Handreiking. Terugdringen ongewenste en onechte meldingen. NVBR Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding



Vergelijkbare documenten
Beëindiging directe doormelding naar Regionale Alarmcentrale

Nodeloze brandmeldingen

Beleidsnotitie. Gemeente Medemblik. inzake. bestuurlijke maatregelen. voor de reductie van nodeloze alarmeringen

Informatie over het voorkomen van loos alarm door automatischebrandmeldinstallaties

Handleiding Bepaling maximum aantal ongewenste en onechte brandmeldingen. Bepaling maximum aantal ongewenste en onechte brandmeldingen NEN 2535:2009

Handleiding Openbaar Meld Systeem - OMS

iii Handreiking STOOM Structureel terugdringen ongewenste en onechte meldingen

Ontwikkelingen automatische brandmeldingen

Protocol Automatische Branddoormelding. via PAC naar RAC

VEBON Sectie Branddetectie en Alarmering. Bepaling maximum aantal ongewenste en onechte brandmeldingen NEN 2535:2009

ADVIES. Pagina 1 van 5. Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Secretariaat info@adviescommissiebrandveiligheid.

Agendapunt 7 Onderwerp. Verificatie automatische brandmeldingen Datum Aan. Algemeen Bestuur Van. Dagelijks Bestuur Telefoon adres.

Project STOOM. Symposium NUT 17 november Henk Jongen, Brandweer Gelderland-Midden Projectleider STOOM

Eenduidigheid t.a.v. het resetten van de doormelding c.q. brandmeldinstallatie

NVBR PARTNER DAG. Doormelding via PAC naar RAC. Erwin Schoemaker - directeur VEBON. Vereniging van (en voor) beveiligingsondernemingen

Aanpak terugdringen ongewenste en onechte OMS-meldingen Brandweer Fryslân. Aanpak terugdringen ongewenste en onechte OMS-meldingen Brandweer Fryslân

Logboek Brandmeldinstallatie

Protocol Automatische Branddoormelding. via PAC naar RAC

Waarom naar een nieuwe aanpak? René Hagen, Lector Brandpreventie (Uitvoerder project Nodeloze uitrukken terugdringen )

STOOM en certificering

Meten en Registreren 1

Beleidsregels nodeloze meldingen

Alle storingen die niet kunnen worden opgeheven, moeten direct worden gemeld aan de onderhouder. telefoonnummer

VEILIGHEIDSREGIO HAAGLANDEN RAPPORT VAN OPLEVERING BRANDMELDINSTALLATIE

Gebruikershandleiding Openbaar Meldsysteem

Kosten en opbrengst OMS. Resultaten onderzoek naar de kosten en opbrengst van het OMS in de regio Twente

Certificatie bestaande brandmeldinstallaties. LPCB Nederland B.V. R.B.J. (René) Leijzer 26 oktober 2011

Hierbij zenden wij u het antwoord op de door u gestelde vragen op grond van artikel 32 reglement van orde van de gemeenteraad.

VEBON. VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Onderhoudsdeskundige Brandmeldinstallaties

Zeister aanpak loze meldingen. Frank Slob

Certificering en inspectie. Seminar Klaar voor 2015! 29 januari 2014: sprinklerinstallaties

PROGRAMMA VAN EISEN ONTRUIMINGSALARMINSTALLATIE LUIDALARM TYPE B

Voortgang project STOOM in Hollands Midden

Al-Beveiliging Service B.V. Buitenhaven 7a 5211 TP s-hertogenbosch Telefoon : info@al-beveiliging.nl. Logboek Brandmeldsysteem

Checklist voor controle (audit) NEN 4000

Pagina 1 van 6. 1 De meldkamer gebruikt vaak de term melder en risicobeheersing vaak de term gebruiker. Deze rollen zijn

CERTIFICEREN BMI / OAI IN DE PRAKTIJK

Brandmeldinstallaties. met aansluiting op het Openbaar Meldsysteem

Handhaven is een vak NVBR

(HANDHAVINGS)BELEID TERUGDRINGEN LOZE BRANDMELDINGEN. in de gemeenten. Aa en Hunze, Assen, Midden-Drenthe, Noordenveld en Tynaarlo

OAI afgestemd op ontruiming INTEGRALE BRANDVEILIGHEID

PROGRAMMA VAN EISEN BRANDMELDINSTALLATIE

Brandveiligheid volgens plan

FAQ Brandveiligheid NEN 2535

Service en onderhoud. Wat ons betreft begint service en onderhoud al bij het nadenken over de techniek.

Beleidsvoorstel: Terugdringen Nodeloze Meldingen Registratienummer:

Nederlands Politie Instituut

Regeling Brandmeldinstallaties. Samenvatting

GEMEENTE REIMERSWAAL

1. Inleiding Kwaliteit van brandmeldinstallaties Vertragingstijd 8

VERIFICATIETIJD MELDKAMER BRANDWEER: VAN 1 MINUUT NAAR 1+2 MINUTEN. 16 mei Definitief. Notitie.

Bijlage 10: Werkafspraken Brandweer SED

Rekenkamercommissiebrief

Brandmelding en Ontruimingsalarm Productbrochure

VEBON. VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Projecteringsdeskundige Brandmeldsinstallaties

Algemene toelichting verordening kwaliteitsregels peuterspeelzalen

Omgevingsvergunning Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Protocol versie 3.0. Automatische Branddoormelding via PAC naar RAC

CERTIFICEREN IN GEBRUIK STELLEN SERVICE EN ONDERHOUD VERVANGINGSADVIES

Bedrijfshulpverlening: informatie voor werknemers

Burgemeester en wethouders van Voorst maken het volgende bekend: Omgevingsvergunning Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Beschrijving ADVIES. Adviescommissie praktijktoepassing Brandveiligheidsvoorschriften. Postbus AM Delft.

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010

Bijlage A. Programma van Eisen (PvE)

Uw kenmerk : Ons kenmerk : Uw datum : Aantal bijlagen : 2 Behandeld door : Johan Hofhuis Telefoonnummer : Datum :

Logboek. Alle storingen die niet kunnen worden opgeheven moeten direct worden gemeld aan het branddetectiebedrijf / onderhouder.

Rapport van Onderhoud

Burgemeester en wethouders van Voorst maken het volgende bekend: Omgevingsvergunning Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

BIJLAGEN Bijlage I Protocol Aanvraag gebruiksvergunning Bijlage II Protocol Controles oplevering bouwwerken

Projectevaluatie. Naleefanalyse brandveiligheid kinderdagverblijven Harold van Uden, medewerker team Stedelijke Bedrijvigheid

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie conform NEN C1-2010

BLUSCENTRALE TYPE BMC 8010

Burgemeester en wethouders van Voorst maken het volgende bekend: Omgevingsvergunning Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

ZUID 1 7 DEC. 20U. Gedeputeerde Staten. AANGETEKEND Shell Nederiand Raffinaderij B.V. T.a.v. de directie Postbus GA HOOGVLIET-Rt

2. Actuele wet- en regelgeving

Vertraagde doormelding

Algemeen Reglement van de Certificering voor bedrijfsnoodorganisaties

Advies brandveiligheid omgevingsvergunning

Bijlage 3. Toelichting en procedures sanctiemiddelen

Bestaande ontruimingsalarminstallaties

Ontruimingsplan MFC Onder de pannen te Melderslo. Ontruimingsplan GOEDGEKEURD. Voorzitter: Piet van Lipzig. Datum: januari 2017

Brandveiligheidsmanagement inrichtingen binnen uw Zorgorganisatie. Iwan van Oijen Brafon Brandveiligheidsmanagement

WAAR BLIJFT HET ONDERHOUDSPLAN?

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010

BRANDMELDCENTRALE TYPE BMC 80

Hans Wijnbergen CCZ. Adviseur Veiligheid. Afdeling Advies & Monitoring

Inspectiecertificaat Conform Bouwbesluit 2012

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

a. Bijlage 1 tekeningen

Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014

Beleidsnotitie BRANDVEILIGHEID. ( brandveiligheid, een hot item )

Logboek Brandmeldinstallatie

Inspecties van brandveiligheid

NIEUW IN DE NEN 2535:2017

Klokkenluiders- en incidentenregeling. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Meubelindustrie en de Meubileringsbedrijven

Lesplan Beheerder Brandmeldinstallatie. NIBHV, september 2010, lesplan BBMI Pagina 1 van 10

Kiwa N.V. 3/12/14. Roy Senden. Partner for progress

Toelichting. Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Transcriptie:

Handreiking Terugdringen ongewenste en onechte meldingen NVBR Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding

Handreiking Terugdringen ongewenste en onechte meldingen Concept 09 13 oktober 2011 NVBR Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding

2 Inhoud Voorwoord3 Inleiding4 DEEL A Toezicht en handhaving6 1 Wettelijke basis6 11 NEN 25357 12 Toepasselijkheid NEN 25358 13 Overige wettelijke eisen9 14 Overtreding 11 2 Stappenplan 13 21 Registratie meldingen 13 22 Constateren en beoordeling 10 23 Voorlichting 17 24 Gemeentelijk beleid vaststellen 18 3 Uitvoering22 DEEL B Verificatie 25 4 Wettelijke basis 25 5 Rolverdeling 27 51 Rol brandweer 27 52 Rol abonnee/gebruiker 27 6 Stappenplan29 61 Registratie29 62 Beleid 30 BIJLAGE A Begrippenlijst34 BIJLAGE B Relevante wetgeving 35 BIJLAGE C Algemene aspecten van bestuursrechterlijke handhaving 37 BIJLAGE D Modellen 41 Model 1 Formulier registratie oorzaak melding door bevelvoerder 41 Model 2 Formulier opvragen gegevens bij abonnee over BMI 42 Model 3 Berekingsmethode maximaal aantal loze meldingen43 Model 4 Maatregelen door abonnee44 Model 5 Voorbereidingsbrief handhaving45 Model 6 Besluit handhaving46 BIJLAGE E Referentielijst 48 Colofon 49

3 Voorwoord Het terugdringen van loze meldingen en daardoor nodeloze uitrukken van de brandweer is één van de speerpunten van de NVBR Met het nieuwe Bouwbesluit, dat per 1 april 2012 in werking treedt, wordt bij een aantal gebruiksfuncties de verplichte doormelding bij brandmeldinstallaties geschrapt Uit onderzoek blijkt dat daardoor het aantal nodeloze uitrukken van de brandweer substantieel afneemt Maar daarmee zijn we er nog niet: onder het regime van de nieuwe bouwregelgeving blijven er gebouwen die vanwege het risico een rechtstreekse doormelding moeten hebben Met de Handreiking Terugdringen ongewenste en onechte meldingen (TOOM) wil de NVBR de regio s en korpsen helpen met praktische informatie en voorbeelden, om het aantal loze meldingen bij die gebruiksfuncties nog verder terug te dringen Diverse NVBR-vakgroepen zijn betrokken bij traditionele activiteiten om loze meldingen terug te dringen, zoals voorlichting aan gebruikers en kwaliteitsverbetering van installaties Ook heeft een aantal gemeenten al goede resultaten bereikt met bestuursrechtelijke handhaving Bovendien zijn sommige regio s al ver met het opstellen van procedures voor het verifiëren van automatische meldingen op de alarmcentrale Stuk voor stuk goede initiatieven Maar deze regionale en lokale good practices kunnen we landelijk nog beter delen Daarom heeft de Programmaraad Risicobeheersing opdracht gegeven voor deze handreiking Daarin vindt u een uitwerking van de bestaande initiatieven De resultaten van het in mei 2011 afgeronde project Nodeloze uitrukken terugdringen (NUT), waarin de veiligheidsconsequenties van het schrappen van de doormeldingen in de bouwregelgeving zijn onderzocht, zijn uiteraard hierbij meegenomen Wij hopen met deze handreiking een bijdrage te leveren aan meer uniformiteit in de aanpak van het terugdringen van loze meldingen Naast de informatie in deze handreiking, staat op Brandweerkennisnet ook allerlei materiaal zoals voorbeeldbrieven Daar kunt u meteen gebruik van maken Onze dank gaat uit naar iedereen die aan de totstandkoming van deze handreiking een bijdrage heeft geleverd, in het bijzonder de leden van de werkgroep en de vakgroep Veilig Gebruik We zijn blij dat ook het ministerie van Veiligheid en Justitie het nut van deze handreiking onderschrijft en financieel mogelijk heeft gemaakt Bernard Tilman Directeur NVBR

4 Inleiding Om de brandveiligheid in gebouwen met een verhoogde kans op (ongevallen bij) brand te vergroten, is het bij bepaalde categorieën wettelijk verplicht om het gebouw te voorzien van een brandmeldinstallatie (BMI) Door de brandmeldinstallatie is een eventuele brand vroegtijdig te ontdekken en zowel de organisatie in het gebouw als de brandweer tijdig te alarmeren Zo is het mogelijk een brand snel meester te zijn, slachtoffers te voorkomen en schade te beperken Een deel van deze BMI s moet rechtstreeks doormelden naar de regionale alarmcentrale (RAC) van de brandweer, de zogenaamde automatische doormelding Naast een verhoging van de brandveiligheid heeft dit systeem een keerzijde Er is vaak sprake van nodeloos alarm In 2010 zijn bij de brandweer 102000 brandmeldingen binnengekomen Hiervan was 48500 loos alarm (60%) Veruit het grootste deel daarvan (80%) kwam binnen via een automatische doormelding 1 Nadelen Oorzaken Nodeloos alarm 2 heeft een aantal grote nadelen: de alertheid van personen in een gebouw neemt af, in die zin dat personen binnen het gebouw geneigd zijn te denken het zal wel weer niks zijn en wellicht niet optimaal reageren op een melding veroorzaakt door een echte brand; de motivatie van werkgevers om haar personeel voor de brandweer beschikbaar te stellen neemt af Samen met een afnemende beschikbaarheid van vrijwilligers tijdens kantooruren kan hierdoor de brandweerzorg in het gedrang komen; de motivatie van het brandweerpersoneel neemt af met als gevolg een afname in de uitruksnelheid; een onnodige uitruk geeft een onnodig verhoogd verkeersrisico: brandweerpersoneel spoedt zich naar de kazerne en rijdt met spoed en dus meer risico naar een brandadres; elke uitruk kost de gemeenschap geld; de brandweer is tijdens een uitruk niet beschikbaar voor andere noodhulp; er ontstaat door een onnodige uitruk onnodig geluidsoverlast voor omwonenden en anderen Nodeloos alarm door automatische brandmelding komt naast gebreken in de aanleg voort uit menselijk gedrag Dit betreft gebreken in het onderhoud en het beheer van de installatie, het gebruik van het bouwwerk en de manier van reageren op brand en brandmeldingen: de plaatsing van melders en de keuze van de meldtechniek is onvoldoende afgestemd op het gebruik van ruimten en plaatselijke omstandigheden die nodeloze meldingen kunnen veroorzaken; onvoldoende onderhoud en beheer van de installatie; onduidelijke bediening van brandmeldinstallatie; onbekendheid bij gebruikers met omgang en bediening van brandmeldinstallaties (personeel onvoldoende geïnstrueerd, wisselend personeel); gebruikelijke activiteiten die loze meldingen veroorzaken zoals roken, bakken, braden, douchen, sterretjes en dergelijke; ongebruikelijke activiteiten en werkzaamheden die een automatische melder nodeloos activeren (zoals onderhouds- of bouwwerkzaamheden); moedwil en/of baldadigheid; 1 2 Cijfers afkomstig van CBS Sprinklerinstallaties laten we in deze handreiking buiten beschouwing aangezien de ervaring is dat deze weinig nodeloze alarmeringen veroorzaken

5 Best practices niet adequate alarmopvolging; verkeerd gebruik doormeldvertraging Oorzaken van andere aard kunnen zijn: externe, zoals atmosferische invloeden; storing in de installatie Een aantal gemeenten voert met succes een handhavingsbeleid om het aantal nodeloze brandmeldingen te reduceren naar een acceptabel niveau Er zijn acht gemeenten 3 gekozen welke de basis bieden voor deze handreiking De keuze voor deze gemeenten is gemaakt in het project NUT 4 waarbij zoveel mogelijk verschillende methoden zijn betrokken De aanpak van de gemeenten komt voor een deel overeen, daar waar de aanpak verschilt is een keuze gemaakt dan wel een alternatieve of aanvullende maatregel in de handreiking opgenomen Naast vermindering van het aantal nodeloze brandmeldingen kan het aantal nodeloze uitrukken worden verminderd Dit kan aangepakt worden door verificatie Verificatie is het nagaan door de meldkamer of al dan niet sprake is van een calamiteit waarbij uitrukken is aangewezen Na het binnenkomen van de melding bij de meldkamer wordt niet direct de brandweer gealarmeerd maar wordt eerst telefonisch contact gezocht met iemand die zich in of bij het object bevindt Een aantal veiligheidsregio s heeft een 1-minuut regel opgenomen in de verwerkingsprocedure van de RAC waardoor het aantal loze uitrukken drastisch is afgenomen Twee voorbeelden 5 vormen de basis van deze handreiking Leeswijzer Veel van de oorzaken van nodeloos alarm zijn een gevolg van menselijk gedrag zoals onbekendheid met de omgang met een brandmeldinstallatie en afwijkend of onvoorzien gebruik van ruimten Deze aspecten spelen daarom een doorslaggevende rol bij het terugdringen van nodeloze meldingen Dit kan worden beïnvloed door voorlichting, maar ook door bestuursrechtelijke handhaving De gemeente beschikt over juridische instrumenten die het juiste gedrag stimuleren en overtreding voorkomen Voor het reageren op loze meldingen is de last onder dwangsom geschikt De dreiging van het betalen van een geldbedrag blijkt doorgaans in veel gevallen een goede stimulans tot het voorkomen van nodeloos alarm Over het toezicht en handhaving gaat Deel A Naast handhaving is verificatie door de RAC een effectieve manier om te voorkomen dat er nodeloos wordt uitgerukt De centralist pleegt eerst onderzoek voor hij besluit tot alarmeren Deze mogelijkheid moet zorgvuldig in lijn worden gebracht met de wettelijke eis van directe doormelding In Deel B wordt aangegeven hoe deze mogelijkheid ingezet kan worden In de bijlagen zijn voorbeelden (modellen) opgenomen Hiernaar wordt in de tekst verwezen 3 4 5 Het betreft de gemeenten: Amersfoort, Barneveld, Ede, Enschede, Nijmegen, Noordwijk, Texel en Zeist Pag 85 Nodeloze uitrukken terugdringen (NUT), Deelproject 6 lessen NUT voor de bestaande praktijk, NVBR en Lectoraat Brandpreventie NIFV, Onderzoek naar de consequenties van het voorstel Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Lectoraat Versie: Eindrapport, 23 mei 2011 Het betreft de Veiligheidsregio s Midden- en West-Brabant en Gelderland Midden

6 DEEL A Toezicht en handhaving Het toezicht en de handhaving van nodeloze meldingen is een onderdeel van het toezicht op en handhaving van alle brandveiligheidseisen die voortkomen uit de Woningwet Deze handreiking beoogt te stimuleren dat de partijen die hierbij betrokken zijn (gemeente/brandweer) de handhaving van nodeloze meldingen in het bestaande beleid opnemen dan wel aanscherpen en prioriteit geven Handhaving bestaat uit voorlichting en juridische handhaving Voorlichting is aan de orde bij overtreders die zich niet bewust zijn van een overtreding en niet weten hoe deze te voorkomen Derhalve wordt aanbevolen om in het handhavingsbeleid voorlichting op te nemen als eerste stap Juridische handhaving is met name bedoeld voor de gevallen waarin men willens en wetens de overtreding begaat en men geen uitzicht biedt op beëindiging van de overtredingen Het handhaven van de voorschriften voor nodeloze meldingen gebeurt in beginsel volgens dezelfde procedure als de handhaving van overige brandveiligheidsvoorschriften Echter heeft de handhaving van het overschrijden van het toegestane aantal loze meldingen een andere positie dan het handhaven van andere overtredingen omdat er ook andere instanties bij betrokken zijn naast de normale toezichthouders: degenen die uitrukken en de regionale alarmcentrale (RAC) Omdat iedere gemeente/brandweer anders georganiseerd is en ook hun handhaving verschillend hebben ingericht, kan deze handreiking niet een model bieden dat iedere gemeente/ brandweer onverkort kan overnemen Immers het moet geïntegreerd worden in de bestaande handhavingspraktijk voor zover dat nog nodig is Daarom bestaat de handreiking uit een uiteenzetting en voorbeelden van zaken die aan de orde moeten komen Het huidige handhavingsbeleid kan hieraan getoetst worden en wat nog ontbreekt kan worden ingevoerd 1 Wettelijke basis handhaving Bij of krachtens de Woningwet worden eisen gesteld aan brandmeldinstallaties Woningwet (Ww) Bouwverordening Bouwbesluit 2003 Gebruiksbesluit Woningwet (Ww) Bouwbesluit 2003 Sinds 1 november 2008 is het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken 6 opgenomen in de Bouwverordening Deze staat naast het Bouwbesluit In 2012 zal het Gebruiksbesluit worden opgenomen in het nieuwe Bouwbesluit 2012 Tevens zal met de invoering van het Bouwbesluit 2012 het aantal verplichte doormeldingen aanzienlijk afnemen In bijlage B wordt het relevante artikel uit het Gebruiksbesluit/Bouwbesluit 2012 nader uitgelegd

7 Deze handreiking richt zich vooral op het rechtstreeks aanpakken van een teveel aan nodeloze brandmeldingen van die doormeldingen welke nog verplicht zijn na de invoering van Bouwbesluit 2012 Voor deze BMI s geldt de NEN 2535, die exact aangeeft hoeveel nodeloze meldingen zijn toegestaan De NEN 2535 wordt via het Gebruiksbesluit/Bouwbesluit 2012 aangestuurd door de Woningwet In het Gebruiksbesluit staat de geldende versie van de NEN-norm expliciet aangegeven Met het Bouwbesluit 2012 wordt de geldende versie in de Regeling Bouwbesluit 2012 7 aangewezen In de Regeling Bouwbesluit 2012 staat de NEN 2535:1996; niet de NEN 2535:2009 Het is niet bekend of en wanneer de (nieuwere) NEN 2535:2009 aangewezen zal worden Naast het maximaal aantal ongewenste en onechte meldingen uit de NEN 2535 bestaan er nog andere eisen die aan een goede werking en gebruik van de brandmeldinstallatie bijdragen en daarmee indirect nodeloos alarm voorkomen 11 NEN 2535 In de NEN 2535 8 is expliciet opgenomen dat een installatie een beperkt aantal loze meldingen mag veroorzaken Dit aantal is afhankelijk van de functie van een gebouw en het aantal melders Wanneer in een jaar bij de brandweer meer meldingen binnenkomen, is in beginsel sprake van een overtreding De NEN 2535 maakt onderscheid tussen twee soorten nodeloze meldingen: ongewenste brandmelding: een brandmelding veroorzaakt door de aanwezigheid van op brand lijkende verschijnselen, die niet het gevolg zijn van brand; onechte brandmelding: een brandmelding die niet het gevolg is van een brand, of op brand lijkende verschijnselen Oorzaak Categorie Maatregelen Brandontwikkeling Brandstichting Echte brandmelding Inbraakpreventie Organisatie Inbraakbeveiliging Roken Bakken/braden Flamberen Uitlaatgassen Laswerkzaamheden Soldeerwerkzaamheden Aërosolen uit productieproces Met kwade opzet activeren handbrandmelder Ongewenste brandmelding Organisatorisch Beheer Controle Projectie aanpassen Techniek aanpassen Prestatie-eis aanpassen Onderhoud uitvoeren Stoom/douche/waterkoker Beschadiging Atmosferische beïnvloeding Vervuilde melder Beïnvloeding door ander systeem; Elektro Magnetische Compatibiliteit (EMC) Opwervelend stof Lijmwerkzaamheden (vloerbedekking) Onechte brandmelding Organisatorisch Techniek aanpassen Projectie aanpassen Prestatie-eis aanpassen Onderhoud uitvoeren 6 7 8 De Woningwet schrijft de gemeenteraad voor om een bouwverordening vast te stellen, waarin voorschriften zijn opgenomen omtrent de brandveiligheid van bouwwerken (artikel 8 lid 1 en 2 Ww) Artikel 8, lid 8 Ww geeft de minister de mogelijkheid om regels te stellen aan de inhoud van de bouwverordening Met het Gebruiksbesluit is van die bevoegdheid gebruik gemaakt Hierdoor gelden in het hele land dezelfde brandveiligheidsregels Concept-Regeling Bouwbesluit 2012 van september 2011 In artikel 432 van de NEN 2535:1996 en in artikel 431 van de NEN 2535:2009

8 De oorzaak van een ongewenste brandmelding heeft te maken met brandverschijnselen, veroorzaakt door kwaadwilligheid, gewijzigd gebruik van ruimten en dergelijke De oorzaak van een onechte brandmelding kan kort samengevat worden als oorzaak techniek, zoals de kwaliteit van het onderhoud of een systeemstoring Daarnaast kennen we de categorie echte brand Het behoeft geen uitleg dat het in zo n situatie gaat om een terechte brandmelding Er is sprake van een daadwerkelijke brand Tussen echt en ongewenst zit een grijs gebied Het kan zijn dat er het begin was van een echte brand die echter adequaat is bestreden en op het moment dat de brandweer ter plaatse kwam inmiddels gedoofd was Dan komt het wellicht over als een nodeloos alarm, maar dat is niet het geval, de BMI en de interne organisatie hebben optimaal gefunctioneerd waardoor de brandweer niet meer nodig was Een verkeerde kwalificatie wordt voorkomen door altijd de oorzaak van de brand te vermelden/registreren Onoplettendheid en onachtzaamheid Nog een probleem: het veelvuldig veroorzaken van echte meldingen Dit kan verwijtbaar gedrag zijn De oorzaken liggen veelal in de sfeer van onoplettendheid en onachtzaamheid Brandweer Ede heeft deze oorzaken in de achterliggende jaren altijd gecategoriseerd bij de ongewenste brandmeldingen, omdat de oorzaak van deze brandmeldingen nagenoeg altijd weggenomen kan worden door het treffen van (organisatorische) maatregelen Denk hierbij aan bakken en braden, overgekookte melk en een drooggekookt pannetje 12 Toepasselijkheid NEN 2535 De NEN 2535 maakt een directe aanpak van een teveel aan nodeloze meldingen mogelijk Echter niet in alle gevallen is deze norm van toepassing Hieronder volgt een overzicht wanneer de NEN 2535 van toepassing is Gebruiksbesluit art 221 ja nee Gelijkwaardigheid nee ja Gebruiksmelding checken en eventueel aanpassen Milieuwetgeving nee ja Vergunning checken en eventueel aanpassen Vrijwillige doormelding ja Overeenkomst checken en eventueel aanpassen nee Bouwbesluit 2012 art 620 ja NEN 2535 van toepassing

9 Gebruiksbesluit/ Bouwbesluit 2012 Gelijkwaardigheid Milieuwetgeving De NEN 2535 is van toepassing op die doormeldingen welke zijn verplicht op grond van artikel 221, eerste lid Gebruiksbesluit / artikel 620, eerste lid Bouwbesluit 2012 Op basis van een gelijkwaardigheid (artikel 14 Gebruiksbesluit/13 Bouwbesluit 2012) kan een BMI met doormelding zijn vereist Het is niet eenduidig aan welke eisen deze installaties moeten voldoen Het hangt ervan af hoe dit destijds tot stand gekomen is om te bepalen welke eisen aan deze installaties zijn gesteld Het kan zijn dat in de nadere voorwaarden van de gebruiksmelding dan wel de bouw- of gebruiksvergunningsvoorwaarden hierin nadere bepalingen zijn opgenomen Soms zijn er gemeentelijke bouwverordeningen die een aanvullende bepaling hebben opgenomen voor BMI s die op deze basis (of vrijwillig) doormelden Het is nodig dat bij het gelijkwaardigheidsbesluit expliciet wordt opgenomen dat de BMI aan de NEN 2535 9 moet voldoen Vanuit de milieuwetgeving wordt meestal gebruik gemaakt van de PGS-en (Praktijkrichtlijn Gevaarlijke Stoffen) De PGS-en gaan vooral over de opslag of het werken met gevaarlijke stoffen Daarbij wordt vaak een beschermingsniveau geëist, waarvan branddetectie een onderdeel kan zijn In deze handreiking gaan wij daar niet verder op in omdat er teveel verschillen zijn met de BMI s die op basis van het Gebruiksbesluit/Bouwbesluit 2012 zijn geëist Het doel is meestal anders BMI s op basis van milieuwetgeving (M-BMI s) hebben veelal tot taak een brand snel te melden, zodat escalatie door de brandweer kan worden voorkomen Hierbij is het oogmerk het beschermen van het milieu Bij BMI s op basis van de Woningwet (BB-BMI s) is de voornaamste taak het alarmeren van de aanwezigen en de brandweer om slachtoffers te voorkomen De installatie is vaak anders, de M-BMI s zijn vaak gekoppeld aan een brandbestrijdingsinstallatie Soms is er helemaal geen BMI aanwezig, maar meld bijvoorbeeld de sprinkler zelf door Het gebruik is anders, bij M-BMI s gaat het veelal om opslagvoorzieningen Hier werken niet veel mensen en de activiteiten bestaan voornamelijk uit het verplaatsen van containers/pallets en dergelijke Vrijwillige doormelding PAC s De eisen voor een vrijwillige doormelding zijn niet wettelijk vastgelegd Bestuursrechtelijke handhaving is daarom niet mogelijk De RAC of de Veiligheidsregio heeft een privaatrechtelijke overeenkomst met de abonnee of met de OMS-beheerder Via de aansluitvoorwaarden kunnen eisen worden gesteld en deze kunnen privaatrechtelijk afgedwongen worden De NEN 2335 is vaak opgenomen in de overeenkomst BMI s kunnen vrijwillig doormelden naar een particuliere alarmcentrale (PAC) Deze doormelding wordt niet wettelijk vereist 10 De PAC neemt telefonisch contact op met de RAC Tussen de PAC s en de organisaties die daarbij zijn aangesloten gelden privaatrechtelijke afspraken, echter staat de RAC daar buiten Ook PAC s geven nodeloze meldingen door Het kan zijn dat de RAC gebeld wordt zonder dat de brandmelding door de abonnee of derden is geverifieerd De manier van werken door PAC s is zeer uiteenlopend De aanpak van PAC s vergt dan ook een heel ander beleid en zal in deze fase van de handreiking niet aan de orde komen 11 13 Overige wettelijke eisen Naast de norm voor het maximaal toegestane aantal nodeloze brandmeldingen gelden nog meer eisen welke het voorkomen van nodeloze meldingen bevorderen Certificaat Op grond van het Gebruiksbesluit is een geldig (product)certificaat als bedoeld in de Regeling brandmeldinstallaties 2002 van het Centraal College van Deskundigen van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) vereist Dit komt met het Bouwbesluit 2012 te vervallen en wordt vervangen door een inspectiecertificaat Hierdoor wordt niet alleen de werking van de BMI, maar na ingebruikstellen van die installatie ook de veiligheid van die 9 10 11 Op grond van gelijkwaardigheid kan de geldende prestatie-eis ook worden bepaald op basis van NEN 2535:2009 Er zijn wel verzekeraars die dit eisen Op dit moment ontbreekt nog informatie De besprekingen met de PAC-branche zijn aangevangen en zullen worden gebruikt voor de volgende fase van de handreiking

10 installatie in zijn specifieke toepassing gecontroleerd Via Bouwbesluit 2012 artikel 15, derde lid geldt Regeling Bouwbesluit 2012 12 waarin is opgenomen dat een BMI voor ingebruikname over een inspectiecertificaat moet beschikken Wanneer een doormelding verplicht is, is de geldigheidsduur van een inspectiecertificaat een jaar Uitvoering en projectie Beheer en onderhoud Naast het maximaal aantal toelaatbare nodeloze meldingen zijn in de NEN 2535 eisen opgenomen voor de uitvoering en de projectie van melders en aangesloten voorzieningen Met de NEN 2654 wordt geregeld dat een BMI goed beheerd en onderhouden moet worden Met een goed beheer en onderhoud zullen minder nodeloze meldingen gegenereerd worden In het Gebruiksbesluit staat de geldende versie van de NEN norm expliciet aangegeven 13 Met het Bouwbesluit 2012 wordt de geldende versie in de Regeling bouwbesluit 2012 14 aangewezen Voor het onderhoud is vereist dat er een onderhoudscontract is en dat er jaarlijks onderhoud wordt gepleegd In de norm is een model gegeven voor een onderhoudsovereenkomst met een voorbeeld van de daaraan gekoppelde voorwaarden en condities Daarnaast moet alle onderhoudswerk, zoals preventief onderhoud, inspectie en reparatie, in het logboek worden vermeld In een bijlage in de norm is een model gegeven voor een logboek dat geschikt is voor het vermelden van het onderhoudswerk Voor het beheer is vereist dat een abonnee één of meerdere personen moet aanwijzen die zijn opgeleid en geïnstrueerd om te functioneren als beheerder brandmeldinstallaties 15 Vaak wordt deze taak uitbesteed aan een onderhoudsbedrijf De bedoelde taken zijn specifiek bedoeld voor het beheer, de controle en het onderhoud waarbij geen taakinvulling is opgenomen ten aanzien van alarmopvolging in geval van een brandmelding In geval van een gecertificeerde brandmeldinstallatie 16 moet de beheerder voldoende zijn geïnstrueerd/opgeleid in de omgang met en beheer van de brandmeldinstallatie Hiervoor is in samenwerking met de Vereniging van Beveiligingsondernemingen in Nederland (VEBON) en Facility Management Nederland het boek Beheerder brandmeldinstallaties (voorheen opgeleid persoon ) opgesteld Middels een verklaring van een erkend branddetectiebedrijf, dat de beheerder voldoende is geïnstrueerd, of bij voorkeur met een diploma Beheerder brandmeldinstallatie, van het Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening (NIBHV) kan aangetoond worden dat aan de eisen is voldaan Logboek Ontruimingsplan Op grond van artikel 2101 van het Gebruiksbesluit is een logboek vereist Dit vereiste vervalt met het Bouwbesluit 2012 De Algemene wet bestuursrecht voorziet namelijk in een algemene informatieplicht die een dergelijk voorschrift overbodig maakt 17 Dit neemt niet weg dat een logboek in veel gevallen een handig hulpmiddel kan zijn om aan de informatieverplichtingen te voldoen Daarnaast blijft het logboek BMI wel vereist op basis van de NEN 2654, het is niet duidelijk hoe dit zich verhoudt tot het vervallen van de eis in het Bouwbesluit 2012 Wanneer een bouwwerk een op grond van het Gebruiksbesluit verplichte brandmeldinstallatie heeft, moet er een ontruimingsalarminstallatie en een ontruimingsplan aanwezig zijn 18 Er zijn geen concrete eisen aan het ontruimingsplan gesteld, echter de toelichting op het Gebruiksbesluit/Bouwbesluit 2012 wordt wel een indicatie gegeven, er wordt verwezen naar de Nederlandse Technische Afspraken (NTA) 8112-serie De ontruiming moet geoefend worden en deze oefeningen moeten gerapporteerd worden in het logboek 19 Wanneer deze zaken op orde zijn, zal adequaat op een melding worden gereageerd, echter wordt een nodeloze melding niet voorkomen 12 13 14 15 16 Artikel 110 van concept-regeling Bouwbesluit 2012 van september 2011 NEN 2654-1: Brandmeldinstallaties Eisen voor het beheer, de controle en het onderhoud, uitgave 2002 NEN 2654-1 2002: Beheer, onderhoud en controle van brandveligheidsinstallaties, Deel 1 Brandmeldinstallaties Artikel 53 van NEN 2654-1: Beheerd door de gebruiker De beheerder is belast met de bediening, de periodieke controle en het preventieve onderhoudswerk De Beheerder moet de onderhouder informeren over bouwkundige wijzigingen, wijzigingen in het gebruik van ruimten en wijzigingen in de alarmorganisatie Met betrekking tot het voorkomen van onechte en ongewenste brandmeldingen, moet de Beheerder de personen instrueren die gebruik maken van de ruimten Storingen die niet door de Beheerder kunnen worden verholpen moeten direct aan de onderhouder worden gemeld Alle gebeurtenissen, samenhangend met het functioneren van de brandmeldinstallatie, moet de Beheerder in het logboek vermelden Certificeringsregeling Regeling brandmeldinstallaties 2002 van het CCV Ministeriële Regeling Bouwbesluit 2012, artikel 112: Regeling brandmeldinstallaties 2011 van het CCV Deze Regeling wordt gepubliceerd in 2012

11 In het geval van een doormeldvertraging kan wel een nodeloze doormelding worden voorkomen Bij het besluit om de doormeldvertraging toe te staan kan een inhoudelijke toetsing op het ontruimingsplan plaatsvinden, immers met een ontoereikend ontruimingsplan kan de aanvraag afgewezen worden Aanbevolen wordt om in een dergelijk ontruimingsplan specifiek aandacht te hebben voor de alarmopvolging en hoe deze is omschreven in het ontruimingsplan Aangegeven moet zijn dat er een doormeldvertraging is toegepast, hoe en door wie acceptatie en verkenning plaatsvindt Arbo Op grond van de Arbeidsomstandighedenwet heeft een bedrijf of instelling als verplichting zorg te dragen voor de veiligheid 20 van de werknemers en andere aanwezigen Hiertoe moeten binnen de organisatie bedrijfshulpverleners (BHV) worden opgeleid en uitgerust 21 De bedrijfshulpverlening is bedoeld als voorpostfunctie voor de professionele hulpverlening, zoals brandweer en ambulancedienst De BHV reageert op een melding, echter voorkomt niet het ontstaan van een nodeloze melding Hoogstens kan de BHV voorkomen dat een nodeloze melding wordt doorgemeld naar de meldkamer van de brandweer, echter alleen in geval doormeldvertraging of verificatie wordt toegepast 14 Overtreding De Woningwet 22 geeft aan dat het verboden is een bouwwerk in gebruik te hebben in afwijking van de voorschriften in het Gebruiksbesluit/Bouwbesluit Wanneer een situatie een dergelijke afwijking is, is sprake van een overtreding 23 en kan er direct worden gehandhaafd met bestuursrechtelijke sancties Abonnees die vrijwillig zijn doorgemeld moeten zich houden aan de overeenkomst die is gesloten met de RAC of de Veiligheidsregio Deze overeenkomsten zijn niet bestuursrechtelijk handhaafbaar Men kan echter dezelfde normen van toepassing verklaren in de overeenkomst Wanneer deze overtreden worden, is sprake van wanprestatie en kan privaatrechtelijk worden opgetreden In het strafrecht is nodeloos alarmeren opgenomen als een strafbaar feit (art 142 van het Wetboek van Strafrecht) Of en wanneer er in het geval van nodeloze meldingen door PAC s sprake is van een strafbaar feit moet nader onderzocht worden en valt buiten het bereik van deze handreiking Overtreding (ev andere bron) Wanprestatie Strafbaar feit (ev andere bron) Bestuursrecht Privaatrecht Strafrecht Handhaven Nakoming eisen/ overeenkomst beëindigen Vervolgen 17 18 19 20 21 22 23 Artikel 5:20 Algemene wet bestuursrecht: Een ieder is verplicht aan een toezichthouder binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden Artikel 236, vijfde lid Gebruikbesluit /artikel 6:23, zesde lid Bouwbesluit 2012 zodra het Besluit basishulpverlening in werking treedt, zal de verplichting om een ontruimingsplan te hebben op dat besluit zal zijn gebaseerd Het voorschrift in het Bouwbesluit zal daarmee komen te vervallen Artikel 2101 Gebruiksbesluit/niet meer expliciet opgenomen in Bouwbesluit 2012 Arbeidsomstandighedenwet artikel 3, 1e lid Arbeidsomstandighedenwet artikel 15 Artikel 1b jo 7b Woningwet Artikel 5:1 Algemene wet bestuursrecht [1] In deze wet wordt verstaan onder overtreding: een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift [2] Onder overtreder wordt verstaan: degene die de overtreding pleegt of medepleegt [3] Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen Artikel 51, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige toepassing

12 Het Gebruiksbesluit/Bouwbesluit 2012 hebben directe werking Dat wil zeggen dat er geen besluit nodig is om vast te stellen dat een situatie de status van overtreding heeft Zodra een overtreding is geconstateerd kan de handhavingsprocedure op grond van de Algemene wet bestuursrecht in gang worden gezet Het voorschrift dat bepaalt hoeveel onechte/ongewenste meldingen zijn toegestaan, is de aangewezen weg om het probleem aan te pakken De handreiking richt zich vooral hier op De andere toepasselijke voorschriften hebben meer indirect invloed op het beperken van het aantal nodeloze meldingen De aanpak van deze overtredingen is niet noodzakelijk maar ondersteunt het beleid wel In onderstaande tabel is bij alle relevante overtredingen aangegeven of de norm van toepassing is op de BMI s die op basis van Gebruiksbesluit artikel 221, Bouwbesluit 2012 artikel 620 en een gelijkwaardigheid op basis van artikel 13 Bouwbesluit 2012 een doormelding hebben Voor BMI s die op basis van huidige gelijkwaardigheid en milieu-eisen verplicht zijn, en de vrijwillige doormelding zijn geen landelijke uniforme systemen en kan daarom geen algemeen overzicht worden gegeven Overtreding Wettelijke norm GB 221 BB12 620 BB12 13 Teveel onechte/ongewenste meldingen NEN 2535 jo 221, lid 6 GB NEN 2535 jo 620, lid 1 BB 12 ja ja Staat van installatie niet in orde NEN 2535 jo 221, lid 6 GB NEN 2535 jo 620, lid 1 BB 12 ja ja Geen installatie-certificaat CCV 221, lid 9 GB ja Geen inspectie-certificaat CCV 620, lid 6 BB12 nee ja Geen onderhoudscontract (als inspectie certificaat CCV niet vereist is) NEN 2654 jo 221, lid 8 GB NEN 2654 jo 620, lid 7 BB12 ja ja ja Onvoldoende (deskundig) onderhoud NEN 2654 jo 221, lid 8 GB NEN 2654 jo 620, lid 7 BB12 ja ja ja Geen beheerder/opgeleid persoon BMI NEN 2654 jo 221, lid 8 GB NEN 2654 jo 620, lid 8 BB12 ja ja ja Logboek niet in orde 2101 GB NEN 2654 jo 620, lid 8 BB12 ja ja ja Ontruimingsplan niet in orde (in geval van doormeldvertraging) 236, vijfde lid GB 6:23, zesde lid BB12/toekomstig Besluit basishulpverlening ja ja BHV niet in orde (in geval van doormeldvertraging) Arbeidsomstandighedenwet

13 2 Stappenplan handhaving Het handhaven van nodeloos alarm noodzaakt het gemeentebestuur om een aantal keuzes te maken en om zaken aan te passen dan wel in gang te zetten om dit goed te kunnen uitvoeren Ook de alarmcentrale en de repressieve dienst hebben hier een rol Stappen die genomen moeten worden, voor zover nog niet gebruikelijk binnen de eigen regio, zijn in twee groepen te verdelen: binnen de gemeente/brandweer en tussen gemeente/ brandweer en abonnee Het start met registratie en communicatie Hieronder volgt een overzicht met vervolgens een nadere uitleg Schema stappenplan Interne acties Externe acties Registratie meldingen bij RAC Registratie NEN 2535 van toepassing? Zonodig NEN 2535 van toepassing verklaren op doormelding ogv gelijkwaardigheid/vrijwilligheid Registratie oorzaak van melding Voorlichting aan abonnees om maatregelen te nemen Informatie inwinnen om maximaal aantal te kunnen bepalen Registratie max nodeloze meldingen Voorlichting aan abonnees over maximaal aantal Vaststellen handhavingsbeleid Informatie over voorgenomen handhavingsbeleid 21 Registratie meldingen en oorzaak Om te kunnen handhaven, maar ook om doelgericht te informeren en voor te lichten is juiste informatie noodzakelijk Dat betekent dat alle automatische brandmeldingen die binnenkomen bij de RAC moeten worden geregistreerd waarbij ook de oorzaak van de meldingen vastgesteld moet zijn Er moet een systeem opgezet worden, waarbij de gegevens van de alarmcentrale en de gegevens over de oorzaken van de melding betrouwbaar zijn en bijeengebracht worden A B C D Er zijn verschillende manieren om de oorzaak vast te stellen: doorrijden tankautospuit (TAS); toezichthouder erop af (controle); toezichthouder belt (telefonisch contact); centralist vraagt uit (verificatie) De mogelijkheden kunnen naast elkaar bestaan

14 A 1 Zie bijlage D, Model 1 2 a b Doorrijden TAS Als er een brandmelding is zal de brandweer doorgaans met een tankautospuit (TAS) uitrukken en met een prio 1 ter plaatse gaan Dan volgen er verschillende scenario s: Er is geen contact dan wel er wordt vanuit het object gemeld dat nog niets bekend is Dan blijft de TAS met een prio 1 doorrijden Eenmaal aangekomen, en de oorzaak van de ongewenste/onechte melding is duidelijk, zowel voor de brandweer als de aanwezige contactpersoon dan kan de bevelvoerder dit ook rapporteren Het is noodzakelijk dat de contactpersoon een handtekening onder het rapport zet, zodat achteraf geen twijfel bestaat Voor een handhavingsprocedure is het van belang dat de feiten vaststaan In geval er twijfel blijft bestaan of anderszins nog voorlichting of oplossingen nodig zijn dan schakelt de bevelvoerder een toezichthouder of preventie-functionaris in Voorbeeldformulier registratie oorzaak melding door bevelvoerder Er wordt vanuit het object gemeld dat er niets aan de hand is, dat het gaat om bijvoorbeeld rook uit een broodrooster Nu volgen er twee mogelijkheden, afhankelijk van de beleidskeuze van de brandweer/gemeente: de TAS rijdt door naar het brandadres met een prio 2 of 3 en handelt de melding zelf af zoals onder 1; de TAS rijdt terug naar de kazerne Voor het handhaven van nodeloos alarm moet dan een voorziening als onder B, C of D getroffen worden Reset installatie In geval de oorzaak van een melding onbekend is en de gebruiker de installatie zonder overleg met de brandweer gereset heeft, kan deze melding worden aangemerkt als ongewenst B Toezicht Voorafgaand aan handhaving is de rapportage van een toezichthouder de aangewezen procedure Het is niet wenselijk om een toezichthouder op iedere nodeloze melding te laten reageren Wanneer er geen onduidelijkheid over de oorzaak van de melding is en niemand de feiten zal betwisten, dan is tussenkomst van de toezichthouder niet noodzakelijk Er zijn verschillende manieren om het toezicht te organiseren Preventie-functionarissen van de brandweer kunnen aangewezen zijn als toezichthouder of inspecteurs van de gemeente kunnen aangewezen zijn als toezichthouder Of beide In Zeist is een toezichthouder als Preventie-controlefunctionaris van dienst (PCF) benoemd Bij een melding (tijdens kantooruren) rijdt de PCF gelijktijdig met de tankautospuit om de melding af te handelen indien het geen echte melding blijkt De tankautospuit (TAS) is dan al teruggeroepen of kan dan terugrijden Hiermee is ervaring opgedaan en men komt tot onderstaande voor- en nadelen Voordelen toezichthouder (PCF) Minder onrust en schaamte binnen de instelling* Meer rust in de buurt Minder tijdsbelasting uitruk / productiever voor de koude kant Toezichthouder heeft meer tijd en meer rust voor afhandeling Kinderen worden niet op ideeen gebracht Minder risicos in verkeer Minder kosten Inzetbaarheid elders neemt toe Een deskundige afhandeling Directer contact met klant De melding kan snel worden afgehandeld De instelling krijgt geen bezoek enkele dagen later De juiste persoon kan direct aangepakt worden PCF treft de alarmsituatie aan die de melding heeft veroorzaakt en kan direct maatregelen nemen en afspraken maken Bij meldingen tijdens een oefening, kan de oefening sneller hervat worden TAS weer snel inzetbaar voor andere hulpvragen * Dit kan zowel een voordeel als een nadeel worden genoemd

15 Nadelen De afhandeling kost de instelling meer tijd bij de melding* TAS bezetting leert veel minder over objecten, omgeving en straten Opkomstmotivatie vrijwilligers wordt minder Onrust binnen de organisatie tijdens pilot: Tweestrijd tussen de PCF en de bezetting van de TAS PCF kreeg tegenwerking van brandweercollega s tijdens het project Gedoopt tot DVD (Demotiveerder Van Dienst) Het uit- en direct weer inrukken is frustrerend Er is niet meer rood op straat: (positieve uitstraling blusvoertuig) Toezichthouder heeft minder impact bij de veroorzaker van de loze melding dan een blusvoertuig Als het toch echt brand, ben je later Minder productief voor de warme kant Procedure, communicatie en afspraken moeten duidelijker Brandweerchauffeur mist rijervaring Onderbreken lopende gebruikscontrole toezichthouder TAS meldt zich niet bij de PCF ter plaatse(wel statusmelding), zodat de PCF door blijft rijden naar het object Moeilijk te organiseren op regioniveau en daarmee bewerkelijk/duur * Dit kan zowel een voordeel als een nadeel worden genoemd C D Telefonisch contact De toezichthouder neem telefonisch contact op en vraagt naar de oorzaak van de melding bij de abonnee De toezichthouder heeft dit niet zelf geconstateerd Naast de oorzaak van de melding moet daarom ook de naam genoteerd worden van degene die dit als oorzaak heeft opgegeven Verificatie Er bestaan twee soorten verificatie Verificatie door de abonnee bij doormeldvertraging, meestal zoektijd genoemd én verificatie door de meldkamer Het laatstgenoemde is hier bedoeld De centralist van de meldkamer moet in dat geval de oorzaak van de melding uitvragen bij de abonnee De centralist heeft dit niet zelf geconstateerd en is ook geen toezichthouder Naast de oorzaak van de melding moet daarom ook de naam genoteerd worden van degene die dit als oorzaak heeft opgegeven Bij verificatie door de meldkamer ligt de rapportageverantwoordelijkheid bij de RAC Over verificatie, als basis voor het besluit om te alarmeren of daarvan af te zien, meer in Deel B Hier beperken we ons tot het vernemen van de oorzaak van de melding door de RAC 22 Registratie NEN 2535 Er is een verschil tussen het constateren van feiten en een oordeel geven of sprake is van een overtreding 24 Voor dat laatste is kennis nodig van de wetgeving Zo volgt op het constateren van de oorzaak van de melding nog de beoordeling of dit een echte, ongewenste of onechte brandmelding is Vervolgens moet worden beoordeeld of het toegestane aantal is overschreden Daarmee komt pas vast te staan of sprake is van een overtreding Dit zijn dus vier stappen: vaststellen brandmelding; vaststellen oorzaak van de melding; beoordeling onecht of ongewenst; beoordelen of sprake is van overtreding 24 Artikel 5:1 Algemene wet bestuursrecht [1] In deze wet wordt verstaan onder overtreding: een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift [2] Onder overtreder wordt verstaan: degene die de overtreding pleegt of mede pleegt [3] Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen Artikel 51, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige toepassing

16 Brandmelding Oorzaak melding toetsing aan NEN 2535 Onecht of ongewenst - grondslag BMI; - risicoklasse; - bewaakt vloeroppervlak; - aantal puntmelders Overtreding Overmacht Als sprake is van een onechte of ongewenste melding en er is sprake van overmacht (blikseminslag, uitval energievoorziening van een energiebedrijf) kan worden besloten niet over te gaan tot handhaving Om de laatste stap te kunnen zetten, moeten de gegevens van de BMI bekend zijn zodat bepaald kan worden wat de maximaal toelaatbare onechte/ongewenste meldingen zijn 1 2 3 4 De benodigde gegevens zijn: grondslag BMI (is de NEN 2535 van toepassing); risicoklasse; bewaakt vloeroppervlak; aantal puntmelders De grondslag is bij de brandweer bekend Wanneer sprake is van gelijkwaardigheid of een vrijwillige doormelding moet nagegaan worden of de NEN 2535 van toepassing is De risicoklasse is bekend bij de brandweer Het bewaakt vloeroppervlak en het aantal puntmelders kunnen bekend zijn in het PVE, maar dat hoeft niet het geval te zijn Die gegevens moeten dan opgevraagd worden Wanneer de NEN 2535:2009 wordt aangewezen zal het criterium bewaakt vloeroppervlak komen te vervallen De norm van het maximaal aantal ongewenste en onechte meldingen wordt dan alleen bepaald door het aantal puntmelders Zie bijlage D, Model 2 Wanneer een abonnee de gevraagde gegevens niet indient, is dit geen groot probleem De gemeente kan zich altijd baseren op gegevens, bijvoorbeeld: de totale gebruiksoppervlakte van de bouwwerken met een verplichte brandmeldinstallatie is wel bekend bij de brandweer Het bewaakt vloeroppervlak is vaak kleiner dan de totale gebruiksoppervlakte Indien de brandweer uitgaat van de totale gebruiksoppervlakte dan is dat in het voordeel van de gebruiker, en zal daarom geen problemen opleveren als hiervan wordt uitgegaan bij handhaving; de gemeente kan contact opnemen met het branddetectiebedrijf of installateur; de gemeente kan uitgaan van een geschatte, minimale norm Indien de abonnee bij een waarschuwing tot last onder dwangsom daarover bezwaar maakt, moet hij zelf aantonen wat dan wel het juiste aantal zou zijn Voorbeeld opvragen gegevens bij abonnee over BMI

17 Objecten zijn ingedeeld in risicoklassen, afhankelijk van een aantal factoren Per risicoklasse is een factor bepaald waarmee samen met het oppervlak of de puntmelders het aantal ongewenste en onechte meldingen per object per jaar kan worden vastgesteld De berekening van het aantal ongewenste meldingen en van het aantal onechte meldingen moet tweemaal gemaakt worden: eenmaal op basis van het bewaakt vloeroppervlak en eenmaal op basis van het aantal puntmelders Het laagste aantal is maatgevend Van iedere installatie worden twee aantallen geregistreerd: maximaal toegestane ongewenste meldingen; maximaal toegestane onechte meldingen Onechte meldingen (gebreken op installatietechnisch niveau) mogen minder voorkomen dan ongewenste meldingen (verschijnselen die lijken op brand) Gefaseerde aanpak In Enschede is in 2006 beleid vastgesteld ten aanzien van het terugdringen van ongewenste en onechte meldingen In dit beleid werd gebruik gemaakt van een coulancefactor voor het aantal toegestane loze alarmeringen Deze factor is in een aantal jaren afgebouwd naar 1 in het jaar 2011, oftewel de norm die de NEN 2535 voorschrijft In 2006 en 2007 is de coulancefactor 5 gebruikt en in 2008 en 2009 de coulancefactor 3 Voor het jaar 2010 was de factor 2 van toepassing Zie bijlage D, Model 3 Berekeningsmethode maximaal aantal loze meldingen 23 Voorlichting Na inventarisatie en registratie is voorlichting de volgende stap om nodeloze meldingen terug te dringen Veel gemeenten hebben diverse folders en brochures opgesteld gericht aan abonnees met informatie om nodeloos alarm te verminderen Juist door de verzamelde informatie uit eerdere stappen kan de voorlichting op maat en daardoor effectiever plaatsvinden Er zijn verschillende mogelijkheden en wegen om dat te bereiken Er kan een informatiebrief gestuurd worden welke wordt gecombineerd met de uitnodiging voor een voorlichtingsbijeenkomst of het verzoek om informatie omtrent bewaakt vloeroppervlak/aantal puntmelders Daarnaast kunnen er gerichte brieven met informatie aan abonnees gestuurd worden Ook de NVBR heeft een folder uitgebracht 25 De meest effectieve manier om oplossingen te vinden is in gesprek gaan met de verantwoordelijke voor de objecten en een schouw ter plaatse Tijdens de gesprekken op locatie worden de oorzaken van de meldingen besproken Op basis van deze analyse worden gerichte adviezen gegeven voor het voorkomen van loze meldingen Het doel van het voorlichtingsgesprek is om de mensen bewust te maken van de installatie en samen te kijken naar verbetermaatregelen Dit kan gaan om technische verbeteringen, gedragsverandering of om een combinatie van beide Dit vraagt om gedegen kennis bij de brandweerfunctionaris van de werking van brandmeldsystemen en omgang met brandmeldinstallaties Naast technische aanpassingen in het huidige systeem (zie bijlage D, Model 4) kan worden geadviseerd kwalitatief hoogwaardige brandmeldsystemen toe te passen Deze worden voorzien van intelligente detectiemethoden en wanneer deze op de juiste wijze geprojecteerd worden, is er nauwelijks of geen kans meer op het ontstaan van een nodeloze brandmelding Dit kan het geval zijn met multisensormelders welke zo zijn in te stellen dat zij voldoen aan de NEN-EN 54-7 (als rookmelder) De interne organisatie reageert direct op het optische element en de brandweer rukt pas uit als ook het thermische deel in alarm komt De totale melder 25 Folder 121 Nodeloze brandmeldingen uit de NVBR-reeks brandveiligheidsinfo; verkrijgbaar via wwwpreventiedrukwerknl

18 komt wel binnen de voor rookmelders gestelde tijd in alarm, maar de kans op een nodeloze melding is velen malen kleiner Tijdens een gesprek kan deze kennis worden overgebracht Er zijn verschillende manieren om in gesprek te komen met de verantwoordelijken van de objecten: de bevelvoerder/preventiefunctionaris die ter plaatste is, naar aanleiding van een melding; de toezichthouder die bij de reguliere controle ter plaatse is; de abonnee neemt contact op naar aanleiding van een informatiebrief of brochure over het terugdringen van loze meldingen; na aanschrijving in verband met overschrijding maximaal aantal nodeloze meldingen; op basis van een regelmatige analyse van de loze meldingen waarbij de top 10 wordt vastgesteld worden de grootste veroorzakers door de brandweer benaderd Onafhankelijke positie Benader altijd ook de eigenaren/directies/raad van bestuur Dit zijn de mensen die de bevoegdheden en middelen hebben om zaken in gang te zetten Zij zijn verantwoordelijk voor het ontstaan van de problemen en zij zijn bij machte om ze op te lossen Behoud een onafhankelijke positie bij de voorlichting Het gaat om informatie geven, meedenken in oplossingsrichtingen, niet het gericht adviseren van een technische oplossing Zie bijlage D, Model 4 Een overzicht van maatregelen die geadviseerd kunnen worden 24 Gemeentelijk beleid vaststellen Waar mogelijk leiden de overige gebruiksovertredingen in combinatie met overschrijding van de prestatie-eis uit de NEN 2535 voor nodeloos alarm tot één bestuursrechtelijk spoor, waarin beide zaken de aandacht krijgen Waar nodig moet het bestaande handhavingsbeleid worden gewijzigd en moet dat bestuurlijk worden vastgesteld Nieuwe zaken kunnen zijn: voor de start van de handhaving nodeloze meldingen is (tijdelijk) extra tijd nodig en is er goedkeuring nodig voor extra personele inzet voor toezicht en handhaving; tijdelijk prioritering van het handhaven van nodeloze meldingen om een lik-op-stuk-beleid te kunnen voeren; een top 10 benadering voor de handhaving in te stellen; aanwijzing toezichthouder; uitvoering voorbereidingsfase; mandatering handhavingsbevoegdheid; eisen stellen aan doormeldingen op basis van gelijkwaardigheid/vrijwilligheid; beleid omgaan met vertraging in de doormelding; beleid niet-verplichte doormeldingen Er is geen standaardmodel, iedere gemeente heeft zijn eigen onderwerpen, stijl en procedures Beleidsstukken Uitstekende voorbeelden zijn de beleidsstukken van de gemeentes Ede, Enschede, Nijmegen en Zeist Deze zijn te vinden via BrandweerKennisNet Extra fte Om het beleid op te zetten en de uitvoering te starten is het niet altijd nodig om extra personeel in te zetten Het projectleiderschap en de uitvoering kunnen als deeltaken worden ondergebracht Voorwaarde is dat men voldoende kennis heeft van terugdringen van nodeloze meldingen Mocht toch een wijziging in de organisatie wenselijk of nodig zijn, dan kan een kosten-baten analyse het voorstel steunen Een kosten-baten analyse is vrij gecompliceerd, in het onderzoek door het NIFV 26 wordt een zeer zorgvuldig voorbeeld gegeven en toegepast op 26 Evaluatie beleid nodeloze brandmeldingen Zeist, NIFV, 21 januari 2010

19 de gemeente Zeist Het onderzoek laat zien dat structurele kosten (toezicht, handhaving, jaarlijks beleidswerk) ruimschoots opwegen tegen de baten uit dwangsommen en kosten-reductie door vermindering van nodeloze uitrukken Lik op stuk Top 10 Aanwijzing toezichthouder Uitvoeren voorbereidingsfase Mandatering handhavingsbevoegdheid Eisen in geval gelijkwaardigheid Beleid omgaan met vertraging in de doormelding Beleid niet-verplichte doormeldingen Wanneer het enige weken tijd kost om te reageren op een overtreding, kan het effect een stuk minder zijn Alert reageren op nieuwe probleemgevallen kan effectief zijn Dit is zowel van belang bij notoire overschrijders als abonnees waar plotseling of tijdelijk een probleem ontstaat Overweeg om tijdelijk een lik-op-stuk beleid te voeren wat betekent om deze overtreding voorrang te geven en zeer snel af te handelen De waarschuwing en de zienswijze kunnen door de brandweer worden uitgevoerd In combinatie met een mandaat om de handhaving door de brandweer uit te laten voeren kan heel snel op een overtreding gereageerd worden Hoewel het niet de voorkeur heeft maar prioritering, capaciteit of budget daartoe aanleiding geven kan worden voorgesteld te kiezen voor een prioritering in overtredingen en de grootste overtreders aan te pakken De prioriteit van overtredingen kan wordt bepaald op grond van de volgende criteria: de instellingen die absoluut gezien de meeste nodeloze alarmeringen veroorzaken; het aantal nodeloze alarmeringen in het licht van de norm (het percentage); beïnvloedbaarheid van de loze meldingen; er is sprake van een notoire overschrijder Toezichthouders worden aangewezen door B&W Bij de aanwijzing van een nieuwe toezichthouder of uitbreiding waarop de toezichthouder moet toezien moet een nieuw aanwijzingsbesluit worden genomen De waarschuwing en de zienswijze zijn vormvrij Ook is hier nog geen sprake van een besluit waarvoor een mandaat vereist is Men kan afspreken met de gemeente deze fase door de brandweer te laten uitvoeren voor een snelle en slagvaardige handhaving Meestal is dit voldoende en hoeft niet te worden overgegaan tot een handhavingsbesluit Omdat de signalering, voorlichting en vaak ook het toezicht bij de brandweer ligt, kan voor de specifieke overtreding van het maximaal aantal nodeloze meldingen de handhavingsbevoegdheid worden gemandateerd aan de brandweer, bijvoorbeeld het hoofd preventie De reactie op de overtredingen kan dan veel sneller plaats vinden Dit is in het kader van slagvaardig handhaven aan te bevelen, aangezien een B&W-besluit al gauw een week tot een maand in beslag neemt Wanneer het mandaat is verleend aan een ambtenaar van de gemeente zal het wat sneller kunnen gaan, maar ook dan gaat er al gauw een week overheen Het mandaat kan ook gedeeltelijk verleend worden, bijvoorbeeld voor een bepaald project, of onder voorwaarden zoals eerst mondelinge goedkeuring van de portefeuillehouder Voor zover er nog geen kwaliteitseisen zijn gesteld aan BMI s op grond van gelijkwaardigheid moeten deze worden doorgevoerd De gelijkwaardigheid is onderdeel van een melding of vergunning Daar kunnen voorwaarden aan verbonden worden In het geval van een doormelding is het aan te bevelen om dezelfde kwaliteitseisen te stellen als aan de verplichte doormelding op basis van artikel 221 GB of 620 BB12 Het betreft specifiek het van toepassing verklaren van de NEN 2535 en het inspectiecertificaat van artikel 620, zesde lid, Bouwbesluit 2012 De Memorie van Toelichting op het Bouwbesluit 2012 geeft duidelijk aan dat een vertraging niet gewenst is, tenzij toegestaan in een gelijkwaardigheidsbesluit Om zeker te weten dat de BHV organisatie goed functioneert en geschikt is om verantwoord met de vertraging om te gaan, kan een ontruimingsoefening georganiseerd worden In het beleidsvoorstel kan het toekomstig beleid omtrent vertraging hiermee in overeenstemming gebracht worden Of en in hoeverre bestaande vertragingen hierin mee genomen worden moet dan ook vastgesteld worden Met de invoering van het Bouwbesluit 2012 zal een deel van de verplichte doormeldingen niet meer verplicht zijn Hiermee ontstaat een grote toename van het aantal vrijwillige doormelding en is het tijd voor een heroverweging Allereerst moet de vraag gesteld worden of alle catego-