Onderzoek doelgroepbereik VVE

Vergelijkbare documenten
SPORTPARTICIPATIE (2014)

VVE-monitor Eindhoven 2014

Monitorgegevens. voorschools. gemeente Steenwijkerland

Sluitende aanpak toeleiding VVE

Sportdeelname volwassenen 2012

Achtergronddocument berekening doelgroepleerlingen 2017/ 18

EXPERTISENETWERK NUL TOT ZES JAAR ALMERE. Werkproces sluitende aanpak toeleiding naar VVE. Versie januari 2018

Van de tweejarigen zit het merendeel op een VVE-speelzaal, bij de driejarigen zit het grootste deel op een niet-vve-speelzaal (zie figuur 1).

Beginpagina INSTRUCTIES VOOR HET INVULLEN

VROEGSIGNALERING EN TOELEIDING VVE ARNHEM

SPORTPARTICIPATIE (2013)

1 Deelname peuters aan voor- en vroegschoolse educatie Peuters op VVE- en niet-vve-speelzalen Gewichten en etniciteit peuters 3

Afspiegelingsonderzoek primair onderwijs Eindhoven

gemeente Eindhoven Raadsvoorstel verlaging instroomleeftijd voor- en vroegschoolse educatie (VVE)

ALGEMEEN We beginnen met enkele vragen over VVE in uw gemeente.

Feitenkaart vve-monitor Rotterdam 2016

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Mill en Sint Hubert

Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in de gemeente West Maas en Waal per

Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2012 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven

Prestatieafspraken VVE in de gemeente Wijdemeren

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Purmerend

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE. Nederweert

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE. Heerhugowaard

Factsheet Jongeren buiten beeld 2013

Jeugdgezondheidszorg en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Een handreiking

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE. Westland

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tiel;

A. Pietersen Vergunningen, Voorzieningen en Handhaving / Renske van der Peet

Gelet op de artikelen 165 en 168 van de Wet op het primair onderwijs;

voor- en vroegschoolse educatie Convenant uitvoering Boxtels model

Gebruik kinderopvang s-hertogenbosch

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Terschelling

BELEIDSREGEL. Subsidieregeling voorschoolse educatie opvang gemeente Aalten 2018

OAB SCAN. Gemeente XXX EEN NIEUWE INDICATOR VOOR ONDERWIJSACHTERSTANDEN. Verschuivingen in beeld

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Den Helder

FACTSHEET ONDERZOEK VVE-GEBRUIK PEUTERSPEELZALEN GEMEENTE EDE 2014

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Beverwijk

Naar integraal peuterspeelzaalwerk

Werkproces sluitende aanpak toeleiding naar VVE

Onderwerp Voortgangsrapportage : De kwaliteit van Voor- en Vroegschoolse Educatie in de gemeente Haarlem in schooljaar ' BBV nr:

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond;

Samen staan we sterker

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Plaats Kinderdagverblijf Peuterspeelzaal School

besluiten vast te stellen: de Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Gouda.

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Midden-Drenthe

Beleidsnotitie Aanbod voor peuters Gemeente Buren

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Heerenveen

Convenant uitvoering Boxtels model. Kwaliteit VVE beleid Boxtel Maart 2017

Kenniskring GOAB regio Zuid-West

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Nieuwkoop

Culemborgs VVE beleid

Burgemeester en wethouders van Gouda

Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2013

Doelgroepkinderen onderwijskansenbeleid

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Leeuwarderadeel

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Ermelo

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

VVE en Careyn in Dordrecht

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE. Soest

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Hoorn

UITVOERINGSPROGRAMMA 2013

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN IN DE GEMEENTE. Aalburg

Samenvatting Leidse Monitor

Addendum Doelgroepdefinitie VVE. Lokaal Educatieve Agenda Samenwerken aan talent

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Hoogezand-Sappemeer

Monitor gebruik voorschoolse voorzieningen door 0-4 jarigen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE

De beste start voor uw kind. Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE)

Kinderopvang in Arnhem

Jeugdmonitor 0-11 jarigen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Leiderdorp

Voorschoolse voorzieningen in Gouda. visie, doelstellingen & plan van aanpak

Regeling tijdelijke toekenning extra voorschoolse middelen

Uitwerking van de Stappen Voor- en vroegschoolse educatie in Salland

Taal en ouderbetrokkenheid van ouders van VVE-kinderen

Peuteropvang. voor de ontwikkeling van uw kind

Feitenkaart vve-monitor Rotterdam 2015

Activiteitenplan Stichting Peuterspeelzalen Oisterwijk 2014

4. Kans op echtscheiding

Samenvatting Leidse Monitor

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE. Franekeradeel

Regeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Waalwijk 2019

De Papendrechtse politiek wil klaar zijn als er landelijk nieuw beleid komt, zodat er snel en goed op ingespeeld kan worden.

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Echt-Susteren

De positie van etnische minderheden in cijfers

Subsidiekader Samenspel gemeente Den Haag

Voor- en vroegschoolse educatie

Uitvoeringsregeling subsidies Peuteropvang Voorschoolse educatie gemeente Haarlem 2019

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Midden Delfland

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN IN DE GEMEENTE. Opsterland

11. Stijgende inkomens

Geen leerling zonder diploma van school: educatie

Bevorderen van integratie op de politieke agenda

VVE-pilot Spraak Makend in Oost-Groningen

De doelgroepdefinitie VVE in de nieuwe GOAB-periode

Woningbezit De Goede Woning per 1 juli 2016 naar demografische kenmerken

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Achtkarspelen

Transcriptie:

Onderzoek doelgroepbereik VVE Nulmeting Beleidsinformatie en Onderzoek Sector Control Samenstelling: Drs. C. Hogervorst BiO-rapport nr. 1203 December 2014

2

Inhoud 1. Inleiding 5 2. Resultaten 6 2.1. Omvang doelgroep en reden voor indicatie 2.2. Spreiding doelgroep over de stad 2.3. Samenstelling doelgroep 2.4. Bereik doelgroep en kenmerken niet-bereikte groep 2.5. Deelname VVE per wijk 2.6. Redenen niet-deelnemen 2.7. Dagdelen 2.8. Effecten op samenstelling van groepen 3. Conclusies 14 4. Aanbevelingen 17 3

4

1. Inleiding In het kader van het tegengaan van onderwijsachterstanden is het van belang dat kinderen zo vroeg mogelijk voldoende taalstimulering krijgen. Niet alle kinderen die dat nodig hebben, krijgen dat op dit moment. Gemeenten hebben daarom de taak gekregen, zorg te dragen voor een doelgroepbereik van voorschoolse educatie van 100%. Om deze taak te kunnen vervullen zijn in Eindhoven diverse maatregelen genomen. Deze maatregelen zijn gericht op het indiceren, toeleiden en plaatsen van kinderen in voorschoolse educatie. Om over het gevoerde beleid verantwoording af te kunnen leggen en om te zien of de maatregelen het bedoelde effect hebben is gevraagd aan BiO om te onderzoeken wat het daadwerkelijke bereik is van VVE onder de doelgroep. Achtergrond Een van de maatregelen die in Eindhoven getroffen zijn, is het indiceren van kinderen voor VVE via het consultatiebureau (Zuidzorg). Het consultatiebureau is hier in januari 2011 mee gestart. Daarnaast is er nieuw beleid rond de deelname aan VVE. In het kader van dit nieuwe beleid wordt VVE via kinderopvang en via peuterspeelzalen geharmoniseerd en onder één noemer gebracht. Alle peuters krijgen daarbij toegang tot VVE. Geïndiceerde kinderen krijgen 4 dagdelen VVE, alle andere 2. Dit beleid moet enerzijds de deelname aan VVE vergroten en doelgroepbereik van 100% mogelijk maken; anderzijds dient het ook om integratie te bevorderen 1. Peildatum Het nieuwe beleid rond VVE is vrij recent ontwikkeld en pas sinds januari 2013 volledig geëffectueerd. Daarom is ervoor gekozen om als peildatum 31-12-2013 aan te houden. Gegevens over de geïndiceerde kinderen zijn vanaf 2013 voor de totale groep beschikbaar bij het consultatiebureau. Centrale vragen Centrale vragen voor de evaluatie zijn: in welke mate wordt de doelgroep bereikt, waar zitten nog lacunes in het bereik en welke resultaten zijn er bereikt onder het nieuwe beleid? Deze vragen zijn verder uitgewerkt in onderzoeksvragen, waar in het hier volgende verslag antwoord op zal worden gegeven. 1 Zie: Raadsvoorstel Doorontwikkeling Voor- en vroegschoolse educatie ( VVE), Gemeente Eeindhoven, 2013. 5

2. Resultaten In de hier volgende beschrijving van de resultaten van de analyse van BiO wordt achtereenvolgens ingegaan op de volgende aspecten: 2.1. Omvang doelgroep en reden voor indicatie 2.2. Spreiding doelgroep over de stad 2.3. Samenstelling doelgroep 2.4. Bereik doelgroep en kenmerken niet-bereikte groep 2.5. Deelname VVE per wijk 2.6. Redenen niet-deelnemen 2.7. Dagdelen 2.8. Effecten op samenstelling van groepen In hoofdstuk 3 ten slotte, vindt u de conclusies van deze analyse. 2.1 Omvang doelgroep en reden voor indicatie Op 31 december 2013 telde Eindhoven 3481 peuters van 2,5 tot 4 jaar, waarvan er 697 waren met een indicatie voor VVE: 20%. Dit percentage geïndiceerde kinderen ligt op een hoger niveau dan het percentage gewichtsleerlingen in Eindhoven. In 2013/2014 was dit 14%. In het percentage gewichtsleerlingen zat de afgelopen jaren bovendien steeds een dalende trend. Daar staat tegenover dat de definiëring van de doelgroep voor VVE bewust ruimer is gemaakt dan die van de gewichtenregeling, die als te beperkt wordt ervaren. Omdat voor peuters geen registratie bestaat volgens de gewichtenregeling, kan niet worden bepaald hoeveel kinderen nu volgens deze regeling (ook) in aanmerking zouden komen voor VVE. De twee meest voorkomende redenen voor het verstrekken van een indicatie zijn: thuis geen Nederlandse taal en dreigende taalachterstand (Zie tabel 1). Bij 11% is sprake van een onvoldoende stimulerende omgeving. Tabel 1. Reden indicatie* Thuis geen Nederlandse taal 283 42% Dreigende taalachterstand 249 37% Onvoldoende stimulerende omgeving 79 11% Anders, nl 55 8% Totaal 666 100% *Bron: Zuidzorg 2.2 Spreiding doelgroep over de stad Hoe is de spreiding van de doelgroep kinderen met een indicatie- over de stad? 6

Voor het beantwoorden van deze en nog enkele andere vragen is een koppeling gemaakt tussen gegevens uit het bevolkingsbestand, het indicatiebestand van Zuidzorg en het bestand van de opgaven van instellingen voor kinderopvang die VVE verzorgen. Op basis daarvan konden we de volgende tabellen 2 tot en met 8) maken. In tabel 2 zien we hoe de doelgroep van het VVE-beleid gespreid is over de stad. In aantallen vinden we de meeste kinderen uit de doelgroep in de wijken: Ontginning (Woensel-Noord) en Erp (in Woensel Zuid). Deze wijken tellen elk meer dan 70 doelgroepkinderen. De wijken Oud Gestel, Dommelbeemd, Oud- Tongelre, Halve Maan en Aanschot tellen er elk ruim 40. Procentueel is het aandeel het hoogst in de wijken: Oud Woensel, Ontginning, Oud Gestel, Erp, Oud Tongelre, Begijnenbroek, met elk een aandeel van 25% à 35%. Tabel 2. Spreiding over de stad: aantal indicaties per wijk, in aantallen en in procenten aantal indicaties voor VVE aantal kinderen in de wijk % geïndiceerd deze wijk % van totaal 11 wijk Centrum 6 34 18% 1% 21 Wijk Oud-Stratum 21 139 15% 3% 22 Wijk Kortonjo 17 148 12% 2% 23 Wijk Putten 38 223 17% 5% 31 Wijk De Laak 18 87 21% 3% 32 Wijk Doornakkers 30 157 19% 4% 33 Wijk Oud-Tongelre 42 157 27% 6% 41 Wijk Oud-Woensel 37 105 35% 5% 42 Wijk Erp 73 268 27% 10% 43 Wijk Begijnenbroek 39 157 25% 6% 51 Wijk Ontginning 74 223 33% 11% 52 Wijk Achtse Molen 31 263 12% 4% 53 Wijk Aanschot 41 277 15% 6% 54 Wijk Dommelbeemd 47 217 22% 7% 61 Wijk Oud-Strijp 19 137 14% 3% 62 Wijk Halve Maan 42 185 23% 6% 63 Wijk Meerhoven 35 318 11% 5% 71 Wijk Rozenknopje 9 97 9% 1% 72 Wijk Oud-Gestel 48 154 31% 7% 73 Wijk Gestelse Ontginning 30 135 22% 4% 697 3481 20% 100% 7

2.3 Samenstelling doelgroep hoe is de samenstelling van de doelgroep naar etniciteit? In tabel 3 zien we dat in aantallen de groep met een overig niet-westerse achtergrond (o.a. Somalië,China, India, Irak, Afghanistan,)de grootste is: dit is ruim eenderde van de doelgroep. Kinderen met een Nederlandse achtergrond vormen de tweede grootste groep, gevolgd door de westers allochtone kinderen (met name achtergrond uit Polen, Rusland en Joegoslavië). Zowel de kinderen met een Nederlandse achtergrond als de kinderen met een westers allochtone achtergrond vormen elk ca een vijfde van de doelgroep. Tabel 3. Indicaties per herkomstgroep, in aantallen en in procenten Indicatie jgz Totaal aantal peuters per % indicaties in deze % van totaal aantal Herkomstgebied gebied nee ja groep indicaties Nederland 2191 2044 147 7% 21% Westers allochtoon 420 292 128 31% 18% Turkije 155 51 104 67% 15% Marokko 124 71 53 43% 8% Suriname 44 41 3 7% 0% Nederlandse Antillen 54 44 10 19% 1% Overig niet westers allochtoon 493 241 252 51% 36% Totaal 3481 2784 697 20% 100% 2.4 Bereik doelgroep en kenmerken (niet) bereikte groep Op 31 december 2013 waren er 697 kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar die in het bevolkingsbestand van de gemeente Eindhoven waren opgenomen en een indicatie hadden van Zuidzorg voor VVE. Van 592 van hen was er ook voor die maand een opgave vanuit de kinderopvang, wat betekent dat zij VVE kregen. Dit betekent een gemeten bereik van 85% van de geïndiceerde kinderen. Het werkelijke percentage bereikte kinderen zou nog iets hoger kunnen liggen omdat door administratieve verschillen mogelijk niet alle deelnemende kinderen gematcht konden worden met het bevolkingsbestand. Een bereik van 85% is in vergelijking met het bereik dat voorheen gehaald werd via de peuterspeelzalen voor de kinderen met een extra leerlinggewicht, betrekkelijk hoog te noemen. In oktober 2009 werd 41 à 49% van deze laatstgenoemde groep bereikt met VVE 2. Het bereik is bovendien hoger dan in 2 Zie BiOrapport 1155, Vroeg bij de les, Deelname aan voorschoolse voorzieningen, Gemeente Eindhoven, 2010 8

diverse andere grote(re) gemeenten waarvan het bereik bekend is, zoals bijvoorbeeld Amsterdam (73%), Utrecht (78%) of Haarlem (73%) 3. Daarnaast is van belang dat ook niet-geïndiceerde peuters kinderopvang bezoeken en VVE volgen. Onder deze groep is het bereik 66%. Kijken we naar alle Eindhovense peuters van 2,5 tot 4 jaar, dan volgt 70% VVE. Bekend is dat door verschillende oorzaken zoals hogere kosten voor de ouders en een slechtere economische situatie in heel Nederland minder ouders gebruik zijn gaan maken van kinderopvang. Hierna staan in de tabellen 4, 5 en 6 gegevens over het bereik van VVE onder geïndiceerde en niet-geïndiceerde peuters, per type herkomstgebied. In tabel 4 zien we dat het bereik onder de geïndiceerde peuters het hoogst is bij de groep met een herkomst uit een niet-westers land. De verschillen naar herkomstgebied zijn hierbij echter betrekkelijk klein. In tabel 5 zien we het bereik van VVE onder de niet-geïndiceerde peuters per type herkomstgebied. Hier zijn de verschillen iets groter en valt verder op dat van deze kinderen de groep uit niet-westerse landen het vaakst niet naar VVE gaat. Tabel 4. Bereik VVE onder doelgroep (geïndiceerde peuters) Niet-westerse Nederland Totaal Westerse landen landen indicatie en VVE 108 82% 361 86% 123 84% 592 85% Indicatie, geen VVE 23 18% 58 14% 24 16% 105 15% Totaal met indicatie 131 100% 419 100% 147 100% 697 100% Tabel 5. Bereik VVE onder niet-geïndiceerde peuters Niet-westerse Nederland Totaal Westerse landen landen Geen indicatie, wel VVE 187 63% 260 58% 1389 68% 1836 66% Geen indicatie, geen VVE 108 37% 185 42% 655 32% 948 34% Totaal zonder indicatie 295 100% 445 100% 2044 100% 2784 100% Tabel 6. Totaal bereik VVE onder peuters, met en zonder indicatie Niet-westerse Nederland Totaal Westerse landen landen VVE met indicatie 108 25% 361 42% 123 6% 592 17% VVE zonder indicatie 187 44% 260 30% 1389 63% 1836 53% Totaal deelname VVE 295 69% 621 72% 1512 69% 2428 70% Totaal peuters 2,5-4 jaar 426 100% 864 100% 2191 100% 3481 100% 3 Bron: http://www.onderwijsinspectie.nl/binaries/content/assets/vve-rapporten/ 9

In tabel 6 ten slotte zien we de totale deelname aan VVE per type herkomstgebied. Het bereik van VVE is in totaal het hoogst onder de groep met een niet-westers land als herkomstgebied. 2.5 Deelname VVE totaal (met en zonder indicatie) per wijk Deelname aan VVE is het hoogst in de wijken Doornakkers, Achtse Molen en Oud- Stratum en Kortonjo (zie tabel 7). De wijken met de hoogste deelname zijn niet per definitie de wijken met het hoogste percentage kinderen met een indicatie. De 4 wijken met de hoogste deelname hebben een percentage indicaties dat beneden het gemiddelde van 20% ligt. Deelname is het laagst in Centrum, Aanschot, Rozenknopje en Dommelbeemd. Tabel 7. Deelname VVE per wijk, aflopend gesorteerd Deelname Geen deelname Totaal Totaal aantal peuters % indicaties voor VVE 32 Wijk Doornakkers 80% 20% 100% 157 19% 52 Wijk Achtse Molen 78% 22% 100% 263 12% 21 Wijk Oud-Stratum 76% 25% 100% 139 15% 22 Wijk Kortonjo 76% 24% 100% 148 12% 33 Wijk Oud-Tongelre 75% 25% 100% 157 27% 23 Wijk Putten 74% 26% 100% 223 17% 72 Wijk Oud-Gestel 73% 27% 100% 154 31% 73 Wijk Gestelse Ontginning 73% 27% 100% 135 22% 31 Wijk De Laak 71% 29% 100% 87 21% 62 Wijk Halve Maan 70% 30% 100% 185 23% 63 Wijk Meerhoven 70% 30% 100% 318 11% 61 Wijk Oud-Strijp 68% 32% 100% 137 14% 41 Wijk Oud-Woensel 67% 33% 100% 105 35% 51 Wijk Ontginning 67% 33% 100% 223 33% 43 Wijk Begijnenbroek 66% 34% 100% 157 25% 42 Wijk Erp 65% 35% 100% 268 27% 54 Wijk Dommelbeemd 63% 37% 100% 217 22% 71 Wijk Rozenknopje 62% 38% 100% 97 9% 53 Wijk Aanschot 60% 40% 100% 277 15% 11 wijk Centrum 50% 50% 100% 34 18% Totaal 70% 30% 100% 3481 20% In tabel 8 op de volgende pagina staan de 5 wijken vermeld met de grootste aantallen kinderen die niet naar VVE gaan, terwijl ze wel een indicatie hebben. Deze kinderen wonen dus vooral in de wijken: Ontginning, Oud Woensel, Erp, Aanschot en Putten. 10

Tabel 8. Wijken met de grootste aantallen geïndiceerde peuters die niet naar VVE gaan Geen Deelname VVE geïndiceerde peuters in aantal Deelname geïndiceerde peuters in% Geen deelname geïndiceerde peuters in aantal deelname geïndiceerde peuters in % Totaal aantal geïndiceerde peuters 51 Wijk Ontginning 61 82% 13 18% 74 41 Wijk Oud-Woensel 25 68% 12 32% 37 42 Wijk Erp 61 84% 12 16% 73 53 Wijk Aanschot 32 78% 9 22% 41 23 Wijk Putten 30 79% 8 21% 38 2.6. Redenen niet deelnemen Redenen voor niet-deelnemen van geïndiceerde kinderen zijn volgens Zuidzorg met name het bezoeken van een niet VVE-gecertificeerde instelling of een andere (vorm van ) opvang. Een enkele keer werden financiën als reden aangegeven. Andere redenen kunnen bijvoorbeeld zijn: op hand zijnde verhuizing, of omdat het kind pas zeer recent 2,5 is geworden. Van de 105 geïndiceerde kinderen die niet naar VVE gingen, waren er 23 net in de afgelopen maand (december) 2,5 geworden, 22% van deze groep van 105. In de groep geïndiceerde kinderen die wel ging waren dit er 12, of 2%. Voor de groep van 23 kinderen die in december 2,5 werden, is nagegaan of zij in 2014 VVE bezochten. 15 van hen gingen direct in de eerste maand van 2014; 5 anderen in de loop van het eerste half jaar. Van de totale groep van 105 geïndiceerde kinderen die op de peildatum niet bereikt werden, zijn er 54 die in de loop van 2014 wel VVE bezochten. Dit betekent dat slechts van 51 van de 697 geïndiceerde kinderen niet vastgesteld kan worden of ze bereikt zijn met VVE: dit betreft dus 7%. Daarnaast dient nogmaals vermeld dat er ook administratieve redenen kunnen zijn waardoor er geen match is tussen de verschillende bestanden, die voor de analyse gebruikt zijn. Het is daarom mogelijk dat er nog iets meer Eindhovense kinderen zijn die toch gebruik maken van VVE. Ook voor de niet-geïndiceerde kinderen die op de peildatum VVE niet bezochten is nagegaan of ze in 2014 wel op de lijst van kinderopvang voorkomen. Van deze groep van 948 kinderen komen er 80 (8%) alsnog voor op de lijst. Redenen voor niet-deelnemen onder de kinderen die niet geïndiceerd zijn worden niet geregistreerd. Onder meer financiën lijken hierbij een rol te spelen en eerder gemaakte keuzes voor opvang, maar het is niet precies bekend. 11

2.7 Dagdelen Om te voldoen aan de voorwaarden die het rijk stelt voor de financiering van VVE, moeten de geïndiceerde kinderen niet alleen bereikt worden maar ook extra dagdelen volgen. Van de geïndiceerde kinderen die op de peildatum naar VVE gaan (592), volgen er 520 extra dagdelen VVE, ofwel 88%. Van het totale aantal geïndiceerde kinderen uit ons bestand (697) is dit 75%. 2.8. Effecten op samenstelling van groepen Streven is om de scholen van het primair onderwijs voor wat betreft herkomst een goede afspiegeling te laten zijn van de buurt. Door al in de kinderopvang te werken aan een goede samenstelling van de groepen wil men deze samenstelling in gunstige zin beïnvloeden. Voor dit onderzoek is gekeken hoe de samenstelling van de groep bezoekende kinderen is per locatie. Dit zegt nog niet iets over de afspiegeling, maar wel iets over het aantal zwarte of concentratie locaties. Dit kunnen we dan weer vergelijken met het aantal en aandeel uit het Afspiegelingsonderzoek primair onderwijs uit 2013 4 In het afspiegelingsonderzoek uit 2013 zagen we dat hier al positieve ontwikkelingen waren ten opzichte van 2009. Er was een verbeterde afspiegeling en het aantal concentratiescholen was afgenomen. In tabel 9 hieronder zien we het aantal zwarte en concentratiescholen in 2009 en 2013. Kijken we sec naar het aantal zwarte scholen scholen met een percentage nietwesters allochtonen van 70% of hoger- dan waren dit er 3 in 2013. Tabel 9. Typering scholen naar aandeel niet-westers allochtonen; 2013 in vergelijking met 2009 2009 2013 Typering Aantal scholen percentage Aantal scholen percentage Zwart (70% of hoger) 7 13% 3 5% Concentratie (50-70%) 6 11% 10 18% Gemengd (20-50%) 17 31% 17 31% Wit (20%) 25 45% 25 45% Totaal 55 100% 55 100% In totaal zijn er 79 verschillende kinderopvanglocaties in Eindhoven met opgaven van kinderen voor VVE. Van deze 79 zijn er 9 met minder dan 10 kinderen die in december 2013 VVE volgden. Deze laten we buiten beschouwing voor het bepalen van de samenstelling. 4 C. Hogervorst, Afspiegelingsonderzoek primair onderwijs Eindhoven 2013, rap 1193, BiO gemeente Eindhoven, 2013 12

Op de 70 overige locaties zien we in 2013 eveneens 3 zwarte locaties, net als bij de basisscholen; het aantal locaties met een concentratie (50-70% niet-westerse kinderen) is echter 5, minder dan het aantal concentratiescholen in 2013. Tabel 10. Typering locaties kinderopvang naar aandeel niet-westers allochtonen; 2013 2013 Typering Aantal locaties percentage Zwart (70% of hoger) 3 4% Concentratie (50-70%) 5 7% Gemengd (20-50%) 30 43% Wit (20%) 32 46% Totaal 70 100% Bij een groter aantal locaties ligt het voor de hand dat concentraties zich eerder voor zullen doen. Dit zien we echter niet terug in de hier genoemde resultaten. In vergelijking met de scholen zien we meer locaties die gemengd zijn: 43% van de locaties voor kinderopvang is gemengd, tegen 31% van de scholen. Het aandeel witte locaties bij de kinderopvang is vergelijkbaar met het aandeel witte scholen. De bovenstaande gegevens lijken er op te wijzen dat de samenstelling van de groepen zich in de gewenste richting beweegt. 13

3. Conclusies De belangrijkste conclusie is dat het bereik van VVE onder geïndiceerde peuters op de peildatum (31-12-2013) 85% bedraagt; van de groep van 15% niet-bereikte peuters gaat de helft in de loop van 2014 alsnog naar VVE. In vergelijking met de situatie van een aantal jaren geleden is dit ongeveer een verdubbeling van het bereik van de doelgroepkinderen. De definitie van de doelgroep is weliswaar gewijzigd, maar zal nog voor een groot deel overlap vertonen. De verhoging van het bereik is fors en in relatief korte tijd behaald. Het bereik is bovendien hoger dan in diverse andere grote(re) gemeenten waarvan het bereik bekend is, zoals bijvoorbeeld Amsterdam (73%), Utrecht (78%) of Haarlem (73%) 5. Hieronder het volledige overzicht van de conclusies uit deze analyse. De doelgroep: omvang, reden indicatie, spreiding en samenstelling 1. Eindhoven telt op 31-12-2014 in totaal 3481 peuters in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar. Van deze groep heeft 20% of 697 peuters een indicatie voor VVE. Het aandeel geïndiceerde peuters is relatief hoog in vergelijking met het percentge gewichtsleerlingen in het primair onderwijs, maar de doelgroep voor VVE is ook wat ruimer gedefinieerd. Het aandeel gewichtsleerlingen in het primair onderwijs was 14% in schooljaar 2013/2014. 2. De twee meest voorkomende redenen voor het verstrekken van een indicatie (samen 80%)zijn: thuis geen Nederlandse taal en dreigende taalachterstand. 11% van de indicaties is op grond van een onvoldoende stimulerende omgeving; de rest is om een andere reden. 3. In aantallen vinden we de meeste kinderen uit de doelgroep in de wijken: Ontginning (Woensel-Noord)en Erp (in Woensel-Zuid), met elk meer dan 70 doelgroepkinderen. Procentueel tellen de wijken Oud-Woensel, Ontginning en Oud-Gestel de meeste geïndiceerde peuters, elk meer dan 30%. 4. Zowel de kinderen met een Nederlandse achtergrond als de kinderen met een westers allochtone achtergrond vormen elk ca een vijfde van de doelgroep. De rest van de doelgroep bestaat uit kinderen met een niet-westerse achtergrond. Bereik VVE 5. Het bereik van VVE onder geïndiceerde kinderen is 85%. De niet-bereikte groep geïndiceerde kinderen telt relatief veel kinderen die net de doelgroepleeftijd hebben bereikt (22%), in de voor kinderen en ouders drukke decembermaand. Als we deze groep buiten beschouwing laten in de berekening, is het bereik van de geïndiceerde kinderen 88%. We zien overigens dat de meerderheid van deze kinderen die in december van 2013 2,5 werden, direct in januari 5 Bron: http://www.onderwijsinspectie.nl/binaries/content/assets/vve-rapporten/ 14

2014 toch gestart zijn en een aantal nog in de maanden erna. Verder zien we dat de grootste aantallen geïndiceerde peuters die niet bereikt worden wonen in de wijken Ontginning, Oud-Woensel, Erp, Aanschot en Putten. 6. Van de totale groep van geïndiceerde kinderen die op de peildatum niet bereikt wordt met VVE (105), zijn er 54 die daar in de loop van 2014 alsnog mee in aanraking komen. Dit betekent dat 8% van alle geïndiceerde kinderen in de loop van de tijd alsnog bereikt wordt, naast de 85% die op de peildatum bereikt werden. 7. Het bereik van VVE onder alle peuters (geïndiceerd en niet-geïndiceerd) is op de peildatum 70%. Bezien tegen de achtergrond van het landelijk dalende gebruik van dagopvang 6 bij professionele kinderopvang lijkt dit een behoorlijk resultaat. 8. Van de groep niet-geïndiceerde peuters die in december 2013 niet naar VVE gingen (948 peuters), komen er 80 in 2014 alsnog voor op de lijsten van kinderopvang. Van de totale groep niet-geïndiceerde peuters wordt daarmee 3% alsnog bereikt. 9. Onder de niet-geïndiceerde peuters is het bereik van VVE in verhouding wat lager onder de peuters van niet-westerse herkomst. Kijken we echter naar het totaal, dan is het bereik het hoogst onder de groep van niet-westerse herkomst. Bereik geïndiceerde peuters naar dagdelen 10. Aan de doelstelling voor het bereik van VVE zit ook een eis voor het afgenomen aantal dagdelen. Geïndiceerde kinderen moeten extra dagdelen volgen. Van de geïndiceerde kinderen die op de peildatum naar VVE gaan, volgt 88% ook extra dagdelen. Van het totale aantal geïndiceerde kinderen is dit 75%. Redenen niet-bereik 11. Redenen voor niet-deelnemen van geïndiceerde kinderen zijn volgens Zuidzorg met name het bezoeken van een niet VVE-gecertificeerde instelling of een andere (vorm van ) opvang. Een enkele keer werden financiën als reden aangegeven. Andere redenen kunnen bijvoorbeeld zijn: op hand zijnde verhuizing, of omdat het kind pas zeer recent 2,5 is geworden en men om praktische redenen het starten even uitstelt. Dit laatste is duidelijk terug te zien in de analyse (zie ook punt 5). Van de niet-geïndiceerde kinderen worden redenen om niet deel te nemen niet geregistreerd. Onder meer financiën lijken hierbij een rol te spelen en eerder gemaakte keuzes voor opvang, maar het is niet precies bekend. 6 Zie cijfers kinderopvang 2013, Ministerie van Sociale zaken en werkgelegenheid, http://www.kinderopvangtotaal.nl/pagefiles/5278/001_1395683389041.pdf 15

Samenstelling groepen per locatie 12. De samenstelling van de groepen bezoekende kinderen bij VVE lijkt zich in de gewenste richting te bewegen. Aantal en aandeel concentratielocaties -met een eenzijdiger samenstelling naar herkomst- zijn beide lager dan het aantal en aandeel concentratiescholen in datzelfde jaar; aantal en aandeel gemengde locaties zijn juist hoger. 16

4. Aanbevelingen Het bereik van VVE onder de geïndiceerde kinderen is hoog; zeker als we ook kijken naar het percentage dat in de loop van de tijd alsnog VVE bezoekt. Potentieel zit hier niet veel ruimte meer voor verbetering. Er is meer verbeteringsruimte in het bereik over de hele looptijd van de VVE en in het bereik van de extra dagdelen. In het bereik van VVE onder niet-geïndiceerde kinderen is potentieel meer ruimte voor verbetering omdat dit nu op 66% ligt. Voor het verbeteren van het bereik kunnen de volgende mogelijkheden worden gebruikt. 1. Vervroegen van de startdatum voor VVE, om de kans te vergroten dat op de leeftijd van 2,5 jaar kinderen bereikt worden en extra dagdelen afnemen. Dit is reeds in gang gezet en zal naar verwachting bij een volgende peiling tot een groter bereik leiden. 2. Aanscherping en verdere automatisering van de administratie om de resultaten voor de verantwoording te verbeteren. Een beperkte groep kan nu door administratieve verschillen, niet meegerekend worden. Daarnaast kan dit ook leiden tot sneller vinden van geïndiceerde kinderen die niet of niet voldoende VVE bezoeken. 3. Ondernemen van extra actie in de wijken waar relatief meer geïndiceerde kinderen niet deelnemen, om het belang van VVE onder de aandacht te brengen en eventuele drempels weg te nemen. Dit naast de al bestaande acties van Zuidzorg op individueel niveau. 4. Registreren motieven van ouders van niet-geïndiceerde kinderen om niet aan VVE deel te nemen. Voor de geïndiceerde kinderen gebeurt dit reeds. Er is nu onvoldoende bekend wat de redenen zijn van de ouders van nietgeïndiceerde kinderen om geen gebruik te maken van VVE. Op basis van de registratie van de achterliggende motieven kan bepaald worden hoe hierop moet worden ingespeeld. 5. Extra aandacht voor de voorlichting over VVE voor alle ouders, op een moment dat nog geen keuze voor een bepaalde vorm van opvang is gemaakt. 17