Aanvullende bepalingen betreffende EN15224 certificatie op NTA 8224 en bijbehorende MD s.

Vergelijkbare documenten
Versie oktober Addendum bij NTA 8224 m.b.t. NEN-EN Zorg en Welzijn Kwaliteitsmanagementssystemen. Eisen gebaseerd op EN-ISO 9001:2008

Betreffende het gebruik van en het toezicht op het bij het Benelux Merkenbureau ten name van de Stichting HKZ gedeponeerde collectieve HKZ-beeldmerk.

versie Reglement en handleiding FOAB leden

Addendum bij NTA 8224 betreffende HKZ-normen (Addendum HKZ)

1.1 Doel Het doel van deze procedure is het waarborgen van een juist gebruik van certificatie logo s.

REG03.V1 Status : GELDIG 27 mrt 06 Pagina : 1 van 10. Reglement voor het gebruik van het accreditatiemerk CCKL CCKL

Bijlage bij NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012 voor HKZ-normen voor productcertificatie Versie januari 2016, wijzigingen met redigeerfunctie weergegeven.

BEELDMERKEN. Opgesteld door : J. Kloosterman Datum : 30 november Procedure - S09 1-7

Raad voor Accreditatie (RvA) Specifiek Accreditatie- Protocol (SAP) voor HKZ-certificatie en NEN-EN certificatie volgens NTA 8224

Raad voor Accreditatie. De overgang van BS OHSAS 18001:2007 naar ISO 45001:2018

Gebruiksreglement logo s en certificaten

Certificatieproces Kwaliteitsnorm Speciaal Onderwijs

Gebruiksreglement logo s en certificaten

Certificatie reglement VIN

BDT Certificatie reglement

De DIfAM Werkwijze. DIfAM Certification B.V. Seinstraat 22-l 1223 DA Hilversum. Inleiding

Procedure voor het toepassen van logo s. 1 Werkwijze

Algemene informatie ISO 9001

INTERPRETATIE OVERZICHT

Keurmerkreglement voor registratie en toezicht

Document Visitatiesystematiek en afspraken ten aanzien van het NKDkeurmerk

Reglement op het gebruik van en toezicht op het collectieve merk Kabelkeur NLkabel goedgekeurd

AANVULLEND AANVRAAGFORMULIER CERTIFICATIE MANAGEMENTSYSTEMEN. RvA-F006-2-NL

(2).. (Touringcarbedrijf en standplaats)

Reglement. Gebruik keurmerk VbV. - Stichting VbV Reglement; Gebruik keurmerken VbV Revisiedatum: 11 november 2010

Reglement en sanctiebeleid EKO-keurmerk

Raad voor Accreditatie. Reglement voor de Beoordeling en Acceptatie van Schemabeheerders

KBI Accreditatiereglement voor de Centrale Opleidings- en Examencommissie

Reglement EKO-keurmerk

Certificatiereglement Beter Leven kenmerk. Vleesverwerkende Bedrijven

Certificatieovereenkomst Hobéon Certificering - Archeologie

Certificatieprocedure Voor

AUD-PRO-40. Procedure Logo gebruik. Inhoud:

Handelwijze bij vragen en klachten over een ISO of OHSAS certificaat versie 18 november 2008

Deze Algemene Voorwaarden zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam.

PROCEDURE REGISTRATIE ERKENNINGSREGELING NATIONAAL KEURMERK HULPMIDDELEN

Behorend bij de statuten van de Stichting VastgoedCert gevestigd te Bodegraven

Certified HR Professionals. Reglement voor het gebruik van collectief merk

Behorend bij de statuten van de Stichting VastgoedCert gevestigd te Rotterdam

Gebruiksreglement logo s en certificaten

Wijzigingsblad BRL 5023 d.d

Raad voor Accreditatie (RvA) Beleidsregel Evaluatie van conformiteitsbeoordelingsschema s

Artikel 1 Voor de toepassing van deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder: 1. CBD : CoMore Bedrijfsdiensten B.V. ;

Certificatieschema. Examinatorcertificatie Start Veilig. Opgesteld door Goedkeuring en Actuele versie. Document. Pagina code

Deelnemersvoorwaarden Stichting Keurmerk Online Veilen

Raad voor Accreditatie (RvA) Specifiek Accreditatie- Protocol (SAP) voor Productcertificatie BRL 9500 Energieprestatieadvisering

Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven

STICHTING AUTORITEIT FINANCIËLE MARKTEN, hierna AFM, Gevestigd te Amsterdam, STICHTING DSI, hierna: DSI, Gevestigd te Amsterdam

Procedure Logogebruik

Certificeren zoals het hoort! Algemene informatie VCU

Certificatiereglement. Keurmerk Bemiddelingsbureaus Buitenlandse Werknemers

Algemene Voorwaarden Bedrijven

Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven

Specifiek Accreditatie- Protocol (SAP) voor Inspecties op basis van NEN 4400 volgens het SNA-Handboek Normen. Raad voor Accreditatie (RvA)

ACCREDITATIEREGLEMENT SKJ, versie 1.2 d.d. 29 februari 2016

Regeling voor de levering van drinkwater via openbare tappunten. Evides Waterbedrijf

Wijzigingsblad BRL 3201

Keurmerkreglement IKB Ei

RvA-R3. Reglement voor het Gebruik van Accreditatiemerken. Raad voor Accreditatie

KvINL Accreditatiereglement voor de Centrale Opleidings- en Examencommissie (COEC)

TRIPARTIETE OVEREENKOMST 2015

Procesbeschrijving bij de regeling erkende instanties vervoer gevaarlijke stoffen

Certificering Mechanisch boren

Opschorten & Intrekken NNK & EOQ certificaat

1 van 14. NVRD Keurmerk Beeldschoon

Op dit document zijn de definities van de Algemene Voorwaarden IKB Rund van toepassing.

REGLEMENT KEURMERK STICHTING GARANTIEWONING

De nieuwe weg naar erkenning

Handelwijze bij vragen, klachten en bezwaren bij een ISO , ISO of OHSAS certificaat. n versie 15 september 2016

Algemene voorwaarden/huisregels Voor bedrijven en organisaties

1. Met inachtneming van de bepalingen van dit reglement kan erkenning worden afgegeven:

Raad voor Accreditatie (RvA) Implementatie van ISO 9001:2015 en 14001:2015

Certificatiecriteria NEN-EN-ISO versie 9001:2008

WIJZIGINGSBLAD BRL 1332 Het thermisch isoleren met een in situ spraysysteem van polyurethaanschuim. Pagina 1 van 5 d.d

ALGEMENE CERTIFICATIEVOORWAARDEN SMK Geldig voor Milieukeur, On the way to PlanetProof en Barometers

Specifiek Accreditatie- Protocol (SAP) voor certificatie van managementsystemen voor informatiebeveiliging in de zorg volgens NEN

4. De toetsing vindt of individueel (per systeem of schema) plaats of breder (per sector, groep, formule).

Algemene Voorwaarden. Artikel 1. Definities. In deze Algemene Voorwaarden wordt verstaan onder: Westermeijer Sporttherapie & Sportmassage

Reglement op het gebruik en toezicht

Aanvullend Reglement voor Wettelijke Certificatieregelingen. Versie

ERKENNINGSREGELING KEURMERK OPLEIDINGSINSTITUTEN BEDRIJFSHULPVERLENING. Uitgave juni 2004

HHC/DRS Inspecties B.V. Werkwijze certificering VA-keur en VCA Pagina 1 van 9

1. Elke onderneming, dat werkzaam is in de trouwbranche, kan een lidmaatschap aangaan

Raad voor Accreditatie (RvA) Invoering van ISO/IEC :2015

Erkenningsreglement Rijleskeurmerk

TOP-audit Auditreglement

Overgangsbeleid en implementatiepad

Voorbeeld. Onderdeel Peuterspeelzalen. Preview. Norm > Kinderopvang. Versie 2014

Stichting IM-Register. Reglement Gebruik Collectieve Merken

AANGESLOTENEN-REGLEMENT. Stichting Taxaties en Validaties

Beoordelingsprogramma REOB Onderhoudsbedrijf CCV-certificatieschema Onderhoud Blusmiddelen versie 4.0

PCSN IV Procedures van Certificering Inhoud

Privacyreglement PoortwachterDirect

ALGEMENE VOORWAARDEN IKB PSB (buitenland versie)

Per 1 maart 2018 geldig voor On the way to PlanetProof Plantaardige producten

Specifiek Accreditatie-

Klachtenregeling REVACARE Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Transcriptie:

Addendum bij NTA 8224 m.b.t. NEN-EN 15224 Zorg en Welzijn Kwaliteitsmanagementssystemen. Eisen gebaseerd op EN-ISO 9001:2008 Aanvullende proceseisen Plannen en uitvoeren van de audit: NTA 8224 versie december 2013 bevat de bepaling 9.1.2.4. Hierop is de in groen gedrukte aanvulling geformuleerd: 9.1.2.4 Privacy Een aandachtspunt bij toetsing in de zorg- en welzijnssector is de wettelijke bescherming die geldt ten aanzien van patiëntengegevens. Zorginstellingen mogen conform bestaande wetgeving geen tot de persoon herleidbare dossiers ter beschikking stellen voor kwaliteitstoetsing zonder toestemming van cliënt/patiënt. De certificerende instelling moet met de te certificeren organisatie overeen komen op welke wijze de te certificeren organisatie een adequate steekproef kan nemen. Als richtlijn geldt dat er per te interviewen medewerker rechtstreeks betrokken bij het primair proces van de organisatie tenminste drie cliënten- of patiëntendossiers aanwezig moeten zijn. Deze dossiers moeten zijn geanonimiseerd of de betrokken cliënten moeten toestemming hebben verleend voor inzage door de auditor(en) Waar het gaat om het daadwerkelijk bijwonen van lijfelijke contacten of gesprekken die onderdeel vormen van het zorgverleningsproces, moet aantoonbare toestemming van de cliënt/patiënt beschikbaar zijn. Uitvoeren van de audit Tijdens initiële, controle- en hercertificatieaudits wordt altijd het volgende uitgevoerd: 1. Er wordt nagegaan of er in de periode sinds de vorige audit bezoek heeft plaats gevonden van een of meerdere inspectie-organen 1. 2. Zo ja, dan wordt onderzocht wat met aanbevelingen van het inspectieorgaan is gedaan en of deze zo nodig tot verbetermaatregelen hebben geleid. Bij elke initiële, controle- en hercertificatieaudit worden één of meer afwijkingen 2 geselecteerd. Van deze afwijkingen wordt bekeken of en hoe de organisatie het onderzoek heeft uitgevoerd naar deze afwijkingen en hoe de organisatie zo nodig passende maatregelen heeft genomen.. Hierbij komen de volgende items aan de orde: 1. Of de organisatie de oorzaken van de afwijking heeft onderzocht; 2. Of de organisatie heeft onderzocht of er vergelijkbare afwijkingen zijn voorgekomen, dan wel de kans heeft onderzocht dat vergelijkbare afwijkingen voorkomen; 3. Of de organisatie maatregelen heeft genomen om de oorzaken van de afwijkingen weg te nemen, dan wel de kans op het voorkomen van dergelijke afwijkingen heeft beperkt, dan wel maatregelen heeft genomen om de gevolgen van de afwijking te beperken; 4. Of de organisatie heeft nagegaan of de maatregelen effectief waren; 5. Of het relevante personeel betrokken is geweest bij het onderzoek naar de oorzaken, het opstellen van de maatregelen, het uitvoeren van de maatregelen en het beoordelen van de effectiviteit. Met het doel input te krijgen over het functioneren van de organisatie: - wordt tijdens audits gesproken met de cliënten-vertegenwoordiging - is het toegestaan om te spreken met individuele cliënten. 1 Dit kunnen voor NEN-EN 15224 zijn: IGZ, IJZ, IVJ, Inspectie Kinderopvang, mogelijk in het kader van de decentralisatie ook andere inspectieorganen. 2 Alles wat niet overeenkomt met de geplande en afgesproken zorg- en/of dienstverlening of niet voldoet aan de verwachtingen, wensen en/of behoeften van de cliënt. Afwijkingen kunnen bijvoorbeeld worden vastgesteld op basis van klachten, meldingen (al dan niet in het kader van MIC), signalen van cliëntenraden, e.d. 1

Tijdsbesteding Indien bij een organisatie vrijwilligers werkzaam zijn worden deze meegeteld voor de berekening van de audittijd. Daarbij geldt de volgende formule: 10 vrijwilligers = 1 fte. 2

Richtlijn vormgeving en tekst certificaat gebaseerd op EN15224 ter beoordeling van het kwaliteitsmanagementssysteem van een organisatie. Artikel 1 Certificaat NEN-EN15224 Op het certificaat wordt door de certificerende instelling in ieder geval de onder de volgende artikelen genoemde zaken opgenomen. Artikel 2 Beeldmerk Het beeldmerk NEN-EN15224 van NEN (Stichting Nederlands Normalisatie Instituut), conform richtlijnen in Richtlijn gebruik beeldmerk. Artikel 3 Tekst Het kwaliteitsmanagementsysteem van {naam instelling/onderdeel} en de toepassing daarvan voldoet aan de normen zoals neergelegd in NEN-EN15224 NB. In deze tekst wordt geen verwijzing naar ISO 9001 <vigerende versie> opgenomen Artikel 4 Scope Een omschrijving van het toepassingsgebied/scope van certificatie. Hier wordt een omschrijving gegeven van de feitelijke (zorg- of dienstverlenings)activiteiten waar het certificaat betrekking op heeft. Artikel 5 Afgiftedatum De datum van afgifte van het certificaat. Artikel 6 Geldigheidsduur Te weten drie jaar. Op het certificaat wordt de datum aangegeven tot wanneer het certificaat geldig is. Artikel 7 Goedkeuring ontwerp De Certificerende Instelling verstrekt een voorbeeldcertificaat aan NEN. Pas na goedkeuring op inhoud en vormgeving van NEN mag de Certificerende Instelling certificaten met deze inhoud en vormgeving uitgeven. Wijzigingen in vormgeving of inhoud worden steeds aan NEN ter goedkeuring voorgelegd. Artkel 8 Onder accreditatie Indien het certificaat onder accreditatie wordt afgegeven wordt ook het beeldmerk van de RvA opgenomen. 3

4

Richtlijn gebruik beeldmerk Betreffende het gebruik van en het toezicht op het bij het Benelux Merkenbureau ten name van NEN gedeponeerde beeldmerk NEN-EN 15224 Artikel 1 Definities In deze richtlijn wordt verstaan onder: - NEN: de Stichting Nederlands Normalisatie Instituut (afgekort NEN), statutair gevestigd te Delft; - NEN Zorg & Welzijn: de afdeling van NEN die namens NEN met de uitvoering van het schemabeheer op het terrein van zorg en welzijn is belast. - Beeldmerk NEN-EN15224: een ten name van NEN gedeponeerde collectief merk; - Licentiehouder: de certificerende instelling die van NEN contractueel het recht heeft verkregen het Certificaat NEN-EN 15224 toe te kennen, een beeldmerk te verstrekken en als houder van dit beeldmerk op te treden; - (Zorg)aanbieder: persoon en/of instelling die diensten aanbiedt op het terrein van Zorg en Welzijn - Onderwerp van certificatie: door aanvrager of certificaathouder ontwikkeld of te ontwikkelen kwaliteitssysteem ter borging van de kwaliteit van zijn dienstverlening of onderdeel daarvan. Het betreft hier de dienstverlening van personen en/of instellingen die wordt aangeboden op het terrein van Zorg en Welzijn - Aanvrager: de (zorg)aanbieder die het recht wil verwerven om het beeldmerk NEN-EN 15224 te voeren; - Certificaat NEN-EN15224: het document uitgegeven door de Licentiehouder, waarmee kenbaar wordt gemaakt dat een gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat een duidelijk omschreven onderwerp van certificatie in overeenstemming is met de daarvoor door NEN in een zogenoemd certificatiesysteem en NEN-EN15224 vastgelegde eisen en op grond waarvan het recht tot het voeren van een beeldmerk NEN-EN15224 wordt verkregen; - Certificaathouder: de natuurlijke of rechtspersoon die van de Licentiehouder één of meer certificaten heeft ontvangen en daardoor het recht heeft gekregen een beeldmerk NEN-EN15224 voor zijn dienstverlening of één of meer onderdelen daarvan te voeren. Artikel 2 Normen 1. Het CCvD-Z/W stelt certificatiesystemen en bijbehorende certificatieschema s vast ter certificering van kwaliteits (management)systemen in de zorg- en welzijnssector. 2. Aanvragers die zich door het ondertekenen van een contract met de Licentiehouder hebben verplicht zich aan dit reglement te onderwerpen, kunnen het recht verkrijgen tot het voeren van het beeldmerk NEN-EN15224 voor hun dienstverlening of onderdeel daarvan, mits die voldoet aan normen zoals opgenomen in NEN-EN15224, NTA 8224 en dit Addendum. 5

Artikel 3 Toepassing door de Licentiehouder 1. De Licentiehouder kan een beeldmerk NEN-EN 15224 van NEN gebruiken op het te verstrekken certificaat, mits daartoe geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie zoals neergelegd in de licentie-overeenkomst voor de toepassing van het certificatiesysteem vastgelegd in NTA 8224 en addendum NEN-EN 15224. Indien accreditatie in aanvraag is gelden hiervoor aparte regels (zie Introductieregeling Accreditatie) 2. De Licentiehouder kan de Certificaathouder het recht geven een beeldmerk NEN-EN 15224 te gebruiken bij algemene uitingen van de Certificaathouder of het gecertificeerd onderdeel daarvan, zoals op briefpapier of brochures. 3. De Licentiehouder oefent controle uit op het gebruik van een beeldmerk NEN-EN15224 door de Certificaathouder (zie artikel 4) en neemt in geval van misbruik daarvan passende maatregelen (zie artikel 8). 4. Uitsluitend na schriftelijke toestemming van NEN kan een beeldmerk voor andere uitingen of andere wijze door de Certificaathouder worden gebruikt. 5. Het merk NEN-EN15224 van NEN mag door de Licentiehouder niet als eigen fabrieks- of handelsmerk worden gebruikt. 6. NEN is te allen tijde gerechtigd de naleving van deze instructies (te laten) controleren. Artikel 4 Toepassing door de Certificaathouder 1. Het beeldmerk NEN-EN15224 mag slechts worden gebruikt indien ook de naam en een beeldmerk van de Certificaathouder wordt gebruikt. Het beeldmerk NEN-EN15224 mag niet opvallender zijn dan naam en beeldmerk van de Certificaathouder. 2. Voor het recht op het voeren van een beeldmerk NEN-EN 15224 wordt door de Licentiehouder aan de aanvrager voor zijn dienstverlening of onderdeel daarvan een certificaat NEN-EN 15224 verstrekt. Bij verlenging van dit recht verstrekt de Licentiehouder telkens een nieuw certificaat NEN-EN 15224 aan de Certificaathouder. 3. De aanvrager verplicht zich om gedurende de geldigheidsduur van de verstrekte certificaten steeds aan de normen te voldoen die gelden voor de dienstverlening of het onderdeel daarvan waarop het certificaat NEN-EN 15224 van toepassing is. De aanvrager neemt hiertoe voldoende maatregelen. De Licentiehouder is gerechtigd zich te overtuigen van de werkzaamheid van deze maatregelen en de toepassing te controleren. 4. Indien een (zorg)aanbieder zijn certificaat NEN-EN 15224 verliest of certificaat NEN-EN 15224 niet meer wenst te bezitten, is het deze aanbieder verboden per onmiddellijke ingang op welke wijze dan ook van het beeldmerk NEN-EN 15224 gebruik te maken. De Licentiehouder ziet hierop toe en neemt indien nodig passende maatregelen (zie artikel 8). 5. Indien de Certificaathouder voor zijn dienstverlening of onderdeel daarvan, een beeldmerk NEN-EN 15224 voert terwijl door deze kan worden vastgesteld of vermoed dat er ernstige afwijkingen zijn opgetreden ten opzichte van de normen zoals opgenomen in NEN-EN 15224, dan zal hij hiervan direct mededeling doen aan de Licentiehouder. 6. Indien de Certificaathouder een wijziging wenst aan te brengen in zijn dienstverlening of onderdeel daarvan waarvoor het certificaat NEN-EN 15224 is afgegeven, dan zal hij algemene uitingen over de gewijzigde dienstverlening niet van een beeldmerk NEN-EN 15224 voorzien voordat de Licentiehouder heeft kunnen beoordelen of de gewijzigde uitvoering nog voldoet aan de daarvoor geldende eisen. 7. Het merk NEN-EN 15224 van NEN mag door de Certificaathouder niet als eigen fabrieks- of handelsmerk worden gebruikt. 8. NEN is te allen tijde gerechtigd de naleving van deze instructies te (laten) controleren. 6

Artikel 5 Vorm en typografische uitvoering van een beeldmerk 1. Een beeldmerk NEN-EN 15224 is een beeldmerk van NEN. NEN-beeld- en woordmerken zijn geregistreerd onder nummer 0635605 in het Benelux Merkenregister en 001584127, 008822546, 008822595 en 003778099 in het merkenregister van de Europese Unie. 2. Het gebruik van het Beeldmerk NEN-EN 15224 dient te geschieden overeenkomstig de volgende instructies: a. Op een certificaat; - Ten aanzien van de kleur van de beeldmerk-kenmerken dient gekozen worden voor PMS 283 (lichtblauw) en PMS 308 (donkerblauw) - Gebruik van een beeldmerk in zwart op een lichte ondergrond dan wel in wit op een donkere ondergrond is toegestaan. - Het beeldmerk NEN-EN 15224 moet worden gebruikt in de opmaak en typografische uitvoering zoals door NEN wordt voorgeschreven en verstrekt. - Voor de correcte stand van een beeldmerk altijd rekening houden met onder- en bovenzijde; - Minimale hoogte: 16,5 mm. - Breedte: in (de oorspronkelijke) verhouding tot de hoogte. - Voor afwijkingen van deze instructies is altijd schriftelijke toestemming van NEN vereist. b. Op algemene uitingen van de Certificaathouder of het geregistreerd onderdeel daarvan, voor zover deze betrekking hebben op de gecertificeerde dienstverlening: - Ten aanzien van de kleur van de beeldmerk-kenmerken dient gekozen worden voor PMS 283 (lichtblauw) en PMS 308 (donkerblauw) - Gebruik van een beeldmerk in zwart op een lichte ondergrond dan wel in wit op een donkere ondergrond is toegestaan. - Het beeldmerk NEN-EN 15224 moet worden gebruikt in de opmaak en typografische uitvoering zoals door NEN wordt voorgeschreven en verstrekt. - Voor de correcte stand van een beeldmerk altijd rekening houden met onder- en bovenzijde; - Minimale hoogte: 16,5 mm. - Breedte: in (de oorspronkelijke) verhouding tot de hoogte. - Voor afwijkingen van deze instructies is altijd schriftelijke toestemming van NEN vereist. Artikel 6 Contractperiode Licentiehouder/Certificaathouder 1. Het houden van het recht op een beeldmerk NEN-EN 15224 wordt door NEN aan de Licentiehouder verleend voor de duur van de licentie-overeenkomst. 2. Het recht op het voeren van een NEN-EN 15224 beeldmerk wordt door de Licentiehouder aan de Certificaathouder verleend voor de periode van geldigheid van het verleende certificaat NEN- EN 15224, daarbij inbegrepen de voorwaarden die voor de geldigheid van het certificaat gelden. 3. Verlenging van het recht op het voeren van het beeldmerk NEN-EN 15224 wordt verleend voor telkens de volgende periode van geldigheid van het verleende certificaat EN 15224, tenzij door de Licentiehouder of Certificaathouder tenminste drie maanden van te voren de overeenkomst voor de toepassing van NEN-EN 15224 schriftelijk is opgezegd. Artikel 7 Sanctiemogelijkheden van NEN 1. NEN zal tegen wederrechtelijk gebruik van het beeldmerk NEN-EN 15224 optreden. 2. NEN heeft het recht het aan de Licentiehouder verleende recht op toekenning van het beeldmerk in te trekken, wanneer de naam van NEN wordt geschaad. 7

Artikel 8 Sanctiemogelijkheden van de Licentiehouder De 'passende maatregelen' zoals vermeld in artikel 3 sub 3 en 4 sub 4 van dit reglement houden het volgende in. Indien de onrechtmatige Certificaathouder ook na herhaalde sommatie niet voldoet aan de krachtens dit reglement op hem rustende verplichtingen, of indien aanvrager respectievelijk Certificaathouder het aan hem verleend recht tot het voeren van het beeldmerk NEN-EN 15224 te kwader trouw gebruikt, dan wel voor een instelling of onderdeel daarvan zonder toestemming van de Licentiehouder een beeldmerk NEN-EN 15224 voert, blijft voeren of door algemene uitingen of anderszins bij het publiek en bij andere zorginstellingen direct of indirect de indruk wekt of laat bestaan, dat hem daarvoor toestemming door de Licentiehouder is verleend: a. kan de Licentiehouder hem verplichten om alle betreffende algemene uitingen terug te nemen; b. kan de Licentiehouder het recht op het voeren van het beeldmerk NEN-EN 15224 op uitingen van de onrechtmatige Certificaathouder onmiddellijk intrekken en daaraan passende bekendheid geven; De eventuele kosten van deze bekendmakingen moeten door de Certificaathouder worden vergoed; c. wordt de aanvrager respectievelijk de Certificaathouder door de Licentiehouder een aan de Licentiehouder te betalen boete opgelegd ter hoogte van 500,- per dag alsmede een gelijke boete voor ieder verzuim om aan zijn in dit artikel genoemde verplichtingen te voldoen. Artikel 9 Geschillen Geschillen over de toepassing van dit reglement door de Licentiehouder worden in behandeling genomen conform de licentie-overeenkomst aangegeven geschillenprocedure en de algemene klachtenprocedure van NEN Aanvulling bij NTA 8224 9.1.10 (Auditrapport) De rapportage bevalt verwijzingen naar het hanteren van de kwaliteitskenmerken (quality characteristics) uit EN15224 door de organisatie en de normen t.a.v. risicomanagement en andere relevante onderwerpen. 8

Informatie en overleg 1. NEN zal de certificerende instelling, voor zover naar het oordeel van NEN relevant, informeren over door haar gevoerd en voorgenomen beleid, en in behandeling zijnde certificatieschema s en certificatiesystemen. 2. NEN houdt op aangeven van door de certificerende instelling aangereikte informatie een overzicht bij van de in het toepassingsgebied gecertificeerde instellingen, ingetrokken en opgeschorte certificaten welk overzicht voor derden opvraagbaar is. 3. NEN houdt per certificerende instelling een overzicht van verleende accreditaties in de segmenten zorg en welzijn bij. Dit overzicht wordt minimaal op de website gepubliceerd. Accreditaties worden opgenomen op basis van door de RvA afgegeven accreditaties. De certificerende instelling levert hiertoe een kopie van de door de RvA afgegeven accreditatie of uitbreiding van de accreditatie aan. (zie ook de introductieregeling accreditatie bijlage 5) 4. Voor zover naar het oordeel van NEN relevant geacht wordt de certificerende instelling geacht het NEN Zorg & Welzijn te informeren over ervaringsgegevens welke van belang zijn om de werking in de praktijk van door NEN, Zorg & Welzijn ontwikkelde certificatiesystemen en certificatieschema s te beoordelen en te verbeteren 5. De in de overeenkomst genoemde kopieën van certificaten worden binnen een maand na uitgifte door de certificerende instelling aan NEN ter beschikking gesteld. De genoemde kopieën zijn door de NEN op elk moment opvraagbaar. 6. Het intrekken of opschorten van de accreditatie door de RvA wordt door certificerende instelling tijdig aan NEN kenbaar gemaakt. 7. Het intrekken of opschorten van de accreditatie door de RvA wordt door de certificerende instelling tijdig aan certificaathouders kenbaar gemaakt. 8. NEN stelt de certificerende instelling in de gelegenheid om op haar verzoek overleg te voeren. 9. NEN- Zorg & Welzijn belegt minimaal 4x per jaar een overleg met de certificerende instellingen (Het CI-overleg). De certificerende instellingen nemen onverminderd deel aan dit overleg. De data voor dit overleg worden zodanig gepland dat deze kort voor of kort na een vergadering van het CCvD- Z/W plaatsvinden. In het CI- overleg worden minimaal de relevante onderwerpen uit de vergadering van het CCvD-Z/W besproken. 9

10

Overgangsregeling voor NEN-EN 15224 Algemeen: Deze regeling beschrijft de overgang en de overgangstermijnen voor de volgende situatie: A. NEN-EN 15224 is herzien (versie x is vervangen door versie x+1) Specifieke overgangsbepalingen: A. NEN-EN 15224 is herzien (versie x is vervangen door versie x+1) 1. Vanaf het moment dat NEN-EN 15224 versie x+1 beschikbaar is gesteld voor certificatie door het CCvD-Z/W gaat een overgangsperiode in van 36 maanden Tijdens deze overgangsperiode kan zowel op versie x als op versie x+1 gecertificeerd worden. 2. De organisatie die een NEN-EN 15224 certificaat heeft conform versie (x), heeft een periode van maximaal 36 maanden vanaf het moment dat NEN-EN 15224 (versie x+1) beschikbaar is gesteld voor certificatie om te gaan voldoen aan de eisen in het NEN-EN 15224 versie x+1 3. In deze periode van 36 maanden vinden conformiteitsaudits plaats volgens planning. 4. De audits vinden plaats conform NEN-EN 15224 versie x en NEN-EN 15224 versie x+1. Non-conformiteit op het NEN-EN 15224 versie x leidt tot formele afwijkingen (verbeterpunt dan wel blokkade). Non-conformiteit op het NEN-EN 15224 versie x +1 leidt tot een verbeterpunt dat uiterlijk aan het einde van de periode van 36 maanden moet zijn opgelost. 5. Voordat de periode van 36 maanden verstreken is, is de organisatie getoetst aan de hand van NEN-EN 15224 versie x+1 en zijn openstaande non-conformities (verbeterpunten) opgelost. Niet opgeloste verbeterpunten kunnen aanleiding zijn voor een blokkade. 6. Indien de organisatie voldoet aan de eisen in NEN-EN 15224 versie x+1 kan het certificaat worden omgezet. Wordt het certificaat omgezet tijdens een vervolgbezoek dan blijft de oorspronkelijke geldigheid van het certificaat gehandhaafd. Wordt het certificaat tijdens een (geplande) hercertificatie omgezet dan is het certificaat 3 jaar geldig. 7. Afwijkingen van bovenstaande algemene regeling worden op de NEN- website gepubliceerd. B. Er is een addendum aan NEN-EN 15224 toegevoegd. 1. Het CCvD-Z/W bepaalt de overgangsperiode. Deze bedraagt maximaal 36 maanden en is afhankelijk van de impact van de inhoud van het addendum op de betreffende organisaties. voorbeeld: een addendum bevat twee aanvullende normen. Het CCvD-Z/W kan besluiten dat de gecertificeerde organisaties bij de eerstvolgende audit aan de toegevoegde eisen moet voldoen. 2. Deze specifieke overgangsregelingen worden op de NEN- website gepubliceerd. 11

12

Introductie regeling Accreditatie Inleiding Om te mogen certificeren op basis van NEN-EN15224 moet een certificerende instelling (CI) geaccrediteerd zijn door de Raad voor Accreditatie (RvA). Een CI krijgt een accreditatie nadat er een accreditatie onderzoek met positief resultaat is uitgevoerd. Het accreditatie onderzoek kan bestaan uit een beoordeling op documenten, een kantoorbeoordeling en/of een bijwoning. Dit is ter beoordeling aan de RvA. (zie www.rva.nl) Het accreditatieonderzoek wordt uitgevoerd bij een certificatie van de eerst mogelijke klant van de CI die volgens NEN-EN 15224 gecertificeerd wil worden. Deze regeling heeft tot doel: - duidelijkheid te verschaffen aan de verschillende partijen (CI, RvA, NEN, NEN- Zorg & Welzijn en de (zorg)aanbieders) over de status van de certificatie in de periode dat de CI nog niet geaccrediteerd is voor NEN-EN15224 - de periode vast te stellen waarin een CI ongeaccrediteerde certificaten voor een bepaalde sector mag afgeven - (ongeaccrediteerde) afgegeven certificaten in deze periode te vermelden op de NEN-Website De regeling luidt als volgt: Bij een CI die voor minder dan 3 certificatieschema s (HKZ en/of EN 15224) is geaccrediteerd zal een scope-uitbreiding altijd met een bijwoning gepaard gaan. De tijdsbesteding voor een bijwoning is altijd zo lang de bijwoning duurt plus voorbereidings- en rapportagetijd voor een teamleider en een materiedeskundige. Bij uitbreiding met een vierde HKZ-certificatieschema of NEN-EN 15224 kan volstaan worden met een administratieve uitbreiding. Bij een administratieve uitbreiding moet de CI een ingevuld F105 (aanvraag formulier uitbreiding) inleveren. Daarnaast moet zij de volgende documenten ter beoordeling aanbieden: 1. Rapportage van de interne audit op het betreffende schema; 2. Besluitvorming/directiebeoordeling over de invoering en effectiviteit van het kwaliteitssysteem voor het betreffende schema (zoals genoemd in de normeis 10.3.5.1 e.v. als management review); 3. Gehanteerde competentie en kwalificatie eisen voor auditoren en materiedeskundigen; 4. Registraties van kwalificatiebesluiten en onderbouwing van kwalificaties van auditors en materiedeskundigen die betrokken zijn bij het dossier dat wordt opgestuurd; 5. Registraties en onderbouwing van overige materiedeskundigen voor dat betreffende schema; 6. Een volledig dossier, te weten, offerte, contract, rapportage initiële audit, opvolging van corrigerende maatregelen en besluitvorming over wel/niet verlenen van het certificaat. 1. Periode voorafgaand aan accreditatieonderzoek a. Wanneer de CI voor het eerst een offerte uitbrengt bij een organisatie voor de certificatie van deze organisatie tegen een HKZ-certificatieschema of NEN-EN 15224 waarvoor de betreffende CI geen accreditatie heeft dan: - informeert de CI de klant over de accreditatieprocedure - wordt in de overeenkomst een clausule opgenomen waarmee de klant toestemt mee te werken aan het accreditatieonderzoek - wordt NEN-HKZ Kwaliteit Zorg & Welzijn geïnformeerd over een mogelijke uitbreiding van de accreditatiescope Indien de CI nog geen 3 accreditaties heeft.. b. Wanneer een CI voor het eerst een overeenkomst sluit voor certificatie tegen een certificatieschema waarvoor zij nog niet geaccrediteerd is, dient de CI een aanvraag voor uitbreiding van de accreditatiescope in bij de RvA en geeft daarbij tevens mogelijke data door voor bijwoning. c. De RvA bevestigt de aanvraag om uitbreiding van de accreditatiescope en bevestigt de data voor bijwoning. De CI stuurt NEN-HKZ Kwaliteit & Zorg en Welzijn hiervan een kopie. 13

Indien de CI 3 of meer accreditaties heeft.(administratieve uitbreiding): d. De CI doet een formele aanvraag bij de RvA voor uitbreiding van de scope z.s.m. na besluitvorming op basis van het certificatieschema waarvoor accreditatie wordt aangevraagd over het wel/niet verlenen van het certificaat aan de te certificeren instelling. e. De RvA bevestigt de aanvraag en de data voor de eerstvolgende bijwoning. De CI stuurt NEN-HKZ Kwaliteit Zorg & Welzijn hiervan een kopie. 2. Periode tussen certificatie van de klant waar het accreditatieonderzoek plaats vindt en accreditatie van de CI a. De CI voert de certificatie als gewoonlijk uit. Na een positieve beslissing over het verlenen van het certificaat mag de CI een certificaat afgeven (volgens de richtlijnen in NTA 8224 en bijbehorende bijlagen). Op het certificaat mag geen accreditatielogo vermeld zijn. Het HKZ logo of NEN-EN 15224-logo wordt wel vermeld. b. Het ongeaccrediteerde certificaat is 1 jaar geldig. Wanneer binnen dit jaar de accreditatie is afgegeven kan de geldigheid verlengd worden tot de normale termijn van 3 jaar waarbij de oorspronkelijke ingangsdatum gehandhaafd blijft c. De CI stuurt een kopie van het (ongeaccrediteerde) certificaat aan NEN-HKZ Kwaliteit Zorg & Welzijn. d. NEN-HKZ Kwaliteit Zorg & Welzijn vermeldt de gecertificeerde organisatie op de website. Certificaten die onder deze Introductieregeling Accreditatie vallen, worden voorzien van een *- markering. De naam van de CI wordt niet vermeld. e. Wanneer de geldigheid van het certificaat verstreken is, wordt de vermelding van de website verwijderd. f. De CI stuurt NEN-HKZ Kwaliteit Zorg & Welzijn een afschrift van de uitbreiding van de accreditatie. Deze accreditatie wordt toegevoegd aan het overzicht van accreditaties op de HKZ-website en NEN-website. Tevens past NEN-HKZ Kwaliteit Zorg & Welzijn de vermelding van de gecertificeerde organisatie op de websites aan. g. Na uitbreiding van de accreditatie evalueert de CI het dossier en maakt de CI een nieuw certificaat aan met accreditatielogo. NEN-HKZ Kwaliteit Zorg & Welzijn ontvangt een kopie van dit certificaat. Na ontvangst van het geaccrediteerde certificaat worden de licentiekosten gefactureerd. 3. Certificatie van andere organisaties tijdens de periode waarin het accreditatie onderzoek plaatsvindt a. Indien de CI nog geen 3 accreditaties heeft: Nadat de RvA het documentenonderzoek, het kantooronderzoek en/of de bijwoning heeft uitgevoerd, mag de CI ook andere (zorg)aanbieders ongeaccrediteerd certificeren op het betreffende HKZ certificatieschema of NEN-EN 15224. Bij een administratieve uitbreiding: Nadat de CI de formele aanvraagbevestiging van de RvA heeft ontvangen mag de CI ook andere (zorg)aanbieders ongeaccrediteerd certificeren op het betreffende HKZ certificatieschema of NEN-EN 15224. b. Certificaten die worden afgegeven zijn ongeaccrediteerd (zonder RvA logo, met HKZ logo of NEN-EN 15224-logo) Het afgegeven certificaat is een jaar geldig. c. De CI stuurt een kopie van het (ongeaccrediteerde) certificaat aan NEN-HKZ Kwaliteit Zorg & Welzijn. d. NEN-HKZ Kwaliteit Zorg & Welzijn vermeldt de gecertificeerde organisatie op de website.(zie 2.d) e. Wanneer de geldigheid van het certificaat verstreken is, wordt de vermelding van de website verwijderd. 14

f. Nadat de accreditatie is afgegeven kan de geldigheid van het certificaat verlengd worden tot de normale termijn van 3 jaar gerekend vanaf de afgiftedatum van het ongeaccrediteerde certificaat. g. Na uitbreiding van de accreditatie evalueert de CI het dossier en maakt de CI een nieuw certificaat aan met accreditatielogo. NEN-HKZ Kwaliteit Zorg & Welzijn ontvangt een kopie van dit certificaat. Na ontvangst van het geaccrediteerde certificaat past NEN-HKZ Kwaliteit Zorg & Welzijn de vermelding op de website aan en worden de licentiekosten gefactureerd. 15

Afspraak over Calamiteiten. Indien er sprake is van een calamiteit zoals hieronder aangegeven publiceert de CI het volgende op haar website. Deze publicatie wordt ook aan NEN-Zorg&Welzijn gezonden ter publicatie op de NEN- Website. Indien er nader onderzoek uitgevoerd wordt stelt de CI NEN-Zorg&Welzijn hiervan op de hoogte. <naam CI> heeft kennis genomen van < A >. Dit betreft een door <naam CI> < NEN-EN 15224- gecertificeerde instelling. <naam CI> bekijkt of dit moet leiden tot nader onderzoek bij <naam instelling>. A = naar keuze het instellen van verscherpt toezicht door <naam inspectie> bij <naam instelling> de publicatie(s) in <tijdschrift> over <naam instelling> de reportage van <radio of tv-programma> over <naam instelling> Anders 16

Slotbepalingen De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op NEN-EN 15224 Besluiten van het CCvD-Z/W die betrekking hebben op de inhoud of toepassing van de NEN-EN 15224worden geacht onderdeel uit te maken van dit certificatiesysteem. NEN Zorg & Welzijn) stelt het certificatiesysteem bij op basis bovengenoemde besluiten 17

18