examenregeling

Transcriptie:

Elektrotechniek 2010 Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica Universiteit Twente

Uitgave: Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht Telefoon: 030 230 3100 Fax: 030 230 3129 E-mail: info@qanu.nl Internet: www.qanu.nl 2010 QANU Tekst en cijfermateriaal uit deze uitgave mogen, na toestemming van QANU en voorzien van bronvermelding, door middel van druk, fotokopie, of op welke andere wijze dan ook, worden overgenomen. 2 QANU / Elektrotechniek 2010, Universiteit Twente / Q0255

Inhoudsopgave Voorwoord 5 Deel I Algemeen deel 7 1. Inleiding 9 2. Taak en samenstelling van de commissie 9 3. Betrokken opleidingen 10 4. Werkwijze van de commissie 11 Deel II Opleidingsdeel 13 1. Rapport over de bacheloropleiding Electrical Engineering van de Universiteit Twente 15 2. Report on the master s programme Electrical Engineering offered by the University of Twente 57 Bijlagen 83 Bijlage A: Curricula vitae van de leden van de visitatiecommissie 85 Bijlage B: Domeinspecifiek referentiekader 89 Bijlage C: Bezoekprogramma 99 QANU / Elektrotechniek 2010, Universiteit Twente / Q0255 3

4 QANU / Elektrotechniek 2010, Universiteit Twente / Q0255

VOORWOORD Dit rapport is onderdeel van de kwaliteitsbeoordeling van universitaire bachelor- en masteropleidingen in Nederland. Het doel van het rapport is om een betrouwbaar beeld te geven van de resultaten van de voor beoordeling voorgelegde opleidingen, alsmede een terugkoppeling te geven naar de interne kwaliteitszorg van de betrokken organisatie en als basis te dienen voor de accreditatie van de betrokken opleidingen door de Nederlands- Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). De stichting Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) beoogt onafhankelijke, objectieve en kritische beoordelingen te laten plaatsvinden en opbouwende kritiek te leveren, zo veel mogelijk uitgaande van een gestandaardiseerde set van kwaliteitscriteria, maar met oog voor specifieke omstandigheden. De Visitatiecommissie Elektrotechniek 2010 van QANU heeft haar taken met grote toewijding uitgevoerd. De opleidingen zijn beoordeeld op een grondige en zorgvuldige manier en binnen een duidelijk beoordelingskader. Wij verwachten dat de oordelen en de aanbevelingen in zorgvuldige overweging zullen worden genomen door de betrokken opleidingen, het faculteitsbestuur en het College van Bestuur. Wij zeggen dank aan de voorzitter en de leden van de visitatiecommissie voor hun bereidheid deel te nemen aan deze beoordeling en voor de toewijding waarmee ze hun taak hebben uitgevoerd. Ook gaat onze dank uit naar de staf van de betrokken afdeling aan de universiteit voor hun inspanningen en hun medewerking aan deze beoordeling. Quality Assurance Netherlands Universities mr. C.J. Peels directeur drs. J.G.F. Veldhuis voorzitter bestuur QANU / Elektrotechniek 2010, Universiteit Twente / Q0255 5

6 QANU / Elektrotechniek 2010, Universiteit Twente / Q0255

DEEL I: ALGEMEEN DEEL QANU / Elektrotechniek 2010, Universiteit Twente / Q0255 7

8 QANU / Elektrotechniek 2010, Universiteit Twente / Q0255

1. Inleiding In dit rapport brengt de onderwijsvisitatiecommissie Elektrotechniek OW 3TU 2010 (hierna: de commissie) verslag uit van haar bevindingen. Het rapport bestaat uit twee delen: een algemeen deel (I) en een opleidingsdeel (II). Het algemene deel gaat in op de taak, de samenstelling en de werkwijze van de commissie en geeft een beschrijving van de uitgangspunten van de commissie. In het opleidingsdeel beschrijft de commissie de beoordeelde opleidingen aan de hand van de onderwerpen en facetten uit het Accreditatiekader bestaande opleidingen van de NVAO. 2. Taak en samenstelling van de commissie Taak van de commissie De taak van de commissie was het uitvoeren van een visitatie van 7 opleidingen op het gebied van de Electrical Engineering op basis van en in overeenstemming met het Accreditatiekader bestaande opleidingen van de NVAO. De commissie heeft op basis van de door of namens de opleidingen aangeleverde informatie en door middel van ter plaatse gevoerde gesprekken een oordeel gegeven over de verschillende aspecten van de kwaliteit van de opleidingen, zoals beschreven in het NVAO-kader. Samenstelling van de commissie Tot voorzitter, tevens lid, van de visitatiecommissie werd benoemd: Prof. dr. ir. B.L.R. (Bart) De Moor, hoogleraar ESAT-SCD, Katholieke Universiteit Leuven, Vice-rector International Policy Katholieke Universiteit Leuven, België. Tot leden van de commissie werden benoemd: L. (Leon) van Barschot, Technische Universiteit Eindhoven, studentlid; Prof. dr. ir. J.H. (Jan) Blom, emeritus hoogleraar Elektrische Energietechniek, Technische Universiteit Eindhoven; Prof. dr. ir. G. (Georges) Gielen, hoogleraar Ingenieurswetenschappen, KU Leuven, hoofd afdeling MICAS, Katholieke Universiteit Leuven, België; Dr. ir. W.T.C. (Wilbert) van Luenen, Director Electronic Development, ASML, Veldhoven; D.S. (Daniël) van Schoot, Universiteit Twente, studentlid; Prof. dr. A. (Anne) van Streun, emeritus hoogleraar Didactiek Bètawetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Dr. N.L.C. (Natalie) Stevens, medewerker van het bureau van QANU, was projectleider voor de visitatie en secretaris van de commissie tijdens de bezoeken aan de Universiteit Twente, de Technische Universiteit Eindhoven en de Technische Universiteit Delft. Coördinerend projectleider voor het project Elektrotechniek 3TU OW 2010 was dr. B.M. (Barbara) van Balen van het bureau van QANU. De heer Van Luenen heeft niet alleen zijn inhoudelijke expertise ingebracht maar is ook opgetreden als werkvelddeskundige. De heer Van Streun heeft in zijn hoedanigheid van QANU / Elektrotechniek 2010, Universiteit Twente / Q0255 9

onderwijskundige tijdens de bezoeken van de visitatiecommissie extra aandacht besteed aan de onderwijskundige aspecten van het beoordelingskader. De leden van de commissie hebben allen de onafhankelijkheidsverklaring ondertekend die QANU hanteert voor haar visitaties. De heren De Moor, Van Luenen en Van Streun hebben aan alle bezoeken deelgenomen. Aan het bezoek aan en de beoordeling van de opleidingen van de Universiteit Twente is niet deelgenomen door de commissieleden Gielen en Van Schoot, aan de bezoeken van de opleidingen van de Technische Universiteit Eindhoven en de Technische Universiteit Delft is niet deelgenomen door de commissieleden Blom en Van Barschot. Als bijlage A zijn de curricula vitae van de leden opgenomen. Taak van de commissie De visitatiecommissie kreeg de taak om op basis van de door de desbetreffende faculteiten aan te leveren informatie en door middel van ter plaatse te voeren gesprekken: 1. een oordeel te geven over de verschillende kwaliteitsaspecten van de betrokken opleidingen, zoals beschreven in het NVAO-kader 1 ; 2. op basis daarvan vast te stellen of de opleidingen naar haar oordeel voldoen aan de criteria voor basiskwaliteit; 3. de aspecten van de opleidingen te identificeren die naar haar oordeel voor verbetering vatbaar zijn. De bevindingen van de visitatiecommissie worden in een rapport vastgelegd volgens het in het genoemde NVAO-kader gegeven model, de commissie brengt het rapport uit aan het bestuur van de stichting QANU. 3. Betrokken opleidingen De commissie beoordeelde de volgende opleidingen: Instelling: Opleiding (CROHO-nummer): Variant(en): Vervaldatum Accreditatie: Universiteit Twente B Electrical Engineering (56953) Voltijd 27-03-2012 (bezoek: 16-17 juni 2010) M Electrical Engineering (60353) Voltijd 27-03-2012 Technische Universiteit Eindhoven B Electrical Engineering (56953) Voltijd, deeltijd 19-12-2011 (bezoek: 1-2 juli 2010) M Electrical Engineering (60353) Voltijd, deeltijd 19-12-2011 Technische Universiteit Delft (bezoek: 6-7 september 2010) B Electrical Engineering (56953) Voltijd 20-02-2012 M Computer Engineering (60351) Voltijd 20-02-2012 M Electrical Engineering (60353) Voltijd 20-02-2012 4. Werkwijze van de commissie De startvergadering De commissie hield op 7 juni 2010 haar startvergadering. Zij werd namens het QANUbestuur geïnstalleerd door drs. S. Looijenga, plaatsvervangend directeur van QANU, waarna zij haar taakstelling en werkwijze besprak en het voorstel voor een domeinspecifiek 1 NVAO Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs 10 QANU / Elektrotechniek 2010, Universiteit Twente / Q0255

referentiekader voor de visitatie formeel vaststelde. Het domeinspecifiek referentiekader is opgenomen in bijlage B. De voorbereidingsfase Allereerst heeft de secretaris de zelfevaluatierapporten gecontroleerd op kwaliteit en volledigheid van informatie. Op grond daarvan is bepaald of de rapporten bruikbaar waren voor het visitatiebezoek. Nadat de zelfevaluatierapporten in orde waren bevonden, zijn de commissieleden en de secretaris zich inhoudelijk gaan voorbereiden op het bezoek. De commissieleden lazen de rapporten (en de bijlagen) en formuleerden vragen die werden besproken tijdens een vergadering voorafgaand aan de visitatiebezoeken. De commissieleden lazen daarnaast van tevoren een selectie van afstudeerwerken van studenten van de verschillende opleidingen. Deze afstudeerwerken zijn door de secretaris geselecteerd op basis van een spreiding naar cijfers. Door de secretaris van de commissie is een bezoek gebracht aan de opleidingen ter voorbereiding van het visitatiebezoek door de commissie. Tijdens dit voorbezoek is het bezoekprogramma doorgesproken en is aan de orde gesteld welk informatiemateriaal de commissie tijdens het bezoek in wil kunnen zien. De volgende documenten zijn daarom tijdens de bezoeken ter beschikking gesteld: scripties en afstudeerverslagen en gebruikte beoordelingsformulieren; voorlichtingsmateriaal; studiemateriaal: handboeken en syllabi, readers, studiehandleidingen; voorbeelden van werkstukken, portfolio s, stageverslagen, onderzoeksverslagen; toetsmaterialen; resultaten van cursusevaluaties. De visitatiebezoeken De secretaris maakte in overleg met de opleidingsdirecteur van de betreffende opleidingen en de voorzitter van de commissie een bezoekprogramma (zie bijlage B). Tijdens de visitatiebezoeken is gesproken met het bestuur van de verantwoordelijke faculteiten, met docenten, studenten, afgestudeerden en met verantwoordelijken voor de kwaliteitszorg op opleidingsniveau. De commissie gebruikte de laatste middag van het bezoek voor de voorbereiding van de mondelinge rapportage en een discussie over de beoordeling van de betreffende opleidingen. Zij heeft bij de beoordeling de door QANU opgestelde checklist, die het Accreditatiekader van de NVAO volgt, als uitgangspunt gehanteerd. Aan het eind van een bezoek heeft de voorzitter steeds een mondelinge rapportage gegeven van de eerste bevindingen van de commissie. De beslisregels Het accreditatiestelsel kent een vierpuntsschaal voor de beoordeling van de facetten (onvoldoende, voldoende, goed of excellent) en een tweepuntsschaal voor de beoordeling van de onderwerpen (voldoende of onvoldoende). De commissie heeft bij het bepalen van haar oordelen voor de facetten de beslisregels van QANU gevolgd. Deze zijn: de beoordeling onvoldoende geeft aan dat de opleiding niet voldoet aan de criteria voor basiskwaliteit die gelden voor het desbetreffende facet; QANU / Elektrotechniek 2010, Universiteit Twente / Q0255 11

de beoordeling voldoende geeft aan dat de opleiding voldoet aan de criteria voor basiskwaliteit die gelden voor het desbetreffende facet; de beoordeling goed geeft aan dat de opleiding aantoonbaar uitstijgt boven het niveau dat wordt vastgelegd door de criteria voor basiskwaliteit die gelden voor het desbetreffende facet; de beoordeling excellent geeft aan dat de opleiding als een voorbeeld van de best practice mag worden beschouwd met betrekking tot het desbetreffende facet. Door de toepassing van deze beslisregels is voldoende de meest gebruikte kwalificatie. Zoals uit deze toelichting moge blijken, betekent dit niet dat de commissie de gevisiteerde programma s als mager beschouwt. De commissie is integendeel over het algemeen te spreken over de kwaliteit van de opleidingen en de inzet van de docenten. Wanneer de commissie een good practice heeft uitgesproken, luidt het oordeel in principe goed. Het oordeel over een onderwerp is een gewogen oordeel van de verschillende tot dat onderwerp behorende facetten, waarbij de commissie de weging heeft bepaald. Een onderwerp dat verschillende facetten heeft, waarvan er één als onvoldoende wordt beoordeeld, kan door de overige voldoendes aan de basiskwaliteit voldoen, mits de commissie van mening is dat de andere facetten van zwaarder gewicht zijn dan het als onvoldoende beoordeelde facet. De rapporten De commissie heeft ervoor gekozen om bij het schrijven van de beoordelingsrapporten opleidingen te bundelen in één rapport. Zij heeft zich daarin laten leiden door de keuzes van de te beoordelen opleidingen, die zelf hebben bepaald of hun zelfevaluatierapport in het Nederlands of in het Engels is geschreven. Het is in een aantal gevallen onvermijdelijk dat de beoordelingsrapporten (net als de zelfevaluatierapporten) enige overlap vertonen: de opleidingen van een instelling maken gebruik van dezelfde faciliteiten, worden verzorgd door dezelfde groep docenten en hanteren hetzelfde systeem voor de interne kwaliteitszorg. De projectleider/secretaris van de commissie heeft, op basis van de bevindingen van de commissie tijdens de bezoeken, voor alle opleidingen conceptrapporten opgesteld. De projectleider heeft de conceptrapporten, in overeenstemming met de binnen de commissie gemaakte afspraken, verspreid onder de commissieleden. De projectleider heeft de opmerkingen van de voorzitter en de overige commissieleden verwerkt in de conceptrapporten en die vervolgens, in het kader van de hoor-wederhoorprocedure, voorgelegd aan de betrokken faculteiten en opleidingen met het verzoek eventuele feitelijke onjuistheden of andere verbeterpunten te identificeren. De reacties van de faculteiten op de conceptrapporten zijn voorgelegd aan de commissie. De definitieve versie van dit beoordelingsrapport, waarin de opmerkingen en suggesties van de faculteit zijn verwerkt, is vastgesteld in november 2010. 12 QANU / Elektrotechniek 2010, Universiteit Twente / Q0255

DEEL II: OPLEIDINGSDEEL QANU / Elektrotechniek 2010, Universiteit Twente / Q0255 13

14 QANU / Elektrotechniek 2010, Universiteit Twente / Q0255

1. Rapport over de bacheloropleiding Electrical Engineering van de Universiteit Twente Administratieve gegevens Bacheloropleiding Electrical Engineering: Naam opleiding: Electrical Engineering CROHO-nummer: 56953 Niveau: bachelor Oriëntatie: wo Studielast: 180 EC Graad: Bachelor of Science Variant(en): voltijd Locatie(s): Enschede Einddatum accreditatie: 27 maart 2012 Het bezoek van de visitatiecommissie Elektrotechniek OW 3 TU 2010 aan de Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica van de Universiteit Twente vond plaats op 16 en 17 juni 2010. 1.0. Structuur en organisatie van de faculteit De opleidingen Electrical Engineering (Elektrotechniek) worden verzorgd door de faculteit EWI (Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica). Deze faculteit bestaat uit drie afdelingen, Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica, en biedt vier bacheloropleidingen en zes masteropleidingen aan. Daarnaast worden er in 3TU-verband nog twee masteropleidingen aangeboden. De faculteit EWI participeert in vier onderzoekinstituten: CTIT, MESA+, MIRA en IMPACT. Het onderwijs wordt voor het grootste deel door medewerkers verzorgd die ook participeren in één van deze onderzoeksinstituten. De faculteit heeft een eigen budget en heeft de verantwoordelijkheid voor het budget verdeeld over de leerstoelen. De faculteit wordt bestuurd door de decaan die wordt bijgestaan door afdelingsvoorzitters, de directeur bedrijfsvoering en de controller. De administratieve ondersteuning door Bureau Onderwijszaken is op facultair niveau georganiseerd. Voor zaken als toelating, registratie van behaalde resultaten en het uitreiken van diploma s werkt Bureau Onderwijszaken samen met de Centrale Studentenadministratie. De opleidingen Electrical Engineering De bacheloropleiding Electrical Engineering en de Masteropleiding Electrical Engineering worden geleid door één opleidingsdirecteur. Binnen deze opleidingen bestaan diverse formele overlegstructuren: een Opleidingscommissie, een Examencommissie, een Onderwijskwaliteitscommissie, de Werkgroep Elektrotechnisch Practicum en het Overleg Coördinatoren Onderwijs. QANU / Elektrotechniek 2010, Universiteit Twente / Q0255 15

1.1. Het beoordelingskader 1.1.1. Doelstellingen opleiding F1: Domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Beschrijving Voor het vaststellen van doelen en eindtermen voor de bacheloropleiding is volgens de zelfstudie een aantal uitgangspunten gekozen, die samengevat het volgende inhouden: a. De universitaire bacheloropleiding is een wetenschappelijke opleiding, in de eerste plaats gericht op de voorbereiding op een meer specialistische onderzoeks- en ontwerpgerichte vervolgopleiding. De opleiding stimuleert haar bachelors hun wetenschappelijke opleiding via een masterprogramma te voltooien. Daarnaast maakt de opzet van de bacheloropleiding uitstroom naar het beroepenveld mogelijk. b. Het gaat in de bacheloropleiding om kennis en inzicht in het vakgebied, de kritische blik op die kennis en het weloverwogen kunnen benutten ervan. c. De opleiding is algemeen vormend in de zin dat ook andere wetenschapsgebieden aan de orde worden gesteld, en dat aandacht wordt geschonken aan de maatschappelijke context van onderzoek en ontwikkelingen in het vakgebied. Daarnaast streeft de opleiding vaardigheden na op het gebied van communiceren, werken in teams en projectmatig werken. d. Men wil studenten in de bacheloropleiding een onderzoekende houding aanleren. De opleiding verwacht dat haar studenten zich in hun onderzoekende houding vooral laten inspireren door de eisen en uitdagingen die het ontwikkelen van systemen met zich meebrengen. Zij verwacht van haar bachelors niet dat zij volleerde onderzoekers of ontwerpers zijn. Zij verwacht wel dat haar bachelors dat kunnen worden. De doelen en eindtermen van de opleiding zijn de volgende: Een afgestudeerde Domein wiskundige basiskennis 1 is in staat om vanuit het arsenaal van de calculus gebruik te maken van differentiaal- en integraalrekening, oplossen van stelsels lineaire vergelijkingen, kansrekening en stochastiek teneinde fysische verschijnselen, componenten, signalen en schakelingen te beschrijven c.q. te modelleren. natuurkundige basiskennis 2 is in staat om eenvoudige elektromagnetische en mechanische situaties te beschrijven en tevens om een beschrijving van halfgeleidercomponenten te geven, alsmede het gedrag van, en informatieverwerving ten behoeve van fysische systemen te analyseren en te modelleren. elektronica 3 is in staat om een eenvoudige analoge schakeling functioneel te beschrijven en te onderzoeken in analytische vorm en dat functionele onderzoek bij schakelingen van toenemende complexiteit te doen met numerieke methoden en simulaties. 16 QANU / Elektrotechniek 2010, Universiteit Twente / Q0255

computertechniek 4 is in staat om eenvoudige digitale schakelingen te analyseren en te synthetiseren en voor het ontwerpen van omvangrijke schakelingen daarbij gebruik te maken van een hardware beschrijvingstaal. De afgestudeerde is bekend met de organisatie van een computer en kent de deelsystemen ervan en is tevens in staat, na analyse, een probleem algoritmisch met een computertaal op te lossen. meet- en regeltechniek 5 is bekend met de functionaliteit en de opbouw van een meetsysteem en in staat meetfouten te identificeren en te analyseren om bij het ontwerpen en testen van schakelingen, gerealiseerd tijdens opdrachten en projecten, bewust met meetapparatuur om te kunnen gaan. 6 kan fysische systemen analyseren en ontwerpen die gebruik maken van een regelstrategie, zoals in elektronische schakelingen alsmede in robotica. communicatietechniek 7 is in staat een beschrijving te geven van communicatiesystemen in termen van gebruikte media, modulatiemethoden, coderingstechnieken en protocollen teneinde een uitspraak over de prestatie en kwaliteit van een dergelijk systeem te kunnen geven. Werkwijze 8 is in staat om de hoofdfunctie van een verlangde toepassing op een zinvolle manier onder te verdelen in deelfuncties teneinde een functioneel ontwerp van de toepassing op te stellen. 9 is in staat om deelfuncties van een functioneel ontwerp van een verlangde toepassing te vervullen met subsystemen, zodanig dat de realisatie het geheel der subsystemen - de toepassing mogelijk maakt, daarbij rekening houdend met gestelde eisen en voorwaarden. De afgestudeerde kan hierbij uit alternatieve systemen na evaluatie een verantwoorde keuze maken. 10 is in staat om mondeling en schriftelijk te rapporteren over opdrachten en projecten. 11 is in staat om samen te werken met teamgenoten en opdrachtverstrekkers tijdens opdrachten en projecten. 12 is in staat om voor opdrachten en projecten de vraagstelling te analyseren, benodigde informatie te verwerven, een onderzoeksplan op te stellen en de uitvoering ervan te plannen. 13 is in staat om kennis te vergaren via wetenschappelijke boeken en tijdschriften al dan niet ontsloten via geautomatiseerde zoekmethoden. 14 is in staat om op een deelgebied een bijdrage te leveren aan wetenschappelijk onderzoek of ontwerp. Context 15 is in staat om na het voltooien van de opleiding een keuze te maken voor en zich te specialiseren in een masteropleiding, dan wel om een plek te vinden op de arbeidsmarkt. 16 is in staat technische en maatschappelijke gevolgen van nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied te analyseren en te bespreken met vakgenoten. 17 is in staat vanuit een andere tak van wetenschap met een breder perspectief een oordeel te vormen over het eigen vakgebied. Oordeel De commissie heeft de eindkwalificaties van de opleiding bestudeerd en vergeleken met haar domeinspecifieke referentiekader. Zij heeft vastgesteld dat de eindkwalificaties in voldoende QANU / Elektrotechniek 2010, Universiteit Twente / Q0255 17

mate aansluiten op het referentiekader. De eindkwalificaties verwijzen expliciet naar de kennis en inzichten die studenten verwerven, de vaardigheden om die toe te passen, het vermogen om oordelen te vormen en naar de leervaardigheden die in het referentiekader worden beschreven. Het eerste punt onder het kopje Consolidated requirements set for Bachelors s graduates in EE in table 1 van het referentiekader, dat studenten in staat zijn om kennis van wis- en natuurkunde en engineering toe te passen, komt bijvoorbeeld terug in eindtermen 1 tot en met 7. De overige eindkwalificaties kunnen ook in verband worden gebracht met het kader. De commissie heeft verder vastgesteld dat de eindtermen expliciet verwijzen naar vaardigheden waarover afgestudeerden moeten beschikken wanneer zij na het afronden van de opleiding de arbeidsmarkt betreden, waaronder vakspecifieke vaardigheden zoals het vermogen om kennis op het gebied van de elektronica, computertechniek, meettechniek, regeltechniek en communicatietechniek toe te passen, en meer algemene vaardigheden zoals samenwerken, communiceren, probleemanalyse of oordelen vanuit een breder perspectief. De commissie concludeert daarom dat de eindtermen van de opleiding ook aansluiten op de eisen die de beroepspraktijk stelt. Een internationaal gerespecteerde standaard voor bachelorcurricula op het gebied van Engineering Programs is geformuleerd door de Engineering Accreditation Commission van de Accreditation Board for Engineering and Technology (ABET). Hierin zijn naast algemene kenmerken voor bachelor engineering opleidingen tevens enkele specifieke kenmerken voor de opleiding Electrical Engineering opgesomd. De commissie heeft doelen en eindtermen van de bacheloropleiding met de ABET-kenmerken vergeleken en concludeert dat de doelen en eindtermen van de opleiding voldoen aan deze algemene en specifieke kenmerken. Daarnaast heeft de commissie de accreditatiestandaard voor bachelorcurricula op het gebied van electrical and information engineering, geformuleerd door de ASIIN (Akkreditierungsagentur für Studiengänge der Ingenieurwissenschaften, der Informatik, der Naturwissenschaften und der Mathematik e.v.), geraadpleegd. De commissie ziet duidelijke verbanden tussen de eindtermen van de opleiding en de door de ASIIN opgestelde criteria. De commissie komt op grond van het bovenstaande tot het oordeel dat de opleiding voldoet aan de criteria die betrekking hebben op de domeinspecifieke eisen. Bacheloropleiding Electrical Engineering: het oordeel van de commissie is voldoende. F2: Niveau: Bachelor en Master De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor of een Master. Beschrijving Het niveau van de bacheloropleiding conformeert zich aan de eisen die in de Meijerscriteria zijn vastgelegd. De Meijerscriteria zijn opgesteld door de 3TU om het algemeen niveau van de eindkwalificaties van technische opleidingen te beschrijven. De opleiding heeft ook in 3TUverband besloten de bacheloropleiding te toetsen aan de Meijerscriteria, omdat deze beter dan de Dublin-descriptoren een ontwerpgerichte opleiding beschrijven. Uit tabel 1.1 kan worden afgeleid dat de Meijerscriteria voldoende overeenkomsten vertonen 18 QANU / Elektrotechniek 2010, Universiteit Twente / Q0255

met de Dublin-descriptoren en derhalve kunnen worden gebruikt voor de toetsing of de opleiding voldoet aan het vereiste niveau. Meijerscriteria Dublin-descriptoren Kennis en inzicht Toepassen kennis en inzicht Oordeelsvorming Communicatie Leervaardigheden a hij/zij is kundig in wetenschappelijke disciplines X x b hij/zij is bekwaam in onderzoeken x c hij/zij is bekwaam in ontwerpen x d hij/zij heeft een wetenschappelijke benadering x x x e hij/zij beschikt over intellectuele basisvaardigheden x x x f hij/zij is bekwaam in samenwerken en communiceren x g hij/zij houdt rekening met temporele en x maatschappelijke context Tabel 1.1 Overeenkomsten tussen de Meijerscriteria en de Dublin-descriptoren Alle voor de opleiding relevante eindtermen behoren bij één of meer Meijerscriteria en komen ook daadwerkelijk terug in één of meer eindtermen, evenals het academische karakter. Ter illustratie: het derde Meijerscriterium keert terug in de volgende eindkwalificaties: in staat zijn om een eenvoudige analoge schakeling functioneel te beschrijven en te onderzoeken in analytische vorm en dat functionele onderzoek bij schakelingen van toenemende complexiteit te doen met numerieke methoden en simulaties. in staat zijn om eenvoudige digitale schakelingen te analyseren en te synthetiseren en voor het ontwerpen van omvangrijke schakelingen daarbij gebruik te maken van een hardware beschrijvingstaal. De afgestudeerde is bekend met de organisatie van een computer en kent de deelsystemen ervan en is tevens in staat, na analyse, een probleem algoritmisch met een computertaal op te lossen. bekend zijn met de functionaliteit en de opbouw van een meetsysteem en in staat meetfouten te identificeren en te analyseren om bij het ontwerpen en testen van schakelingen, gerealiseerd tijdens opdrachten en projecten, bewust met meetapparatuur om te kunnen gaan. fysische systemen kunnen analyseren en ontwerpen die gebruik maken van een regelstrategie, zoals in elektronische schakelingen alsmede in robotica. De zelfstudie bevat voor de overige Meijerscriteria een vergelijkbaar overzicht. Oordeel De commissie heeft de eindkwalificaties van de bacheloropleiding bestudeerd vanuit het perspectief van het niveau. Zij heeft vastgesteld dat die eindkwalificaties in voldoende mate aansluiten bij de Meijerscriteria en kan zich vinden in de relatie tussen de eindtermen en de Meijerscriteria die in de zelfstudie wordt getoond. Zij is ook van mening dat de eindkwalificaties het niveau van de opleiding adequaat weerspiegelen. De eindkwalificaties maken duidelijk dat studenten een brede body of knowledge verwerven van het vakgebied en zich empirisch en theoretisch oriënteren op één deelgebied, maar dat zij zich daarin nog niet echt verdiepen, wat ook niet wordt verwacht in een bacheloropleiding. QANU / Elektrotechniek 2010, Universiteit Twente / Q0255 19

De commissie is daarom van oordeel dat de opleiding voldoet aan het criterium dat betrekking heeft op het niveau. Bacheloropleiding Electrical Engineering: het oordeel van de commissie is voldoende. F3: Oriëntatie WO: De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een Bachelor en een Master: De eindkwalificaties zijn ontleend aan eisen vanuit de wetenschappelijke discipline, de internationale wetenschapsbeoefening en voor daarvoor in aanmerking komende opleidingen de relevante praktijk in het toekomstige beroepenveld. Een WO-bachelor heeft de kwalificaties voor toegang tot tenminste één verdere WO-studie op masterniveau en eventueel voor het betreden van de arbeidsmarkt. Een WO-master heeft de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten of multi- en interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in een beroepspraktijk waarvoor een WO-opleiding vereist is of dienstig is. Beschrijving De bacheloropleiding Electrical Engineering is een wetenschappelijke opleiding voor een onderzoeks- en ontwerpgerichte vervolgopleiding. De afgestudeerde bachelorstudent Electrical Engineering beschikt volgens de zelfstudie over passende kwalificaties om in te stromen in de Master Electrical Engineering. De ervaring met het opzetten, uitvoeren en presenteren van onderzoek en ontwerp zoals opgedaan in de bacheloropdracht is naast de adequate theoretische kennis een goede basis voor een opleiding tot onderzoeker en ontwerper. Twee aspecten komen in de bacheloropleiding Electrical Engineering sterk naar voren: enerzijds is dat de forse dosis bijgebrachte domeinspecifieke kunde die op onderzoeksvragen kan worden toegepast om met modelleren en analyse tot nieuwe resultaten te komen. Anderzijds is dat de ontwerpwerkwijze waarbij gewenste hoofdfuncties worden geïdentificeerd die daarna in deelfuncties worden opgesplitst die met geschikt gekozen subsystemen worden vervuld. Beide doen een zwaar beroep op analytische vaardigheden en stimuleren een wetenschappelijke benadering die tot een sterke intellectuele basisvaardigheid van de bacheloropleiding Electrical Engineering kan worden gerekend. Voorbeelden van algemene wetenschappelijke vaardigheden ontleend aan de eindtermen en dan vooral uit het competentiegebied werkwijze ter onderbouwing van de oriëntatie zijn: functioneel ontwerpen: vraagstelling analyseren en partitioneren; systematisch realiseren: oplossingen aandragen om aan een vraag te voldoen, daarbij kunnen kiezen uit alternatieven, rekening houdend met eisen en voorwaarden; communiceren; samenwerken; informatie verwerven; planmatig werken: opstellen en uitvoeren van een plan; wetenschap beoefenen: wetenschappelijke bijdrage leveren op een deelgebied van het eigen domein. De bacheloropleiding Electrical Engineering is dus voornamelijk een vooropleiding voor een wetenschappelijke masteropleiding tot ontwerper en onderzoeker, waarin voldoende aandacht wordt besteed aan algemene kenmerken van wetenschappelijke vorming. 20 QANU / Elektrotechniek 2010, Universiteit Twente / Q0255

Oordeel De commissie heeft de eindtermen van de bacheloropleiding bestudeerd vanuit het perspectief van de oriëntatie. Zij heeft onder F1 al vastgesteld dat de eindtermen voldoende aansluiten bij de eisen vanuit de wetenschappelijke discipline (c.q. de vakgenoten in binnenen buitenland) en de relevante beroepspraktijk. Zij stelt verder vast dat de afgestudeerden van de opleiding zonder voorwaarden vooraf kunnen doorstromen naar de masteropleidingen Electrical Engineering in Nederland en dus beschikken over de kwalificaties voor toegang tot een vervolgopleiding. De commissie vindt dat de eindtermen van de opleiding ook in voldoende mate zijn ontleend aan de eisen van de internationale wetenschapsbeoefening. Zij kan zich vinden in de manier waarop de zelfstudie illustreert dat algemene academische competenties aan de orde komen in de eindkwalificaties en vindt de voorbeelden die daar worden gegeven helder en inzichtelijk. De commissie is daarom van oordeel dat de opleiding voldoet aan de criteria die betrekking hebben op de oriëntatie. Bacheloropleiding Electrical Engineering: het oordeel van de commissie is voldoende. Oordeel over het onderwerp Doelstellingen opleiding Op basis van de beoordelingen per facet komt de commissie tot een samenvattend oordeel over het onderwerp Doelstellingen opleiding. Voor de bacheloropleiding Electrical Engineering is het oordeel voldoende. 1.1.2. Programma Beschrijving van de programma s Het programma van de bacheloropleiding Electrical Engineering is er volgens de zelfstudie op gericht studenten een brede maar degelijke elektrotechnische basis te geven. Hiervoor is een samenhangend pakket vakken samengesteld met gevarieerde werkvormen. Alle vakken in het programma zijn verplichte vakken. HC = Hoorcollege WC = Werkcollege ST = Schriftelijk tentamen (inclusief toetsen) PR = Practicum (beoordeling is meestal via het labjournaal) OP = Opdracht, Case-study PJ = Project (beoordeling van projectplan, verslag, product) MT = Mondeling tentamen Bachelor eerste jaar (B1) Kwartiel Vakcode Vaknaam EC Werkvorm Toetsvorm 1 121158 Intro Elektronica en Elektrotechniek + Project 6.5 HC, WC, ST, PJ PJ 121160 Prakticum Intro Elektronica en Elektrotechniek 2 PR PR 152100 Calculus I 5 HC, WC ST, PR 211017 Inleidig object-georiënteerd programmeren 3 HC, PR ST 2 121005 Netwerkanalyse 6.5 HC, WC ST 121161 Practicum Meetinstrumenten/Netwerkanalyse 2 PR PR QANU / Elektrotechniek 2010, Universiteit Twente / Q0255 21

213001 Basisbegrippen digitale techniek 5 HC, PR ST, PR 3 121175 Elektronische basisschakelingen 5 HC, WC ST 121176 Practicum elektronische basisschakelingen 2.5 PR PR 151010 Lineaire structuren 3 HC, WC ST 121162 Mid P-project 1.5 PJ PJ 151104 Calculus II 3 HC, WC ST 4 121008 Practicum Elektromagnetische Veldtheorie 0.5 PR PR 121129 Elektromagnetische veldtheorie 6.5 HC, WC MT 121177 Elektronische functies 2 HC, WC ST 121178 Practicum elektronische functies 1.5 PR PR 121179 Eind P-project 4.5 PJ PJ Bachelor tweede jaar (B2) Kwartiel Vakcode Vaknaam EC Werkvorm Toetsvorm 1 151021 Lineaire differentie- en 5 HC, WC ST differentieaalvergelijkingen 153006 Kansrekening 3 HC, WC ST 213110 Computerorganisatie 3 HC, PR ST 261000 Telematicasystemen en toepassingen 4 HC ST 2 121042 Meettechniek 4 HC, WC ST 122816 Mechanica en transductietechniek 3 HC ST 123149 Lineaire systemen 6 HC, WC ST 3 121706 Halfgeleiderdevices 4 HC, WC ST 121043 Dynamische systemen 3 HC ST 121044 Regeltechniek 4 ST of OP 211054 Computersystemen 5 HC, WC ST 4 121045 Project Mechatronica 4 PJ PJ 121046 B2-project 11 PJ PJ 121167 Communicatieve Vaardigheden (B2-project) 1 PR OP Bachelor derde jaar (B3) Kwartiel Vakcode Vaknaam EC Werkvorm Toetsvorm --- 120006 Oriëntaties 1 1 121041 Elektrodynamica 4 HC, WC SE 1 & 2 ----- Minor 20 2 122828 Practicum realiseren in materialen 1.5 PR PR 124177 Inleiding elektrische energietechniek 3 HC ST 3 121059 Embedded Signal Processing 6 HC, PR, PJ ST, PR, PJ 121051 Informatie Opslag 3 HC OP 121068 Random signalen en ruis 4 HC, WC ST 3 & 4 121013 Bacheloropdracht 11.5 PJ PJ 4 121060 Optische Basisfuncties en Microsystemen 3 HC, WC ST 125153 Inleiding communicatiesystemen 3 HC, WC ST Hoorcolleges Hoorcolleges hebben een oriënterende functie en dienen om de stof te introduceren, te structureren en te verhelderen. Een mondelinge representatie van de stof brengt informatie net weer even anders en is bovendien een eenvoudige manier de grote lijn te volgen. Door het beperkte aantal studenten bij Electrical Engineering kan het rendement van hoorcolleges hoog zijn omdat er een laagdrempelig contact is tussen studenten en docenten. Sommige docenten verrijken bovendien hun hoorcolleges met een demonstratie, een quiz, oefeningen en dergelijke. 22 QANU / Elektrotechniek 2010, Universiteit Twente / Q0255

Werkcolleges Om opgedane kennis te kunnen toepassen is oefening nodig. Om studenten hiermee te helpen biedt de opleiding werkcolleges aan: bijeenkomsten in kleinere groepen om opgedane kennis te oefenen. Om de overgang van het vwo te vergemakkelijken en te leren voldoende tijd aan oefening te besteden, zijn er in het eerste jaar zeer veel werkcolleges. Dit zet zich voort in het tweede jaar, maar met minder contact en afnemend aantal werkcolleges. In het derde jaar zijn werkcolleges eerder uitzondering dan regel en vinden slechts plaats bij notoir lastige vakken. Zo wordt onafhankelijk leren als bewuste keuze door de opleiding bijgebracht. Practicum Omdat de elektrotechnische discipline meestal tot doel heeft tastbare resultaten te produceren, is de koppeling tussen theorie en praktijk zeer belangrijk. Daarom kennen veel vakken naast werkcolleges en hoorcolleges ook een practicum, waar daadwerkelijk zaken worden gebouwd en bemeten in de context van de theorie die bij het vak hoort. Practica zijn meestal een vorm van probleemgestuurd onderwijs met korte opdrachten (minder dan een middag), waar in koppels van twee wordt gewerkt. Vooral in het eerste jaar zijn veel practica verroosterd om studenten meten en tevens journaliseren te leren. Deze vaardigheden zijn onontbeerlijk in de rest van de studie en kunnen uitsluitend in een praktische setting geoefend worden. Tegelijkertijd confronteren de practica studenten met het verschil tussen theorie, simulatie en praktijk. Hiermee leren studenten op een kritische manier te zoeken naar overeenkomsten daartussen, een onontbeerlijk aspect van wetenschappelijk denken. In latere jaren lijkt het aantal practica sterk af te nemen, maar dit is vooral het gevolg van een verschuiving van praktische oefening naar projecten. Projecten Globaal kan worden gezegd dat de combinatie hoorcollege, werkcollege en practicum door veel vakken wordt gebruikt om domeinspecifieke kennis en vaardigheden over te brengen (overeenkomend met de eindtermen 1 t/m 7 van de opleiding). Om grotere systemen te analyseren en te ontwerpen, de integratie van verschillende kennisgebieden te bevorderen en studenten te leren samenwerken en communiceren (eindtermen 8 t/m 12), zijn projecten een goede werkvorm. De meeste projecten worden uitgevoerd in groepjes van 4 personen. De projecten hebben in de loop van de studie een toenemend vage opdrachtomschrijving en een toenemende omvang. Er moet een projectplan worden gemaakt dat als richtlijn dient voor de verdere uitvoering, en de resultaten moeten worden verwerkt in een verslag en een mondelinge presentatie. In de regel wordt er een groepscijfer gegeven tenzij individuele prestaties sterk afwijken. Bacheloropdracht De bacheloropdracht, een individueel project, vormt de afsluiting van de studie. Hier moet de student bewijzen dat hij/zij in staat is zelfstandig een grotere onderzoeks- of ontwerpopdracht te organiseren, uit te voeren en te communiceren. Daarom is deze opdracht individueel, met duidelijk omschreven verwachtingen in de vakomschrijving en een verplichte eindpresentatie. In veel gevallen schrijven de studenten het eindrapport in de Engelse taal. De opdracht wordt uitgevoerd bij een leerstoel waarvoor de opdracht relevant is voor het onderzoek en wordt begeleid door een lid van de wetenschappelijke staf van de betreffende leerstoel. Zelfstudie Zelfstudie geeft studenten de mogelijkheid op individuele wijze, in hun eigen tempo kennis te nemen van de stof, achtergrondinformatie te verzamelen en te oefenen. Gezien het streven QANU / Elektrotechniek 2010, Universiteit Twente / Q0255 23

van de opleiding om studenten te leren leren neemt de zelfstudietijd over de jaren toe. In het eerste jaar bedraagt zelfstudie ongeveer 40% van de tijd. In het tweede jaar wordt het langzaam meer, hoewel het beeld vertekend wordt door de toename in projecten waarin redelijk zelfstandig gewerkt moet worden. In het derde jaar is ongeveer 60% van de tijd zelfstudie, de minor buiten beschouwing gelaten, en de bacheloropdracht ook als zodanig meetellend, aangezien deze volledig individueel is. F4: Eisen WO Het programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een HBO- of een WO-opleiding: Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats in interactie tussen het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek binnen relevante disciplines. Het programma sluit aan bij ontwikkelingen in de relevante wetenschappelijke discipline(s) door aantoonbare verbanden met actuele wetenschappelijke theorieën. Het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. Bij daarvoor in aanmerking komende opleidingen heeft het programma aantoonbare verbanden met de actuele praktijk van de relevante beroepen. Beschrijving Het onderwijs in de bacheloropleiding van Electrical Engineering is er voornamelijk op gericht kennis en vaardigheden te verdiepen zodat een academisch niveau wordt gehaald. De opleiding leidt haar studenten op om te leren problemen op te lossen waarvoor nog geen oplossing bestaat en waar ook geen beproefde methodiek voorhanden is. Het gaat minder om de feiten, maar meer om de samenhang van de feiten, en hoe inzichten tot stand komen. Het karakter van de vakken is zodanig dat samenhang met het onderzoek bestaat. De keuze voor vakken in het curriculum wordt grotendeels bepaald door de domeinspecifieke eisen aan het curriculum. Er zijn geen specifieke onderzoeks vakken. De inhoud van de vakken wordt echter gedeeltelijk bepaald door de onderzoeksactiviteiten van de betrokken docenten. Uiteindelijk bereidt de opleiding haar studenten voor om tijdens de masteropleiding ontwerpof onderzoeksopdrachten binnen hun leerstoelen te kunnen uitvoeren. Vanzelfsprekend zullen docenten daarom voorbeelden uit hun recente onderzoek in het onderwijs gebruiken. Docenten gebruiken hun onderzoek als motivatie voor het vak, baseren opgaven op voorbeelden uit de praktijk en besteden tijdens colleges tijd aan de nieuwste ontwikkelingen op hun vakgebied. Meer concreet nemen studenten kennis van onderzoek in de bacheloropleiding in het Realiseren In Materialen (RIM) practicum, B2-project en hun bacheloropdracht, die ze in de laboratoria van Electrical Engineering-hoogleraren uitvoeren. Onderzoeksvaardigheden komen specifiek aan de orde in het in een team uitgevoerde B2- project en de individuele bacheloropdracht (BO). Deze vaardigheden zijn met name het kunnen analyseren van de vraagstelling en het opstellen van een project- (B2) of onderzoeksplan (BO), het opdelen van een hoofdfunctie in deelfuncties en een systeem in subsystemen (B2), het zoeken naar en bestuderen van wetenschappelijke literatuur (BO), het bijhouden van een logboek (BO), het maken van een rapportage en het houden van een presentatie van de onderzoeksgegevens (B2+BO) en het beantwoorden van vragen (BO). Het contact met het bedrijfsleven vindt plaats door middel van verroosterde presentaties door alumni tijdens lunchbijeenkomsten in het eerste jaar (Beroep Elektrotechnisch Ingenieur, BEI), door oriëntaties op hun masterspecialisatie in het derde jaar, en door de talloze bedrijfsbezoeken en studiereizen die door de studievereniging Scintilla worden georganiseerd. 24 QANU / Elektrotechniek 2010, Universiteit Twente / Q0255

Oordeel De commissie heeft het programma van de opleiding bestudeerd vanuit het perspectief van de eisen die aan een wetenschappelijke opleiding mogen worden gesteld. Zij heeft vastgesteld dat het programma zo is ingericht dat de interactie tussen onderwijs en onderzoek in voldoende mate aan bod komt. Studenten maken gebruik van actuele en relevante literatuur waarin de ontwikkelingen in het vakgebied aan de orde komen en maken kennis met het onderzoek van hun docenten. Zij ontwikkelen stapsgewijs de vaardigheden om zelf onderzoek uit te voeren en verwerven de daarvoor noodzakelijke kennis van methoden en technieken. De commissie acht het bij de bacheloropdrachten wel wenselijk dat de student door de opleiding beter wordt geïnstrueerd om een duidelijker afgebakende eigen bijdrage in de onderzoeksrapportage aan te geven en het werk vergezeld te laten gaan van een samenvattende conclusie. Ter verbetering van de communicatieve vaardigheden zou de commissie graag zien dat de opleiding meer dan één EC aan dit aspect besteedt in het bachelorcurriculum, ofschoon zij erkent dat deze vaardigheden ook tijdens de projecten en bij diverse vakken impliciet worden getoetst. Dat afgestudeerden van technische opleidingen over het algemeen moeite hebben met vlot presenteren en rapporteren is zowel de ervaring van vertegenwoordigers van de beroepspraktijk als van de alumni. Als reactie op het rapport deelt de opleiding mee dat er momenteel een faculteitsbrede discussie plaatsvindt hoe de soft skills een vaste, aanwijsbare plek in de projectlijn kunnen worden gegeven. De commissie is van oordeel dat het verband met de beroepspraktijk kan worden versterkt. Het valt haar op dat vooral de studievereniging op dit punt actief is en bijvoorbeeld bedrijfsbezoeken organiseert. De commissie constateert dat de aandacht voor multidisciplinariteit niet in alle gevallen is gewaarborgd en afhankelijk is van de keuze van de student voor een bepaalde minor of stage. Daar staat tegenover dat bepaalde vakken multidisciplinair inzetbaar zijn, bijvoorbeeld in de mechanica en de chemie. De commissie komt tot het oordeel dat het programma voldoet aan de eisen die aan een wetenschappelijke opleiding mogen worden gesteld. Bacheloropleiding Electrical Engineering: het oordeel van de commissie is voldoende. F5: Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Beschrijving De doelstellingen van de opleiding zijn volgens de zelfstudie onder te verdelen in domeinspecifieke kennis en vaardigheden en eindtermen die de werkwijze van een Electrical Engineering bachelor beschrijven. Elke domeinspecifieke eindterm bestrijkt een gebied van de elektrotechniek en wordt gedekt door een serie logisch op elkaar volgende vakken. Kennis en vaardigheden worden derhalve niet verworven in één vak, maar door het gehele curriculum heen, waarbij verschillende op elkaar afgestemde leerlijnen binnen het curriculum te herkennen zijn. Een schema in de zelfstudie geeft een helder overzicht van deze leerlijnen en van de samenhang van het programma. Tijdens het eerste en tweede jaar zorgen zes programmaonderdelen voor het aanleren van de wiskundige basiskennis, zeven programmaonderdelen verdeeld over de drie jaren voor basiskennis op het gebied van de QANU / Elektrotechniek 2010, Universiteit Twente / Q0255 25

natuurkunde, kennis van elektronica wordt verworven in vijf programmaonderdelen met een zwaartepunt in het eerste jaar, kennis van computertechniek wordt aangeleerd tijdens vijf programmaonderdelen verspreid over drie jaar, kennis van meet- en regeltechniek maken de studenten zich eigen tijdens vier programmaonderdelen in het tweede jaar, en communicatietechniek wordt onderwezen in vijf programmaonderdelen vanaf het tweede jaar met een zwaartepunt in het derde jaar. De meer algemene academische vaardigheden en eindtermen die de werkwijze van de bachelor beschrijven worden aangeleerd en getraind tijdens zeven programmaonderdelen, waaronder een aantal projecten tijdens de eerste twee jaar en de bacheloropdracht in het derde jaar. Door de bacheloropdracht en een bijeenkomst waar studenten zich kunnen oriënteren op de specialisaties binnen de Electrical Engineering is een afgestudeerde in staat om een keuze te maken voor en zich te specialiseren in een masteropleiding, dan wel om een plek te vinden op de arbeidsmarkt. Dankzij de bacheloropdracht en het vak Informatie Opslag is een bachelor in staat om technische en maatschappelijke gevolgen van nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied te analyseren en te bespreken met vakgenoten, terwijl de minor studenten in staat stelt hun blik te verruimen door zich te oriënteren op een gebied (ver) buiten de elektrotechniek. Sinds kort biedt de opleiding aan de zeer goed presterende studenten twee mogelijkheden om zich wetenschappelijk te bekwamen buiten het reguliere programma om, waarbij wordt voortgebouwd op diverse eindtermen: Verdieping via Excellence-onderwijs De Excellence-onderwijslijn past bij het reguliere wiskundeonderwijs. Excellence is hier bedoeld als verdieping van het wiskundig niveau. Het wiskundeonderwijs wordt met een hoger abstractieniveau gegeven. De excellencelijn biedt een volledig parallelprogramma voor de wiskundevakken die in de opleiding aan bod komen. De beste (en meest gemotiveerde) studenten van de verscheidene technische opleidingen (ca. 10%) komen in aanmerking voor het excellenceprogramma dat wordt verzorgd door de opleiding Technische Wiskunde. Verbreding via het Honoursprogramma Het Honoursprogramma is bedoeld voor de getalenteerde, geïnteresseerde en gemotiveerde student. In bijna anderhalf jaar wordt er een programma van 30 EC aangeboden. Het programma is voor eerstejaars topstudenten van alle opleidingen. Intensief begeleid door wetenschappers van uiteenlopende achtergrond maken studenten kennis met gerenommeerde onderzoekers, de praktijk van wetenschapsbeoefening en boeiende vraagstukken. Voorts is er het individuele project, waarin studenten een onderzoeksvoorstel schrijven binnen hun eigen vakgebied. De zelfstudie beschrijft dat verschillende eindtermen adequaat worden bediend door een samenhangend pakket programmaonderdelen. Door de vele kleine wijzigingen in het bachelorcurriculum door de jaren heen, meent de opleiding echter dat niet meer met zekerheid gezegd worden in hoeverre de eindtermen nog in detail gedekt worden door de leerdoelen van de afzonderlijke programmaonderdelen. De opleiding verwacht hier geen grote hiaten. Veel vakken gebruiken elkaars voorkennis, waardoor onwenselijke veranderingen in leerdoelen vaak al via formeel of informeel overleg naar voren komen. Ook 26 QANU / Elektrotechniek 2010, Universiteit Twente / Q0255