TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT FACULTEIT TECHNISCHE NATUURWETENSCHAPPEN REGELS EN RICHTLIJNEN VAN DE EXAMENCOMMISSIE

Vergelijkbare documenten
REGELS EN RICHTLIJNEN VOOR DE TENTAMENS EN EXAMENS IN DE MASTEROPLEIDING NANOSCIENCE

REGELS EN RICHTLIJNEN VAN DE EXAMENCOMMISSIE VAN DE BACHELOROPLEIDING MOLECULAR SCIENCE & TECHNOLOGY

BESLUIT: de volgende regels en richtlijnen voor de bacheloropleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

REGELS EN RICHTLIJNEN VOOR DE TENTAMENS EN EXAMENS IN DE OPLEIDING LIFE SCIENCE & TECHNOLOGY

REGELS EN RICHTLIJNEN BACHELOROPLEIDING

Life science & Technology

REGELS EN RICHTLIJNEN VAN DE EXAMENCOMMISSIES VAN DE BACHELOR- EN MASTEROPLEIDINGEN

REGELS EN RICHTLIJNEN VAN DE EXAMENCOMMISSIE VAN DE BACHELOROPLEIDING

FACULTEIT DER MEDISCHE WETENSCHAPPEN. REGELS EN RICHTLIJNEN van de EXAMENCOMMISSIE BEWEGINGSWETENSCHAPPEN. Rijksuniversiteit Groningen

REGELS EN RICHTLIJNEN EXAMENCOMMISSIE (EX ARTIKEL 7.12 LID 4 WHW) BACHELOROPLEIDING CIVIELE TECHNIEK TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

FACULTEIT DER MEDISCHE WETENSCHAPPEN. REGELS EN RICHTLIJNEN van de EXAMENCOMMISSIE BEWEGINGSWETENSCHAPPEN. Rijksuniversiteit Groningen

Regels en richtlijnen van de examencommissie

MODEL REGELS EN RICHTLIJNEN EXAMENCOMMISSIE

Rijksuniversiteit Groningen. Faculteit Medische Wetenschappen

Regels en richtlijnen, als bedoeld in artikel 7.12, lid 4 van de WHW.

Regels en richtlijnen van de examencommissie Bacheloropleiding Werktuigbouwkunde

Regels en Richtlijnen voor de bacheloropleiding Sociale Geografie en Planologie, College Sociale Wetenschappen

Artikel 2.4 Vergaderfrequentie examencommissie De examencommissie vergadert <tenminste twee keer per jaar>

REGELS EN RICHTLIJNEN EXAMENCOMMISSIE (EX ARTIKEL 7.12 LID 4 WHW) BACHELOROPLEIDINGEN CIVIELE TECHNIEK EN TECHNISCHE AARDWETENSCHAPPEN

Reglement Examencommissie Bachelor Opleiding Biomedische Wetenschappen (Artikel 7.12b lid 3 WHW)

Regels en richtlijnen van de examencommissie Pedagogische Wetenschappen en Onderwijskunde

7.3 Regels en Richtlijnen van de Examencommissie Lerarenopleiding voor:

Regels en Richtlijnen examencommissie Sociologie

Regels en richtlijnen van de examencommissie Artificial Intelligence

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

Regels en Richtlijnen van de examencommissie Sociologie

Deze regeling is van toepassing op een ieder die de opleiding in dit studiejaar volgt, ongeacht het moment, waarop hij de opleiding is begonnen.

Regels en richtlijnen van de examencommissie voor de bacheloropleidingen Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek

REGELS EN RICHTLIJNEN VAN DE EXAMENCOMMISSIE BACHELOR TECHNISCHE NATUURKUNDE

Regels en Richtlijnen van de examencommissie (art W.H.W.)

REGELS EN RICHTLIJNEN VOOR TENTAMENS EN EXAMENS

2. Begripsbepalingen. 3. Samenstelling en dagelijkse gang van zaken van de examencommissie

EXAMENREGLEMENT GRADUATE SCHOOL OF HUMANITIES UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

REGELS EN RICHTLIJNEN EXAMENCOMMISSIE PSYCHOLOGIE

MODEL REGELS & RICHTLIJNEN EXAMENCOMMISSIES

Regels en richtlijnen van de examencommissie

ONDERWIJS- EN TENTAMENREGELING (OET) (ex artikel 7.13 WHW) Interfacultair Onderwijs TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

Regels en richtlijnen van de examencommissie voor de opleidingen Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek Algemeen

Lerarenopleiding Regels en Richtlijnen. Regels en Richtlijnen van de Examencommissie Lerarenopleiding studiejaar

REGELS EN RICHTLIJNEN BIJ DE EXAMENREGELINGEN WISKUNDE

Regels en Richtlijnen examencommissie Culturele antropologie en ontwikkelingssociologie

SECTIE 1. REGELS MET BETREKKING TOT TENTAMEN PROCEDURE DE AANMELDING VOOR EEN SCHRIFTELIJK TENTAMEN OF TENTAMENONDERDEEL

3. In geval in hetzelfde examenonderdeel al dan niet te zelfder tijd door meer dan één examinator het onderzoek wordt verricht en het resultaat daarva

REGELS EN RICHTLIJNEN EXAMENCOMMISSIE (EX ARTIKEL 7.12 LID 4 WHW) BACHELOROPLEIDINGEN CIVIELE TECHNIEK TECHNISCHE AARDWETENSCHAPPEN

Regels en richtlijnen van de examencommissie Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie

Hoofdstuk 2 Samenstelling en werkwijze van de commissie

Reglement examencommissie (regels ex art. 7.12b, 3 e lid WHW)

REGELS EN RICHTLIJNEN

Regels en Richtlijnen van de examencommissie (art W.H.W.)

REGELS EN RICHTLIJNEN VOOR DE TENTAMENS, PRACTICA EN EXAMENS IN DE FACULTEIT DER WISKUNDE EN NATUURWETENSCHAPPEN

REGELS EN RICHTLIJNEN VOOR TENTAMENS EN EXAMENS

Examenreglement Premaster Accounting & Control

2. Samenstelling en dagelijkse gang van zaken van de examencommissie

Regels van de examencommissie van de masteropleiding Biomedical Engineering

Regels van de examencommissie van de masteropleiding Technical Medicine

Universiteit van Amsterdam FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Dit reglement is een extract uit de Onderwijs- en Examenregeling van NOVI Hogeschool.

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

REGELS EN RICHTLIJNEN VAN DE EXAMENCOMMISSIE VAN DE FACULTEIT RECHTSWETENSCHAPPEN

Regels en richtlijnen van de Examencommissie Klinische Technologie (Bacheloropleiding) Regels en richtlijnen van de Examencommissie (RRvE)

Regels en Richtlijnen van de examencommissie Communicatiewetenschap

Regels en Richtlijnen. van de. Examencommissie Lerarenopleiding

Regels en Richtlijnen examencommissie Psychologie

Reglement Examencommissie Bacheloropleiding Biomedische Wetenschappen (Artikel 7.12b lid 3 WHW)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Arabische, Nieuwperzische en Turkse Talen en Culturen

EXAMENREGLEMENT FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID (Regels en Richtlijnen Examencommissie FdR)

Het afnemen van het examen of examenonderdeel

Interfacultair Onderwijs TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

Algemene informatie

Regels en Richtlijnen van de Examencommissie. BSc-TB

Vastgesteld door de decaan van de faculteit Wiskunde&Informatica op 28 augustus 2003

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de masteropleiding. Arabische Taal en Cultuur

Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding HBO-Rechten

REGELS EN RICHTLIJNEN

Examenreglement Quasir Opleiding klachtenfunctionaris zorgsector

Inhoudsopgave Regels en Richtlijnen van de Examencommissie voor de opleiding BSc TB

Regels en Richtlijnen examencommissie BTO Vastgesteld door de examencommissie van de Joint Degree BSc Tourism (NHTV/WU)

Regels en Richtlijnen examencommissie Communicatiewetenschap

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Medische Psychologie. Faculteit Sociale Wetenschappen. Universiteit van Tilburg

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING

2018 Examenreglement Premaster Accounting and Control. Gewijzigd met ingang van 1 september Vervangt: Versie met ingangsdatum 1 februari 2017

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Bedrijfscommunicatie. studierichtingen: Bedrijfscommunicatie, Cultuur & Organisaties (BCO)

UITVOERINGSREGELING BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE AARDWETENSCHAPPEN TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

REGELS EN RICHTLIJNEN EXAMENCOMMISSIE (EX ARTIKEL 7.12 LID 4 WHW) BACHELOROPLEIDINGEN CIVIELE TECHNIEK TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

Regels en Richtlijnen voor tentamens en examens van de opleiding Geneeskunde

Reglement Examencommissie Premasterprogramma Klinische Gezondheidswetenschappen studiejaar (regels ex art. 7.

Regels en Richtlijnen Bachelor-, Master- en Educatieve Masteropleidingen School of Humanities

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) (artikel 7.13 WHW)

REGELS EN RICHTLIJNEN EXAMENCOMMISSIE (EX ARTIKEL 7.12 LID 4 WHW) BACHELOROPLEIDINGEN CIVIELE TECHNIEK TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING TECHNISCHE INFORMATICA

26 OER Aeres Hogeschool (Dronten/Almere) Regels en Richtlijnen examencommissies (art WHW)

b. De examencommissie bestaat uit een voorzitter, een secretaris en een aantal leden.

gelet op: de artikelen 7.13, 9.15, 9.18 en 9.38 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

Regels en Richtlijnen van de Examencommissie. BSc-TB

Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. van de Masteropleiding. Kunstgeschiedenis

Transcriptie:

TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT FACULTEIT TECHNISCHE NATUURWETENSCHAPPEN REGELS EN RICHTLIJNEN VAN DE EXAMENCOMMISSIE voor de bacheloropleiding Scheikundige Technologie & Bioprocestechnologie en de masteropleiding Chemical Engineering & Biochemical Engineering zoals bedoeld in artikel 7.12 van de wet op hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. INHOUDSOPGAVE Paragraaf 1 ALGEMEEN... 2 Artikel 1 TOEPASSINGSGEBIED... 2 Artikel 2 BEGRIPSOMSCHRIJVING... 2 Artikel 3 DAGELIJKSE GANG VAN ZAKEN... 2 Artikel 4 TAAK, SAMENSTELLING EN WERKWIJZE VAN DE EXAMENCOMMISSIE... 2 Artikel 5 TAAK, SAMENSTELLING EN WERKWIJZE VAN DE SUBCOMMISSIES... 2 Paragraaf 2 TENTAMENS... 3 Artikel 6 TOELATING TOT DE TENTAMENS VAN HET PROGRAMMA NA DE PROPEDEUTISCHE FASE... 3 Artikel 7 HET AFNEMEN VAN EEN TENTAMEN... 3 Artikel 8 AANMELDING TENTAMENS... 3 Artikel 9 DE ORDE TIJDENS EEN TENTAMEN... 4 Artikel 10 FRAUDE... 4 Artikel 11 MAATSTAVEN... 5 Artikel 12 VRAGEN EN OPGAVEN... 5 Artikel 13 BEOORDELING... 5 Artikel 14. DATERING VAN DE AFGELEGDE TENTAMENS... 6 Artikel 15. VASTSTELLING EN BEKENDMAKING VAN DE UITSLAG... 6 Artikel 16. HET UITVOEREN VAN HET BACHELOREINDPROJECT, ONTWERP OF DE AFSTUDEEROPDRACHT BUITEN DE AANGEWEZEN ONDERZOEKGROEPEN... 7 Paragraaf 3 EXAMENS... 7 Artikel 17 VASTSTELLING EXAMENUITSLAGEN... 7 Artikel 18 MET LOF... 8 Artikel 19 GETUIGSCHRIFTEN EN VERKLARINGEN... 8 Artikel 20. BEZWAREN... 9 Artikel 21 BEROEPSRECHT... 9 Paragraaf 4 INVOERINGSBEPALINGEN... 9 Artikel 22. HET GEBRUIKMAKEN VAN EEN AFWIJKINGSMOGELIJKHEID... 9 Artikel 23 WIJZIGING REGELS EN RICHTLIJNEN... 9 Artikel 24 INWERKINGTREDING... 9 REGELS EN RICHTLIJNEN VAN DE EXAMENCOMMISSIE ST/BT versie 2.2 d.d. 30 augustus 2002 Pagina 1

Paragraaf 1 ALGEMEEN Artikel 1 TOEPASSINGSGEBIED Deze regels en richtlijnen zijn van toepassing op de tentamens en de examens in de bacheloropleiding Scheikundige Technologie & Bioprocestechnologie en de masteropleiding Chemical Engineering & Biochemical hierna te noemen de opleidingen. Artikel 2 BEGRIPSOMSCHRIJVING 1. In deze regels en richtlijnen wordt verstaan onder onderwijs- en examenregeling (OER) de geldende onderwijs- en examenregeling bedoeld in artikel 7.12 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek(whw): 2. De overige in deze Regels voorkomende begrippen hebben dezelfde betekenis als in de OER en in de WHW. Artikel 3 DAGELIJKSE GANG VAN ZAKEN De examencommissie bestaande uit minimaal vijf leden, wijst uit haar midden de voorzitter, de vicevoorzitter en de secretaris aan. Deze kunnen de dagelijkse commissie vormen. In dat geval is de dagelijkse commissie belast met de behartiging van de dagelijkse gang zaken van de examencommissie. Anders is de voorzitter belast met de behartiging van de dagelijkse gang van zaken van de commissie. Artikel 4 TAAK, SAMENSTELLING EN WERKWIJZE VAN DE EXAMENCOMMISSIE 1. De examencommissie wordt ingesteld door de decaan van de faculteit uit de leden van het personeel die met het verzorgen van het onderwijs in een van de opleidingen zijn belast. 2. De examencommissie kan subcommissies instellen, die belast worden met een deel van de taken van de examencommissie. Een subcommissie bestaat uit minimaal drie leden van het personeel die met het verzorgen van het onderwijs in een van de betreffende opleidingen zijn belast. Tenminste één lid van de subcommissie maakt deel uit van de examencommissie. De subcommissies rapporteren hun beslissingen aan de voltallige examencommissie. 3. De examencommissie stelt een subcommissie in ten behoeve van het vaststellen van de uitslag van het examen. Deze subcommissie bestaat uit de leden van de examencommissie en de afstudeerdocenten. 4. De examencommissie is te beschouwen als het overkoepelend orgaan dat de algemene verantwoordelijkheid draagt zowel voor het gehele proces van examineren als voor de kwaliteit van de afgestudeerden. De examencommissie stelt jaarlijks de Regels en Richtlijnen vast. De examencommissie kan advies uitbrengen bij de vaststelling van de Onderwijs- en Examenregeling en daarbij behorende Uitvoeringsregeling. 5. De examencommissie draagt zorg een adequate jaarlijkse verslaglegging van haar werkzaamheden en die van eventuele subcommissies. 6. Beslissingen van de examencommissie worden genomen bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen, blanco stemmen niet meegeteld. Beslissingen die leiden tot afwijkingen van het reglement (artikel 22) worden genomen bij twee derde meerderheid van de gehele examencommissie. Bij het staken van stemmen beslist de voorzitter. Artikel 5 TAAK, SAMENSTELLING EN WERKWIJZE VAN DE SUBCOMMISSIES 1. De opleidingsdirecteur en de studieadviseur zijn ten minste adviseurs van de bij hun opleiding behorende subcommissie. 2. Beslissingen van de subcommissies worden genomen bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen, blanco stemmen niet meegeteld. Beslissingen die leiden tot afwijkingen van het reglement (artikel 22) worden genomen bij twee derde meerderheid van de gehele examencommissie. Bij het staken van stemmen beslist de voorzitter. REGELS EN RICHTLIJNEN VAN DE EXAMENCOMMISSIE ST/BT versie 2.2 d.d. 30 augustus 2002 Pagina 2

Paragraaf 2 TENTAMENS Artikel 6 TOELATING TOT DE TENTAMENS VAN HET PROGRAMMA NA DE PROPEDEUTISCHE FASE 1. Een student die het propedeutisch examen nog niet met goed gevolg heeft afgelegd, wordt in afwijking van artikel 7.30 in de wet toegelaten tot de tentamens van programma na de propedeutische fase indien wordt voldaan aan de toegangseisen. 2.1. Een student wordt toegelaten tot de tentamens van de na-propedeutische fase tot twee jaar na het eerste jaar van inschrijving bij de opleiding onder de volgende voorwaarden: a. de student mag deelnemen aan de tentamens van de na-propedeutische fase, mits de ervoor vereiste voorkennis van de tentamens uit de propedeutische fase aanwezig is; en b. indien 5 of meer studiepunten voor het halen van het propedeutisch examen ontbreken, stelt de student een schriftelijk studieplan op in overleg met de studieadviseur. Dit studieplan behoeft de goedkeuring van de examencommissie; en c. de student verplicht zich bij de eerste voorkomende gelegenheid deel te nemen aan de (deel)tentamens over alle ontbrekende onderwijseenheden om het propedeutisch examen te behalen. 2.2. Wanneer een bachelorstudent deelneemt aan het tentamen van de masteropleiding houdt dat niet impliciet in dat de student is toegelaten tot de masteropleiding. 5. De examencommissie kan in afwijking van het bepaalde in dit artikel aan een student de toegang tot het afleggen van bepaalde onderwijseenheden verlenen, voordat hij /zij aan de toegangseisen heeft voldaan. Het bepaalde in de UR, artikel 10 van de bacheloropleiding en artikel 13 van de masteropleiding, is op het verzoek van overeenkomstige toepassing. De examencommissie bepaalt dat de in de eerste volzin bedoelde toegang slechts geldt voor een door haar vast te stellen omvang en termijn. Artikel 7 HET AFNEMEN VAN EEN TENTAMEN 1. Voor het afnemen van een tentamen wijst de examencommissie examinatoren aan. Alleen personeelsleden die met het verzorgen van het onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid zijn belast, en deskundigen van buiten de instelling kunnen als zodanig worden aangewezen. De examinatoren verstrekken de examen- of subcommissie de gevraagde inlichtingen. 2. Wanneer voor het afnemen van een bepaald (deel)tentamen meer dan één examinator worden aangewezen, wijzen deze examinatoren een eerstverantwoordelijke examinator aan. Deze ziet er onder meer op toe dat de examinatoren beoordelen aan de hand van dezelfde normen. 3. De vaststelling of is voldaan aan de voorwaarden voor de toelating tot het afleggen van een examen of een onderdeel daarvan gebeurt door de examencommissie. Artikel 8 AANMELDING TENTAMENS 1. De aanmelding voor tentamens geschiedt door de student bij de examenadministratie van de desbetreffende opleiding door invoering van data in het tentamenaanmeldsysteem, dan wel bij het niet inwerking zijn daarvan door overhandiging of inzending van een daartoe door de examenadministratie beschikbaar gesteld formulier, uiterlijk tot 10 werkdagen voor het tentamen. 2. In bijzondere gevallen kan de examencommissie afwijken van de aanmeldingstermijn, zoals vermeld in de leden 1 en 4 van dit artikel, mits ten gunste van de student. 3. Alleen die studenten die op de door tentamenaanmeldsysteem of door een eventueel als alternatief gehanteerd systeem geproduceerde aanmeldingslijst staan geregistreerd, worden toegelaten tot het tentamen. Dit geldt tevens voor studenten die door de examinator zelf worden toegelaten tot het tentamen. 4. Indien een student meent zich op overmacht te kunnen beroepen, dient hij zich uiterlijk twee werkdagen voor de dag van het tentamen tot de examencommissie te wenden. Door het overleggen van een door of namens de examencommissie verklaring van aantoonbare overmacht kan hij alsnog worden toegelaten tot het tentamen. De examencommissie kan de studieadviseur hiertoe mandateren. REGELS EN RICHTLIJNEN VAN DE EXAMENCOMMISSIE ST/BT versie 2.2 d.d. 30 augustus 2002 Pagina 3

5. Indien de student niet wil deelnemen aan het tentamen op het tijdstip waarvoor hij zich heeft opgegeven dan dient hij zich ten minste vijf werkdagen voor dat tijdstip terug te trekken. Indien de student deze bepaling niet in acht heeft genomen en derhalve zonder afmelding niet is verschenen op het tentamen, dan kan de examencommissie een nader te bepalen sanctie opleggen. 6. Deelname aan een practicum kan pas plaatsvinden na aanmelding bij de betreffende examinator dan wel examinatoren. Artikel 9 DE ORDE TIJDENS EEN TENTAMEN 1. De aangewezen examinator draagt er zorg voor, dat ten behoeve van de schriftelijke tentaminering surveillanten worden aangewezen die namens en onder verantwoordelijkheid van de examinator erop toezien dat het tentamen in goede orde verloopt. 2. De student is verplicht zich op verzoek van of vanwege de examencommissie te legitimeren met het bewijs van inschrijving van de TU Delft (campuscard). 3. Aanwijzingen van de examencommissie c.q. de examinator of surveillant die voor de aanvang van het tentamen zijn gepubliceerd, alsmede aanwijzingen die tijdens het tentamen en onmiddellijk na afloop daarvan worden gegeven, dienen door de student te worden opgevolgd. 4. Een student die niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het tweede en derde lid kan door de examencommissie c.q. de examinator worden uitgesloten van verdere deelname. De uitsluiting heeft tot gevolg dat geen uitslag van het betreffend tentamen wordt vastgesteld. Voordat de examencommissie hiertoe besluit, stelt zij de student in de gelegenheid te worden gehoord. 5. De duur van het tentamen is zodanig dat studenten, naar redelijke maatstaven gemeten, voldoende tijd hebben om de vragen te beantwoorden. 6. De tentamenopgaven mogen door de studenten na afloop van het tentamen worden meegenomen. Een uitzondering op deze regel geldt voor tentamens waarbij de opgaven en antwoorden tezamen dienen te worden ingeleverd. 7. De tentamenruimte mag niet eerder worden betreden dan na toestemming van de surveillant. 8. Documentenkoffers, tassen, mobiele telefoons e.d. mogen niet naar de tentamenzaal worden meegenomen. 9. Kandidaten dienen zelf voor schrijf-, reken- en tekenmateriaal te zorgen. Uitwerk- en kladpapier is evenwel aanwezig. 10. Indien bij een bepaald tentamen het gebruik van een rekentuig noodzakelijk is, dient een dergelijk apparaat te voldoen aan de door de docent opgegeven maximum mogelijkheden; programmeerbaar rekentuig is in het algemeen niet toegestaan. (Tentamenopgaven dienen in het algemeen zo te worden opgesteld dat deze met eenvoudig rekentuig kunnen worden uitgevoerd. Studenten mogen geen voordeel behalen met complexe rekentuigen.) 11. De tekst van de tentamenuitwerkingen mag niet met potlood worden geschreven (tenzij daartoe van tevoren door de examinator toestemming is gegeven). 12. Tijdens de tentamenzitting mogen geen boeken, dictaten etc. worden geraadpleegd (tenzij daartoe van tevoren door de docent toestemming is gegeven). 13. Indien door een surveillant fraude wordt geconstateerd, wordt gehandeld conform artikel 10 van deze regeling. 14. Alvorens de tentamenzaal definitief te verlaten (niet eerder dan een half uur na aanvang van de tentamenzitting) dient de kandidaat ten minste het voorblad van de uitwerking, voorzien van naam en studienummer, aan de surveillant te overhandigen. 15. De surveillant geeft voor aanvang van het tentamen aanwijzingen over hoe te handelen indien de kandidaat het tentamen voortijdig meent te moeten afbreken. 16. Studenten die menen in aanmerking te kunnen komen voor een afwijkende tentaminering dienen, conform het bepaalde in artikel 14 lid 4 en 5 van de OER voor de Bacheloropleiding of artikel 12 lid 4 en 5 van de OER voor de Masteropleiding, een met redenen omkleed verzoekschrift in bij de voorzitter van de examencommissie. Artikel 10 FRAUDE 1. Onder fraude wordt verstaan het handelen van een student dat erop is gericht het vormen van een juist oordeel omtrent zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. 2. In geval van fraude als bedoeld in het eerste lid van dit artikel tijdens het afleggen van een tentamen kan de examencommissie de student uitsluiten van het tentamen. REGELS EN RICHTLIJNEN VAN DE EXAMENCOMMISSIE ST/BT versie 2.2 d.d. 30 augustus 2002 Pagina 4

3. De beslissing inzake uitsluiting wordt genomen naar aanleiding van het verslag van de surveillant van de door hem geconstateerde fraude. 4. In spoedeisende gevallen kan een surveillant namens de examencommissie tot uitsluiting beslissen. De examencommissie draagt er zorg voor dat het in het derde lid bedoelde verslag terstond na afloop van het tentamen op schrift wordt gesteld en in afschrift aan de student wordt verstrekt. 5. De student kan binnen 20 werkdagen aan de examencommissie verzoeken de uitsluiting ongedaan te maken. Bij dit verzoek voegt hij een afschrift van het verslag, bedoeld in het vierde lid van dit artikel, en desgewenst zijn schriftelijk commentaar daarop. 6. Voordat de examencommissie een beslissing neemt op een verzoek, als bedoeld in het vijfde lid van dit artikel, stelt zij de student en de examinator in de gelegenheid te worden gehoord. 7. De examencommissie beslist binnen 30 werkdagen na ontvangst van het verzoek om de uitsluiting ongedaan te maken. 8. Een uitsluiting heeft tot gevolg, dat geen uitslag wordt vastgesteld voor het in het tweede lid van dit artikel bedoelde tentamen. 9. In geval van fraude kan de examencommissie de student voorwaardelijk of onvoorwaardelijk voor de termijn van ten hoogste één jaar het recht ontnemen om tentamens en examens af te leggen. Artikel 11 MAATSTAVEN De examencommissie neemt bij de beslissingen, die hij/zij moet nemen, tot richtsnoer de volgende maatstaven en weegt bij strijdigheid het belang van hanteren van de ene maatstaf tegen dat van de andere af: a. het behoud van kwaliteits- en selectie-eisen van een tentamen; b. doelmatigheidsniveau, onder meer tot uitdrukking komend in een streven om tijdverlies voor studenten die goede voortgang met de studie maken bij de voorbereiding van een examen of examenonderdeel zoveel mogelijk te beperken. c. mildheid ten opzichte van studenten die door omstandigheden, buiten hun schuld, in de voortgang van hun studie vertraging hebben ondervonden. Artikel 12 VRAGEN EN OPGAVEN 1. De vragen en opgaven van het tentamen gaan de tevoren bekend gemaakte bronnen, waaraan de tentamenstof is ontleend, niet te boven. Binnen de onderwijsperiode wordt de omvang van de te tentamineren stof bekend gemaakt; minimaal tijdens het college en via Blackboard. 2. De vragen en opgaven van het tentamen zijn zo evenwichtig mogelijk verspreid over de examenstof. 3. Het tentamen representeert de onderwijsdoeleinden naar inhoud en vorm. 4. De vragen en opgaven zijn duidelijk en ondubbelzinnig. 5. Geruime tijd voor het afnemen van het desbetreffende tentamen maakt de examencommissie resp. de examinator bekend op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 14 van de OER voor de Bacheloropleiding of artikel 12 van de OER voor de Masteropleiding, met betrekking tot de wijze waarop het tentamen wordt afgelegd. 6. Geruime tijd voor het schriftelijk tentamen stelt de examencommissie of examinator de studenten die daaraan deel willen nemen, in de gelegenheid kennis te nemen van een schriftelijke proeve van een dergelijk tentamen, evenals de modelbeantwoording en de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. Artikel 13 BEOORDELING 1. De beoordeling van een tentamen wordt uitgedrukt in gehele getallen volgens de beoordelingsschaal 1 tot en met 10. Voor practica kunnen ook de volgende beoordelingen worden gebruikt: onvoldoende of voldoende. De cijfers 1 tot en met 5 zijn daarbij onvoldoenden; de cijfers 6 tot en met 10 voldoenden. De term 'onvoldoende' is equivalent met het cijfer 4 en de term voldoende is equivalent met het cijfer 6. Het tentamen kan bestaan uit deeltentamens. 2. Elk (deel)tentamen bestaat uit één of meerdere schriftelijke testen, mondelinge testen, practicumopdrachten of anderszins, welke leiden tot één (eind)cijfer voor het (deel)tentamen. REGELS EN RICHTLIJNEN VAN DE EXAMENCOMMISSIE ST/BT versie 2.2 d.d. 30 augustus 2002 Pagina 5

3. Deeltentamens worden gewaardeerd met cijfers uit de reeks van 1 tot en met 10; of met de termen onvoldoende en voldoende. De cijfers 1 tot en met 5 zijn daarbij onvoldoenden; de cijfers 6 tot en met 10 voldoenden. De term 'onvoldoende' is equivalent met het cijfer 4 en de term voldoende is equivalent met het cijfer 6. Met uitzondering van de vakken van de gemeenschappelijke propedeuse. 4. Bij een onderwijseenheid bestaande uit meerdere onderdelen wordt het eindcijfer als volgt bepaald: a. Bij meerdere schriftelijke of mondelinge testen is het eindcijfer het gewogen gemiddelde van de deelcijfers, onder de voorwaarde dat elk van de deelcijfers ten minste 5 bedraagt. Het gewicht is evenredig met de studielast. b. Bij meerdere practicumopdrachten of anderszins bepaalt de examinator een eindcijfer op basis van het gewogen gemiddelde van de deelresultaten. Het gewicht is evenredig met de studielast. De examinator kan een minimumeis voor een deelresultaat opleggen. Deze minimumeis mag niet hoger zijn dan een vijf. Als aan een minimumeis niet wordt voldaan is de waardering 'onvoldoende'. 5. Wanneer een deeltentamen meermalen is afgelegd, geldt overeenkomstig het bepaalde in de OER de hoogst behaalde waardering. 6. De onderwijseenheden eindopdracht in de bachelorfase en afstudeeropdracht in de masterfase kunnen gewaardeerd worden met drie cijfers. Een cijfer heeft betrekking op de wijze van praktische uitvoering, een op de kennis van de theorie en een op de presentatie van de afstudeeropdracht in het verslag en tijdens het afstudeercolloquium. 7. De vorm en wijze van beoordeling van elke onderwijseenheid, inclusief eventuele bonusregeling, dienen bekend te zijn bij de studenten en de examencommissie voor de aanvang van het studiejaar. De beoordeling is zodanig dat nagegaan kan worden hoe deze tot stand is gekomen. 8. De studieadviseur heeft het recht een student voor te dragen voor een nader onderzoek in de vorm van een extra tentamenkans. 9. Wanneer de uitslag van een (deel)tentamen volgens de examencommissie onvoldoende uitzicht biedt op haar norm kan zij deze uitslag als voorlopig aanmerken. In dit geval verstrekt de examinator de examencommissie de nodige inlichtingen. Indien gewenst hoort de examencommissie de examinator en examinandi. Wanneer de examencommissie daartoe redenen aanwezig acht schrijft zij de examinator definitieve beoordelingsrichtlijnen voor. De hier genoemde norm is: a. voor onderwijseenheden in de propedeutische fase dient ten minste 50 % van de studenten na ten hoogste éénmaal herkansen een voldoende behaald te hebben; b. voor onderwijseenheden in het tweede en derde studiejaar dient ten minste 75 % van de studenten na ten hoogste éénmaal herkansen een voldoende behaald te hebben; c. voor onderwijseenheden in de masterfase dient ten minste 75 % van de studenten na ten hoogste éénmaal herkansen een voldoende behaald te hebben Artikel 14 DATERING VAN DE AFGELEGDE TENTAMENS 1. Een schriftelijk of mondeling tentamen wordt gedateerd met de datum waarop het tentamen werd afgelegd. 2. Een tentamen van een praktische oefening wordt gedateerd met de datum waarop het (laatste) verslag werd ingeleverd dan wel de afsluitende voordracht werd gehouden, dan wel, indien er geen sprake is van een verslag of een voordracht, de praktische oefening werd afgerond. 3. Een vrijstelling wordt gedateerd op de datum van het verlenen van vrijstelling door de examencommissie. 4. In geval van een andere tentamenvorm dan vorenbedoeld wordt het tentamen gedateerd met de datum waarop de laatste toetsing in het kader van het desbetreffende tentamen plaatsvond. Artikel 15 VASTSTELLING EN BEKENDMAKING VAN DE UITSLAG In aanvulling op artikel 16 van de OER voor de bacheloropleiding en artikel 14 van de OER voor de masteropleiding heeft de examencommissie voor onderstaande onderwijseenheden bepaald binnen welke termijn de student in kennis wordt gesteld van de uitslag. a. De uitslag van de onderwijseenheden praktische oefeningen wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk tien werkdagen na afronding van de schriftelijke en mondelinge rapportage, door de examinator vastgesteld. REGELS EN RICHTLIJNEN VAN DE EXAMENCOMMISSIE ST/BT versie 2.2 d.d. 30 augustus 2002 Pagina 6

b. De uitslag van de onderwijseenheid bacheloreindproject wordt binnen één werkdag door de examinatoren vastgesteld en aan de student bekend gemaakt. c. De uitslag van de onderwijseenheid scriptie wordt uiterlijk 40 werkdagen na inlevering van het verslag vastgesteld en aan de student bekend gemaakt. d. De uitslag van de onderwijseenheid stage wordt uiterlijk 40 werkdagen na inlevering van het verslag vastgesteld en aan de student bekend gemaakt. e. De uitslag van de onderwijseenheid afstudeeropdracht wordt binnen één werkdag door de examinatoren vastgesteld en aan de student bekend gemaakt. f. In het geval de examinator(en) niet heeft voldaan aan de eisen omtrent de bekendmaking en registratie van de uitslag zoals gesteld in artikel 18 van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding en artikel 16 van de onderwijs- en examenreglement voor de masteropleiding, kunnen de betrokken studenten bij de examencommissie een extra tentamenmogelijkheid verzoeken. De examencommissie besluit, de examinator gehoord hebbende, over het toekennen van deze mogelijkheid en eventueel over het tijdstip van het extra tentamen. g. De onderwijs- en studentenadministratie draagt zorg voor de registratie van de uitslagen van examens of tentamens. Deze administratie registreert welke getuigschriften aan een student zijn uitgereikt. Artikel 16 HET UITVOEREN VAN HET BACHELOREINDPROJECT, ONTWERP OF DE AFSTUDEEROPDRACHT BUITEN DE AANGEWEZEN ONDERZOEKGROEPEN 1. Indien de student het uitvoeren van het bacheloreindproject buiten de aangewezen onderzoekgroepen wil realiseren behoeft hij hiervoor toestemming van de examencommissie. 2. Indien de student het uitvoeren van het ontwerp buiten de aangewezen onderzoekgroepen wil realiseren behoeft hij hiervoor toestemming van de examencommissie. 3. Indien de student voor het uitvoeren van de afstudeeropdracht meer dan 3 maanden buiten de aangewezen onderzoekgroepen wil doorbrengen behoeft hij hiervoor toestemming van de examencommissie. 4. Om deze toestemming te verkrijgen dient de student tenminste tien werkdagen voor aanvang van de uitvoering van deze onderwijseenheid in overeenstemming met de betrokken examinator een schriftelijk verzoek daartoe in bij de examencommissie. Op dit verzoek is de goedkeuringsprocedure vrij studieprogramma, opgenomen in de uitvoeringsregeling, van overeenkomstige toepassing. In dit verzoek wordt aangegeven waar de betreffende onderwijseenheid zal worden uitgevoerd. Het verzoek omvat tevens de wijze waarop zowel buiten de aangewezen onderzoekgroepen als daarbinnen is voorzien in de begeleiding en de rapportage over de voortgang naar de betreffende examinator. Voor de beoordeling van het verzoek door de examencommissie geeft de student voorts aan dat een openbare verslaglegging gewaarborgd zal zijn. Paragraaf 3 EXAMENS Artikel 17 VASTSTELLING EXAMENUITSLAGEN 1. De student is geslaagd voor het propedeutisch examen indien alle tentamens met voldoende resultaat zijn afgelegd. Het is toegestaan dat voor onderdelen het cijfer 5 is behaald. De onderdelen omvatten maximaal vier procent (afgerond naar het eerst hogere gehele getal) van de studiepunten benodigd voor het desbetreffende examen. 2. De student is geslaagd voor het bachelorexamen indien alle onderdelen van de bacheloropleiding, met in begrip van alle tentamens voor de propedeutische fase, met voldoende resultaat zijn afgelegd. Het is toegestaan dat voor onderdelen, anders dan de integrererende toets of opdracht ter afronding van de bacheloropleiding, het cijfer 5 is behaald. Deze onderdelen omvatten maximaal vier procent (afgerond naar het eerst hogere gehele getal) van de studiepunten benodigd voor het desbetreffende examen. 3. De student is geslaagd voor het masterexamen indien alle onderdelen van de masteropleiding, met voldoende resultaat zijn afgelegd. Het is toegestaan dat voor onderdelen, anders dan de onderdelen het afstudeerwerk ter afronding van de masteropleiding, het cijfer 5 is behaald. Deze onderdelen omvatten maximaal vier procent (afgerond naar het eerst hogere gehele getal) van de studiepunten benodigd voor het desbetreffende examen. REGELS EN RICHTLIJNEN VAN DE EXAMENCOMMISSIE ST/BT versie 2.2 d.d. 30 augustus 2002 Pagina 7

4. Overeenkomstig het bepaalde in de OER wordt het hoogst behaalde cijfer voor een bepaald vak in de examenlijst van een student opgenomen. 5. Uitslagen van stemmingen van de subcommissie geschieden bij gewone meerderheid van stemmen. 6. Staken de stemmen, dan geeft de stem van de voorzitter van de subcommissie de doorslag, tenzij het schriftelijke stemmingen betreft. 7. Staken de stemmen bij een schriftelijke stemming, dan vindt eenmaal herstemming plaats; staken de stemmen weer, dan is het voorstel waarvoor wordt gestemd verworpen. Artikel 18 MET LOF 1. Een student kan voor het propedeuse-examen het predikaat "met lof" verkrijgen indien de examencommissie daartoe besluit en aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. het gewogen gemiddelde van de in de uitvoeringsregeling genoemde onderdelen voor het propedeuse-examen is minimaal een 8. b. er zijn geen onvoldoendes behaald. c. de studieduur voor de propedeutische fase van de opleiding van de betrokkene is niet langer dan 1 jaar. 2. Een student kan voor het bachelorexamen het predikaat "met lof" verkrijgen indien de examencommissie daartoe besluit en aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. het gemiddelde van de in de uitvoeringsregeling genoemde onderdelen voor het bachelorexamen is minimaal een 8 en de lijst bevat geen cijfers lager dan een 6. b. de studieduur van de bacheloropleiding van de betrokkene bedraagt ten hoogste 3 jaar. c. het cijfer voor de integrerende toets of opdracht ter afronding van de bacheloropleiding is minimaal een 8. d. door de afstudeerdocent van de integrerende toets of opdracht kan een met lof voorstel ingediend worden indien een student niet voldoet aan de voorwaarden gesteld in lid a tot en met c. 3. Een student kan voor het masterexamen het predikaat "met lof" verkrijgen indien de examencommissie daartoe besluit en aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. het gewogen gemiddelde van de in de uitvoeringsregeling genoemde onderdelen voor het masterexamen is minimaal een 8, met uitzondering van het afstudeerwerk, en de lijst bevat geen cijfers lager dan een 6. b. de studieduur van de masteropleiding van de betrokkene bedraagt ten hoogste 2 jaar. c. het cijfer of het gemiddelde van de drie cijfers voor het afstudeerwerk is minimaal een 8,5. d. door de afstudeerdocent van het afstudeerwerk kan een met lof voorstel ingediend worden indien een student niet voldoet aan de voorwaarden gesteld in lid a tot en met c. 4. Bij het bepalen van de studieduur als bedoeld in leden 1,2 en 3 wordt in ieder geval rekening gehouden met studievertraging door omstandigheden die een student in aanmerking doen komen voor een ondersteuning volgens de Regeling Financiële Ondersteuning Studenten (RFOS). 5. De examencommissie is te allen tijde gerechtigd een besluit te nemen over het predikaat "met lof" in gevallen die niet aan het bovenstaande voldoen. Artikel 19 GETUIGSCHRIFTEN EN VERKLARINGEN 1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Het getuigschrift wordt getekend door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie. 2. a. Op het getuigschrift als bedoeld in lid 1 wordt vermeld welke onderdelen het examen heeft omvat en, in voorkomende gevallen, welke bevoegdheid daaraan is verbonden. b. Bij het getuigschrift wordt zowel een Nederlandstalige als een Engelstalige cijferlijst verstrekt. 2. In geval de geëxamineerde tijdens het afleggen van de studieonderdelen blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheden kan dit op het getuigschrift worden vermeld met de woorden met lof. In deze regeling (artikel 18) wordt aangegeven aan welke voorwaarden de student moet voldoen. 3. De student die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie, bij het verlaten van de universiteit, geen getuigschrift als bedoeld in lid 1 kan worden uitgereikt, ontvangt op zijn verzoek een door de desbetreffende examencommissie afgegeven verklaring. REGELS EN RICHTLIJNEN VAN DE EXAMENCOMMISSIE ST/BT versie 2.2 d.d. 30 augustus 2002 Pagina 8

Artikel 20 BEZWAREN 1. Indien een student het niet eens is met de beslissing van een examinator, kan deze binnen tien werkdagen na het nemen van de beslissing hiertegen bezwaar maken bij de examencommissie. 2. De examencommissie deelt de beslissing over het bezwaar zo spoedig mogelijk schriftelijk mee en vermeldt daarbij waar beroep mogelijk is. Artikel 21 BEROEPSRECHT Tegen beschikkingen van de examencommissie, de subcommissie, dan wel van examinatoren alsmede tegen de behandeling ondervonden tijdens het afleggen van een tentamen of examen, staat gedurende 4 weken nadat deze aan de student bekend zijn gemaakt, beroep open bij het College van Beroep voor de examens bedoeld in artikel 7.60 WHW. Paragraaf 4 INVOERINGSBEPALINGEN Artikel 22 HET GEBRUIKMAKEN VAN EEN AFWIJKINGSMOGELIJKHEID 1. In bijzondere gevallen kan de examencommissie of de subcommissie van de regels en richtlijnen afwijken. 2. De student kan de subcommissie of examinator verzoeken om, alvorens van een in de onderwijs- en examenregeling of in deze regels en richtlijnen geboden afwijkingsmogelijkheid gebruik te maken, de studieadviseur of een andere studentenwelzijnswerker in de gelegenheid te stellen te dienen van bericht en raad. Artikel 23 WIJZIGING REGELS EN RICHTLIJNEN Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van studenten hierdoor redelijkerwijs niet worden geschaad. Artikel 24 INWERKINGTREDING Deze regeling treedt in werking op 1 september 2002. Vastgesteld door de examencommissie van de opleiding Scheikundige Technologie en Bioprocestechnologie op 30 augustus 2002. REGELS EN RICHTLIJNEN VAN DE EXAMENCOMMISSIE ST/BT versie 2.2 d.d. 30 augustus 2002 Pagina 9