9.2 Beschrijving van de alternatieven voor duinen De alternatieven voor kustbescherming voor de type-omgeving duinen of havens kunnen zoals eerder aangegeven geconfigureerd worden op basis van de beschreven bouwstenen in paragrafen 8.2 en 8.3. De te bestuderen basisalternatieven voor de type-omgeving duinen zijn de volgende: 1. Duinsuppletie (korreldiameter aangevoerd zand: 300 mu) 2. Strandsuppletie (korreldiameter aangevoerd zand: 300 mu) Als alternatief voor duinsuppleties kan een strandsuppletie worden aangelegd. Hiervoor is meer zand nodig (over een grotere breedte) dan bij een duinsuppletie. Er dient namelijk veel meer rekening gehouden te worden met erosie van de strandsuppletie. Het zeer lokaal aanbrengen van de strandsuppletie zou een snelle verspreiding van het zand naar naburige zones met zich meebrengen waardoor het zand geen bijdrage meer levert tegen duinafslag bij stormen. Om het aangevoerde zand van de duin- en strandsuppleties ter plaatse te houden, kunnen er best een aantal erosieremmende maatregelen genomen worden. Deze kunnen bestaan uit: Het plaatsen van zandschermen en / of rijshouthagen Aanplantingen (+ eventueel afsluiten gebied ter bevordering van de groei) Indien frequent gebruikt als duindoorgang: een geleide duindoorgang maken, eventueel trappen voorzien. Deze erosieremmende maatregelen kunnen als milderende maatregelen worden meegenomen in het plan-mer. De voorgenoemde basisalternatieven voor de duinen zijn niet op alle locaties technisch zinvol of efficiënt zijn. Onderstaande tabel geeft voor de 4 verschillende aandachtslocaties van duinen weer welke van de basisalternatieven in het plan-mer zullen worden beschouwd. Tabel 9-53: Overzicht van de alternatieven per aandachtszone in de type-omgeving duinen DUINEN ALTERNATIEVEN SPECIFIEKE MAATREGELEN Duinsuppletie Strandsuppletie De Panne - sectie 8 x x Koksijde - sectie 39 x extra alternatief: aanbrengen van geschrankte muurtjes Raversijde - Oostende Wellington - sectie 98 x enkel indien alternatief 3, 4 of 5 t.h.v. de badplaats Raversijde - Oostende Wellington wordt aangelegd x enkel indien alternatief 3, 4 of 5 t.h.v. de badplaats Raversijde - Oostende Wellington wordt aangelegd Oostende Oost - sectie 120 tot 122 x x 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 163
In paragrafen 9.2.1 en 9.2.2 wordt weergegeven hoe de alternatieven er in de specifieke omstandigheden per duinlocatie uitzien. 9.2.1 Alternatief 1: duinsuppletie Bij het alternatief duinsuppletie wordt het duinvolume van een bestaande duin vergroot om op die manier bresvorming te voorkomen of erosie tot aan de gebouwen in de duinen. Er wordt in dit alternatief gesuppleerd aan de zeewaartse kant met een korreldiameter van 300 mu. Per duinlocatie wordt onderstaand de locatiespecifieke uitwerking van dit basisalternatief weergegeven De Panne: sectie 8 Onderstaande Figuur 9-76 geeft de veiligheidslijn en de duinafslaglijnen ter hoogte van De Panne weer. Figuur 9-76: Veiligheidslijn en duinafslaglijnen In sectie 8 ter hoogte van de Panne zijn een aantal veilige en onveilige doorsneden te onderscheiden. Er zijn een aantal appartementen in sectie 8 bedreigd. Het is bijgevolg noodzakelijk op enkele plaatsen maatregelen te treffen in deze sectie om het vereiste veiligheidsniveau te kunnen bereiken. Over een zone van 200m dient in sectie 8 gemiddeld een orde van grootte van 50m³/m aangevoerd te worden, of dus een totaal volume van 10.000m³. Onderstaande Figuur 9-77 en Figuur 9-78 geven twee mogelijkheden weer voor het aanbrengen van een duinsuppletie in De Panne. 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 164
Figuur 9-77: Duinsuppletie De Panne mogelijkheid 1 Figuur 9-78: Duinsuppletie De Panne mogelijkheid 2 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 165
Koksijde: duindoorgang in sectie 39 In sectie 39 bij Koksijde is er een zeer lage geasfalteerde duindoorgang die als aandachtspunt is aangeduid. Het strandprofiel slaat niet af tijdens een storm omdat het relatief flauw is. Maar door de lage kruinhoogte t.o.v. de waterstand kan het overslagdebiet wel hoog zijn. Het overslaand water dient echter nog een afstand van minimaal 50m af te leggen tussen het hoogste punt en de eerste huizen, zonder dat er sprake is van een echt niveauverschil. Over die afstand zal de kracht verminderen. Mogelijke oplossingen voor het verzekeren van de veiligheid ter hoogte van de duindoorgang zijn: Een duinsuppletie uitvoeren waarbij de doorgang (in asfalt) 2m hoger gelegd wordt Een duinsuppletie uitvoeren waarbij de weg opgebroken wordt en de duin 2m hoger gelegd wordt Een andere oplossing die ter hoogte van de duindoorgang te Koksijde kan worden uitgevoerd is het aanbrengen van geschrankte muurtjes (met ev. grote openingen) ter hoogte van de duindoorgang om het overslagdebiet zeewaarts doen keren. In dat geval komt er dus geen duinsuppletie aan te pas. Dit alternatief wordt in het plan-mer meegenomen als een extra alternatief ter hoogte van de duindoorgang in Koksijde. Raversijde Oostende Wellington: sectie 98 Indien ter hoogte van de aandachtszone, type-omgeving badplaats te Raversijde Oostende Wellington (sectie 97-117) een beperkte strandsuppletie wordt voorzien (d.w.z. wanneer hier alternatief 3, 4 of 5 voor badplaatsen wordt aangelegd) zal ter hoogte van de type-omgeving duinen aan Raversijde Oostende Wellington (sectie 98) het volledige gebied tussen profielen 97 en 98 moeten opgehoogd (en aangevuld) worden door een duinsuppletie. De duinsuppletievolumes nodig om in de volledige zone het profiel van sectie 97 aan te leggen staan in onderstaande figuur. Voor het volledige gebied (over een lengte van 350m, zie Figuur 9-79) bedraagt het totale volume dat moet worden aangevoerd ongeveer 17.500m³. Een type-doorsnede is weergegeven in Figuur 9-80. Figuur 9-79: Duinsuppletie in sectie 97-98 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 166
Figuur 9-80: Duinsuppletie type-doorsnede In het geval ter hoogte van de aandachtszone, type-omgeving badplaats te Raversijde Oostende Wellington (sectie 97-117) alternatief 1, 2, 6 of 7 voor badplaatsen wordt aangelegd, is geen duinsuppletie ter hoogte van de type-omgeving duinen aan Raversijde Oostende Wellington (sectie 98) nodig. Het strand bevat immers voldoende volume. Oostende Oost: sectie 120 tot 122 Als maatregel wordt er in sectie 121 te Oostende Oost een duinsuppletie voorgesteld. Het kruinpeil van de duin wordt over een breedte van 20m (dwars op de duin) op 12m TAW gebracht. Het talud aan weerszijden wordt met helling 1/5 aangelegd. Op het zwakste punt (profiel 121-0) is hiervoor 44m³/m nodig. Indien deze duinsuppletie over een lengte van 100m wordt aangelegd, is er hiervoor 4.400m³ zand nodig. Tabel 9-54 geeft het volume zand boven 8 m TAW weer voor en na de duinsuppletie. Tabel 9-54: Volume duinsuppletie Oostende-oost Profiel 2006 Duinsuppletie Volume boven 8m TAW [m³] 862 906 Verschil met 2006 [m³] 0 44 Figuur 9-81 geeft het duinprofiel in sectie 121 weer voor en na de duinsuppletie. 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 167
Figuur 9-81: Duinsuppletie in sectie 121 9.2.2 Alternatief 2: strandsuppletie Bij het alternatief strandsuppletie ter hoogte van een duinlocatie wordt een zandbuffer op het strand voor de duin aangebracht. De korrelgrootte van het aangebrachte zand is standaard 300 mu. Per duinlocatie wordt onderstaand de locatiespecifieke uitwerking van dit basisalternatief weergegeven De Panne: sectie 8 Voor een strandsuppletie ter hoogte van aandachtszone sectie 8 in de Panne is in dwarsprofiel minimaal 60 m 3 /m + een buffer van 30m 3 /m zand nodig. De suppletie dient zich over een zone van minimaal 600m uit te strekken. Er is dan ook naar schatting 54.000m 3 zand nodig. Elke 5 jaar zal er onderhoud nodig zijn (orde van grootte 30.000m 3 ). Onderstaande Figuur 9-82 geeft het profiel van de strandsuppletie ter hoogte van De Panne weer. 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 168
Figuur 9-82: Profiel van de strandsuppletie ter hoogte van De Panne Koksijde: duindoorgang in sectie 39 Aangezien het voornamelijk de zeer beperkte hoogte aan de aandachtszone ter hoogte van de duindoorgang in Koksijde is die een probleem stelt, is een strandsuppletie geen alternatief. Raversijde Oostende Wellington: sectie 98 In het geval alternatief 1, 2, 6 of 7 ter hoogte van de aandachtszone, type-omgeving badplaats te Raversijde Oostende Wellington (sectie 97-117) aangelegd wordt, is geen strandsuppletie nodig ter hoogte van de type-omgeving duinen aan Raversijde Oostende Wellington (sectie 98). Oostende Oost: sectie 120 tot 122 Voor een strandsuppletie ter hoogte van de aandachtszone Te Oostende Oost is meer zand nodig dan bij een duinsuppletie, nl. ongeveer 60m 3 /m + 40m 3 /m buffer over een lengte van 500m wat een totaal geeft van 50.000m 3. Om de 5 jaar zal er 25.000m 3 onderhoud nodig zijn. Onderstaande Figuur 9-83 geeft het profiel van de strandsuppletie ter hoogte van De Panne weer. 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 169
Figuur 9-83: Profiel van de strandsuppletie ter hoogte van sectie 121 9.2.3 Conclusie Onderstaande Tabel 9-55 geeft een overzicht van de benodigde suppletievolumes voor het uitvoeren van de duinsuppleties voor de type-omgeving duinen, weergegeven per locatie. Tabel 9-55: Benodigde suppletievolumes voor het uitvoeren van de duinsuppleties weergegeven per duinlocatie DUINLOCATIE Duinsuppletievolume (m 3 ) Strandsuppletie De Panne - duinsuppletie sectie 8 10.000 54.000 Koksijde - Duin sectie 39 1.200 niet van toepassing Raversijde - Duin sectie 98 17.500 niet van toepassing (*) Oostende Oost 4.000 50.000 (*) de strandsuppletie is voorzien voor de bescherming van de badplaats Raversijde- Oostende-Wellington (cf. paragraaf 9.1) 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 170
9.3 Beschrijving van de alternatieven voor havens De alternatieven voor kustbescherming voor de type-omgeving (havens kunnen, zoals eerder aangegeven, geconfigureerd worden op basis van de voorgaand beschreven bouwstenen in paragraaf 8.4. De verschillende alternatieven hebben niet noodzakelijk hetzelfde veiligheidsniveau, maar voldoen wel aan het minimum veiligheidsniveau waarbij het overslagdebiet over de zeewering beperkt moet blijven tot 1l/m/s bij een 1000-jarige storm, rekeninghoudend met de zeespiegelstijging. De te bestuderen basisalternatieven voor havens zijn de volgende: Aanleggen van muurtjes en/of dijkversterkingen (afhankelijk van de locatie) in combinatie met het verstevigen en/of regelen van de bestaande sluizen en stuwen Aanleggen van een stormvloedkering Afhankelijk van de locatie langsheen de kustlijn is het zo dat de basisalternatieven zoals bovenstaand vermeld een andere locatiespecifieke uitwerking hebben. Daarom wordt in paragraaf 9.3.1 weergegeven hoe de alternatieven in de specifieke omstandigheden per haven eruit zien. 9.3.1 Overzicht geselecteerde alternatieven en specifieke omstandigheden per haven Onderstaande tabel geeft voor de 3 verschillende havens weer welke van de basisalternatieven in het plan-mer zullen worden beschouwd en in hoeverre er specifieke bijkomende maatregelen dienen genomen te worden op bepaalde locaties. Tabel 9-56: HAVENS Beschouwde alternatieven per haven ALTERNATIEVEN SPECIFIEKE MAATREGELEN Aanleggen muurtjes/ dijkversterkingen + aanpassen sluizen en stuwen Aanleggen stormvloedkering Nieuwpoort x x Blankenberge x x Bijkomende maatregelen voor voorkomen overstroming naastliggende gebieden indien SVK wordt aangelegd Zeebrugge x x Bijkomende muurtjes indien SVK wordt aangelegd opdat het water niet rond de SVK kan stromen Voorafgaandelijk dient wat betreft de havens opgemerkt te worden dat de alternatieven en maatregelen hieronder voorgesteld enkel rekening houden met de benodigde hoogte. Om later een optimalisatie van de maatregelen in de haven te kunnen doorvoeren, werd de situatie voor de 1000-jarige storm inclusief zeespiegelstijging berekend en werden ook 2 niveaus met een verschillende bescherming, nl. niveaus van respectievelijk 8mTAW en 8.30mTAW doorgerekend. 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 171
9.3.1.1 Alternatief aanleggen van muurtjes en/of dijkversterkingen in combinatie met het verstevigen en/of regelen van de aanwezige sluizen en stuwen Het basisalternatief muurtjes en/of dijkversterkingen bestaat erin een betonnen muurtje omheen de haven aan te leggen, waarbij de hoogte varieert naargelang het veiligheidsrisico. Waar dijken omheen de haven aanwezig zijn kunnen deze versterkt of verhoogd worden, naargelang het lokale veiligheidsrisico. Per haven wordt onderstaand de locatiespecifieke uitwerking van dit basisalternatief weergegeven. Haven Nieuwpoort Onderstaande Figuur 9-84 geeft een overzicht van benodigde hoogtes om het overslagdebiet aan de veiligheidslijn tot 1l/m/s of minder te beperken bij een 1000-jarige storm met zeespiegelstijging in de haven van Nieuwpoort. 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 172
Figuur 9-84: Maatregelen voor de haven van Nieuwpoort voor T=1000 jaar + zeespiegelstijging. 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 173
De hoogtes nodig om bijkomstig overal een kruinhoogte van 8 en 8.3mTAW te garanderen zijn gegeven in onderstaande Figuur 9-85 en Figuur 9-86. Figuur 9-85: Maatregelen voor de haven van Nieuwpoort met kruinhoogte 8m 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 174
Figuur 9-86: Maatregelen voor de haven van Nieuwpoort met kruinhoogte 8.3m 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 175
De 3 sluizen in de haven van Nieuwpoort (Gravensluis, Iepersluis en Veurnesluis) worden als veilig beschouwd mits eventuele peilaanpassingen en het onttrekken van water uit de sluiskolk tijdens de storm. Hiertoe is overleg nodig met de waterbeheerders en sluiseigenaars voor wat de gevolgen voor de waterlopen en sluizen/stuwen betreft. De stuwen en afwateringen worden als onzeker beschouwd indien het toetspeil hoger is dan het ontwerppeil. Dit is het geval voor alle 7 kunstwerken in de haven van Nieuwpoort. De vereiste verhoging van het ontwerppeil voor de verschillende scenario s staat samengevat in onderstaande Tabel 9-57 voor de stuwen. Voor sluizen dienen specifieke ontwerpen gemaakt te worden om ze de nodige sterkte te geven. Op langere termijn dienen structurele maatregelen getroffen te worden aan de sluizen en stuwen. Dit traject wordt parallel aan het GKVP bekeken in overleg met de desbetreffende eigenaars van de kunstwerken. Tabel 9-57: Overzicht vereiste verhogingen ontwerppeilen stuwen en uitwateringen Stuw of uitwatering Huidig ontwerppeil Vereiste verhoging ontwerppeil Vereiste verhoging ontwerppeil Vereiste verhoging ontwerppeil [mtaw] T = 1000j (2050) SWL = 8mTAW SWL = 8.3mTAW [m] [m] [m] Stuw Nieuw Bedelf 7.03 0.32 0.97 1.27 Stuw Kreek van Nieuwendamme 7.09 0.26 0.91 1.21 Ieperstuw 7.04 0.31 0.96 1.26 Stuw Veurne Ambacht 7.07 0.28 0.93 1.23 Stuw kanaal NP-DK 6.98 0.37 1.02 1.32 Kattesas 7.36 0.02 0.64 0.94 De Piete 7.0 0.39 1.00 1.30 Haven Blankenberge Figuur 9-87 geeft een overzicht van de absolute hoogte van de maatregelen die in de haven van Blankenberge dienen getroffen te worden. 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 176
Figuur 9-87: Overzicht absolute hoogte maatregelen voor T=1000j + zeespiegelstijging. 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 177
Om overal de kruinhoogte van 8mTAW of 8.3m TAW te garanderen moeten de hoogtes van respectievelijk Figuur 9-88 en Figuur 9-89 voorzien worden. Figuur 9-88: Overzicht hoogte van de maatregelen in Blankenberge met kruinhoogte 8m TAW 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 178
Figuur 9-89: Overzicht hoogte van de maatregelen in Blankenberge met kruinhoogte 8.3m TAW 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 179
De stuwen en afwateringen worden als onzeker beschouwd indien het toetspeil hoger is dan het ontwerppeil. Dit is het geval voor alle kunstwerken in de haven van Blankenberge. De vereiste verhoging van het ontwerppeil voor de verschillende scenario s staat samengevat in onderstaande Tabel 9-58. Op langere termijn dienen structurele maatregelen getroffen te worden aan de afwateringen en stuwen. Dit traject wordt parallel aan het GKVP bekeken in overleg met de desbetreffende eigenaars van de kunstwerken. Tabel 9-58: Overzicht vereiste verhogingen ontwerppeilen uitwateringen in Blankenberge Stuw of uitwatering Huidig ontwerppeil [mtaw] Vereiste verhoging ontwerppeil T = 1000j (2050) [m] Vereiste verhoging ontwerppeil SWL = 8mTAW [m] Vereiste verhoging ontwerppeil SWL = 8.3mTAW [m] Blankenbergse vaart 7.0 0.15 1.00 1.30 Uitwatering bij sectie 8 6.67 0.48 1.33 1.63 Haven Zeebrugge Onderstaande Figuur 9-90 toont de benodigde hoogte en locatie van de maatregelen voor de 1000-jarige storm met zeespiegelstijging ter hoogte van de haven van Zeebrugge. 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 180
Figuur 9-90: Maatregelen voor Zeebrugge voor T=1000 jaar + zeespiegelstijging. 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 181
Om overal de kruinhoogte van 8mTAW of 8.3m TAW te garanderen, moeten de hoogtes van respectievelijk Figuur 9-91 of Figuur 9-92 voorzien worden. Figuur 9-91: Maatregelen voor Zeebrugge met kruinhoogte 8m TAW 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 182
Figuur 9-92: Maatregelen voor Zeebrugge met kruinhoogte 8.3m TAW Voor de sluizen dienen specifieke ontwerpen gemaakt te worden om ze de nodige sterkte te geven. 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 183
9.3.1.2 Alternatief aanleggen van een stormvloedkering Het basisalternatief aanleggen van een stormvloedkering bestaat erin een stormvloedkering in de havengeul aan te leggen die kan afgesloten worden in geval van storm. Een stormvloedkering in de havengeul moet zowel de inkomende golven tegenhouden als hoge waterstanden in de haven voorkomen. Dit heeft als voordeel dat er geen bijkomende maatregelen rondom de haven meer nodig zijn, aangezien golfoverslag en overloop over de kades en dijken geen probleem meer vormen. Afhankelijk van de locatie zijn in een aantal havens eventueel bijkomende maatregelen voor het garanderen van het veiligheidsniveau noodzakelijk. Per haven wordt onderstaand de locatiespecifieke uitwerking van het basisalternatief weergegeven. Haven Nieuwpoort Aangezien in het merendeel van de secties van de haven van Nieuwpoort de waterstand van primair belang is (getuige het feit dat de eis om een niveau van 8mTAW tegen te houden meestal kritischer is dan een overslagdebiet kleiner dan 1l/m/s voor de 1000-jarige storm met zeespiegelstijging) moet een maatregel waarbij de waterstand in de ganse of een deel van haven beperkt wordt eveneens bekeken worden. Deze maatregel bestaat erin een stormvloedkering in de havengeul aan te leggen. Als het waterpeil voldoende laag gehouden wordt, moeten er in de haven bovendien geen maatregelen voor de stuwen en afwateringen voorzien worden. De meest aangewezen plaats voor een stormvloedkering in de haven van Nieuwpoort lijkt de locatie ter hoogte van sectie 1 (zie Figuur 9-93).Op deze manier wordt gans de haven beschermd. 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 184
Figuur 9-93: Locatie stormvloedkering sectie 1 Om eventuele ingrepen aan de sluizen en stuwen ter plaatse van de Ganzenpoot te vermijden, kan een kleinere en minder zwaar belaste stormvloedkering volstaan. Rekening houdend met een nieuw toekomstig dok moet deze stormvloedkering wel diep in de haven geplaatst worden waardoor slechts een vrij klein gebied beschermd wordt. Dit alternatief wordt weergegeven in Figuur 9-94. Figuur 9-94: Locatie stormvloedkering 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 185
Aangezien er ook bij stormen met een lagere terugkeerperiode dan de 1000-jarige schade kan optreden, zal ter bepaling van het waterniveau waarbij de stormvloedkering gesloten moet worden een statistische analyse uitgevoerd moeten worden. Haven Blankenberge Aangezien in het merendeel van de secties van de haven van Blankenberge de waterstand van primair belang is (getuige het feit dat de eis om een niveau van 8mTAW tegen te houden meestal kritischer is dan een overslagdebiet kleiner dan 1l/m/s voor de 1000-jarige storm met zeespiegelstijging) moet een maatregel waarbij de waterstand in de ganse of een deel van haven beperkt wordt eveneens bekeken worden. Deze maatregel bestaat erin een stormvloedkering in de havengeul aan te leggen. Als het waterpeil voldoende laag gehouden wordt, moeten er bovendien geen maatregelen voor de afwateringen voorzien worden. De meest aangewezen plaats voor een stormvloedkering lijkt de locatie ter hoogte van sectie 1 (zie Figuur 9-95). Op deze manier wordt gans de haven beschermd. Figuur 9-95: Alternatief met stormvloedkering voor Blankenberge Aangezien er ook bij stormen met een lagere terugkeerperiode dan de 1000-jarige schade kan optreden, zal ter bepaling van het waterniveau waarbij de stormvloedkering gesloten moet worden een statistische analyse uitgevoerd moeten worden. De breedte van de havengeul (tussen de kruinen van de twee dijken) in de haven van Blankenberge bedraagt 70m. Bijkomende maatregelen moeten genomen worden aan weerszijden van de stormvloedkering om overstroming over de naastliggende gebieden te voorkomen. De locatie van deze maatregelen wordt weergegeven op Figuur 9-95. 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 186
Haven Zeebrugge Door een stormvloedkering in de haven van Zeebrugge te plaatsen aan de ingang van het Prins Albertdok (zie Figuur 9-96) zal het aantal te nemen maatregelen op het droge zeer beperkt worden. Bovendien bedraagt de breedte van de ingang van het dok slechts 35m en zal de golfaanval zeer beperkt blijven, waardoor de afmetingen en kosten van zo n stormvloedkering relatief klein kunnen zijn. Figuur 9-96: Locatie stormvloedkering Aangezien er ook bij stormen met een lagere terugkeerperiode dan de 1000-jarige schade kan optreden, zal ter bepaling van het waterniveau waarbij de stormvloedkering gesloten moet worden een statistische analyse uitgevoerd moeten worden. Bijkomend dienen de nodige muurtjes gebouwd te worden opdat het water niet rond de stormvloedkering kan stromen. Indien er dus gewerkt wordt met een stormvloedkering zijn bijkomende muurtjes met hoogtes nodig zoals aangeduid op Figuur 9-97. 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 187
Figuur 9-97: Maatregelen voor Zeebrugge met een stormvloedkering 9 Voorstelling van de bestudeerde alternatieven 188