In: Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde 129 (1973), no: 2/3, Leiden,

Vergelijkbare documenten
Jambi. Reconstructie van het archief van de VOC-vestiging. Dagregisters en registers (inhoudsopgave) op dagregisters. Algemene dagregisters, serieel

Uit Engeland overgezonden stukken,

Inventaris van het archief van mr. Jacob van Ghesel

Nummer Toegang: Inventaris van de collectie Jacob Mossel,

Inventaris van de uit Engeland overgezonden stukken betreffende de Oost-Indische Bezittingen en De Kaap (Nederburgh),

Artikel 2 Het huishoudelijk reglement wordt vastgesteld door de Algemene ledenvergadering.

Nummer Toegang: Inventaris van de collectie Van Vredenburch

Inventaris van het archief van D. Luyckx Massis,

Par.1 De verkiezing van de deken

Tot voogden over de kinderen werden benoemd: a. Gijsbert Jansen, z1jn zwager; b. Rijck Willemsen haefmeester,

Werkblad Bestuur. Vrede van Utrecht VO Werkblad verdieping 1: Bestuur: Waarom kon de Republiek geen vuist maken?

Octroij verleent aen M(eeste)r Sijmon Douw op sijne inventie. gedurende den tijt van eenentwintich jaren.

Reglement voor de ondernemingsraad van de provincie Zeeland

Verantwoording. Transcriptie 52

Stadsgerecht Rhenen, (66)

Een tentoonstelling van Oudheden te Voorschoten.

Inventaris van het archief van W.O. Bloys van Treslong: Kolonel, Kapitein-ter-zee en Provisioneel Gouverneur van Suriname,

Verslag van het nationaal archief Den Haag

Oefening 1: Luister naar de tekst en lees deze mee. U hoort de tekst twee keer. De tweede keer kunt u proberen mee to lezen.

Taiwan. Reconstructie van het archief van de VOC-vestiging. Dagregisters en registers (inhoudsopgave) op dagregisters. Algemene dagregisters, serieel

Gerechtsbestuur Darthuizen (56)

RSI-VERENIGING HUISHOUDELIJK REGLEMENT

A) Handelsposten. Verovering Makassar door Cornelis Speelman. 4.VELH inv. nr

Kareek. Reconstructie van het archief van de VOC-vestiging. Dagregisters en registers (inhoudsopgave) op dagregisters

De Leidsche Schutterstukken.

Op welke manier dreven de Nederlanders handel met Oost-Indië in de 17e en 18e eeuw en waarom was deze handel zo'n groot succes?

: LANDSVERORDENING houdende goedkeuring van het Reglement van Orde voor de ministerraad

Timor. Reconstructie van het archief van de VOC-vestiging. Dagregisters en registers (inhoudsopgave) op dagregisters. Algemene dagregisters, serieel

- 1 - STICHTING BEHEER SNS REAAL

STATUTEN VAN DE STICHTING WIJKRAAD ST. ANTONIUSVELD.

W. Coolhaas Wie was de schrijver van de Tegenwerpinge tegen Coens kolonisatieplannen?

Dr. M. van Staveren. Nog een en ander over Mr. Jonannes Basius.

Wet voor het Natuurkundig Gezelschap te Middelburg. Vastgesteld den 13 december Artikel 1.

REGLEMENT SELECTIE-, BENOEMINGS- EN REMUNERATIECOMMISSIE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

DE WAPENSTEEN VAN DE GOUDEN LEEUW DOOR J. SPRUIT

Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau.

Hoe men eertijds placht te leven met de oude notarieele archieven,

OR-Reglement. Algemeen. Artikel 1 Begrippen

7.1 Scheepsjournaals

Inventaris van het archief van Johannes Hudde,

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

6 Stefanus gevangengenomen

Actuele opdracht leesvaardigheid Olympische Winterspelen in Sotsji februari vmbo kgt

Vroeger. door Bart Middelburg. Tekening Maarten Oortwijn/Noord-Hollands Archief

2 Koningen 4:11-37 (nbv)

Gemeenschappelijke orgaan openbaar primair onderwijs Noord Groningen

AKTE VAN STATUTENWIJZIGING STICHTING PRIORITEIT ORDINA GROEP

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Artikel 1 Begripsbepalingen

De behandelingsduur van een nieuwe aanvraag om kinderopvangtoeslag 2014

WET van 3 juni 2002, houdende instelling van het Instituut voor Bevordering van Investeringen in Suriname (Wet Investsur) (S.B no. 41).

Op basis van de processen-verbaal van de stembureaus en de hoofdstembureaus heeft het centraal stembureau de volgende aantallen vastgesteld:

Verordening commissie bezwaarschriften Veiligheidsregio Midden- en West- Brabant 2010

==================================================================== HOOFDSTUK I. Paragraaf 1. Inrichting. Artikel 1

Tje Mail. Zeer waarschijnlijk de eerste Javaan in Suriname die een Koninklijke onderscheiding kreeg

Ordre ende reglement op de koorn-molenaers binnen de stadt Goude by Gouda

Inventaris van de collectie Teding van Berkhout "Coenraad van Heemskerck"

7.10 Aanbesteding herbouw van spits in 1714

Dierenartsen zonder Grenzen-België, kortweg: VSF-DZG-Belgium Brussel. Identificatienummer: 3020/90. Statuten

Wolters Kluwer Nederland B.V. Reglement Sociale Pensioencommissie

: de werknemer die deelnemer is in de pensioenregeling van het pensioenfonds. : de Centrale Ondernemingsraad Wolters Kluwer Holding Nederland b.v.

Verboden handelingen en gedragscode raadsleden Artikel 15 Opleggen geheimhoudingsplicht Artikel 25

Toespraak Staatssecretaris de Vries t.b.v. Nationale Herdenkink bij Nationaal Indië-monument , zaterdag 6 september 2008

voorzitter, een secretaris en een plaatsvervangende secretaris.

Een belangrijke missive.

REGLEMENT LOKALE IDENTITEITSRADEN binnen de Vereniging voor Christelijk Primair Onderwijs op Reformatorische Grondslag in Zeeland

Het bestuur mag en kan een ledenstop afkondigen als dit wenselijk of noodzakelijk is.

Advies van de Raad van Opdrachtgevers uit de vergadering 9 maart 2015: akkoord

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Reglement deelnemersraad BPF Bouw

: Landsverordening Sociale Verzekeringsbank. Citeertitel: Landsverordening Sociale Verzekeringsbank

de ondergetekenden 1 en 2 gezamenlijk verder ook te noemen de aandeelhouders ;

Reglement van Orde van het college

Oost-Indische troepen,

HOOFDSTUK 1 SAMENSTELLING. Artikel 1 1

HUISHOUDELIJK REGLEMENT OUDERRAAD RIJSWIJKSLYCEUM & VAN VREDENBURGCOLLEGE

Het bestuur van het Noordelijk Belastingkantoor; Gelet op de hoofdstukken 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht;

Artikel 1 Begripsbepalingen. Artikel 2 Zetels A en B. Artikel 3 Kiesgerechtigd. Artikel 4 Profielschets

Stadsbestuur Wijk bij Duurstede, (1)

Huishoudelijk reglement vastgesteld op ALV 6 oktober 2016.

Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland. Reglement Verantwoordingsorgaan

HUISHOUDELIJK REGLEMENT BEHORENDE BIJ DE STATUTEN VAN STICHTING LANDELIJK

- 1 - STATUTENWIJZIGING STICHTING 2001A11918 (ON97)

HUISHOUDELIJK REGLEMENT van de in Eindhoven gevestigde vereniging IJSCLUB EINDHOVEN

S T A T U T E N Naam en Zetel Artikel 1 1. De stichting draagt de naam: Stichting Open Huis. 2. Zij heeft haar zetel in de gemeente Gouda.

- 1 - STICHTING CONTINUÏTEIT ING

Definitief reglement ondernemingsraad HMC (zie: WOR, artikel 8)

Reglement van orde GS. Regeling. Artikel 1. Tijd van vergaderen. Artikel 2. Taak van de voorzitter; vervanging.

Van de Oost naar de Republiek

INSTELLINGSBESLUIT CLIËNTENRAAD WOONZORGCENTRUM RAFFY

Huishoudelijk reglement Wieler Toer Club Ruinen

Nummer archiefinventaris:

-1- STATUTEN. Stichting Burger Initiatief Muziek Kiosk Valkenswaard

Leven aan boord Monsterrol


STATUTEN NEDERLANDS INSTITUUT VOOR BIOLOGIE

REGLEMENT VAN ORDE 2. Jongeren Organisatie Vrijheid en Democratie. Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE

S.G. Waterland voor aangepast sporten. Statuten. Versie : 2.0 Datum : 21 mei 1984 Status : Definitief

Transcriptie:

W. Coolhas Reael, Coen, De Carpentier en Specx In: Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde 129 (1973), no: 2/3, Leiden, 269-276 This PDF-file was downloaded from http://www.kitlv-journals.nl

W. PH. COOLHAAS REAEL, COEN, DE CARPENTIER EN SPECX Pieter van Dam schrijft in zijn Beschrijvinge van de Oostindische Compagnie (Derde Boeck, in de uitgave van Stapel p. 4): "In vorige tijden is 't gebeurt, dat, de Generaal overleeden zijnde, de Raden in persoon of hare stemmen bij beslote brieven tesamen gekomen wesende, eenige- stemmen zijn gevallen op zeer onbequame personen, een van d'aansienélijkste zijn stemme aan hem selfs hadde gegeven." Stapel plaatst hierbij de volgende noot: Vermoedelijk doelt Van Dam hierbij op Jacques Specx, die niet in de gunst stond van Heeren XVII en op wien ook Van Diemen zijn stem had uitgebracht". Dit nu kan niet- juist zijn. Uit de woorden van Van Dam blijkt, dat in het bewuste geval de Raden deels in persoon stemden, deels, omdat ze afwezig waren, "hare stemmen bij besloten brieven" inleverden. Dit deed zich tweemaal voor in de V.O.C.-geschiedenis. De tweede maal, waarover zo straks, kan hier niet iri aanmerking komen, zodat-wij alleen kunnen denken aan de eerste maal, toen na het sterven te Jakatra van Gerrit Reynst op 7 dec/ 1615, de verkiezing pas plaats vond op 16 juni 1616 in het kasteel van Ternate. Behalve de toen verkozen Laurens Reael waren hierbij vijf Raden aanwezig. Reael zelf schrijft hierover in een Generale Missive (ed. Cöolhaas, dl. I, p. 63) van 18 juli 1616: "den 19 julij (sic, een lapsus) de raedtspersoonen ende de stemmen bij den anderen zijnde, es door de pluraliteyt van stemmen het generaelsampt ende -offitie mij ten deele gevallen." Er staat voorts ook niet, dat, zoals Stapel aanneemt, een volgens hem door Heren XVII zeer onbekwaam geacht persoon was verkozen, maar alleen dat enige stemmen op een zodanig iemand waren uitgebracht. Verder wordt met het geven van een stem "aan hem selffs" niet bedoeld wat Stapel er in zag, nl. dat een der aanzienlijksten ook op een onbekwame stemde, maar dat hij zijn stem aan zichzelf gaf. De bewoordingen zijn zo, dat Reael hier niet bedoeld kan zijn, dan had Van Dam zich wel anders uitgedrukt. Men moet dan wel denken of aan de Directeur-Generaal Coen, die afwezig

270 W. PH. COOLHAAS was en dus bij besloten brief stemde of aan de admiraal Steven van der Hagen, die wel aanwezig was. Er is nl. geen reden de andere raden wie van hen tegenwoordig waren, kan men vinden Beschrijvinge, III, p. 565 als "aansienelijkste" te onderscheiden. Heren XVII moeten omstreeks eind april 1617 zowel Reaei's genoemde Generale Missive als Coen's brief van 10 oct. 1616, waarin hij over Reael's verkiezing schreef, met het schip HarJ (= Hert) ontvangen hebben. Tussen juli en october vertrokken nl. geen schepen naar Nederland en een reis van zeven maanden werd als snel beschouwd (Beschrijvinge, I, II, p. 10). In juni 1617 (ibid. III, p. 566) vielen de Amsterdam en de Nieuw Zeeland binnen, die omtrent 10 dec. 1616 uit Indië waren vertrokken (Colenbrander, Bescheiden omtrent Jan Pzn. Coen, I, p. 235). Zij brachten o.a. Reael's brief van 22 sept. 1616 mee, waarin hij nogal aarzelend ontslag vroeg: hij wilde nog wel een 2J/a jaar doordienen, maar rekende dan ook op een hogere bezoldiging. De voorjaarsvergadering van Heren XVII was bij de ontvangst van de genoemde brieven reeds achter de rug, in augustus kwamen de heren te Middelburg weer bijeen. Blijkbaar hebben zij direct besloten Reael niet definitief te benoemen in hun stukken schrijven ze nadrukkelijk, dat hij "bij provisie en tot onse nadere ordre" was "gesucgedeert" en hem door Coen te vervangen, wat zij op 23 aug. 1617 met "eenparige" (= algemene) stemmen deden. Reael moest direct na overgave van het ambt repatriëren (Colenbrander-Coen, IV,. p. 376, 386). Komt Reael door omstandigheden pas in begin 1620 in Nederland terug, dan tonen Heren XVII zich royaal, zij keren hem het Gouv. Gen. salaris van 800 gulden per maand uit vanaf het ogenblik van zijn optreden tot zijn aankomst in Texel, bovendien krijgt hij als verering geschenken van duizend daalders a 30 stuivers en nogmaals 2000 gulden en een gouden medaille (Beschrijvinge, III, p. 6). Naar de redenen van die directe terugroeping kunnen wij slechts gissen, voor ons onderwerp doen ze niet ter zake. In principe behoorde er niet toe de wijze van verkiezing van een opvolger, want daaraan hielden Heren XVII bij hun reeds 22 augustus opgemaakte instructie vast in geval van overlijden van Coen. Maar dan grijpen, wat ze zelden doen, de Staten-Generaal in het V.O.C.-beleid in. Zij keuren wel in het algemeen de regeling van Heren XVII goed (Beschrijvinge, III, p. 6), maar bepaalden voor het geval van Coen, dat, zo hij mocht komen te overlijden, zullen opvolgen door de Bewindhebbers aan te wijzen personen (Heren XVII wezen hierop achtereenvolgens de Raden van Indië Steven van der Hagen en Hans de Haze

REAEL, COEN, DE CARPENTIER EN SPECX 271 aan), maar mochten ook die zijn uitgevallen, dan moest Coen "selfs, als de beste kennisse van de dienaren van de Compagnie hebbende,... mogen surrogeren en substitueren iemand nae sijn goetduncken om bij sijn aflijvigheyt, vertreck of indispositie bij provisie en tot nader ordre dat ampt [te] bekleden". Heren XVII gaan daar als lagere overheid natuurlijk op in en schrijven Coen op 25 oct. 1617, dat zij (eigenlijk dus de Staten-Generaal) dit bepaalden in verband met "het gedebaucheerde leven ende quaet comportement van vele onser dienaren ende principale officieren aïdaer". Daarom gaven zij Coen het recht of, zo men wil, legden zij Coen de plicht op "om bij indispositie yemand te nomineren ende met een schriftelijck billiet, in Uwe commissie te leggen off in de marge van dien aen te teykenen den naem van dengenen die bij Uwe afflijvicheyt in Uwe plaetse soude mogen succederen" (Colenbrander- Coen, IV, p. 385). In de authorisatie, die zij ter zake 2 nov. opmaakten en "die door de Staten-Generaal werd geapprobeerd (Beschrijvinge, III, p. 570 en de Jonge, Opkomst, V, p. XC) werd nog gepreciseerd, dat de aanwijzing moest gebeuren "bij schriftelijcke en met syne eygen hant geschreven acte". Het is dus duidelijk, dat het woord nomineren, dat ook wel eens de zwakkere betekenis van voorslaan heeft, hier ongetwijfeld aanwijzen, benoemen betekent. Anderzijds zijn de van. de Bewindhebbers uitgegane stukken van minder ver gaande strekking dan wat de Staten-Generaal hadden gewild. Er wordt door de Zeventien nl. alleen gedacht aan het geval van Coen's overlijden, niet aan het door de Staten-Generaal ook genoemde "vertreck". En dit is geen toevallige, onwillekeurige omissie. Als Coen in 1620 aan de Heren te kennen, heeft gegeven, dat hij over repatriëren denkt, dan trachten ze hem van dat denkbeeld met krachtige argumenten en vleiende bewoordingen af te brengen in hun brief van 4 maart 1621 (Colenbrander-Coen, IV, p. 509), maar stellen ze toch op 14 januari tevoren vast (Beschrijvinge, III, p. 7), dat, zo hij dan bepaald wilde vertrekken, hij "met de Raden versoght en geauthoriseert" werd "alsulcken persoon in sijn plaats te verkiesen". Coen houdt voet bij stuk en vertrekt, hij schrijft over die verkiezing 20 juni 1623 het volgende: "Wij hadden tot deze verkiesinge van langer handt d'advysen van de absente gouverneurs ende raden van Indien gesloten vergadert. Dese ende d'advysen van de presente raden van Indien den 23en January 1623 geopent ende gelesen sijnde, is met eenparige stemmen (uytgesondert alleen de gouverneur Willem van Antzen, die daertoe Hermen van Speult verkoos) goetgevonden" (Colenbrander-Coen, I, p. 803, vgl. ook dl. III, p. 945, waar alle personen worden genoemd die verder nog stemden) Pieter de Carperitier tot

272 W. PH. COOLHAAS provisioneel Gouverneur-Generaal te verkiezen. Hier paste men dus dezelfde procedure toe als die welke tot de aanwijzing van Reael voerde. Merkwaardigerwijze worden onder de stemmenden noch Coen, noch De Carpentier genoemd. Wat den laatste aangaat, is dit mogelijk een kwestie van bescheidenheid, van Coen wordt aangetekend, dat hij na de stemming in De Carpentier's aanstelling "volcomentlijck toestemde". Volgens Van Rhede van der Kloot (De Gouverneurs-Generaal, p. 37) zouden Heren XVII De Carpentier reeds pp 8 sept. 1622 tot Gouverneur-Generaal hebben benoemd. Is dit juist, dan behoefde zijn verkiezing natuurlijk niet te worden bekrachtigd. Ik betwijfel evenwel de juistheid van het gegeven; in de brief, die de Heren diezelfde dag naar Batavia zonden (Colenbrander-Coen, IV, p. 552), wordt helemaal niet over Coen's vervanging gesproken. Ik vond ook de bevestiging van De Carpentier door de Heren niet. Ik moet toegeven er niet zo heel degelijk naar gezocht te hebben, daar ze voor mijn doel niet zo heel belangrijk is. De Heren hebben ongetwijfeld hem in het ambt gehandhaafd. Hij treedt pas in sept. 1627 af, wanneer Coen weer te Batavia terugkomt. Zijn rustige, krachtige bewindvoering viel in patria zo in de smaak, dat hij naderhand, ik kom er nog op terug, nogmaals voor het hoge ambt werd aangezocht. Nadat Coen op,9 maart 1627 in alle stilte voor zijn tweede ambtsperiode naar Indië was vertrokken, bepaalden Heren XVII bij hun resolutie van 10 augustus 1627 "dat de ordonnantien ende instructien sijn ende blijven gelijck als die bij de Seventhiene binnen Middelborgh in Seelant vergadert op 22 augusti anno 1617 sijn gearresteert ende bij de Ho. Mo. Heeren Staten-Generaal der Vereenichde Nederlanden ende bij sijn Princelijcke Excellentie, Mijn Heere den Prince van Orangne, op 14 September ende 3 November van 't selve jaer sijn geratificeert, geapprobeert ende geconfirmeert ende sooals sij jegenwoordich in handen sijn van den Gouverneur ende Raden van Indien, aen dewelcke sij alsnoch voor instructie sullen strecken ende dienen, mitsgaders de order ende last, na dato der gemelde instructie bij de Generale Compagnie nae Indien successivelijck gesonden" (Colenbrander-Coen, IV, p. 708). Toen het zich in de avond van de 20ste september 1629 liet aanzien, dat de zeer plotseling ernstig ziek geworden Coen zijn einde naderde, vonden de bij zijn ziekbed aanwezige Raden van Indië Van Diemen en Raemburch het nodig, nadat zij ds. Heurnius en dr. Bontius hadden geraadpleegd, den stervende af te vragen, of hij niet nog enkele zaken, de V.O.C, rakende, te bespreken had. Nadat ook de eerste raad in rang, Pieter Vladk, zowel als Coen's drie dagen tevoren bevallen vrouw Eva

REAEL, COEN, DE CARPENTIER EN SPECX 273 Ment waren binnengekomen, "nomineerde" (in dit verband niet meer dan noemde) Coen aan Heurnius "den persoon, welcke hij uytte Raden van India verstondt dat naar sijn overlijden int generaal gouvernement succedeeren soude, belastende gemelten Hurnius den naem in besloten missive naer sijn overlijden d'aenwesende Raden van India ter handt te stellen", waarna hij de Raden in het kort mededeelde, welke last hij aan Heurnius had gegeven. "De Heren Raden verstonden gesamentlijck wel, Zijn Ed. alleen tot soo absoluyte dispositie niet en was gequalificeert", maar wilden hier met het oog op Coen's ernstige toestand niet over spreken (De Jonge, Opkomst, V, p. 154-155). Coen stierf even later, het was "apparent dat ten waere de Heeren Raden Sijn Ed. selver met d'voorige aengemaent hadden dat noch van d' een noch van d' ander yets soude hebben gemouveert". De Raden wisten, zoals ook Coen geweten had, uit een brief van 11 september, die onder de "Westhoeck van Bantam" was geschreven, dat elk ogenblik met het schip Hollandia Jacques Specx kon binnenvallen, die door de Heren XVII was uitgezonden "in rangh ende order... die syne Ed. voordesen bedient ende becleedt 'heeft: dat is naest d'heer generaal. De goede diensten, die voordesen gedaen heeft ende alsnoch verwachtende waeren, hebben ons beweeght om sijne E. hiertoe te hebben versoght" (Colenbrander-Coen, VI, p. 820). De drie te Batavia aanwezige Raden besloten daarom zijn komst af te wachten, die in de namiddag van de 21ste plaats had. Nadat de 22ste 's morgens de begrafenis van Coen had plaats gevonden, kwamen de vier heren in de namiddag bijeen. Men bleef van mening, dat Coen met zijn aanwijzing te ver was gegaan. Kennelijk" waren de heren niet op de hoogte met de in 1617 getroffen uitzonderingsbepaling, waartoe zal hebben meegewerkt, dat zij van de verkiezing in 1623 alles afwisten. Zij grepen terug naar de regelen voor de verkiezing van een Gouverneur-Generaal, zoals die door Heren XVII voor Both en Reynst waren vastgesteld (Vgl. art. 41 van de instructie voor Both, Beschrijvinge, III, p. 529 en art. 34 van die voor Reynst, ibid. p. 555; beide instructies waren door de Staten-Generaal geapprobeerd). Daarin was geen sprake van de onpractische procedure, waarbij ook afwezigen werden geraadpleegd en die men na 1623 nimmer meer toepaste, maar hield men wel rekening met de bepaling dat minstens vijf personen voor een verkiezing nodig waren. De Raden (Van Dam spreekt ten onrechte van de "Drie Raden", t.a,p. p. 10, vergetende dat Specx was aangekomen)' riepen daarom tegen de 24ste nog drie van de "gequalificeerste" personen op om "met gelijcke authoriteyt" hun stem uit te brengen, nl. de opperkoopman van het kasteel Jan van der Burcht,

274 W.PH.COOLHAAS de ontvanger-generaal Cornelis van Maseijck en de kapitein-majoor (= oudste kapitein) Ariaen Antheunis. Men liet op de dag der verkiezing eerst Heurnius een copie van zijn briefje indienen, waarin de naam blanco was gelaten en vond toen "eenparig", dat Coen "geëxedeert ende.verder getreden hadde, als Zijn E. authoriteyt vermochte" (De Jonge, p. 156). Dat men zo formalistisch zou geweest zijn om dit vast te stellen, omdat het briefje niet door Coen eigenhandig geschreven was, lijkt mij hoogst onwaarschijnlijk, nogmaals, de heren kenden de bepaling van 1617 blijkbaar niet, zij wilden aan het briefje slechts de waarde van één stem toekennen. Men vulde nu elk zijn stembiljet in en opende daarna het echte briefje van Heurnius, waaruit bleek, dat Coen zijn zwager Vlack de man was in mei met Elizabeth Ment, de zuster van Eva getrouwd had aangewezen. Toen daarna de andere briefjes werden geopend, bleek, dat Vlack, Van Diemen, Van Raemburch, Van der Burch en Antheunis "eenparig" op Specx hadden gestemd. Op wie Specx en Van Maseyck hun stem uitbrachten, blijkt niet (vgl. De Jonge ibid. p. 156 en dit tijdschrift, dl. 103 p. 504). Specx werd hierop op approbatie van Heren XVII provisioneel tot Gouverneur- Generaal geïnstitueerd. Heren XVII reageerden hierop anders dan in het geval van Reael. Van Dam schrijft dezen aangaande (Beschrijvinge, III, p. 11) : "Sonder dat hij nochtans daarin hiervandaan is geconfirmeert geworden, alleenlijck van hier geschreven, dat men wenschte, dat hij dat ampt met soo goeden ijver, vigilantie en menagie soude mogen bedienen als sijn predecesseur loffelijck hadde gedaan; dat raeckende sijne commissie met den naaste daarop soude werden geleth". Zij schreven dit de 27ste augustus 1630, toen zij nog maar kort in het bezit waren van de Generale Missive van 15 december 1629 en van Van Diemen's daar nog aan voorafgaande brief van 30 nov., waaruit zij Coen's dood hadden vernomen. Het lijkt mij niet geheel juist om Specx met Stapel (De Gouverneurs-Generaal van Ned. Indië, p. 19) slechts waarnemend Gouv. Gen. te noemen. Stapel verwijst voor zijn opvatting (Geschiedenis van Ned. Indië, III, p. 237) naar de commissie van Specx' opvolger Hendrick Brouwer (te vinden Beschrijvinge, III, p. 577) waar gezegd wordt, dat diens benoeming nodig was "overmits het overlijden van onsen vorigen Gouverneur-Generaal Jan Pietersz. Coen zaliger", maar hij laat dan weg, wat vlak daarop volgt: "ende de geordonneerde wederkomste van Jacques Specx bij provisie tot nader ordre in desselfs plaats gesucedeert hem Specx alvoren ontslaande van den eedt, die hij ons en den lande als Gouverneur-Generaal soude mogen gedaan hebben ende wil-

REAEL, COEN, DE CARPENTIER EN SPECX 275 lende dat sijnen dienst en gebiet op 't vertoogh van dese onse commissie sal cesseren en ophouden, al waar 't oock soo, dat sijnen verbonden tijt nogh niet en ware geëxpireert". Het woord waarnemend gaat daarom te ver, Specx was provisioneel, dat is voorlopig of zo men wil tijdelijk Gouverneur-Generaal. Heren XVII schreven over hem in hun resoluties als over den "Generael" Specx en bezoldigden hem bij zijn terugkomst als zodanig. Ook in zijn geval waren zij weer royaal: zij kenden hem hetzelfde hoge maandsalaris toe, dat Coen gedurende zijn tweede ambtsperiode had genoten, d.i. 1200 gulden per maand en dat van het ogenblik van "sijne authorisatie als Generaal, tot sijn arrivement toe" (Beschrijvinge, III, p. 12), terwijl Coen in zijn eerste ambtsperiode, zo ook De Carpentier, slechts 800 gulden hadden genoten. Wel ontvingen elk van deze beiden grote bedragen "tot erkentenisse van hunne diensten", Coen ƒ35400 en De Carpentier ƒ12400, terwijl Specx, merkwaardigerwijze met zijn huisvrouw samen, genoegen moest nemen met een schamele duizend rijksdaalders, maar men vergeet dan dat hem vroeger verleende voorschotten enz. ad ƒ 8550 plus 257 realen ad ƒ 3, of toch zeker ƒ 2,50, werden kwijtgescholden. Waarom Specx werd teruggeroepen, is niet met zekerheid bekend, al valt er wel wat te vermoeden: hij was niet zuinig, hij trad onvoldoende op tegen de particuliere handel, hij hield soms te weinig rekening met de Raad van Indië, hij verwaarloosde de correspondentie met Heren XVII (hij liet die, o.a. wat betreft de Generale Missiven, neerkomen op Van Diemen, zo lang hij over hem beschikte) en hij kwam zowel in conflict met de Raad van Justitie als met de Kerkeraad. Men zou wellicht eerder kunnen vragen: waarom riepen zij hem niet eerder terug? En dan kan het (gedeeltelijke) antwoord luiden: zij hadden niet direct een goede opvolger bij de hand. Toen zij Reael niet in het hoge ambt wilden hebben, hadden zij een uitstekende candidaat in Coen ter plaatse. Maar nu? Dat Vlack er niet voor deugde, hadden zij allang begrepen en op Van Diemen rustte het odium, dat hij onder een schuilnaam als bankroetier naar de Oost was getrokken. Natuurlijk lag het voor de hand aan De Carpentier te denken, maar die was sinds 1629 in Engeland nodig voor de moeilijke onderhandelingen over de geschillen met de Engelse zuster-compagnie (A. Merens, Een Dienaar der Oost-Indische Compagnie te Londen in 1629, p. 35) en toen daar schot in begon te komen, in begin 1632, weigerde De Carpentier nogmaals het ambt op zich te nemen. Aan Van Diemen, die sinds 9 oct. 1631 in Nederland terug was en die als adviseur de vergadering van Heren XVII te Middelburg van 11 tot 17 maart 1632 bijwoonde (dit tijdschrift, dl.103, p. 518)

276 W. PH. COOLHAAS durfde men zich toch nog niet wagen. Wel werd hij in september 1632 tot Eerste Raad en Directeur-Generaal benoemd en wezen zij hem op 12 febr. 1633 bij acte van surrogatie en substitutie als vervanger aan van den man, die zij 11 maart 1632 tot Gouverneur-Generaal hadden benoemd. Eigenlijk lag deze benoeming zo voor de hand, dat enige toelichting op het late ervan nodig is. Hendrick Brouwer was van 1606 tot 1615 in V.O.C.-dienst in Indië geweest, terwijl hij sinds 1617 Bewindhebber was, men kende hem als een bekwaam, integer en energiek man, dus wat wilde men nog meer? Dat is wel duidelijk, Brouwer had ook grote fouten, hij was zeer lastig van karakter en tact was iets wat hij niet kende. De Heren hebben daar ten slotte maar niet te zwaar aan getild, zij benoemden Brouwer toch, maar zijn ambtsperiode was geen succes. Dat het gekrakeel tussen de leiders in Indië niet nog groter was, is ongetwijfeld aan de tact van Van Diemen te danken, op wien Brouwer ten zeerste was gesteld. Ten slotte nog iets over Specx. Nadat hij 7 sept. 1632 het ambt aan Brouwer had overgegeven, vertrok hij 4 dec. naar patria, waar hij in de eerste helft van juli '33 aankwam. Uit niets blijkt, dat hij na de afrekening nog contacten met de V.O.C, heeft aangehouden, wel werd hij na enige tijd Bewindhebber van de West-Indische Compagnie, wat hij tot zijn dood in 1652 bleef.