KWALIFICATIEPROFIEL VOOR BEVELVOERDER

Vergelijkbare documenten
Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

KWALIFICATIEDOSSIER BEVELVOERDER

KWALIFICATIEDOSSIER BEDRIJFSBRANDWEER BEVELVOERDER

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR BRANDWEERDUIKER

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR DUIKPLOEGLEIDER

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR MANSCHAP B

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR COMMANDANT VAN DIENST

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR PLOEGCHEF

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR OFFICIER VAN DIENST

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR GASPAKDRAGER

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR CHAUFFEUR

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR MEDEWERKER OPERATIONELE VOORBEREIDING

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR MANSCHAP A

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR CENTRALIST MELDKAMER

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR MEDEWERKER OPLEIDEN EN OEFENEN

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR OEFENCOORDINATOR

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR MEETPLANLEIDER

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR INSTRUCTEUR

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR CONTROLEUR BRANDPREVENTIE

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR HOOFDOFFICIER VAN DIENST

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR SPECIALIST OPLEIDEN EN OEFENEN

Inzet met accent op brandbestrijding. Oefening

Inzet met accent op brandbestrijding. Oefening

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR MEDEWERKER BRANDPREVENTIE

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR ADVISEUR GEVAARLIJKE STOFFEN

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR DOCENT

Klasse xxx Manschappen / Ploeg: Brandweer ABWC

KWALIFICATIEDOSSIER OFFICIER VAN DIENST

Branchestandaarden blijvende vakbekwaamheid Totaaloverzicht functies manschap a, bevelvoerder en officier van dienst

Leergangkader Officier van dienst

Beperkte THV Manschappen en bevelvoerder (ploeg) Frequentie: minimaal 1 keer per oefencyclus

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Branchestandaard blijvende vakbekwaamheid

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Beperkt OGS Manschappen en bevelvoerder (ploeg) Frequentie: minimaal 1 keer per oefencyclus. waarbij een gevaarlijke stof vrijkomt.

PORTFOLIO FUNCTIE BEVELVOERDER

woensdag 12 januari 2011

Bevelvoerder Handleiding voor docenten en instructeurs

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR SPECIALIST OPERATIONELE VOORBEREIDING

Bevelvoerder Werkboek

woensdag 19 januari 2011

Branchestandaard blijvende vakbekwaamheid

Branchestandaard blijvende vakbekwaamheid

Beperkt OGS Manschappen en bevelvoerder (ploeg) Frequentie: minimaal 1 keer per oefencyclus

Beschrijving in hoofdlijnen van de proeve van bekwaamheid Chauffeur

Vliegtuigbrandbestrijding. Oefening

KWALIFICATIEDOSSIER VOERTUIGBEDIENER

Opleidingsplan Bevelvoerder (definitieve versie)

Vier vacante plaatsen voor adjudant (beroepspersoneel) via bevordering

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Specialistische brandbestrijding Ploeg: manschappen, manschap b en bevelvoerder Frequentie: korpsspecifiek

Brandbestrijding bedrijfsgebouwen. Oefening

KWALIFICATIEDOSSIER MANSCHAP A

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Brandbestrijding voertuigen, vaartuigen en vliegtuigen. Oefening

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Brandbestrijding voertuigen, vaartuigen en vliegtuigen. Oefening

Woningbrand bestrijding. Oefening

PORTFOLIO FUNCTIE MANSCHAP A

KWALIFICATIEDOSSIER DUIKPLOEGLEIDER

PORTFOLIO FUNCTIE OFFICIER VAN DIENST

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 januari 2004

Bekendmaking van de vacature voor de interne bevordering tot adjudant in het beroeps- en het vrijwilligerskader

KWALIFICATIEDOSSIER BRANDWEERDUIKER

KWALIFICATIEDOSSIER MANSCHAP B

KWALIFICATIEDOSSIER MANSCHAP B

Beschrijving in hoofdlijnen van de proeve van bekwaamheid bedrijfsbrandweer manschap optionele richting technische hulpverlening

Woningbrandbestrijding. Oefening

De brandweer wordt nog veiliger en beter

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR SPECIALIST BRANDPREVENTIE

Branchestandaard blijvende vakbekwaamheid

technische hulpverlening

KWALIFICATIEDOSSIER CHAUFFEUR

PORTFOLIO DUIKPLOEGLEIDER

Opleidingsplan leergang Manschap B

KWALIFICATIEDOSSIER HOOFDOFFICIER VAN DIENST

KWALIFICATIEDOSSIER MEDEWERKER OPERATIONELE VOORBEREIDING

PORTFOLIO VOERTUIGBEDIENER

Opleidingsplan Manschap a

KWALIFICATIEDOSSIER BEDRIJFSBRANDWEER MANSCHAP

Functiehuis Bedrijfsbrandweer

Kwalificatiedossier Bevelvoerder. Versie: 0.8: 3 april 2017

Tekstboek Duikploegleider

Functie- en compententieprofielen brandweerfuncties op (v)mbo-niveau

Functieomschrijvingen diverse functies vrijwillige sergeant

Project Kwaliteit brandweerpersoneel. De brandweer wordt nog veiliger en beter

Branchestandaard blijvende vakbekwaamheid

KWALIFICATIEDOSSIER COMMANDANT VAN DIENST

Leergangkader Ploegchef

Opleidingsplan leergang Chauffeur. (werkzaam bij de brandweer) 21 januari 2010 (eindversie) Brandweeracademie Postbus HA Arnhem

PORTFOLIO FUNCTIE GASPAKDRAGER

20 vacante plaatsen voor sergeant (vrijwillig personeel) via bevordering

Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s

PORTFOLIO MEETPLANLEIDER

KWALIFICATIEDOSSIER GASPAKDRAGER

KWALIFICATIEDOSSIER MEDEWERKER OPLEIDEN EN OEFENEN

Transcriptie:

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR BEVELVOERDER werkzaam bij de brandweer Status Dit kwalificatieprofiel is op 4 oktober 2007 te Arnhem vastgesteld door de Deelprojectgroep Kwaliteitsinstrumenten van het Project Kwaliteit Brandweerpersoneel.

Inleiding In dit document staan de kerntaken van de bevelvoerder centraal. Voorafgaand aan de beschrijving van deze kerntaken wordt in deze inleiding aandacht besteed aan: de positie van een bevelvoerder het kwalificatieprofiel van een bevelvoerder de kerncompetenties van een bevelvoerder Positionering Bevelvoerder De functie bevelvoerder brengt verschillende verantwoordelijkheden met zich mee. De bevelvoerder heeft de leiding over de bemensing van een tankautospuit en de bemensing van bijzondere voertuigen die aan zijn tankautospuit worden gekoppeld. Hij heeft taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden met betrekking tot de operationele leiding en uitvoeringscoördinatie van mensen en middelen vanaf het moment van uitruk tot en met het moment van terugkeer op de kazerne. In geval van opschaling heeft hij de leiding over de (blus)eenheden tot de aankomst van de Officier van Dienst. Als deze aanwezig is, handelt hij onder verantwoordelijkheid van de OvD. Indien de omstandigheden daarom vragen, handelt de bevelvoerder op eigen initiatief. De bevelvoerder hanteert de standaardbepakking van de tankautospuit en bijzondere voertuigen. De bevelvoerder voert zijn taken uit binnen de basis brandweerzorg. Als eerst aankomende leidinggevende bij een incident, moet hij een voorlopig plan maken. Dit moet hij kunnen bij elk incident. Daartoe heeft hij ook basiskennis nodig van natuurbrandbestrijding, scheepsbrandbestrijding, vliegtuigbrandbestrijding, incidenten op spoorwegen, vloeistofbranden en branden in een kleine industriële omgeving. De basiseenheid van de brandweer bij grootschalig optreden is de tankautospuit. Als zodanig vervult de bevelvoerder ook een belangrijke rol bij het grootschalig optreden. (zoals bij de bestrijding van grootschalige incidenten en rampen). De bevelvoerder is verantwoordelijk voor de coördinatie van de samenwerking met politie en GHOR tot de aankomst van de Officier van Dienst. De bevelvoerder heeft oog voor de maatschappelijke impact die een incident met zich mee kan brengen. Een bevelvoerder voldoet aan het kwalificatieprofiel van de Manschap A. Deze voorwaarde is vastgelegd in bijlage B1 van het functiehuis. Kwalificatieprofiel Aan de hand van bovenstaande positionering en met medewerking van experts op het gebied van repressief optreden, is dit kwalificatieprofiel ontwikkeld. Het kwalificatieprofiel dient als uitgangspunt voor het ontwikkelen van de proeve(n) van bekwaamheid en het onderwijs. Voor het niveau van het onderwijs wordt verwezen naar het Landelijk functiehuis brandweer. Binnen het kwalificatieprofiel zijn er voor de Bevelvoerder vier kerntaken gedefinieerd. Deze kerntaken gelden voor iedere Bevelvoerder. De context en vakinhoudelijke kennis, die nodig is om elke kerntaak uit te voeren verschillen per type incident (en zijn daarom specifiek). De competenties per kerntaak zijn algemener, hoewel alle competenties niet bij elk incident in dezelfde mate nodig zijn. In de proeve(n) van bekwaamheid en in het onderwijs zal ruimte worden gecreëerd om deze verschillen tot uitdrukking te laten komen. 1

Kerntaken De bevelvoerder vervult vier kerntaken. In principe heeft iedere bevelvoerder met deze kerntaken te maken. De persoon die aan het kwalificatieprofiel voldoet is direct inzetbaar als bevelvoerder. Omdat de werkzaamheden in het kader van rampenbestrijding en crisisbeheersing niet wezenlijk anders dan de werkzaamheden bij basiszorg wordt hier geen afzonderlijke aandacht aan besteed. Kerntaak 1: Optreden bij brandbestrijding De bevelvoerder geeft leiding aan de bemensing van een blusvoertuig en de bemensing van een bijzonder voertuig dat aan zijn TS is gekoppeld. Hij voert taken uit in het kader van het bestrijden van de brand in de ruimste zin van het woord. De bevelvoerder maakt daarbij gebruik van alle mensen en middelen die hem daarvoor ter beschikking staan. Kerntaak 2: Optreden bij technische hulpverlening De bevelvoerder geeft leiding aan de bemensing van een blusvoertuig en de bemensing van een bijzonder voertuig dat aan zijn TS is gekoppeld. Hij voert taken uit in het kader van de technische hulpverlening in de ruimste zin van het woord. De bevelvoerder maakt daarbij gebruik van alle mensen en middelen die hem daarvoor ter beschikking staan. Kerntaak 3: Optreden bij incidenten met gevaarlijke stoffen De bevelvoerder geeft leiding aan de bemensing van een blusvoertuig en de bemensing van een bijzonder voertuig dat aan zijn TS is gekoppeld. Hij voert taken uit in het kader van de bestrijding van incidenten waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De bevelvoerder maakt daarbij gebruik van de uitrusting die hem daarvoor ter beschikking staat. Kerntaak 4: Optreden bij bestrijding van waterongevallen De bevelvoerder geeft leiding aan de bemensing van een blusvoertuig en aan de duikploegleider. Hij voert taken uit ter voorbereiding op de inzet van en ter ondersteuning van de duikploegleider. Hij kan zijn ploeg, indien nodig, zelfstandig een oppervlakteredding uit laten voeren. Op de volgende pagina s wordt op elk van deze kerntaken nader ingegaan. De oorspronkelijke, in het rapport Functie- en competentieprofielen repressieve brandweerfuncties op (v)mbo-niveau Manschappen en Bevelvoerders genoemde kerntaken uitruk/verkenning, inzet en nazorg zit in elk van de 4 kerntaken verweven. De ontwikkelgroep heeft gekozen voor eenzelfde indeling van de kerntaken als bij Manschap a zonder de oorspronkelijk genoemde kerntaken uit het oog te verliezen. Hoewel de basis van leidinggeven bij elke kerntaak gelijk is zijn er toch verschillen in de aanpak bij de diverse incidenttypen die zowel in toetsing als onderwijs tot uitdrukking dienen te komen. 2

Kerntaak 1: Optreden bij brandbestrijding Werkzaamheden Algemeen is het aanspreekpunt voor de diverse disciplines tot aankomst OvD is operationeel eindverantwoordelijk tot de (eventuele) komst van de OvD verzorgt tot de aankomst van de OvD de multidisciplinaire coördinatie zorgt voor de berichtgeving met de AC is verantwoordelijk voor de veiligheid van eigen personeel, overige hulpverleners, slachtoffers en derden geeft leiding, coördineert en controleert Uitruk inventariseert gegevens met betrekking tot het incident maakt gebruik van de vakinhoudelijke kennis en ervaring van de ploegleden analyseert deze gegevens stelt prioriteiten en maakt een afweging tussen het verwachte resultaat en het daarvoor te nemen risico formuleert een voorlopig plan en een plan + formuleert op basis van het voorlopig plan een verkenningsplan zorgt voor de informatieoverdracht aan de ploegen en maakt een juiste taakverdeling bepaalt de juiste persoonlijke bescherming Verkenning maakt inschatting van de aard, omvang en dynamiek van het incident toetst de actuele en verwachte risico s aan de eerdere inschatting stelt zijn voorlopig plan (al dan niet) bij verdeelt het incident in logische vakken (qua taken maar ook geografisch) stelt indien van toepassing zijn plan+ in werking stelt prioriteiten schaalt indien nodig monodisciplinair en multidisciplinair op geeft een situatierapport (sitrap) Inzet zet in op de 1 e prioriteit geeft leiding,controleert en coördineert voert het commando over de eigen eenheid stelt,indien nodig, zijn plan + in werking wijst de 2 e aankomende bevelvoerder zijn inzetvak en informeert hem over het incident coördineert de multidisciplinaire samenwerking (informeert 3

en adviseert) controleert het effect van de werkzaamheden, anticipeert op ontwikkelingen en stelt zo nodig de inzet bij geeft de OvD bij zijn aankomst een sitrap ontvangt leiding van de OvD Nazorg coördineert de personele nazorg (bijv. BOT (via OvD) opstarten) coördineert de materiële nazorg (inzetgereed maken) handelt de administratie rondom het incident af (rapportage en registratie) evalueert het proces evalueert het functioneren (intern en extern) Beoordelingscriteria is in staat om de situatie zowel tactisch als technisch te analyseren kan beslissen onder tijdsdruk stelt de juiste prioriteiten maakt efficiënt gebruik van middelen kan omgaan met de beschikbare informatiedragers past de juiste schadebeperkende maatregelen toe heeft aandacht voor milieu en omgeving heeft aandacht voor de veiligheid van eigen personeel, overige hulpverleners en omgeving bewaakt de fysieke en mentale inzetbelasting van het personeel Keuzes en dilemma s De bevelvoerder kent zijn rol in het kader van de rampenbestrijding (wat krijg ik als bevelvoerder voor mijn kiezen) De bevelvoerder moet bepalen of en wanneer hij opschaalt De bevelvoerder moet inschatten waar het incident voor de brandweer ophoudt De bevelvoerder moet een vertaalslag maken naar de onderdelen van de veiligheidsketen De bevelvoerder moet omgaan met de uitzonderingsbepalingen van de Arbo-wetgeving De bevelvoerder moet beslissingen nemen op basis van onvolledige informatie, tegenstrijdige belangen, in een dynamische omgeving De bevelvoerder moet het beoogde resultaat ten opzichte van de risico s afwegen De bevelvoerder moet analyseren in een dynamische omgeving De bevelvoerder moet vertrouwen en zekerheid uitstralen naar de manschappen, terwijl hij innerlijk onzeker kan zijn over zijn besluiten en aanpak De bevelvoerder gaat om met agressief gedrag van omstanders De bevelvoerder moet een afweging kunnen maken tussen 4

veilig optreden en belangen van slachtoffers, overige hulpverleners en derden De bevelvoerder moet omgaan met druk vanuit de omgeving 5

Kerntaak 2: Optreden bij technische hulpverlening Werkzaamheden Algemeen is het aanspreekpunt voor de diverse disciplines tot aankomst OvD is operationeel eindverantwoordelijk tot de (eventuele) komst van de OvD verzorgt tot de aankomst van de OvD de multidisciplinaire coördinatie zorgt voor de berichtgeving met de AC is verantwoordelijk voor de veiligheid van eigen personeel, overige hulpverleners, slachtoffers en derden geeft leiding, coördineert en controleert Uitruk inventariseert gegevens met betrekking tot het incident. Vervult zijn taak in het incidentmanagement maakt gebruik van de vakinhoudelijke kennis en ervaring van de ploegleden (bijv. een automonteur of plaatwerker als lid van het technisch team) analyseert deze gegevens stelt prioriteiten en maakt een afweging tussen het verwachte resultaat en het daarvoor te nemen risico formuleert een voorlopig plan en een plan + formuleert op basis van het voorlopig plan een verkenningsplan zorgt voor de informatieoverdracht aan de ploegen en maakt een juiste taakverdeling bepaalt de juiste persoonlijke bescherming Verkenning maakt inschatting van de aard, omvang en dynamiek van het incident toetsing van actuele en verwachte risico s aan de eerdere inschatting stelt zijn voorlopig plan (al dan niet) bij verdeelt het incident in logische vakken (qua taken maar ook geografisch) stelt indien van toepassing zijn plan + in werking stelt prioriteiten schaalt indien nodig mono en multi op geeft een situatierapport (sitrap) Inzet zet in op de 1 e prioriteit geeft leiding, controleert en coördineert voert het commando over de eigen eenheid stelt, indien nodig, zijn plan + in werking coördineert de multidisciplinaire samenwerking (informeert 6

en adviseert) controleert het effect van de werkzaamheden, anticipeert op ontwikkelingen en stelt zo nodig de inzet bij geeft de OvD bij zijn aankomst een sitrap ontvangt leiding van de OvD Nazorg coördineert de personele nazorg (bijv. BOT (via OvD) opstarten) coördineert de materiële nazorg (inzetgereed maken) handelt de administratie rondom het incident af (rapportage en registratie) evalueert het proces evalueert het functioneren (intern en extern) Beoordelingscriteria is in staat om de situatie te analyseren kan beslissen onder tijdsdruk stelt de juiste prioriteiten maakt een juiste taakindeling met het beschikbare personeel kan omgaan met de beschikbare informatiedragers past de juiste schadebeperkende maatregelen toe maakt efficiënt gebruik van middelen heeft aandacht voor milieu en omgeving heeft aandacht voor de veiligheid van eigen personeel, overige hulpverleners en omgeving kan zaken creatief oplossen als de omstandigheden daar om vragen is in staat de medische triage en de technische redtijd op elkaar af te stemmen Keuzes en dilemma s De bevelvoerder houdt rekening met de psychische gesteldheid en belastbaarheid van het personeel De bevelvoerder wijkt, indien nodig, af van de standaardprocedure (situationeel handelen) De bevelvoerder moet een afweging kunnen maken tussen veilig optreden en belangen van slachtoffers, overige hulpverleners en derden De bevelvoerder moet snel kunnen schakelen tussen scenario s De bevelvoerder moet bepalen of en wanneer hij opschaalt De bevelvoerder moet beslissen en analyseren op basis van onvolledige informatie in een dynamische omgeving met tegengestelde belangen De bevelvoerder maakt een afweging tussen het beoogde resultaat en de te nemen/ te verwachte risico s De bevelvoerder moet vertrouwen en zekerheid uitstralen naar de manschappen, terwijl hij innerlijk onzeker kan zijn over zijn besluiten en aanpak De bevelvoerder moet omgaan met agressief gedrag van omstanders De bevelvoerder moet omgaan met druk vanuit de omgeving 7

Kerntaak 3: Optreden bij incidenten met gevaarlijke stoffen Werkzaamheden Algemeen is het aanspreekpunt voor de diverse disciplines tot aankomst OvD is operationeel eindverantwoordelijk tot de (eventuele) komst van de OvD verzorgt tot de aankomst van de OvD de multidisciplinaire coördinatie zorgt voor de berichtgeving met de AC is verantwoordelijk voor de veiligheid van eigen personeel, overige hulpverleners, slachtoffers en derden geeft leiding, coördineert en controleert vervult naast de rol als 1 e bevelvoerder ook de rol van de Lima of Oscar in de OGS procedure. Uitruk rijdt bovenwinds aan en geeft dit ook door aan de AC inventariseert gegevens met betrekking tot het incident raadpleegt de beschikbare naslagwerken en vooraf beschreven scenario s (bijv. bevelvoerderskaarten) maakt gebruik van de vakinhoudelijke kennis en vaardigheden van ploegleden analyseert deze gegevens en vertaalt deze naar de omstandigheden stelt prioriteiten en maakt een afweging tussen het verwachte resultaat en het daarvoor te nemen risico formuleert een voorlopig plan en een plan + formuleert op basis van het voorlopig plan een verkenningsplan zorgt voor de informatieoverdracht aan de ploegen bepaalt de juiste persoonlijke bescherming Verkenning maakt inschatting van de aard, omvang en dynamiek van het incident raadpleegt (indien beschikbaar) een procesdeskundige toetst de actuele en verwachte risico s aan de eerdere inschatting stelt zijn voorlopig plan (al dan niet) bij verdeelt het incident in logische vakken (qua taken maar ook geografisch) stelt, indien nodig, zijn plan + in werking stelt prioriteiten schaalt indien nodig monodisciplinair en multidisciplinair op geeft een situatierapport (sitrap) 8

Inzet zet in op de 1 e prioriteit geeft leiding, controleert en coördineert voert het commando over de eigen eenheid stelt, indien van nodig, zijn plan + in werking coördineert de multidisciplinaire samenwerking (informeert en adviseert controleert het effect van de werkzaamheden, anticipeert op ontwikkelingen en stelt zo nodig de inzet bij. geeft de OvD / Lima / Oscar bij zijn aankomst een sitrap ontvangt leiding van de OvD Nazorg coördineert de personele nazorg (bijv. BOT (via OvD) opstarten) coördineert de materiële nazorg (inzetgereed maken) handelt de administratie rondom het incident af (rapportage en registratie) evalueert het proces evalueert het functioneren (intern en extern) Beoordelingscriteria maakt een juiste inschatting van het incident en de effecten op basis van de verzamelde gegevens is in staat om de situatie te analyseren kan beslissen onder tijdsdruk stelt de juiste prioriteiten maakt een juiste taakindeling met het beschikbare personeel maakt efficiënt gebruik van middelen kan indien nodig afwijken van de standaardprocedure (situationeel handelen) past de juiste schadebeperkende maatregelen toe kan omgaan met de beschikbare informatiedragers heeft aandacht voor milieu en omgeving heeft aandacht voor de veiligheid van eigen personeel, overige hulpverleners en omgeving het is belangrijk dat de bevelvoerder vertrouwen en zekerheid uitstraalt naar de manschappen, terwijl hij innerlijk onzeker kan zijn over zijn besluiten en aanpak kan zaken creatief oplossen als de omstandigheden daar om vragen moet snel kunnen schakelen tussen scenario s Keuzes en dilemma s De bevelvoerder moet rekening houden met tegengestelde belangen De bevelvoerder moet het incident noch overschatten noch onderschatten. De bevelvoerder houdt rekening met de psychische gesteldheid en belastbaarheid van de bemensing De bevelvoerder besluit tot het laten uitvoeren van een redding en/of grijpredding De bevelvoerder moet bepalen of en wanneer hij opschaalt De bevelvoerder maakt een afweging of hij zich aan de 9

procedure houdt of het incident creatief oplost De bevelvoerder neemt beslissingen op basis van onvolledige informatie in een dynamische omgeving met tegengestelde belangen De bevelvoerder moet een afweging maken van het resultaat ten opzichte van de risico s (personeel / economisch belang) De bevelvoerder analyseert in een dynamische omgeving De bevelvoerder moet omgaan met druk vanuit de omgeving 10

Kerntaak 4: Optreden bij waterongevallen Werkzaamheden Algemeen is het aanspreekpunt voor de diverse disciplines tot aankomst OvD is operationeel eindverantwoordelijk tot de (eventuele) komst van de OvD verzorgt tot de aankomst van de OvD de multidisciplinaire coördinatie is het aanspreekpunt voor de duikploegleider zorgt voor de berichtgeving met de AC is verantwoordelijk voor de veiligheid van eigen personeel, overige hulpverleners, slachtoffers en derden geeft leiding, coördineert en controleert Uitruk inventariseert gegevens met betrekking tot het incident maakt gebruik van de vakinhoudelijke kennis en ervaring van de ploegleden analyseert deze gegevens stelt prioriteiten en maakt een afweging tussen het verwachte resultaat en het daarvoor te nemen risico formuleert een voorlopig plan en een plan + formuleert op basis van het voorlopig plan een verkenningsplan zorgt voor de informatieoverdracht aan de ploegen en maakt een juiste taakverdeling bepaalt de juiste persoonlijke bescherming Verkenning maakt inschatting van de aard, omvang en dynamiek van het incident bepaalt de risico s voor het eigen personeel zoekt naar sporen en stelt deze waar mogelijk veilig zorgt voor een duidelijke positiebepaling stelt prioriteiten stelt indien nodig zijn voorlopig plan bij verdeelt het incident in logische vakken (qua taken maar ook geografisch) stelt indien nodig zijn plan+ in werking schaalt indien nodig monodisciplinair en multidisciplinair op geeft een situatierapport (sitrap) Inzet bereidt de plaats van het incident voor op de inzet van de duikploeg 11

doet, indien mogelijk, een oppervlakteredding zorgt voor een veilige werkplek voor de duikploeg ondersteunt de duikploeg op verzoek van de duikploegleider zorgt voor de opvang van het slachtoffer geeft een sitrap aan de OvD/duikploegleider verzorgt de berichtgeving met de AC start het plotten op (markeren van het afgezochte gebied) houdt rekening met de psychische gesteldheid en belastbaarheid van de bemensing Nazorg coördineert de personele nazorg (bijv. BOT (via OvD) opstarten) coördineert de materiële nazorg (inzetgereed maken) handelt de administratie rondom het incident af (rapportage en registratie) evalueert het proces evalueert het functioneren (intern en extern) Beoordelingscriteria maakt een juiste taakindeling met het beschikbare personeel maakt efficiënt gebruik van middelen kan zaken creatief oplossen als de omstandigheden daar om vragen heeft aandacht voor milieu en omgeving heeft aandacht voor de veiligheid van eigen personeel, de duikploeg, overige hulpverleners en omgeving Keuzes en dilemma s De bevelvoerder staat voor de keuze om de eigen ploeg in het water te laten gaan of te wachten op de duikploeg De bevelvoerder moet taak en bevoegdheden met de duikploegleider afstemmen De bevelvoerder moet omgaan met druk vanuit de omgeving De bevelvoerder moet omgaan met agressiviteit van slachtoffers en omgeving 12

Bijlage I Aan de totstandkoming van dit kwalificatieprofiel is bijgedragen door: Ontwikkelgroep Dhr. P. Jansen Post-coördinator Brandweer Nijmegen Dhr. A. Koedam Hoofd preparatie Brandweer Ede Dhr. J. Schamper Beleidsmedewerker repressie Brandweer Den Haag Dhr. G. Trip Coördinator operationele Regio Noord- en Oost-Gelderland voorbereiding Dhr. J. Hazeleger Hoofd Repressie Brandweer Utrecht Nbbe Dhr. M.J. Leune Mevr. A. de Graaf Beleidsmedewerker Beleidsmedewerker Nifv Dhr. R. Hofman Onderwijskundige Dhr. J. Molenaar Vakgroepdecaan Incidentmanagement NVBR Dhr. J. Van Kimmenade Senior Adviseur 13