P r o v i n c i e F l e v o l a n d

Vergelijkbare documenten
P r o v i n c i e F l e v o l a n d

P r o v i n c i e F l e v o l a n d

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Statenvoorstel nr. PS/2009/738

Aan de commissie: Datum vergadering: Agendapunt : Made, 30 maart 2004

Raadsvergadering Made, 6 december december 2002

Inzet van middelen: Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan dit voorstel

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Collegevoorstel. Inzet van middelen: Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan dit voorstel

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder.

Provinciaal blad 2011, 67

Statenvoorstel nr. PS/2014/457

Leiden. U heeft een bezwaarschrift ingediend. Wat nu?

Verzenddatum Bijlagen Uw kenmerk Ons kenmerk 1 juni

: beslissing op bezwaarschrift afwijzing verzoek inpassingsplan Lage Weide, gemeente Utrecht. Besluit pag. 4. Toelichting pag. 5

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Afweging. Zaaknummer: OLOGyd02. beslissing op bezwaarschrift C.H. Verbunt

ECLI:NL:RVS:2007:BB9957

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633

Zaaknummer : 2014/282 en Datum uitspraak : 26 januari 2015 : Verzoeker en Hogeschool Rotterdam

Gezien het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d. 21 juli 2009, nr ,

Omgevingsvergunning UV/

I. SAMENVATTING BESLUIT

Bezwaar en beroep februari 2013

Gezien de statenbrief van Gedeputeerde Staten d.d.., nr.., betreffende de vaststelling van de Verordening rechtsbescherming Gelderland 2016;

Omgevingsvergunning OMGEVINGSDIENST. Plaatsing opslagloods Maximacentrale IJsselmeerdijk NOV 2014 FLEVOLAND & GOOI EN VECHTSTREEK

Ontbrandingstoestemming Vuurwerkbesluit Beschikking

B en W Adviesnota ADVIES. Beslissing op bezwaar subsidie

vanstate /1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

I. BESLISSING DE MELDING. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting

Provincie Noord-Holland

steaten PROVINSJALE Stichting Ondersteuning Statenfractie Buisman Thijs Rinsemastraat LA DRACHTEN Leeuwarden, 30 maart 2017 Verzonden,

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

Beslissing op bezwaar tegen een kapvergunning

Provincie Noord-Holland

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant,

Ontbrandingstoestemming Vuurwerkbesluit Beschikking

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging

ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890

de Rechtspraak Rechtbank Overijssel Reg.nr. PS/2XJIU lao<sa 04 DEC 2014 Dat. ontv.:

PROVINCIAAL BLAD. Regeling Commissie rechtsbescherming provincie Groningen 2015

Reglement bezwaarprocedure SVWN

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP

Verordening adviescommissie bezwaarschriften gemeente Haarlemmermeer 2012.

(o.b.v. gew. Statuten) Reglement Commissie van Beroep Voor de Examens van LMC Rotterdam

ECLI:NL:RVS:2017:1997

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Afweging. Inzet van Middelen. Risico's. Zaaknummer: OLOGJvB26

Reglement commissie van beroep voor de examens

ECLI:NL:GHAMS:2013:2044 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

De commissie bezwaarschriften heeft partijen gehoord en aan u advies uitgebracht.

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Gemeente Leiden. t.a.v. S Berg Stationsplein AJ LEIDEN. Geachte mevrouw, heer,

Gedeputeerde Staten maken bekend dat zij in hun vergadering van 10 juli 2018 onder nummer het volgende besluit hebben genomen:

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234

Hilversum. De Vereniging Vrienden van 't Gooi t.a.v. het bestuur Postbus BB HUIZEN. Geacht bestuur,

M van den Bosch Kokkelbank MA LEIDEN. Geachte mevrouw, heer,

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2012/4

Besluit van Burgemeester en Wethouders HZ-OMV

Provincie Noord-Holland

Verkeersbesluit voor het plaatsen van verkeersborden en verkeerstekens in verband met de verbreding van de Waterlandseweg (N305)

Bemmel, 15 mei Burgemeester en wethouders van Lingewaard,

Aan de commissie: Datum vergadering: Agendapunt :

Uitspraak RECHTBANK NOORD-NEDERLAND. Zittingsplaats Groningen. Bestuursrecht. zaaknummer: LEE 17/1763

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Ontbrandingstoestemming Vuurwerkbesluit Beschikking

PS2011BEM : bezwaarschriften- en klachtencommissie en administratief beroep (herzieningsregelingen)

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Aa en Hunze, ieder zoveel het hun bevoegdheden betreft,

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:RBOVE:2016:4491

PROVINCIAAL BLAD. Gelet op artikel 158, eerste lid, aanhef en onder a, van de Provinciewet;

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123

proces-verbaal uitspraak

het College van Beroep voor de Examens van de Haagse Hogeschool (hierna: het CBE), verweerder.

Adviesnota aan B en W

W.S. van DamYes. De heer W.S. van Dam Beijerscheweg NH STOLWIJK. Uitgaand Aanvraag omgevingsvergunning ontvangen. Omgevingsvergunning

Zaaknummer : 2014/204 en 204.1

ECLI:NL:CRVB:2012:BV0179

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

CVDR. Nr. CVDR609937_1

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Mevrouw A. van Leeuwen Watermolen KK ALPHEN AAN DEN RIJN. Geachte mevrouw Van Leeuwen,

Ontbrandingstoestemming Vuurwerkbesluit Beschikking

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

afdeling ruimtelijke en economische ontwikkeling, I. Feenstra, telefoonnummer (0521) ;

Provinciale Staten van Noord-Holland

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Tweede Meervoudige Belastingkamer. een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Ondernemingen Y, de inspecteur.

Made, 13 mei Raadsvergadering 3 juli 2003 Aan de Raad. Agendapunt 8. Onderwerp. Voorstel. Financiële gevolgen

REGLEMENT COMMISSIE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS

ECLI:NL:CBB:2012:BZ1716

ECLI:NL:RVS:2015:3038

Ontbrandingstoestemming Vuurwerkbesluit Beschikking

ECLI:NL:GHARN:2007:AZ6619

ECLI:NL:CRVB:2016:3651

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

Provinciaal blad 2010, 34

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Pb Gedeputeerde Staten van Noord-Holland:

ECLI:NL:RVS:2014:1169

Uw kenmerk: Uw brief van: Datum: Ons kenmerk: Medewerker/ Telefoonnummer: Verz. D. Veen /

Transcriptie:

Adviescommissie bezwaar en beroep bij Provinciale Staten Aan: Provinciale Staten Onderwerp: Beroepschrift op grond van artikel 32, eerste lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 1999 ingediend door de heer A.B. van Luin, voorzitter van de Kunstenaars Vereniging Flevoland (hierna te noemen: appellant) en gericht tegen het besluit van Gedeputeerde Staten van 3 december 2001, kenmerk SPV/01.092365/C om geen subsidie te verlenen voor de bestuurskosten. Het beroepschrift is op 3 juli 2002 aan de orde geweest tijdens een zitting van de Adviescommissie bezwaar en beroep bij Provinciale Staten (hierna te noemen: adviescommissie); Tijdens deze zitting waren aanwezig: Namens de adviescommissie: de heer J.I. Crebas, plaatsvervangend voorzitter; mevrouw C.T. Zelvelder-van der Laan, de heren J.P. Visser en P. Zijlstra, leden; mevrouw M.A.S. van Sprang-Kamstra, plaatsvervangend extern lid; mevrouw A.A.G.E. Wolf-Visseren, secretaris. Statenvergadering 5 september 2002 Agendapunt 13 Lelystad 8 juli 2002 Registratienummer Ps02.0107 Inlichtingen A.Wolf-Visseren Afdeling BACO Namens appellant: De heer A.B. van Luin, voorzitter van de Kunstenaars Vereniging Flevoland. Als ambtelijk deskundige: De heer H. Sieben, hoofd van de afdeling Sociale Planvorming. Na opening van de zitting en het voorstellen van de aanwezigen heeft de plaatsvervangend voorzitter aan appellant meegedeeld dat de adviescommissie tot taak heeft Provinciale Staten te adviseren over de op het beroepschrift te nemen besluit. Vervolgens heeft de plaatsvervangend voorzitter appellant in de gelegenheid gesteld het door hem ingediende beroepschrift mondeling toe te lichten. Appellant heeft naar voren gebracht dat bij hem onduidelijkheid bestaat over het door Gedeputeerde Staten toegepaste beleid. In de voorgaande jaren heeft de vereniging steeds de gevraagde subsidie voor bestuurskosten ontvangen. Het is appellant dan ook niet duidelijk waarom de gevraagde subsidie dit jaar niet is toegekend. Hem is niet bekend dat Gedeputeerde Staten hun beleid op dit punt hebben gewijzigd. Hij wijst er op dat de vereniging een belangenorganisatie is van kunstenaars. Daarnaast beoogt de vereniging het kunstklimaat in Flevoland positief te beïnvloeden. De vereniging steunt voor een belangrijk deel op de inzet van vrijwilligers. Deze inzet levert een hoog rendement op voor de vereniging. In dat licht gezien wordt maar om een gering bedrag aan subsidie gevraagd. Het activiteitenplan dat appellant bij de aanvraag om subsidie heeft ingediend is net als in voorgaande jaren het geval was summier van opzet. Het activiteitenplan bevat een opsomming van te ondernemen projecten. Bij de provincie is men steeds akkoord gegaan met deze opzet van het activiteitenplan. In voorgaande jaren heeft appellant steeds de uitgaven die hij heeft gedaan in het kader van de verstrekte subsidie voor de bestuurskosten nauwgezet verantwoord.

2 Aan deze verantwoording wordt door de penningmeester veel aandacht besteed. De vereniging telt 50 leden die afkomstig zijn uit heel Flevoland. De leden betalen een contributie van 72 euro per jaar. Wanneer de gevraagde subsidie niet wordt toegekend zou dit betekenen dat deze contributie met een derde zou moeten worden opgehoogd. Dit zou er gelet op het feit dat de meeste kunstenaars krap bij kas zitten naar alle waarschijnlijkheid toe leiden dat een aantal leden genoodzaakt is het lidmaatschap van de vereniging op te zeggen. Vervolgens heeft de plaatsvervangend voorzitter de heer Sieben in de gelegenheid gesteld te reageren op het betoog van appellant. De heer Sieben heeft naar voren gebracht dat beoordeeld is of de door appellant ingediende aanvraag past binnen de Beleidsregel bestuurskosten en kadertraining. Dit bleek niet het geval te zijn omdat deze beleidsregel tot doel heeft om bestuurskosten van vrijwilligersorganisaties te subsidiëren en het in casu om een professionele vereniging ging. Dit vormde voor Gedeputeerde Staten ook de reden om de door appellant ingediende aanvraag om subsidie af te wijzen. Het is juist dat aan appellant in voorgaande jaren wel subsidie is verstrekt voor bestuurskosten. Daarbij werd niet gerealiseerd dat het in casu om een professionele organisatie ging. Hieraan doet niet af dat appellant werkt met vrijwilligers. Uitgangspunt is dat het hier om een professionele organisatie gaat. Tot slot wijst de heer Sieben er op dat appellant de bestuurskosten die hij maakt in verband met de uitvoering van concrete projecten, dient toe te rekenen aan die concrete projecten. Naar aanleiding van de aan haar overgelegde stukken en het verhandelde tijdens de gehouden zitting heeft de adviescommissie het volgende overwogen: 1. bij brief van 18 september 2001 heeft appellant bij Gedeputeerde Staten een aanvraag om subsidie ter hoogte van f. 2.950,-- ingediend voor de bestuurskosten. 2. Bij besluit van 3 december 2001, kenmerk SPV/01.092365/C hebben Gedeputeerde Staten besloten aan appellant geen subsidie voor de bestuurskosten te verlenen. Gedeputeerde Staten hebben daarbij overwogen dat de in de begroting genoemde post bestuurskosten alleen is bedoeld voor vrijwilligersorganisaties 3. Bij brief van 10 januari 2002 (ontvangen 11 januari 2002) tekent appellant bij Provinciale Staten beroep aan tegen dit besluit. In dit beroepschrift heeft appellant er onder meer op gewezen dat in voorgaande jaren wel subsidie voor bestuurskosten is ontvangen. 4. Bij de beoordeling van het beroepschrift dient de vraag te worden beantwoord of Gedeputeerde Staten terecht hebben geweigerd aan appellant een subsidie van f 2.950,-- toe te kennen voor de bestuurskosten. Bij de beoordeling van deze vraag is het van belang na te gaan hoe het provinciale beleid met betrekking tot het subsidiëren van bestuurkosten luidt. Dit beleid is neergelegd in de Beleidsregel subsidiering bestuurskosten en

3 kadertraining. In deze beleidsregel is onder meer het volgende neergelegd: a. het is van provinciaal belang dat er op allerlei terreinen verenigingen en stichtingen worden opgericht die zich ten doel stellen maatschappelijke activiteiten op vrijwillige basis te verrichten; b. de subsidiering strekt ertoe dat besturen van organisaties die zonder winstoogmerk een provinciaal belang nastreven niet belemmerd worden in het vinden van bestuursleden en het vergroten van de vaardigheden van deze bestuursleden. c. daarnaast beoogt de subsidieverlening het verbeteren van het functioneren van de organisaties mogelijk te maken door het subsidiëren van kadertrainingen.. In deze beleidsregel wordt als een van de voorwaarden waaraan een vereniging moet voldoen genoemd dat de vereniging zich tot doel stelt activiteiten op vrijwillige basis te verrichten. Uit de stukken blijkt dat dit bij appellant niet het geval is. Gelet hierop past het ook niet in het provinciaal beleid om de door appellant ingediende aanvraag om subsidie te honoreren. Uit de stukken en tijdens de gehouden zitting is evenwel gebleken dat aan appellant in voorgaande jaren wel subsidie voor bestuurskosten is toegekend. Dit is gebeurd omdat Gedeputeerde Staten er in het verleden aan voorbij gegaan zijn dat appellant een professionele organisatie is. Hoewel de adviescommissie van mening is dat Gedeputeerde Staten bij de beoordeling van de huidige aanvraag om subsidie een juiste toepassing hebben gegeven aan het gestelde in de Beleidsregel bestuurskosten en kadertraining is zij van mening dat Gedeputeerde Staten bij het nemen van hun besluit ook rekening hadden moeten houden met het gegeven dat aan appellant in voorgaande jaren wel subsidie voor bestuurskosten is toegekend. Hierdoor is bij appellant de naar het oordeel van de adviescommissie gerechtvaardigde verwachting gewekt dat ook voor 2002 de gevraagde subsidie zou worden toegekend. De adviescommissie is van mening dat dit voor Gedeputeerde Staten aanleiding had moeten zijn om in afwijking van het gestelde in de beleidsregel, voor 2002 nog eenmalig de gevraagde subsidie toe te kennen. De adviescommissie komt tot de conclusie dat het beroepschrift van appellant gegrond is en het bestreden besluit van Gedeputeerde Staten voor vernietiging in aanmerking komt. 5. Omdat het door Gedeputeerde Staten genomen besluit voor vernietiging in aanmerking komt, dienen Provinciale Staten gelet op het bepaalde in artikel 7:25 van de Algemene wet bestuursrecht in de plaats van het vernietigde besluit een nieuw besluit te nemen. Dit betekent dat de adviescommissie in casu Provinciale Staten dienen te adviseren over het te nemen besluit. 6. Gelet op de overgelegde stukken en het verhandelde tijdens de zitting adviseert de adviescommissie Provinciale Staten om aan appellant alsnog de gevraagde subsidie van f 2.950,-- voor bestuurskosten toe te kennen. De adviescommissie

4 heeft daarbij overwogen dat de in voorgaande jaren door Gedeputeerde Staten genomen positieve besluiten op de door appellant ingediende aanvragen voor bestuurskosten, bij appellant de gerechtvaardige verwachting heeft kunnen doen wekken dat ook de voor 2002 ingediende aanvraag om subsidie voor bestuurskosten zou worden gehonoreerd. Dit rechtvaardigt volgens de adviescommissie dat wordt afgeweken van het in de Beleidsregel bestuurskosten en kadertraining neergelegde beleid dat alleen subsidiering kan plaatsvinden van bestuurskosten van vrijwilligersorganisaties. Daarbij wordt opgemerkt dat 2002 het laatste jaar is waarin aan appellant subsidie wordt verstrekt voor bestuurskosten. Gelet op het bovenstaande adviseert de adviescommissie het beroepschrift gegrond te verklaren, het besluit van Gedeputeerde Staten van 3 december 2001, kenmerk SPV/01.092365/C te vernietigen en aan appellant alsnog de voor 2002 gevraagde subsidie voor bestuurskosten toe te kennen met de aantekening dat dit het laatste jaar is waarvoor aan appellant een dergelijke subsidie wordt toegekend. Een hiertoe strekkend ontwerp-besluit is bijgevoegd. Lelystad, 3 juli 2002 Namens de adviescommissie: J.L. Crebas, plaatsvervangend voorzitter Mevrouw A.A.G.E. Wolf-Visseren, secretaris Ontwerp-besluit: Provinciale Staten van Flevoland, Gelezen het beroepschrift op grond van artikel 32, eerste lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 1999 ingediend door de heer A.B. van Luin namens de Kunstenaars Vereniging Flevoland en gericht tegen het besluit van Gedeputeerde Staten van 3 december 2001, kenmerk SPV/01.092365/C om voor 2002 geen subsidie van f. 2.950,-- te verlenen voor de bestuurskosten; Gelezen het terzake uitgebrachte advies van de Adviescommissie bezwaar en beroep bij Provinciale Staten; BESLUITEN: I De overwegingen die deel uitmaken van het advies van bovengenoemde adviescommissie over te nemen; II Het beroepschrift van de heer A.B. van Luin namens de Kunstenaars Vereniging Flevoland gegrond te verklaren; III Het besluit van Gedeputeerde Staten van Flevoland van 3 december 2001,

5 kenmerk SPV/01.092365/C te vernietigen. IV. De door de Kunstenaars Vereniging Flevoland op 18 september 2001 ingediende aanvraag om voor 2002 een subsidie ter hoogte van f. 2.950,-- toe te kennen voor bestuurskosten, te honoreren. Aan dit besluit ligt de volgende motivering ten grondslag: de in voorgaande jaren door Gedeputeerde Staten genomen positieve besluiten op de door de vereniging ingediende aanvragen voor bestuurskosten, heeft bij de vereniging de gerechtvaardige verwachting kunnen doen wekken dat ook de voor 2002 ingediende aanvraag om subsidie voor bestuurskosten zou worden gehonoreerd. Dit rechtvaardigt dat wordt afgeweken van het in de Beleidsregel bestuurskosten en kadertraining neergelegde beleid dat alleen subsidiering kan plaatsvinden van bestuurskosten van vrijwilligersorganisaties. Daarbij wordt opgemerkt dat 2002 het laatste jaar is waarin een dergelijke subsidie wordt toegekend. V. Er op te wijzen dat tegen dit besluit binnen zes weken na datum van verzending daarvan schriftelijk beroep openstaat bij de sector bestuursrecht van de arrondissementsrechtbank Zwolle, Postbus 10067, 8000 GB Zwolle. Het beroepschrift moet worden ondertekend en dient tenminste te bevatten: a. de naam en het adres van de indiener: b. de dagtekening: c. een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht; d. de gronden van het beroep. Voor het instellen van het beroep is een griffierecht verschuldigd van 218 euro. Voor de betaling van dit griffierecht ontvangt men bericht van de griffie van de arrondissementsrechtbank. Wanneer men van mening is dat in afwachting van de behandeling van het beroepschrift een voorlopige voorziening moet worden getroffen, kan men zich met een verzoek daartoe wenden tot de voorzieningenrechter van de arrondissementsrechtbank Zwolle. Aldus besloten in de openbare vergadering van Provinciale Staten van Flevoland d.d. 5 september 2002.,griffier.,voorzitter.