Jaarverslag Toegangscommissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken 2009 Inleiding Voor u ligt het vierde voortgangsbericht van de Toegangscommissie van de Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken (CEAS). Na de inwerkingtreding van de CEAS op 1 april 2006 heeft de Toegangscommissie (TC) eerder in februari 2007, in maart 2008 en april 2009 een voortgangsbericht uitgebracht. Het jaar 2009 is voor de TC ogenschijnlijk rustig geweest, met relatief weinig ingediende zaken. Die rust was echter maar schijn; achter de schermen is er veel (onderzoeks)werk verricht. Daarop zal hieronder ingegaan worden. Maar eerst worden enkele kerncijfers gegeven, waarbij een vergelijking met de voorgaande jaren gemaakt wordt. Vervolgens zullen wij nader ingaan op de activiteiten van de TC en zal worden belicht wat de stand is van de zaken waarin de CEAS nader onderzoek (heeft) verricht. Cijfers: een dalend aantal aanvragen In 2009 zijn vijf zaken onder de aandacht van de TC gebracht. Dat is duidelijk minder dan in de voorgaande jaren, zoals blijkt uit onderstaand overzicht. De afname lijkt vooral veroorzaakt door het feit dat veroordeelden minder dan voorheen zelf hun zaak aan de Commissie voorleggen. Waarschijnlijk is inmiddels bij een groter publiek bekend geworden dat veroordeelden zich niet met succes tot de CEAS kunnen wenden. Het aantal verzoeken dat ingediend wordt door wetenschappers en/of klokkenluiders blijft - met een uitschieter in 2008 - redelijk constant. 2006 2007 2008 2009 aantal ingediende zaken 21 14 16* 5 door veroordeelden / pleitbezorgers (14) (10) (10) (3) anoniem (5) (1) (1) - door wetenschappers (2) (3) (5) (2) door "klokkenluiders" - - (1) (1)** aantal zaken dat voldoet aan alle criteria voor onderzoek 4 2 6 2 aantal beslissingen, c.q. adviezen (over zaken van vorig jaar) 17 13 (+ 4) 15 4 (+ 1) waarvan advies tot onderzoek 3-1 - * één zaak is twee maal, door twee verschillende indieners, aangebracht ** in een zaak die al bij de TC in behandeling was, heeft zich een klokkenluider gemeld De twee door wetenschappers in 2009 ingediende verzoeken voldeden aan de formele vereisten voor nader onderzoek. Een ervan is nog bij de TC in behandeling. Een geanonimiseerde samenvatting van de zaken die in 2009 zijn behandeld, is opgenomen als bijlage. Werkwijze van de Toegangscommissie: meer eigen onderzoek De TC heeft in 2009 vijf maal vergaderd, waarvan één maal telefonisch. In de loop van het jaar hebben twee van de drie leden van de ondersteuning van de TC hun taken neergelegd omdat zij een andere baan gevonden hadden. Aangezien zij vanaf de inwerkingtreding van de CEAS bij de TC betrokken waren, is daarmee veel ervaring verdwenen. De ondersteuning is inmiddels weer op sterkte. De TC heeft in 2009 één zaak beoordeeld waarbij voorzitter Buruma zich moest verschonen omdat de zaak gediend had bij het Hof Arnhem, waar prof. Buruma raadsheer-plaatsvervanger is. Buruma werd 1
bij de beraadslagingen over die zaak vervangen door prof. De Roos met dien verstande dat mr. Wladimiroff dan optrad als voorzitter. In tegenstelling tot voorgaande jaren, heeft de TC in 2009 zelf het een en ander aan onderzoek laten doen. Reeds in het vorige jaarverslag is aangegeven dat in een aantal zaken is geadviseerd om geen nader onderzoek door een driemanschap te laten verrichten, omdat de door de indieners aangedragen punten tijdens de behandeling van de zaak reeds bekend waren aan de rechter. De selectie en waardering van de bewijsmiddelen door de rechter is niet iets waarnaar de CEAS onderzoek mag doen; zoals bekend moet de rol van de rechter bij een onderzoek door de CEAS om staatsrechtelijke redenen buiten beschouwing blijven. Toch roept een veroordeling in zo'n zaak soms een ongemakkelijk gevoel op bij de TC. Ook in 2009 was dat het geval bij twee van de zaken die aan de TC waren voorgelegd. In beide zaken is de TC zelf actief op zoek gegaan naar mogelijke - andere dan door de indiener aangedragen - aanknopingspunten voor nader onderzoek door een driemanschap. In beide zaken ging het om een moord die een (groot) aantal jaren geleden had plaatsgevonden. In een van de zaken is nagegaan of er met de huidige stand van wetenschap ander forensisch onderzoek mogelijk is dan ten tijde van het opsporingsonderzoek. Dat bleek het geval te zijn, waarna de TC, via de Landelijk Officier Forensische Research, opdracht heeft gegeven tot het laten verrichten van aanvullend DNA-onderzoek. Een dergelijk onderzoek heeft begrijpelijkerwijs minder prioriteit van het forensisch instituut dan onderzoek in een recente zaak die nog niet is opgelost. Het aanvullende onderzoek heeft daarom enige tijd genomen. De resultaten ervan gaven aanleiding tot het advies aan het College van procureurs-generaal (hierna: het College) om te bezien of een herziening mogelijk is. Het College heeft de zaak met het advies van de TC voorgelegd aan de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad. Deze heeft inmiddels besloten tot een onderzoek naar feiten en omstandigheden die - afhankelijk van de uitkomst van dat onderzoek - grond kunnen zijn voor de indiening van een ambtshalve verzoek tot herziening, c.q. een positieve conclusie bij een door of namens de veroordeelde ingediend verzoek tot herziening. Het feitenonderzoek onder verantwoordelijkheid van de Procureur- Generaal bij de Hoge Raad, loopt inmiddels. In de andere zaak meldde een klokkenluider een mogelijke onvolkomenheid in het opsporingsonderzoek van destijds. Om deze bewering te verifiëren, heeft de TC nagegaan of het oude politiedossier nog aanwezig was. Nu dat grotendeels nog beschikbaar was, heeft de ondersteuning van de TC het oude dossier onderzocht op de aangedragen onvolkomenheid. Inmiddels is in 2010 aan het College geadviseerd om geen onderzoek in te stellen. Er bleek geen geheim te zijn gemaakt van het oude dossier: zowel de rechter als de raadsman hadden dat kunnen inzien. In essentie lijkt er daarmee geen sprake van ernstige manco s in het opsporingsonderzoek, de vervolging of de presentatie ter terechtzitting die een evenwichtige beoordeling van de feiten door de rechter in de weg hebben gestaan. De afwezigheid van technisch bewijs en de twijfels over de betrouwbaarheid van de verklaringen van twee bekennende medeverdachten zijn uitgebreid tijdens de zittingen van rechtbank en hof besproken. Het feit dat de rechtbank tot vrijspraak kwam en het hof tot veroordeling duidt op een verschillende waardering van de bewijsmiddelen. In de waardering daarvan mag de CEAS niet treden. Verreweg het meeste onderzoek is echter verricht in een zaak die al in 2007 aan de TC is voorgelegd. Ten behoeve van een zorgvuldig advies aan het College, achtte de TC het van belang om een aantal van de aangedragen beweringen op hun technische (on)mogelijkheid te onderzoeken. Het technisch onderzoek in deze zaak bleek meer voeten in de aarde te hebben dan in eerste instantie werd voorzien. De TC heeft daarom een commissie ingesteld van deskundigen op het betreffende vakgebied; deze zal binnenkort een advies uitbrengen. De TC moet vervolgens bezien of zij voldoende informatie heeft om een advies uit te brengen aan het College van procureurs-generaal. Door de CEAS onderzochte zaken De Hoge Raad heeft in 2008 de aanvraag tot herziening van de veroordeling van Lucia de B. gegrond verklaard en de zaak verwezen naar het gerechtshof te Arnhem. Dit hof moet de zaak opnieuw behandelen en onderzoek doen naar de levensdelicten waarvan De B. beschuldigd was. In februari 2009 heeft er een regiezitting plaatsgevonden waarbij partijen hun onderzoekswensen kenbaar konden maken. In een tussenarrest heeft het gerechtshof vervolgens aan een aantal deskundigen opgedra- 2
gen om nader te rapporteren over een aantal feiten. In december 2009 heeft het OM aangegeven dat, gelet op de onderzoeksresultaten, nader onderzoek niet noodzakelijk wordt geacht. De inhoudelijke behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden in maart 2010. Het hof Arnhem doet in april 2010 uitspraak. In de zaak Ina Post heeft de Hoge Raad eind juni 2009 de herzieningsaanvraag gegrond verklaard en de zaak verwezen naar het gerechtshof in Den Bosch. De terechtzitting in deze zaak zal naar verwachting in het najaar van 2010 plaatsvinden. In 2008 heeft de TC geadviseerd tot een nader onderzoek in een zaak waarbij een verdachte in 2004 in hoger beroep is veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf voor moord en onttrekking van een lijk aan nasporing. Eind 2008 is een driemanschap met het onderzoek belast. In het voorjaar van 2009 heeft het driemanschap verzocht om politieassistentie; de effectuering daarvan bleek, zoals ook bij de eerdere CEAS-onderzoeken, de nodige tijd te kosten. De reden daarvoor is dat een aantal ervaren politiemensen moet worden vrijgemaakt uit hun dagelijkse werk. Het politieteam staat onder gezag van een officier van justitie. Het onderzoek is in de loop van 2009 grotendeels uitgevoerd en zal in het voorjaar van 2010 afgerond worden. Vooruitblik Het jaar 2010 is wellicht het laatste jaar van het bestaan van de CEAS en haar Toegangscommissie. Het wetsvoorstel Hervorming herziening ten voordele geeft een veroordeelde onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid om de Procureur-Generaal (PG) bij de Hoge Raad te vragen een nader onderzoek in te stellen naar de aanwezigheid van een grond voor herziening. De PG kan bij het nader onderzoek een commissie en/of een onderzoeksteam inschakelen. De taak van de commissie is om te adviseren over de noodzaak van een nader onderzoek en de vraagstelling van een dergelijk onderzoek. Die commissie is vergelijkbaar met de Toegangscommissie van de CEAS. Het onderzoek kan desgewenst worden uitbesteed aan een onderzoeksteam dat bestaat uit politiemensen, indien nodig aangevuld met externe deskundigen en/of officieren van justitie. De PG kan dan dus onderzoek laten verrichten dat vergelijkbaar is met de CEAS-onderzoeken, met dien verstande dat de PG meer formele bevoegdheden heeft dan de CEAS-driemanschappen. Ook hoeft de PG zich minder te beperken tot manco s in de opsporing en de vervolging. De TC vat haar opdracht op als een waarbij het onderzoek de vraag betreft of de mogelijkheid bestaat van een onterechte veroordeling als gevolg van manco s in de voorfase. Van onderzoek louter omwille van de evaluatie van het vooronderzoek in concrete gevallen is steeds afgezien. In het licht van het wetsvoorstel en deze taakinvulling van de TC zal de CEAS overbodig worden. Het is de bedoeling dat het onderzoek naar zaken die zijn aangebracht bij de TC of die in onderzoek zijn bij een driemanschap niet zal worden belemmerd door de wetswijziging. Dat wil zeggen dat hetzij de toegangsbeoordeling en/of het onderzoek zal worden afgemaakt dan wel zal worden overgedragen aan de PG. De exacte uitwerking hiervan zal afhangen van het overgangsrecht zoals door de wetgever tot stand te brengen en van hetgeen de PG bij de Hoge Raad dienstig acht in concrete gevallen. Kern van de zaak is dat er geen onderzoeken tussen wal en schip zullen verdwijnen. 3
Bijlage: geanonimiseerde samenvattingen van de in 2009 door de TC behandelde zaken Van onderstaande zaken zijn de nummers 0053 t/m 0057 in 2009 onder de aandacht gebracht. Zaak 0014(A) is eerder aangebracht in 2006; in 2007 heeft een andere indiener nogmaals aandacht gevraagd voor deze zaak. Op verzoek van de TC is door buitenlandse deskundigen complex technisch onderzoek verricht dat veel tijd kostte. In afwachting van de resultaten houdt de Toegangscommissie de advisering voorlopig aan. Zaak 0045 is in 2008 aangebracht. Ook in deze zaak heeft de Toegangscommissie in 2009 zelf nader (forensisch) onderzoek laten verrichten. Dat heeft geleid tot een mogelijk novum; deze zaak ligt nu bij de Procureur-Generaal van de Hoge Raad. Beslissing CEAS 2009/0057 De indiener vraagt aandacht voor een zaak waarin iemand is veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf voor twee moorden en een poging tot doodslag. Het verzoek is nog in behandeling. CEAS 2009/0056 Burger De indiener is zijns inziens op grond van vervalst bewijsmateriaal veroordeeld en vraagt de CEAS om zijn zaak te heropenen opdat dan allerlei doofpot-affaires alsnog aan het licht gebracht kunnen worden. zich tot de Commissie kunnen wenden. Bovendien is hij niet veroordeeld voor een feit waarop 12 jaar of meer gevangenisstraf staat. CEAS 2009/0055 Burger De indiener is van mening dat hij/zij ten onrechte met een rechterlijke machtiging is opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. zich tot de Commissie kunnen wenden. Bovendien dient de rol van de rechter in een onderzoek van de CEAS buiten beschouwing te blijven. CEAS 2009/0054 De indiener vraagt aandacht voor een zaak waarin een aantal personen, na een vrijspraak in eerste instantie, in hoger beroep alsnog veroordeeld. Verzoeker benadrukt vooral de veroordeling van een man die 8 jaar gevangenisstraf kreeg wegens medeplegen van gekwalificeerde doodslag. Het verzoek voldoet aan de criteria voor nader onderzoek door de Commissie. Er is sprake van een delict waar een maximumstraf van 12 jaar of meer op staat en de indiener van het verzoek heeft een wetenschappelijke publicatie aan de strafzaak gewijd. De belangrijkste punten die de indiener aandraagt, zijn tijdens de verschillende terechtzittingen aan de orde geweest. Gezien het verschil tussen de uitspraak in eerste aanleg (vrijspraak) en die in appèl (8 jaar gevangenisstraf), lijkt het er niet zozeer op dat de rechter op het verkeerde been is gezet, maar dat er een verschil mogelijk is in de waardering van het bewijs. De overtuiging van de rechter lijkt een belangrijke rol gespeeld te hebben. Naar aanleiding van een tip heeft de Toegangscommissie dossieronderzoek laten verrichten. Dit heeft niet tot nieuwe inzichten geleid. 4
Begin 2010 heeft de Toegangscommissie het College van procureursgeneraal geadviseerd om geen onderzoek in te stellen. Het College heeft dit advies overgenomen. CEAS 2009/0053 Burger/pleitbezorger Betrokkene vraagt aandacht voor de strafzaken van drie van zijn zoons waarin, naar hij stelt, een veelheid aan fouten is gemaakt door een veelheid aan instanties. zich tot de Commissie kunnen wenden met een verzoek voor onderzoek. Bovendien betreffen twee van de zaken geen feiten waarop een strafbedreiging van minimaal 12 jaar is gesteld. Voorts kan de CEAS geen onderzoek doen naar het functioneren van andere dan justitie-instanties. CEAS 2008/0045 De indiener vraagt aandacht voor een zaak, waarin een man in hoger beroep is veroordeeld tot 10 jaar gevangenisstraf wegens doodslag. Het verzoek voldoet aan de criteria voor nader onderzoek door de Commissie. Er is sprake van een delict waar een maximumstraf van 12 jaar of meer op staat en de indiener van het verzoek heeft een wetenschappelijke publicatie aan de strafzaak gewijd. Ten behoeve van een zorgvuldig advies, heeft de Toegangscommissie enig aanvullend DNA onderzoek laten verrichten. De resultaten daarvan gaven aanleiding tot het advies, te bezien of een herziening mogelijk is. Het College heeft de zaak met het advies van de Toegangscommissie, voorgelegd aan de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad. Deze heeft inmiddels besloten tot een feitenonderzoek dat - afhankelijk van de uitkomsten van dat onderzoek - grond kan zijn voor de indiening van een ambtshalve verzoek tot herziening. CEAS 2006/0014 A De indiener vraagt aandacht voor een zaak waarin iemand onherroepelijk is veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf, onder andere wegens het medeplegen van moord. De Toegangscommissie is van oordeel dat het verzoek niet voldoet aan de eisen die zijn neergelegd in het instellingsbesluit aangezien geen sprake is van een in een wetenschappelijke publicatie neergelegde - analyse van de strafzaak in kwestie. Evenmin komt de indiener vanuit zijn deskundigheid tot de conclusie dat er in de aangedragen strafzaak manco s zijn in het opsporingsonderzoek en/of de presentatie ter terechtzitting die aan een evenwichtige beoordeling van de feiten door de rechter in de weg kunnen hebben gestaan. De Toegangscommissie heeft het College van procureurs-generaal geadviseerd om geen onderzoek in te stellen. Het College heeft dit advies overgenomen. CEAS 2006/0014 B Deze zaak is in 2007 opnieuw, door een andere indiener, onder de aandacht van de Commissie gebracht. Om een zorgvuldig advies te kunnen uitbrengen heeft de Toegangscommissie aanvullend technisch onderzoek laten verrichten. In afwachting van de resultaten, houdt de TC de advisering voorlopig aan. 5