Lesmateriaal voor Computer Assisted Reporting



Vergelijkbare documenten
Inhoudsopgave. Deel 1 Word 2010

Het vormt de basis om de andere oefenprogramma s te kunnen volgen.

Trainingsomschrijving Excel 97 / 2000 / 2003 NL

Inventarisatie Microsoft Office

Auteur boek: Vera Lukassen Titel boek: Word Gevorderd , Serasta Uitgegeven in eigen beheer Eerste druk: augustus 2012

Websites aanpassen. Voor iedereen.

Inhoudsopgave Voorwoord 5 Nieuwsbrief 5 Introductie Visual Steps 6 Wat heeft u nodig? 6 Voorkennis 7 Hoe werkt u met dit boek?

1 Besturingssysteem. 1.1 Wat is een besturingssysteem? 1.2 Verschillende besturingssystemen. 1.3 Windows, verschillende versies

Outlook 2000 beginners

Cursusgids - Gevorderden lessen

Inhoudsopgave Voorwoord 7 Nieuwsbrief 7 Introductie Visual Steps 8 Wat heeft u nodig? 8 Hoe werkt u met dit boek? 9 Uw voorkennis

Zelftest Informatica-terminologie

Opleidingscatalogus: Automatisering

Producten en prijzen 2012

Nieuwe cursussen. Ons aanbod in dit voorjaar 2016:

KureghemNet is een project van MAKS vzw. Computerles Programmaboekje sep dec 2014

Producten en prijzen 2016 ECDL

MS Internet Explorer

Producten en prijzen 2008

Inhoudsopgave. Voorwoord... 7 Wat doet SeniorWeb?... 8 Wat heeft u nodig?... 9 Hoe werkt u met dit boek? De schermafbeeldingen...

Je hebt de keuze uit verschillende trainingsvormen: individuele training, in-company training en open inschrijving.

Er wordt door veel mensen opgezien tegen de overstap

Inhoud Online Training Modules

Inhoudsopgave. Deel 1 - Word 15

Handleiding . Aan de slag. in beroep en bedrijf. Handleiding

Auteur boek: Vera Lukassen Titel boek: Excel Beginners , Serasta Uitgegeven in eigen beheer Eerste druk: mei 2013

Basiscursus PC-gebruik

Vaardigheid met het toetsenbord

Inhoudsopgave. Deel 1 Word 2010

Onze Microsoft gecertificeerde unieke Excel e-learning cursussen zijn incl.:

Omzeil het gebruik van mappen en bestanden over Wiki s en het werken in de 21 e eeuw

Word 2007, deel Instruct, Postbus 38, 2410 AA Bodegraven - 1 e druk: januari 2008 ISBN:

2. Navigeren over internet

Manual . Aan de slag. in beroep en bedrijf. Manual

Cursus Excel 2016 Basis

EUROPEES COMPUTER RIJBEWIJS / INTERNATIONAAL COMPUTER RIJBEWIJS ADVANCED DATABASE

Hoofdstuk 16: Grafieken en diagrammen: hoe

1. OpenOffice.org downloaden en installeren Downloaden en installeren Achtergrondinformatie Tips... 21

Auteur boek: Vera Lukassen Titel boek: Excel Gevorderden , Serasta Uitgegeven in eigen beheer Eerste druk: December 2013

3. Afbeeldingen en vormen Afbeeldingen invoegen... 78

Europees Computer Rijbewijs. Module 7

Inhoudsopgave Voorwoord 5 Nieuwsbrief 5 Introductie Visual Steps 6 Wat heeft u nodig? 6 De volgorde van lezen 7 Uw voorkennis

Inhoudsopgave Voorwoord 7 Nieuwsbrief 7 De website bij het boek 7 Introductie Visual Steps 8 Wat heeft u nodig? 8 Uw voorkennis 9 Bonushoofdstukken

Inhoudsopgave Voorwoord 11 Nieuwsbrief 11 Introductie Visual Steps 12 Wat heeft u nodig? 12 Uw voorkennis 13 Hoe werkt u met dit boek?

De knoppen op het lint verkennen Elk tabblad op het lint bevat groepen en elke groep bevat een reeks gerelateerde opdrachten.

Excel 2013 Snelstartgids

Calculatie tool. Handleiding. Datum Versie applicatie 01 Versie document

Inhoudsopgave Voorwoord 9 Nieuwsbrief 9 Introductie Visual Steps 10 Wat heeft u nodig? 11 Hoe werkt u met dit boek?

Uiteraard kunnen wij de inhoud van de cursus Excel 2013 Basis helemaal aan uw wensen aanpassen.

ADVANCED DATABASES Syllabus versie 2.0

De knoppen op het lint verkennen Elk tabblad op het lint bevat groepen en elke groep bevat een reeks gerelateerde opdrachten.

gravita PSUR-C conversie en import van relaties in PSU Relatiebeheer Algemeen

Microsoft Excel. It s all about Excel - VBA

Handleiding Wordpress

BELEIDSPLAN ICT BASISSCHOOL DE BLOKKENBERG.

Hoofdstuk 2: Aan de slag

Inhoudsopgave Internet voor beginners

Basistechnieken Microsoft Excel in 15 minuten

EUROPEES COMPUTER RIJBEWIJS / INTERNATIONAAL COMPUTER RIJBEWIJS ADVANCED SPREADSHEETS

Word 2016 VBA Cursus Leer programmeren in Word

Haza-21 Handleiding Thesaurus

INHOUD 1 INLEIDING WORD WORD BASISVAARDIGHEDEN WERKEN MET GROTE DOCUMENTEN VERZENDLIJSTEN... 3

Inhoudsopgave Voorwoord 5 Blijf op de hoogte 5 Hoe werk je met dit boek? 5 De website en aanvullende materialen 6 Voor docenten

Fred Beumer. TekstFontein. Digitaal Leerplein. Hollandridderkerk, Ridderkerk

Microsoft Office. Interactieve Online Training. Microsoft Office. Maatwerk Online Training. Aangeboden door:

Auteurs boek: Vera Lukassen en René Valster Titel boek: Basis Computergebruik Versies: Windows 7 & Windows 8

MA!N Rapportages en Analyses

Docentenhandleiding. AaBeeCee-Digitaal. Rekenen met Excel

5. Geavanceerde formules

Met een mailing of massaverzending kunt u een groot aantal documenten verzenden naar gebruikelijke adressen, die in een gegevensbestand staan.

Excel 2016 voor Mac Gevorderd

Inhoudsopgave Visual Steps - Dit is de inhoudsopgave bij het boek Internet en voor senioren met Windows Vista

Tussentijds is er een pauze voor een kop koffie of een kop thee, welke bij de prijs is inbegrepen.

Concept. Google Sites Handleiding

2. Meer muisgebruik in Windows Vaardigheid met het toetsenbord

ICT en grote datasets havo wiskunde A en vwo wiskunde A/C

Deelnemerhandleiding. Techniekstad 3.0 KSL Kenteq Leermiddelen

Wegwijs in de wereld van internet

Windows Live (Mail) Een introductie HCC Beginners IG H.C.A.H. Moerkerken

De Kleine WordPress Handleiding

Access Basis. 699,- excl. BTW per deelnemer Duur: Kosten: 2 dagen Max Deelnemers: 10

Inhoud. Endnote X7 Handleiding Mediacentrum maart 2015 Page 2

Welkom bij VU Westland

Handleiding Office 365 IN EEN NOTENDOP ALLES OVER OFFICE 365 CARLO KONIJN CHI COMPUTERS HEERHUGOWAARD

Cursus Onderwijs en ICT. bloggen met Wordpress

Inhoud. GAnalytics Trainingen. Brochure Google Analytics training

Docentenhandleiding. PC-vaardig - plus

Handleiding TWYSK Risicotool. Online webapplicatie voor het vastleggen en beheren van risico-informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Computeropleidingen mét een persoonlijke aanpak COMPUTEROPLEIDINGEN VOOR SENIOREN BEGINNERS GEVORDERDEN

Praktijkinstructie Dataverwerking 1 (CSE02.1/CREBO:50236)

HANDLEIDING BEHEER WEBSITE. Vrouwen van Nu

Referentieniveaus uitgelegd. 1S - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1S rekenen. 1F - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1F rekenen

module Instruct, Postbus 38, 2410 AA Bodegraven - 1 e druk: november 2008

Business Intelligence

Achtergrondinformatie Tips... 91

Het Gegevensmodel en draaitabellen in Excel 2013 (tip 193)

Uiteraard kunnen wij de inhoud van de cursus Excel 2016 Gevorderd helemaal aan uw wensen aanpassen.

Transcriptie:

Lesmateriaal voor Computer Assisted Reporting Dick van Eijk Henk van Ess

Uitgegeven in 2003 door de Vereniging van Onderzoeksjournalisten (VVOJ) Postbus 92049 1090 AA Amsterdam (Nederland) Tel. +31 6 55 11 48 29 bestuur@vvoj.nl www.vvoj.nl Kol. Bourgstraat 90 B-1030 Brussel (België) Tel. +32 2 705 59 19 bestuur@vvoj.nl www.vvoj.be Copyright 2003, Dick van Eijk, Henk van Ess Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Vormgeving: Anne Van Hootegem

Voorwoord Journalisten vergaren informatie, wegen, selecteren en bewerken die. En vervolgens verschaffen ze op hun beurt informatie aan hun lezers. Het ligt dus voor de hand dat informatietechnologie het werk van journalisten kan vergemakkelijken en verbeteren. Computers zouden de natuurlijke partners van journalisten moeten zijn. In de praktijk is dit nauwelijks het geval. Nagenoeg iedere journalist tikt zijn of haar teksten op een computer. Maar afgezien van de tekstverwerker vormen computerprogramma s onderbenut gereedschap in ons vak. De oprichters van de Vereniging van Onderzoeksjournalisten waren zich bewust van deze onderbenutting, want velen van hen waren op de hoogte van de potentie van informatietechnologie. Een deel van hen had zelf uitvoerig ervaring opgedaan met het op een computer analyseren van gegevens ten behoeve van journalistieke publicaties, anderen hadden in presentaties op de internationale conferentie over onderzoeksjournalistiek in Kopenhagen gezien wat collega s in andere landen zoal doen op dit terrein. Onze vereniging wilde zich dan ook van meet af aan inzetten voor verspreiding van de kennis over de inzet van informatietechnologie in de nieuwsgaring, of in de gangbaarder Amerikaanse terminologie, over computer assisted reporting. We wilden collega s leren hoe ze beter kunnen zoeken naar gegevens en documenten op internet, hoe ze gegevens kunnen ordenen en analyseren op hun eigen computer, en hoe ze hieruit nieuws kunnen halen. De vraag was hoe hiermee te beginnen. Om een vliegende start te kunnen maken is gekeken naar hoe in de Verenigde Staten en Denemarken journalisten informatietechnologie leren inzetten in hun werkzaamheden. Dit rapport vormt een weerslag van dit onderzoek Tijdens de eerste Nederlands-Vlaamse conferentie over onderzoeksjournalistiek, november 2002 in Utrecht, heeft de VVOJ achttien trainingen aangeboden. Deze zijn alle uitvoerig geëvalueerd. Ook de rapportage daarvan is in dit rapport ondergebracht. Bij elkaar geeft dit de vereniging een kader om de verdere activiteiten op het gebied van trainingen in computer assisted reporting en het ontwikkelen van lesmateriaal ter hand te nemen. De vereniging dankt beide auteurs, Dick van Eijk (NRC Handelsblad) en Henk van Ess (Utrechts Nieuwsblad) voor hun bijdragen, en het Bedrijfsfonds voor de Pers voor zijn financiële steun, zonder welk dit onderzoek niet gerealiseerd had kunnen worden. Amsterdam, juni 2003 Marjan Agerbeek Voorzitter VVOJ

`

3 Voorwoord Inhoud 5 Inhoud 7 Hoofdstuk 1 : Inleiding 9 Geschiedenis van Computer Assisted Reporting 12 Scholing op CAR-gebied 12 Opzet van dit onderzoek 15 Hoofdstuk 2 : Amerikaans lesmateriaal 16 NICAR 18 Europese ervaringen met Amerikaans lesmateriaal 21 Hoofdstuk 3 : Deens lesmateriaal 21 De cursusinhoud 25 De Deense didactiek 27 Openbaarmaking van digitale bronnen 27 Conferentie in Kopenhagen 30 Internationaal netwerk van CAR-trainers 30 Slotopmerkingen 31 Hoofdstuk 4 : Nederlands lesmateriaal 31 Trainingen op de conferentie onderzoeksjournalistiek 34 Evaluatie van de trainingen 39 Hoofdstuk 5 : Conclusie 41 Literatuur

6

: Inleiding Hoofdstuk 1 Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw zijn computers alomtegenwoordig in de journalistiek. In hoogontwikkelde landen als Nederland en België bestaan waarschijnlijk geen professionele journalisten meer die nooit een computer gebruiken. Hoe snel dit is veranderd moge blijken uit het feit dat het ook bij grote kranten midden jaren tachtig nog gebruikelijk was dat journalisten hun teksten met schrijfmachines tikten op doorslagpapier. Voor de meeste journalisten was de computer dan ook in de eerste plaats een moderne schrijfmachine. Uitgevers investeerden fors in redactionele automatisering, niet zozeer om journalisten beter werk te kunnen laten leveren, maar om grote delen van de pre-press afdeling te kunnen wegbezuinigen: de zetterij, de correctieafdeling, later de opmaak. Het is dan ook niet verwonderlijk dat computers ter redactie in de eerste plaats werden ingezet als productiegereedschap: tekstinvoer, later paginaopmaak en nog later fotobewerking. De redactie nam veel taken van de pre-press afdelingen over. Dit soort toepassingen van computers in de journalistiek is NIET wat wordt bedoeld met de term Computer Assisted Reporting. Journalisten ontdekten, niet zelden op individuele basis, dat ze met een computer meer konden dan een stukje tikken. Sommigen keken van documentalisten af dat je kon zoeken in online databases als Lexis Nexis, Dialog of FT Profile. Anderen ontdekten de kracht van een digitale kaartenbak, of van de analyse-mogelijkheden van een rekenprogramma. Kortom, ze ontdekten dat computers ook nuttig konden zijn vóórdat ze begonnen te tikken aan hun stukje. Het zijn dit soort toepassingen van computers in de journalistiek die worden bedoeld met de term Computer Assisted Reporting. Samengevat: Computer Assisted Reporting is de toepassing van informatietechnologie in de nieuwsgaring. De term is overgewaaid uit Amerika en wordt inmiddels in veel landen gebruikt. Pogingen om vertalingen ingang te doen vinden zijn in de meeste talen tot dusverre op niets uitgelopen. Dit heeft Computer Assisted Reporting doorgaans afgekort tot CAR overigens gemeen met soortgelijke termen als Computer Aided Design (CAD). Met name in oudere literatuur komt men ook nog wel de term Computer Assisted Reporting and Research (CARR) tegen, maar vandaag de dag wordt research doorgaans als een onlosmakelijk onderdeel gezien van reporting. Voor een beter begrip is het handig om onderscheid te maken tussen vier typen activiteiten waarin informatietechnologie voor journalisten een belangrijke meerwaarde kan vertegenwoordigen: 1. Zoeken 2. Ordenen 3. Analyseren 4. Converteren Dit is een ideaaltypische indeling in de zin dat deze activiteiten wel analytisch te scheiden zijn, maar in de praktijk veelal in elkaar overlopen. Ook veel software is in meer dan één categorie inzetbaar. Hieronder worden deze activiteiten kort gekarakteriseerd en worden de voornaamste programma s beschreven die hierbij worden toegepast. 7

1. Zoeken Het gaat zowel om het zoeken naar tekstdocumenten als kranten- en tijdschriftartikelen, wetteksten en vonnissen, als om het zoeken naar gestructureerde gegevens als namen, adressen, telefoonnummers en bedrijfsgegevens. Het gaat zowel om het zoeken op het vrije internet, als in besloten online databases als Lexis Nexis, Mediargus, Kamer van Koophandel en Kadaster, als in lokaal opgeslagen databases, bijvoorbeeld op cd-rom. Qua methoden gaat het hier om kennis van zoekstrategieën en algemene zoeksyntactische kennis, zoals booleaanse logica. Belangrijke programma s zijn webbrowsers die tevens toegang verschaffen tot de diverse webinterfaces van allerlei online databases en zoekprogramma s voor internet zoals Copernic en Webferret. Voor het zoeken in lokale data kunnen ook data-baseprogramma s als Microsoft Access en rekenprogramma s als Microsoft Excel relevant zijn, alsmede programma s om grote hoeveelheden tekst op een eigen harde schijf te doorzoeken, zoals asksam, Enfish en ISYS. 2. Ordenen Vooral wanneer de hoeveelheid gegevens toeneemt of dit nu gestructureerde data zijn of platte teksten dan wordt het nodig om die gegevens op een of andere manier te ordenen, zowel om ze te kunnen terugvinden als om ze te kunnen analyseren. Dit speelt zowel in het geval een journalist de gegevens stuk voor stuk zelf bijeengebracht heeft, als in het geval een complete verzameling gegevens is verkregen van een of andere instantie. Qua methoden gaat het hier om kennis van databasestructuren en normalisatieprincipes. De belangrijkste gereedschappen zijn databaseprogramma s als Microsoft Access en rekenprogramma s als Microsoft Excel, hier toegepast als eenvoudige database. Ook programma s voor het gestructureerd opslaan van teksten, zoals asksam en Enfish, vinden toepassing als ordeningsinstrument. 3. Analyseren Het primaire doel van elk onderzoek is datareductie: het terugbrengen van een veelheid aan gegevens tot een getal, een begrip of enkele alinea s tekst. Onderzoeksjournalistiek brengt veelal het vergaren van zeer veel gegevens met zich mee, terwijl de beschikbare ruimte voor publicatie van de weerslag van het onderzoek niet evenredig groter is dan bij een alledaags nieuwsbericht. Kortom, onderzoeksjournalistiek vergt meer datareductie en dus een krachtiger analyse van de beschikbare gegevens. Qua methoden gaat het om een zeer breed scala. Rekenen en statistiek spelen een belangrijke rol, al gaat het er maar om vast te stellen welke de grootste is, de beste of de snelste groeier. Geografische analyse kan een rol spelen, evenals tekstanalyse of netwerkanalyse. Deels kan worden geput uit sociaal-wetenschappelijke kennis, zij het dat de journalistiek andere doelen heeft en daarom ook andere regels hanteert. De belangrijkste gereedschappen zijn rekenprogramma s als Microsoft Excel, databaseprogramma s als Microsoft Access, desktop mapping programma s als MapInfo en ArcView, statistische software als SPSS en diverse nog gespecialiseerder gereedschappen. 8

4. Converteren Gegevens zoals die worden aangetroffen op het internet of worden aangeleverd door een instantie hebben niet altijd de structuur die vanuit oogpunt van analyse gewenst is. Een eenvoudig voorbeeld: de gegevens bevatten een veld voor de naam, terwijl men liever drie afzonderlijke velden voor voornaam, tussenvoegsels en achternaam zou willen hebben. In zulke gevallen is conversie van de gegevens nodig. Het gaat soms om simpele dingen als het omrekenen van valuta of buitenlandse maten en gewichten. Maar het kan ook gaan om soms zeer complexe operaties om specifieke gegevens geautomatiseerd uit grote lappen tekst te lichten. Qua methoden is kennis van datastructuren nodig, een basiskennis programmeren en enige kennis van reguliere expressies. Belangrijke gereedschappen zijn teksteditors als UltraEdit zelfs met een tekstverwerker als Microsoft Word komt men een eind alsmede de eerder genoemde databases en rekenprogramma s. Daarnaast bestaan er allerlei gespecialiseerde conversiegereedschappen als Monarch, Aerial, DBMS/Copy, TextPipe, WordPort en ParseRat. Ook programmeertalen als Perl en Visual Basic kunnen hun nut bewijzen. Het converteren van data, ook wel data cleansing genoemd, is een activiteit voor gevorderden. In de eerste plaats omdat men in staat moet zijn te definiëren wat voor datastructuur men nodig heeft, en dit vergt kennis van zowel analysemethoden als van de mogelijkheden en beperkingen van de te gebruiken software, in de tweede plaats omdat het soms zeer gespecialiseerde kennis vergt en zeer gespecialiseerde software. Geschiedenis van Computer Assisted Reporting De inzet van informatietechnologie heeft twee beginpunten 1. Er is een grootschalig beginpunt in 1952, toen CBS een Remington Rand UNIVAC computer inzette om de uitslag van de presidentsverkiezingen te voorspellen op basis van de eerste tellingen. Voorafgaand aan de verkiezingen was voorspeld dat het een nek-aan-nekrace zou worden tussen de beide kandidaten Dwight Eisenhower en Adlai Stevenson. Op basis van de eerste tellingen oorspelde het computermodel dat Eisenhower met een straatlengte voorsprong zou winnen. Maar de leiding bij CBS vertrouwde de zaak niet en wachtte eindeloos met het uitzenden van de voorspelling. Toen ze dat uiteindelijk wel deden de computer kreeg gelijk werd de spot met ze gedreven omdat ze de computer niet hadden geloofd... Sindsdien hebben de grote Amerikaanse televisie networks computers gebruikt in de verwerking en voorspelling van verkiezingsuitslagen. Hoewel de networks computers inzetten in de nieuwsgaring, speelde zich dit volledig af op management-niveau. Van verslaggevers en eindredacteuren vergde deze inzet van informatietechnologie geen nieuwe of bijzondere kennis. De redactionele verwerking van de uitkomsten van het computermodel verschilde niet wezenlijk van de verwerking van externe voorspellingen van bureaus als Gallup. Het tweede beginpunt was kleinschalig op het niveau van individuele verslaggevers en zou uiteindelijk wel leiden tot een grote verandering in de rol van informatietechnologie in 1 Over de geschiedenis van computer assisted reporting in de Verenigde Staten is inmiddels het een en ander gepubliceerd. Voor dit hoofdstuk is met name geput uit Cox (2000), Meyer (1991) en Poynter (1999). 9

verslaggeving. Philip Meyer, toen verslaggever bij de Detroit Free Press, ondervroeg in 1967 zwarten over hun deelname aan de rassenrellen in Detroit. Hij werd hierin bijgestaan door twee onderzoekers van de University of Michigan. De antwoorden werden geanalyseerd met behulp van een IBM 360 mainframe computer. De analyse toonde aan dat in tegenstelling tot wat iedereen dacht zwarten met een hogere opleiding net zo vaak meededen aan de rellen als zwarten die hun middelbare school niet hadden afgemaakt. Het leverde een Pulitzer Prize op. Meyer was niet zo zeer geïnteresseerd in de inzet van informatietechnologie, als wel in de inzet van sociaal-wetenschappelijke onderzoeksmethoden in de journalistiek. Hij was een jaar eerder overtuigd geraakt van de wenselijkheid hiervan toen hij als Nieman Fellow een studiejaar doorbracht aan Harvard University. Zijn ideeën hierover heeft hij uitgewerkt in het boek Precision Journalism, dat verscheen in 1973. In 1991 verscheen een herziene versie als The New Precision Journalism. Geheel los van Meyer liet Clarence Jones van de The Miami Herald in 1968 rechtenstudenten gegevens uit rechtbankdossiers intikken op een computer. De gegevens werden opgeslagen op 13.000 ponskaarten. Analyse van de gegevens liet zien dat sommige categorieën verdachten vaker en zwaarder werden gestraft dan andere. Dit was de eerste keer dat journalisten overheidsdata analyseerden met inzet van computers. Ook The New York Times analyseerde begin jaren zeventig criminaliteitsgegevens met een computer. Precision journalism en het analyseren van overheidsdata kwamen bij elkaar in 1973, toen Don Barlett en James Steele van de The Philadelphia Inquirer gegevens uit vonnissen invoerden in een computer en Philip Meyer hen bijstond in de analyse ervan. Unequal Justice heette de serie artikelen die hieruit voortkwam. Meyer was inmiddels hoogleraar journalistiek aan de University of North-Carolina in Chapel Hill, om de hoek bij de Inquirer. Meyer stond vaker journalisten bij in het analyseren van gegevens. Zo ook in 1978, toen Rich Morin en Fred Tasker van de The Miami Herald als eerste gebruik maakten van het feit dat overheidsinstanties zelf ook steeds meer gegevens in computers gingen vastleggen. Ze analyseerden een magneetband met gegevens over onroerendezaakbelasting en concludeerden dat de taxaties van onroerend goed aanzienlijke discrepanties vertoonden. Nog een stap verder ging een andere pionier, Elliot Jaspin van The Providence Journal, die midden jaren tachtig als eerste journalist verscheidene overheidsbestanden aan elkaar koppelde en zo kon vaststellen dat menig schoolbuschauffeur een geschiedenis van verkeersovertredingen en veroordelingen wegens drugshandel had. Hij kwam erop om dit uit te zoeken toen in korte tijd drie kinderen waren doodgereden door een schoolbus. De definitieve doorbraak van computer assisted reporting als discipline kwam in 1989. In dat jaar wonnen Bill Dedman en Dwight Morris van The Atlanta Journal-Constitution een Pulitzer voor de serie The Color of Money waarmee zij aantoonden dat wie in een buurt met veel zwarten woonde onevenredig vaak een hypotheek werd geweigerd. En Rich Mauer van de Anchorage Daily News won een Pulitzer voor zijn analyse van de doodsoorzaken van eskimo s in Alaska. Sindsdien is vrijwel elk jaar ten minste één Pulitzer toegekend aan een verhaal dat met inzet van informatietechnologie tot stand is gekomen. Hetzelfde geldt voor de IRE Awards. 10

De eerder genoemde Elliot Jaspin maakte het dat jaar zijn collega s bij andere media een stuk gemakkelijker om bestanden van overheden te analyseren: samen met Dan Woods schreef hij het computerprogramma 9-Track Express, waarmee de inhoud van magneetbanden met data van mainframecomputers zoals overheden die hanteerden gemakkelijk kon worden overgezet naar de harde schijf van een personal computer. Sindsdien hoefden journalisten geen toegang meer te hebben tot grote computers om zulke bestanden te analyseren. In datzelfde jaar richtte de University of Missouri School of Journalism het Missouri Institute for Computer Assisted Reporting (MICAR) op, met wederom Elliot Jaspin als instigator. Het instituut moest journalisten trainen in het vinden, verkrijgen en analyseren van gegevens. Aangezien IRE op dezelfde campus was gevestigd, ontstond al snel een innige band tussen beide organisaties. Sinds 1994 heet het instituut National Institute for Computer Assisted Reporting (NICAR) en is het een samenwerkingsverband van de universiteit en IRE. Het instituut heeft sindsdien zo n duizend trainingen georganiseerd in alle delen van de Verenigde Staten. De oprichting van MICAR markeert de overgang van computer assisted reporting als pionierswerk naar computer assisted reporting als onderdeel van mainstream journalistiek. Vanaf dat moment was CAR iets dat je kon leren in een cursus. Deze overgang werd gefaciliteerd door de opmars van de personal computer in redactielokalen vanaf het midden van de jaren tachtig. Weliswaar werkten de meeste journalisten toen nog niet op een pc krantenredacties beschikten toen doorgaans over speciale redactionele systemen met domme terminals die geen andere programma s konden draaien dan het programma waarmee de krantenpagina s werden geproduceerd maar veelal waren al wel enkele pc s beschikbaar, bijvoorbeeld voor toegang tot online databases en voor het analyseren van gegevens. Ook waren er verslaggevers die van hun eigen geld een pc kochten en thuis analysewerk deden. De hierboven beschreven evolutie van computer assisted reporting betreft vooral het ordenen en analyseren van data, en het converteren ervan. Het gebruik van online bronnen ontwikkelde zich min of meer gelijktijdig, maar betrekkelijk onafhankelijk hiervan. Hierin speelden niet alleen verslaggevers maar ook documentalisten, bibliothecarissen (news librarians) of hoe ze ook werden en worden genoemd een belangrijke rol. Het Poynter Institute in St. Petersburg, Florida, groeide uit tot het belangrijkste kenniscentrum op dit terrein in het begin van de jaren negentig, vooral dankzij het pionierswerk van Nora Paul, die voor haar aanstelling als directeur van de bibliotheek van het Poynter Institute een carrière als news librarian bij The Miami Herald had doorlopen. De ontwikkeling van het gebruik van online bronnen is aanzienlijk minder goed gedocumenteerd dan die van de analyse van gegevensbestanden. Ook het gebruik van informatietechnologie on deadline voor kleine dingen als het berekenen van groeipercentages is nauwelijks vastgelegd. Dit is wel verklaarbaar: grote data-analyseprojecten leidden veelal tot gezichtsbepalende publicaties en soms ook tot journalistieke prijzen. Zulke gebeurtenissen zijn naar hun aard geregistreerd, en de daders zijn uitgeroepen tot helden van het vak. Maar met het scheppen van mogelijkheden om in enkele minuten essentiële feiten te checken in een alledaags bericht bijvoorbeeld door toegang tot een online bron of door een snelle berekening uit te voeren met een spreadsheet wint men geen prijzen en sleept men geen professionele onsterfelijkheid in de wacht. De geschiedenis van computer assisted reporting buiten de Verenigde Staten is slechts fragmentarisch geboekstaafd, al was het alleen maar omdat elk land nu eenmaal zijn eigen 11

geschiedschrijving kent en er in dit opzicht door journalisten weinig over de grens wordt gekeken. Nederland behoorde met Zweden en Denemarken tot de eerste landen in Europa waar CAR toepassing vond. Vast staat dat NRC Handelsblad sinds 1993 met enige regelmaat grotere onderzoeksprojecten heeft aangepakt waarin informatietechnologie een belangrijke rol speelde. Bekend zijn onder meer de pagina s met kaarten na verkiezingen voor het eerst gepubliceerd in mei 1994 en de onderzoeken naar goede en slechte buurten in grote steden. Ook Trouw behoorde tot de voorlopers. Met name het onderzoek naar de prestaties van middelbare scholen voor het eerst gepubliceerd in 1997 behoort tot de hoogtepunten van de Nederlandse onderzoeksjournalistiek. Scholing op CAR-gebied In de Verenigde Staten worden sinds 1989 cursussen computer assisted reporting aangeboden, zowel aan werkende journalisten als aan studenten journalistiek, zowel door NICAR als door de journalistiek-opleidingen van de universiteiten. In de eerste helft van de jaren negentig begonnen ook de Zweedse en Deense organisaties van onderzoeksjournalisten en het European Journalism Centre in Maastricht zulke cursussen aan te bieden. Vaak werden daartoe Amerikaanse docenten ingevlogen. Ook op enkele Nederlandse journalistiekopleidingen is inmiddels een beetje ervaring met CAR-training. Nog nergens is het een vast onderdeel van het curriculum. In enkele gevallen hebben media op de eigen redactie cursussen georganiseerd, hetzij onder leiding van docenten van buiten, hetzij onder leiding van eigen redacteuren. Voorbeelden hiervan zijn de regionale kranten van Wegener en NRC Handelsblad. In geen van deze gevallen heeft dat geleid tot gestandaardiseerd lesmateriaal. In het Nederlands taalgebied bestaan geen leerboeken over CAR, er is alleen een cahier van de School voor de Journalistiek in Utrecht waarin staat beschreven wat CAR is. Kortom, wie in Nederland of België trainingen wil geven op het gebied van computer assisted reporting, moet óf zijn eigen lesmateriaal ontwikkelen, óf teruggrijpen op buitenlands, met name Amerikaans lesmateriaal. In de Verenigde Staten zijn wel diverse leerboeken verschenen over CAR, onder meer uitgegeven door IRE. Ook ontwikkelden tal van universiteiten syllabi, die soms ook via internet beschikbaar zijn voor buitenstaanders. In de loop der jaren is met name in de Verenigde Staten een heel palet aan trainingen ontwikkeld. Op de jaarlijkse conferenties van NICAR en IRE worden workshops aangeboden die typisch één à twee uur duren. Omdat ze op allerlei niveaus worden aangeboden kunnen ze zowel fungeren als kennismaking met een bepaalde techniek of een bepaald programma, als ook als verdieping van reeds aanwezige kennis. Aan het andere uiteinde staan de zogeheten bootcamps waarin cursisten een week lang worden ondergedompeld in allerlei verschillende CAR-technieken en kennismaken met vele programma s. Opzet van dit onderzoek Bij de oprichting van de Vereniging van Onderzoeksjournalisten in februari 2002 stond het voor de betrokkenen reeds vast dat de mogelijkheden van informatietechnologie prominent aandacht zouden vergen. Sommige oprichters hadden daar zelf uitgebreid ervaring mee opgedaan en waren vertrouwd met wat er zoal in de Verenigde Staten op dit terrein werd gedaan. Nagenoeg alle oprichters hadden op de eerste wereldwijde conferentie 12

over onderzoeksjournalistiek in Kopenhagen in april 2001 voorbeelden gezien van interessante onderzoeksprojecten die zich uitsluitend dankzij het slim inzetten van informatietechnologie lieten realiseren. Op de eerste Nederlands-Vlaamse conferentie over onderzoeksjournalistiek in november 2002 is dan ook amper ruimte geschapen voor het aanbieden van CAR-trainingen. Bij de opzet van deze trainingen luidde direct de vraag: wat gaan we aanbieden en op basis van welk materiaal? Net als bij andere activiteiten heeft ook hier de VVOJ expliciet gekeken naar de ervaringen van buitenlandse zusterorganisaties. Het heeft immers niet zo veel zin om het wiel opnieuw uit te vinden. Indien bepaalde praktijken in andere landen telkens succesvol zijn, of juist falen, dan moeten we daaruit tijdig lering trekken. Omdat in de Verenigde Staten en Denemarken een instituut bestaat voor computer assisted reporting hebben we ons onderzoek geconcentreerd op deze twee landen. Daarbij hebben we met name gekeken naar de volgende vragen: + Welke methodische kennis wordt aan journalisten onderwezen? + Welke software wordt hiervoor ingezet? + Welke vaardigheden in die software wordt journalisten bijgebracht? + Zijn er volgorden van presentatie in methoden en vaardigheden die zich in de praktijk hebben bewezen? + Welke data worden in de trainingen gebruikt? + Wat is er zoal aan schriftelijk (elektronisch) lesmateriaal beschikbaar? Op wat langere termijn dit strekt zich uit buiten het bestek van dit onderzoeksproject willen we gestandaardiseerd Nederlandstalig lesmateriaal ontwikkelen. Dit onderzoek moet onder meer antwoord geven op de vraag in hoeverre buitenlands lesmateriaal zou kunnen worden vertaald en/of bewerkt om voor de Nederlandstalige markt geschikt te zijn. Uiteindelijk zijn op de conferentie in Utrecht in november 2002 achttien trainingen aangeboden, waarin reeds een deel van de hierboven genoemde ervaringen was verwerkt. Deze trainingen zijn alle uitvoerig geëvalueerd. Op basis hiervan heeft de VVOJ de eerste conclusies getrokken over de verdere ontwikkeling van lesmateriaal. In dit rapport komt in het volgende hoofdstuk eerst het Amerikaanse lesmateriaal aan bod. Hierbij zal expliciet aandacht worden besteed aan de ervaring die in Europa is opgedaan met Amerikaans lesmateriaal, zowel door Europese als Amerikaanse docenten. De tekst is gebaseerd op een inventarisatie van online materiaal, gesprekken met medewerkers van NICAR en uitvoerige persoonlijke ervaring van de auteurs met CAR-trainingen in Nederland, België, Engeland, Zweden en Denemarken. In het derde hoofdstuk wordt ingegaan op het Deense lesmateriaal. Aan het Deense instituut voor computer assisted reporting (DICAR) is tamelijk systematisch lesmateriaal ontwikkeld. Voor een deel is dit materiaal ook in het Engels vertaald, en er is enige ervaring opgedaan in het werken met dit materiaal tijdens internationale cursussen. De tekst is gebaseerd op gesprekken met medewerkers van DICAR tijdens een werkbezoek aan het instituut, alsmede 13

op de ervaring van de auteurs met het lesmateriaal van DICAR in internationale cursussen in Denemarken en Engeland. In het vierde hoofdstuk wordt beschreven welke cursussen zijn aangeboden tijdens de Nederlands-Vlaamse conferentie in Utrecht en waarom. Tevens wordt ingegaan op de overwegingen die ten grondslag lagen aan het ontwikkelen van het benodigde lesmateriaal. Ook worden de resultaten van de evaluaties door de deelnemers beschreven. Hierna is het in het vijfde hoofdstuk tijd om conclusies te trekken. Wat kan de Vereniging van Onderzoeks-journalisten leren van deze Amerikaanse, Deense en eigen ervaringen? Hoe moeten we verder om computer assisted reporting in Nederland en Vlaanderen op de kaart te zetten? Welke stappen zijn nodig om in de komende jaren hiervoor adequaat lesmateriaal te ontwikkelen? Het rapport wordt afgesloten met een beknopte literatuurlijst. 14

: Amerikaans lesmateriaal Hoofdstuk 2 In de Verenigde Staten is sinds 1989 ervaring met allerlei CAR-cursussen aan journalisten. Instituten als het Missouri Institute of Computer Assisted Reporting en het National Institute for Advanced Reporting liepen voorop. Inmiddels vervult NICAR, de aan IRE gerelateerde opvolger van MICAR, veler behoefte met circa vijftig bootcamps, conferenties en speciale trainingen per jaar. Alle reguliere journalistiekopleidingen hebben elementen van computer assisted reporting opgenomen in hun curricula. Vele redacties hebben in eigen huis trainingen georganiseerd voor hun medewerkers, hetzij verzorgd door hun eigen specialisten, hetzij door ingehuurde krachten van elders. Voor een deel van deze trainingen en cursussen is lesmateriaal ontwikkeld, variërend van tipsheets tot complete readers of boeken, al dan niet met bijbehorende datasets. Enkele boeken zijn gewoon in de winkel te koop, of bij IRE te bestellen, zoals die van Houston en van Cohen. Veel tipsheets zijn online te raadplegen, zij het soms alleen voor leden van IRE. Een van de meest gebruikte programma s voor het analyseren van data door journalisten is Microsoft Excel, een spreadsheet of rekenprogramma. Over dit programma zijn letterlijk duizenden boeken verschenen, van Excel for Dummies tot Excel 2000 Formulas. Voor cursussen aan journalisten blijken die boeken stuk voor stuk onbruikbaar, was een vroege ervaring van docenten en cursisten computer assisted reporting. De reden hiervoor is tweeledig. In de eerste plaats zijn vrijwel alle boeken over Excel geschreven voor kwantitatief georiënteerde mensen. De meeste journalisten moeten echter een flinke drempel over voor ze zich op een pagina met cijfers storten. Des te belangrijker is het dat gebruikte voorbeelden passen in hun denken. De tweede reden dat gewone Excelboeken niet geschikt zijn voor CAR-trainingen is dan ook dat de meeste voorbeelden zijn ontleend aan praktijken van marketing en verkoop. Voor de meeste journalisten zijn die voorbeelden te ver van hun bed. Een typische Exceltraining voor journalisten heeft een tweeledig doel dat niet aansluit bij standaard boeken. In de eerste plaats moet de training de journalisten ervan overtuigen dat ze een programma als Excel binnen hun eigen journalistieke werkzaamheden op een zinvolle manier kunnen inzetten, met andere woorden, dat ze dat nieuws oplevert: betere stukken, primeurs, hun naam op de voorpagina. Om dit missiewerk te verrichten is het veelal nuttig om te laten zien hoe reeds bekende journalistieke werkzaamheden makkelijker, sneller of beter kunnen worden uitgevoerd met behulp van een programma. In de tweede plaats moeten in de training concrete vaardigheden worden aangeleerd: waarop moet je klikken om wat te doen? Omdat de meeste journalisten weinig affiniteit hebben met rekenen, heeft die vaardigheidstraining veelal zowel betrekking op het programma in engere zin als op de achterliggende rekenkundige theorie (Wat is een procent groei? Wat is een gemiddelde?). Naarmate journalisten meer ervaring hebben met CAR is er minder missiewerk nodig en kunnen de cursussen worden geconcentreerd op vaardigheden pur sang. Voor zeer gevorderde gebruikers is een grotere afstand tot de journalistieke praktijk geen ramp: zij zijn doorgaans in staat om gebruikte voorbeelden te abstraheren en vervolgens te vertalen naar de eigen beroepspraktijk. De pioniers in de discipline hebben het immers ook op deze manier onder de knie gekregen: door voorbeelden uit volkomen andere praktijken, zoals marketing en verkoop, te vertalen naar de journalistiek, drijvend op hun eigen fantasie. 15

Dit impliceert dat de hoogste didactische eisen moeten worden gesteld aan cursussen en lesmateriaal voor beginners. Een typische beginnerscursus bevat de volgende elementen: 1. Werving: door dit te leren word je een betere journalist. Dit is het missiewerk. Het gaat erom beginners te laten zien dat ze in hun bestaande beroepspraktijk verder kunnen komen door te leren werken met een spreadsheet, of te leren zoeken in een of andere database. 2. Overtuiging: je kúnt het leren. Juist omdat veel journalisten bang zijn voor cijfers of voor computers in het algemeen is het van belang hen ervan te overtuigen dat ze geen raketgeleerde hoeven te zijn om de gepresenteerde vaardigheden onder de knie te krijgen. Het bijbrengen van enig zelfvertrouwen is essentieel om mensen de drempel over te krijgen om een programma of een techniek daadwerkelijk te gaan gebruiken. 3. Theorie: wat wil je eigenlijk weten en hoe kom je daarachter? In veel gevallen gaat het om elementaire rekenkunde of brugklaswiskunde: percentages, totalen, gemiddelden, lopende gemiddelden, veranderingen, verdelingen. Mensen móeten begrijpen wat ze doen: krachtig rekentuig in handen van degenen die niet weten wat ze aan het doen zijn is vragen om een goed gevulde rubriek Correcties & Aanvullingen. 4. Praktijk: hoe moet je het doen? Het gaat om de concrete bediening van het programma. Welke menu-opties heb je nodig, op welke knoppen moet je klikken? Het heeft de voorkeur om per cursus of cursus-item niet te veel opties te behandelen. Liever maakt men de cursisten daadwerkelijk vertrouwd met een beperkt aantal mogelijkheden. Vooral bij beginnerscursussen moeten docenten erop bedacht zijn dat journalisten flinke lacunes kunnen hebben in algemene computerkennis, bijvoorbeeld niet weten hoe ze een bestand dat ze aantreffen op het web kunnen opslaan op hun eigen harde schijf, of dat ze meer dan één programmavenster tegelijk open kunnen hebben. Deze elementen keren overal terug in het Amerikaanse lesmateriaal, zowel in de boeken van auteurs als Houston, Garrison en Cohen, als in de talloze tipsheets van NICAR/IRE. Voor het gebruik van online bronnen blijkt de drempel lager dan voor het gebruik van analysegereedschap. Moest begin jaren negentig ook op dit front nog aan werving en overtuiging worden gewerkt, nu is dit nauwelijks meer nodig. Iedere journalist heeft ervaring met het intikken van een trefwoord in Google. Van daaruit is er nog erg veel te leren, maar de gemeenschappelijke basis is een stuk steviger dan die voor kwantitatieve analyses. NICAR Op de website van NICAR zijn honderden zogeheten tipsheets te vinden met uitgewerkte voorbeelden en stukjes theorie voor bepaalde facetten van computer assisted reporting. Het zijn los van elkaar staande documenten, van vele tientallen verschillende auteurs. Tussen sommige tipsheets bestaat een aanzienlijke overlap, tussen andere gapen forse kloven. In elk geval is de inhoud van de documenten niet op elkaar afgestemd. Het is 16

mogelijk in de bibliografische gegevens van de documenten te zoeken, maar er is geen systematische lijst van tipsheets voorhanden. Het gefragmenteerde karakter van de tipsheets vloeit deels voort uit opzet. Zoals Jeff South, docent journalistiek aan de Virginia Commonwealth University in Richmond, schrijft in een handleiding voor het maken van lesmateriaal voor CAR-trainingen: + Keep training materials short + Focus on just one skill, like calculating percentage change in Excel or joining tables with Access Dezelfde Jeff South heeft tevens handzame inventarisaties gemaakt van vaardigheden in Excel en Access die voor journalisten nuttig zijn. Deze inventarisaties zouden kunnen dienen als uitgangspunt voor het aanleggen van een verzameling handleidingen. De bibliografische informatie over de NICAR tipsheets kan worden doorzocht op http://www.ire.org/resourcecenter/initial-search-tipsheets.html Bij nadere beschouwing blijken er twee typen tipsheets te bestaan: enerzijds zijn er handleidingen waarin een bepaalde vaardigheid aan de orde komt (zoals het berekenen van groeipercentages in Excel), anderzijds zijn er handleidingen over een bepaalde toepassing (zoals tips voor CAR-verhalen over onderwijs). Van die tweede categorie gaat maar een deel van de tipsheets in op daadwerkelijke vaardigheden. De rest bevat overzichten van potentiële (online) bronnen en suggesties van wat je zou kunnen analyseren, zonder in detail uit te leggen hoe je dat moet doen. Uitgebreider en systematischer dan de tipsheets zijn de boeken over bepaalde journalistieke portefeuilles (beats) die IRE/NICAR uitgeeft. Deze gaan gedetailleerd en systematisch in op een specifieke journalistieke data-analysetaak, bijvoorbeeld hoe je ongelijkheid in het verlenen van hypotheken kunt opsporen, hoe je misdaadcijfers kunt analyseren, en hoe je gegevens over luchtvaartveiligheid kunt onderzoeken. Deze boeken bieden een op maat gesneden combinatie van inhoudelijke kennis en praktische vaardigheden. Ze zijn typisch ruim honderd pagina s dik en voorzien van een spiraalrug, zodat ze goed open blijven liggen naast de computer en de gebruiker de voorbeelden stap voor stap door kan lopen. Nadeel is dat de inhoud zo Amerikaans is dat de boeken buiten de Verenigde Staten weinig praktische waarde hebben. De opzet ervan kan dus voor het Nederlands taalgebied wel als voorbeeld dienen, maar een vertaling of bewerking is zinloos. Het boek van Houston, werkzaam bij IRE/NICAR, is breder van opzet en omvat vele portefeuilles. Net als voor de beat-boeken geldt dat de inhoud is toegespitst op de Amerikaanse situatie. Maar uit de opzet zijn wel lessen te trekken en sommige onderdelen zijn wel te bewerken met Nederlands of Belgisch materiaal. Een voorbeeld hiervan is het vergelijken van gemeentelijke begrotingen van verschillende jaren waarvoor Houston uitgewerkte voorbeelden geeft, compleet met oefeningen en datasets. Het boek van Cohen gaat weliswaar over rekenen en statistiek in de journalistiek, maar gaat meer in op de benodigde theoretische kennis Wat is een procent of een gemiddelde? Wanneer is een enquête betrouwbaar? dan op praktische analysevaardigheden. Dit wat abstractere karakter maakt het boek beter bewerkbaar voor de Nederlandstalige markt, maar tevens minder bruikbaar als CAR-leerboek. 17

Europese ervaringen met Amerikaans lesmateriaal De eerste ervaringen met CAR-trainingen in Europa zijn stuk voor stuk opgedaan met Amerikaans lesmateriaal. Dit geldt zowel voor trainingen op het gebied van data-analyse als voor trainingen in het gebruik van online bronnen. Het European Journalism Centre in Maastricht, de NetMedia conferenties in Londen, en de Zweedse en Deense verenigingen van onderzoeksjournalisten waren pioniers in het aanbieden van CAR-scholing in Europa. Aanvankelijk in de periode 1993 tot 2000 werden hiervoor vooral Amerikaanse docenten ingevlogen, die hier het lesmateriaal gebruikten dat ze thuis ook gebruikten. Later namen Europeanen een steeds groter deel voor hun rekening. Maar ook Europese docenten van het eerste uur als Peter Verweij van de School voor Journalistiek in Utrecht putten aanvankelijk uit Amerikaanse voorbeelden. De eerste ervaringen met dit lesmateriaal waren niet onverdeeld positief. Dat bleek ook doordat de traditie van computer assisted reporting in Europa nauwelijks werd opgepikt. En degenen die er wél zelf mee aan de slag gingen waren veelal niet degenen die in Europa een cursus hadden gevolgd, maar die de vaardig-heden zelf hadden ontwikkeld, of in de Verenigde Staten inspiratie hadden opgedaan. Gezien de eerdere Amerikaanse ervaringen is dit achteraf gezien ook wel verklaarbaar: de Amerikaanse voorbeelden stonden in het algemeen tamelijk ver af van de Europese beroepspraktijk. Zo werden veelal Amerikaanse overheidsdata gebruikt die in de meeste Europese landen voor journalisten volstrekt onbereikbaar zouden zijn, bijvoorbeeld om privacyredenen. Door deze discrepantie tussen lesmateriaal en eigen ervaring c.q. mogelijkheden konden cursisten CAR afdoen als interessant, maar in mijn situatie niet toepasbaar. In de loop van de jaren negentig moeten er vele honderden journalisten uit Europa CARtrainingen hebben gevolgd. In de media zag men daar tot voor kort zeer weinig van terug. Zowel degenen die wél CAR-technieken toepasten als degenen die hierin trainingen verzorgden begonnen in te zien dat de trainingen op de eerste twee punten werving en overtuiging tekort schoten. Cursisten hadden na een training niet het idee dat ze met Excel beter hun werk zouden kunnen doen, en ze hadden niet het idee dat ze er nu zelf mee aan de slag konden. Trainingen in het gebruik van online bronnen hadden in dit opzicht meer succes, omdat het gebruik van online bronnen al snel veel breder ingang vond en docenten snel lokale voorbeelden gingen gebruiken. Op basis van deze ervaringen drong gestaag het besef door dat lokaal, of op zijn minst Europees trainingsmateriaal nodig was. Het Deense instituut DICAR begon al eind jaren negentig met de systematische ontwikkeling van eigen lesmateriaal, dat voor een deel ook in het Engels is vertaald ten behoeve van internationale trainingen. Op de NetMedia conferentie in Londen in 2000 werd reeds behoorlijk wat Europees materiaal gebruikt. Bij de trainingen op de eerste Global Investigative Journalism Conference in Kopenhagen in 2001 werd vrijwel uitsluitend Europees materiaal gebruikt, overwegend van DICAR. Buiten de trainingen was een sessie gewijd aan wat de perspectieven van CAR zijn in landen waar je niet al die overheidsdatabases tot je beschikking hebt zoals in de Verenigde Staten. Aan de hand van met name Nederlandse en Zweedse voorbeelden werd getoond dat ook in Europese landen het zelf analyseren van data door journalisten een aanzienlijke meerwaarde kan hebben: dat relevante data beschikbaar zijn, en dat er echt nieuws in de zin van voorpaginapublicaties uit te halen is voor wie weet wat hij met die data kan doen. 18

Op de tweede Global Investigative Journalism Conference in Kopenhagen in 2003 nam de aandacht voor niet-amerikaanse toepassingen van computer assisted reporting verder toe. Er waren zelfs aansprekende voorbeelden uit Zuid-Amerika. Qua ontwikkeling van lesmateriaal buiten de Verenigde Staten blijkt Denemarken voorop te lopen. 19

20