CROBD commissie regionaal overleg Budel Vastgesteld Besprekingsverslag Bespreking CROBD 12 mei 2016 Aanwezig naam functie namens de heer J. Oomen voorzitter onafhankelijk de heer N. Fransen lid Kempen Airport de heer C. Stibbe lid omwonenden Cranendonck de heer H. Beuving lid omwonenden Weert de heer F. Kuppens lid gemeente Cranendonck de heer C. Smit plv. lid gemeente Cranendonck de heer N. Fransen lid exploitant luchthaven Budel de heer G-J. van Dijk lid gebruikers luchthaven Budel de heer M. Visser lid Brabantse Milieufederatie de heer R. Broeren secretaris onafhankelijk Afwezig de heer Van Eersel lid gemeente Weert de heer J. Jansen lid bedrijfsleven Datum 28 november 2016 Ons kenmerk CROBD16001 Van R.M.P. Broeren Telefoon (073) 681 25 45 1. Opening en mededelingen De heer Oomen heet allen welkom. Hij vraagt of de aanwezigen zich in de agenda kunnen vinden. De agenda wordt vastgesteld. De heer Oomen gaat over tot de mededelingen. Hij deelt mede dat waarschijnlijk bekend is dat de heer Wassenberg per 1 april 2016 gestopt is met werken bij de provincie omdat hij vervroegd met pensioen is gegaan. Dit was eerder als men bij de provincie had verwacht waardoor de overdracht wat moeizaam is verlopen. De heer Broeren is de nieuwe secretaris voor de CROBD. In verband hiermee stelt de heer Oomen voor om een kort voorstelrondje te doen. Daarna stelt de heer Broeren zich voor en geeft aan welke taken, kennis en ervaring hij heeft omtrent luchtvaart. Als toelichting op zijn rol als secretaris CROBD geeft hij aan dat de rollen strikt gescheiden worden. Dit betekent dat de secretaris geen antwoorden geeft op vragen die voor de provincie zijn. Weliswaar is de secretaris werkzaam bij de provincie, maar de provincie is niet vertegenwoordigd in de CROBD. De heer Dankers zal antwoorden namens de provincie, maar hij neemt in principe dus niet deel aan dit overleg. Er zal nog worden bezien of de heer Dankers secretaris wordt en de heer Broeren blijft deelnemen in de Stuurgroep Baanverlegging of vice versa. De heer Oomen geeft aan dat de heer Broeren graag gebruik maakt van opnameapparatuur ten behoeve van het verslag en vraagt of daar bezwaren tegen zijn. Dit blijkt niet het geval. Actie door 1
De heer Kuppens vraagt of iemand zich heeft afgemeld. De heer Oomen deelt mede dat er geen afmeldingen zijn. Geconstateerd wordt dat de Van Eersel (gemeente Weert) en de heer Jansen (Bedrijfsleven) niet aanwezig zijn, maar zich niet hebben afgemeld. 2. Verslag vorige vergadering (van 22 oktober 2015) Blz 2, de heer Kuppens heeft een opmerking over punt 4 Geluidmetingen Omgevingsdienst Midden- en Wets-Brabant. Hij geeft aan dat in het midden van het stuk (bij bestuurlijke toezegging) een aanpassing wenselijk is. Hij heeft gezegd dat het belangrijk is om goed terug te koppelen naar partijen omdat er wat onduidelijkheid ontstond. Is het bewust achter gehouden of is er een andere reden geweest waarom het rapport zo lang uit is gebleven bijvoorbeeld door verschuivingen bij de provincie, geeft de heer Kuppens aan. De heer Kuppens geeft verder aan dat hij gevraagd heeft om de reden(en) naar alle partijen te communiceren. Het verslag zal hierop worden aangepast. Broeren Blz. 3, actiepuntenlijst Actiepunt 1: Berekening geluidbelasting in Handhavingspunten Dorplein + oplegnotitie Ten aanzien van actiepunt 1 geeft de heer Fransen aan dat hij contact hierover heeft gehad met de heer Heppe van NLR. De heer Heppe is mede-ontwerper van het programma dat daarvoor wordt gebruikt. Het ging met name over de punten in het meetrapport weergegeven op bladzijde 3. De heer Oomen vraagt of dit het stuk is dat is meegezonden. De heer Fransen bevestigt dat. Bij HH1 en HH2 staat een getal van 5,23 resp. 4,47. Die getallen zeggen niet veel voor een leek omdat het logaritmisch bepaalde getallen zijn. De heer Fransen merkt op dat er het beste gekeken kan worden naar tabel 1 op bladzijde 2. Daar komen die punten ook in terug en daar staat de vullingsgraad in procenten in. Daarmee kun je zien hoever een punt vol gevlogen is. De werkelijke meetmethode waarmee bepaald wordt of er een overschrijding is of niet, wordt met een hele logaritmische berekening uitgevoerd. In dit geval is er geen overschrijding en is dat ook aangeduid met een groene codering, aldus de heer Fransen. De heer Stibbe vraagt of er geen overschrijding is op basis van dit rekenprogramma. De heer Fransen bevestigt dit en voegt toe dat er actuele invoer is gebruikt. De vergadering vindt dat het actiepunt voldoende is toegelicht. Actiepunt 2: Signaal aan provincie inzake geluidmetingen/rapport OMWB Ten aanzien van actiepunt 2 merkt de heer Kuppens op dat hij hier al eerder op is ingegaan. Wat is de reden geweest dat de resultaten van de metingen van het meetstation bij Budel-Dorplein (langs fabriek) niet bruikbaar waren. Dat had te maken met omgevingsfactoren, maar het is wel goed om dit officieel vast te leggen. Vanuit de provincie goed communiceren hoe de metingen zijn verlopen, wat de eindresultaten waren en waarom, aldus de heer Kuppens. De heer Fransen merkt op dat die wel bekend zijn en vraagt of die destijds zijn verkregen door de CROBD. 2/9
De heer Stibbe merkt op dat die bijna twee jaren later zijn verstrekt en dat de basis is dat men er niet uitkwam. Hij vindt het jammer van het geld dat de provincie eraan heeft besteed omdat het van tevoren al bekend was. De heer Kuppens voegt toe dat de heer Wassenberg die vraag heeft mee gekregen. De vraag of men van te voren niet had kunnen voorzien dat bij metingen daar veel omgevingsgeluid en factoren mee zouden spelen. De heer Oomen vraagt aan de heer Broeren om dit in het verslag op te nemen en aan de provincie de vraag nog een keer voor te leggen met een verzoek om een antwoord. De heer Broeren zegt toe de heer Dankers daarover te benaderen. De heer Visser vraagt of de CROBD hier dan nog iets mee wil. De heer Kuppens antwoord dat de eerste vraag had je dit van tevoren niet kunnen weten moeilijk is, maar met name het lange wegblijven van het rapport tot achterdocht leidde in de omgeving. Zeker ook in relatie tot het DIC. Het gaat dus om de communicatie. De heer Visser merkt op dat naast deze punten ook nog aandacht kan worden gevraagd voor de vraag of er geen fouten zijn gemaakt bij de aanbesteding. Men had dit kunnen weten en voorzien. De heer Visser merkt op dat hij ook Johan van den Hout ooit eens heeft gevraagd waarom er niet eerst een protocol wordt opgesteld, welk resultaat je wilt hebben en hoe dit past bij criteria die uit beleid voortvloeien. De heer Stibbe geeft aan dat het een les is voor de volgende keer als we weer willen gaan meten. Laten we dan wel zorgen dat er een protocol is, aldus de heer Stibbe. De heer Visser geeft ook aan dat het wenselijk is dat er van geleerd wordt. De heer Kuppens merkt op dat een andere vraag was aan de provincie: communiceer even goed terug. De voorzitter geeft aan dat er nog naar gekeken zal worden. Actiepunt 3: Rapport geluidmetingen in Dorplein beschikbaar stellen De voorzitter constateert dat deze actie is afgerond. Actiepunt 4: Klachtenvergelijking mogelijk maken met voorgaande jaren De heer Fransen geeft aan dat het nu voor het tweede jaar zo wordt gepresenteerd. De klachten zijn minder geworden zo blijkt ook uit het rapport, aldus de heer Fransen. De voorzitter meldt dat het een percentage van 21% is. De heer Fransen merkt op dat het van 126 naar 99 klachten is gegaan. Een behoorlijk aantal minder en dat kan aan meerdere factoren liggen zoals ander baangebruik en/of stillere vliegtuigen, aldus de heer Fransen. Hij merkt daarbij op dat er geen diepgaande analyse van de klachten heeft plaatsgevonden. De heer Stibbe vraagt of er ook maatregelen zijn genomen. De heer Fransen deelt mede dat er in de zomer van vorig jaar een publicatie heeft plaatsgebonden in de AIP die iedere vlieger kan zien. De heer Stibbe vraagt of er maatregelen worden genomen bij het in de fout gaan door de vlieger. De heer Fransen antwoordt dat Kempen Airport (KA) dit formeel niet kan doen als een vlieger binnen het circuit blijft want dat is niet strafbaar. Hij merkt daarbij op dat de piloot hierop wel wordt aangesproken en dat dit al 20/30 jaar een gebruikelijke handelswijze is op luchthaven Budel/KA. Dat gebeurt wekelijks, niet persé naar aanleiding van klachten maar ook als KA het zelf ziet volgens de heer Fransen. Broeren 3/9
Actiepunt 5. Natrekken of er nog klachten zijn ontvangen door de gemeente en de provincie. Gemeente en provincie controleren nog of er klachten zijn binnen gekomen. Indien dit het geval is, zal worden bekeken wat er verder mee gedaan kan worden. Actiepunt 6: Informatievoorziening over baanverlegging naar omwonenden De voorzitter constateert dat dit punt ook op de agenda staat en stelt voor om het punt daar te behandelen. De vergadering stemt daarmee in. 5. Geluidbelasting berekeningsperiode 1-3-2015 tot en met 29-2-2016 De heer Fransen licht een paar punten toe op het rapport. Allereerst merkt hij op dat voorheen de MLA s gewoon werden meegenomen in de berekeningen van het vliegverkeer en dat KA dat ook niet wist. Nu zijn ze sinds 1 april, omdat de nieuwe programmatuur in februari is verkregen, voor het eerst meegenomen in de volgende berekeningen van NLR, dus hier nog niet. De vullingsgraad HH03, HH03r, HH21en HH21L staan nu op nul en zullen in het vervolg een bepaald getal gaan geven omdat ze verdeeld gaan worden over de twee desbetreffende banen. Voor het nieuwe gebruiksplanjaar wordt dit op deze manier ingegeven. Verder is te zien dat er meer gevlogen is, maar dat er ook minder geluid is geproduceerd. Dat komt door stillere vliegtuigen en dat is zichtbaar in de tabellen. De heer Smit vraagt hoe je ziet dat er meer is gevlogen. De heer Fransen antwoordt dat er dan meer vliegbewegingen zijn. De heer Smit constateert dat je dan het voorgaande rapport er naast moet leggen om dat te zien. De heer Fransen bevestigt dit. De voorzitter vraagt of het niet handig is om een kolom in het rapport toe te voegen zodat je makkelijker kunt zien of er toe- of afname is. De heer Fransen zegt toe het de volgende keer op een andere manier te presenteren. De heer Stibbe vraagt hoe hij kan weten dat de toestellen geluidsarmer zijn. De heer Fransen geeft aan dat de geluidklassen in tabel 2 worden aangegeven. Je ziet meer vliegtuigen in de categorieën 5 t/m 8 en minder in 1 t/m 4, maar dan moet je het rapport van vorig jaar er naast leggen. De heer Smit vraagt bij tabel 4 circuit 44.912 starts en landingen of je daaruit moet afleiden na de start 40 rondjes of is 1 rondje 1 beweging. De heer Fransen antwoordt dat 1 rondje 2 bewegingen is. En een circuit maken wordt in het rekenprogramma opgenomen als 2 bewegingen. De heer Visser stelt voor dat bij het afdrukken van een kaartje met de zoneringslijnen het hele kaartje wordt afgedrukt. De heer Fransen antwoordt dat er vorig jaar een stuk af was waar punten lagen en dat NLR nu heeft gekeken dat de punten zeker op de kaart staan. De heer Stibbe vraagt of de 48 db(a) contour overeenstemt met die in het ADECSrapport. De heer Fransen licht dat dit met de vullingsgraad uit tabel 1 weergegeven is. Het ADECS-rapport gaat uit van de maximaal vergunde geluidsruimte in de handhavingspunten en dus ook van het aantal bewegingen wat daarbij hoort. De heer Stibbe vraagt of je die over elkaar kunt leggen. De heer Fransen geeft aan dat dit kan en als die contour binnen die van ADECS valt, heb je dus geen 4/9
overschrijding. De heer Visser merkt op dat het dan misschien handig is om ze grafisch te presenteren en ze over elkaar te leggen omdat de commissie daar misschien behoefte aan heeft. De heer Broeren geeft aan dat, anders dan vroeger, het voldoen aan de handhavingsnormen bepalend is en niet de zone. De heer Fransen merkt op dat luchthaven Hilversum en Texel op dezelfde manier presenteren. Blijkbaar is er ook daar geen behoefte om alles over elkaar heen te leggen, aldus de heer Fransen. De heer Visser geeft aan dat men in gesprek is met NLR en Seppe om tot een deugdelijke communicatie te komen. De voorzitter concludeert met de vergadering dat het rapport voldoende besproken is. 6. Monitoren Akoestische situatie Budel-Dorplein De heer Stibbe geeft aan dat de theorie het moet bewijzen, maar de praktijk het moet doen. Met dit soort rapporten laat je de kans open dat men er op gaat schieten. Permanente monitoring middels metingen zou wenselijk zijn omdat je dan bewijs hebt dat het goed of niet goed gaat. Als je daar een meetnet zou installeren, kun je ook vliegtuiggeluid, industriegeluid en verkeersgeluid goed scheiden zodat je ook die vragen voorkomt, aldus de heer Stibbe. De voorzitter merkt op dat de vraag blijft of op deze manier meten ook kan. Volgens de heer Stibbe zijn er twee meetsystemen die goed het onderscheid kunnen maken tussen soorten geluid waarmee je dus discussies kunt voorkomen. De heer Kuppens merkt op dat er weliswaar gemeten kan worden en dit gepresenteerd kan worden, maar dat mensen dan toch kunnen zeggen dat zij het anders ervaren. De heer Kuppens geeft aan dat de gemeente dit met naburige gemeenten en de ODZOB samen doet en dat hij de vraag wil meenemen in een evaluatiegesprek met hen. De heer Stibbe merkt op dat dit goed zou zijn om te bepalen of er reken- of meetwaarden worden gehanteerd om discussies te voorkomen. De heer Kuppens antwoordt de te hanteren waarden graag aan de specialisten over te willen laten. De voorzitter concludeert dat dit onderwerp nog wel vaker aan de orde zal komen binnen CROBD. Geluid berekenen en/of meten versus hoe het wordt ervaren blijft een eeuwige discussie dus met het voorstel van de heer Kuppens om de vraag mee te nemen wordt ingestemd. De heer Kuppens stelt voor om na het evaluatiegesprek een specialist van ODZOB uit te nodigen om een toelichting te komen geven over geluid. De heer Visser merkt op dat er hier een aantal zaken zijn besproken waar zeker een link mee is. Onder ander het rapport maar ook dat Budel-Dorplein teleurgesteld is en dat in relatie wordt gebracht tot mogelijke baanverlegging. Goed om te monitoren wat er feitelijk aan geluiddruk is op een aantal locaties en dat je subjectief probeert in te schatten hoe men aankijkt tegen de ontwikkelingen die plaatsvinden. De commissie kan aangeven, dat zij het op prijs stelt dat de feitelijke geluiddruk in de gaten wordt gehouden. Tevens kan zij voorstellen om te bezien hoe de subjectieve ervaring is, aldus de heer Visser. De heer Stibbe geeft aan dat het misschien ook de angst is voor iets dat er niet is. De heer Fransen merkt op dat als mensen bellen, KA altijd in gesprek met ze gaat. Mensen weten dat er iets staat te 5/9
gebeuren en staan ook achter de plannen van een eventuele baanverplaatsing en verwachten dat dit een geluidsvermindering zal opleveren. Dit heeft de heer Stibbe waarschijnlijk al in commissies in Dorplein besproken en dat heeft nu dus al resultaat. Men verwacht echter wel dat er iets zal gaan gebeuren, aldus de heer Fransen. De heer Van Dijk geeft aan dat mensen met name piekbelasting ervaren maar dat is subjectief. Je kunt NLR vragen om in de handhavingspunten het aantal keren piekbelasting van bijvoorbeeld een Cessna en of er een db-grens wordt overschreden in beeld te brengen, aldus de heer Van Dijk. De heer Stibbe merkt op dat je dan weer uitgaat van theorie, terwijl als je een meetsysteem hebt meer praktijk hebt. De heer Van Dijk antwoordt dat het mogelijk al in het softwarepakket zit en het er misschien makkelijk uit te halen is. Met de theoretische modellen en het meetsysteem kun je niet meenemen als vliegtuigen van routes afwijken. We gaan er vanuit dat dit niet gebeurd. De heer Visser stelt voor om t.z.t. aan de ODZOB te vragen naar de objectieve en subjectieve beleving aanvullend op de wettelijke voorgeschreven handhaving op basis van berekeningen. De heer Visser verwacht dat ook in Provinciale Staten nog wel een keer gekeken zal worden naar hoe zit dat met die handhavingspunten en ons beleid. Dan kan worden bekeken of het systeem zoals het nu is bevalt of dat er nog verbeteringen of aanvullingen mogelijk zijn. Zeker vanuit Seppe wordt daarover gesproken op dit moment, dus is het goed om ook vanuit hier aan te geven hoe het hier gaat. De omgevingsdienst kan hierop anticiperen (wettelijk, objectief en subjectief) dan hebben wij ons goed voorbereid. De omgevingsdienst kan wellicht aangeven of het voor een jaar in beeld brengen van piekbelastingen zin heeft. Een vraag voor hen is ook of je aanvullend ook permanent moet gaan meten en of er een relatie is dus bepaalde typen vliegtuigen en klachten, aldus de heer Visser. De heer Van Dijk geeft aan dat dit laatste nu ook al te zien zou moeten zijn. De heer Stibbe vraagt of de metingen ook aangeven of het militair lawaai is. Niet dat we er iets tegen kunnen doen, maar dan weten we waar het over gaat, aldus de heer Stibbe. De heer Kuppens geeft aan dat ook hij woonachtig is in een gebied dat blootgesteld wordt aan militair vliegtuiggeluid en dat dit een behoorlijke impact op het gebied heeft. De heer Visser merkt op dat de beleving van vliegverkeer ook samenhangt met de beleving van het militaire vliegverkeer. De heer Fransen merkt op dat in het gebied naast met straaljagers ook met helikopters zoals Cougars wordt gevlogen. Ze oefenen dan hier in de buurt boven het militair oefenterrein en dat is een behoorlijke belasting voor de omgeving, aldus de heer Fransen. De omgevingsdienst kan hier ook aandacht aan besteden want dit is ook hinder, stelt de heer Visser voor. Voor de provincie is dit ook een gespreksonderwerp. De voorzitter concludeert dat de omgevingsdienst een signaal zal krijgen om het een en ander goed te bekijken en dat dit dan een keer terugkomt in de deze vergadering. 7. Haalbaarheidsonderzoek Baanverlegging De heer Smit geeft een korte toelichting op de stand van zaken. Vorig jaar is dit onderwerp in de CROBD geweest. Toen is aangegeven dat het concept-rapport in 6/9
de stuurgroep aan de orde zou komen. Dit is gebeurd, zelfs twee keer. De laatste keer was 24 maart 2016. Er staan nu nog een paar actiepunten uit en daar wordt invulling aan gegeven. Het streven is om aan het einde van de maand het rapport weer een keer afgerond te hebben en dan ter finale bespreking nog een keer in de stuurgroep te brengen met de hoop dat er dan een door de stuurgroep gedragen eindrapportage is, aldus de heer Smit. De heer Kuppens voegt toe dat in het laatste stuurgroep-overleg nog een ander alternatief naar voren is gekomen waarover nog niet eerder is gesproken. Dit is een goed alternatief, maar het budget voor het onderzoek was al opgesoupeerd. De heer Kuppens zoekt nog naar ander budget maar heeft in het kader van de voortgang wel al opdracht gegeven dit alternatief te onderzoeken. De heer Visser vraagt wat de rol van CROBD verder is. De heer Kuppens geeft aan dat het onderzoek in eerste instantie aan de opdrachtgever zal worden gepresenteerd; dat is de gemeenteraad. Daarna is het openbaar en kan het eventueel ook hier worden besproken, aldus de heer Kuppens. De heer Stibbe vraagt of het onderzoek daarmee af is of dat er ook nog naar realisatie zal worden gekeken. De heer Kuppens deelt mede dat de gemeenteraad moet beoordelen of het haalbaar is en of de realisatie ook financieel kan. De heer Stibbe vraagt of dat ook al is onderzocht. De heer Kuppen antwoordt dat dit niet in de opdracht zat. De alternatieven en de kosten die daaraan verbonden zijn, zullen worden gepresenteerd aan de gemeenteraad en aan Dorplein. De heer Kuppens merkt op dat het een belang is voor alle partijen om tot een goed alternatief te komen. Hij geeft aan dat het om behoorlijke bedragen gaat, maar als er een keuze is gemaakt voor een bepaald alternatief, kan er gekeken worden of er bij hogere overheden en de Europese Commissie financiële middelen te krijgen zijn. Daar zijn alle partijen bij gebaat, aldus de heer Kuppens. De voorzitter stelt voor om dit agendapunt telkens te laten terugkeren om de stand van zaken te kunnen vernemen. Als er een rapport ligt, zou de CROBD hierover ook een advies kunnen geven. De heer Visser merkt op dat dit laatste mogelijk is, maar dat de commissie in ieder geval geïnformeerd wordt.de heer Smit merkt op dat er aspecten in het rapport worden afgewogen die ook in de CROBD aan de orde komen, zoals bijvoorbeeld geluid. De heer Fransen merkt op dat KA denkt dat met dit project veel problemen in de omgeving kunnen worden weggenomen. KA heeft daarom ook al financiën voor een groot deel gereserveerd, aldus de heer Fransen. De heer Smit merkt op dat het dan met name om de infrastructuur en ook de hoogspanningsleidingen gaat. De heer Kuppens licht toe dat er forse investeringen nodig zijn, niet alleen op de luchthaven maar vooral ook buiten de luchthaven. De heer Fransen verwacht de bereidheid ook van andere overheden en de milieubeweging om aan dit project te trekken omdat KA en de gemeente Cranendonck dit niet alleen kunnen. De heer Stibbe geeft aan dat door de baanverlegging KA en het DIC meer worden geïntegreerd waardoor ook de natuur wat minder wordt belast. 7/9
8. Rondvraag De heer Kuppens heeft geen vraag, maar geeft aan dat hij alles graag zo transparant mogelijk houdt en alles met iedereen wil delen, dus ook over de baanverlegging. Het is belangrijk als er straks een stuk ligt, dat de CROBD hier ook iets van vindt. Uiteraard moet de heer Kuppens rekening houden met de opdrachtgever, de gemeenteraad, die er als eerste iets van mag vinden, zo deelt hij mede. De heer Fransen stelt voor dat nadat het rapport in de gemeenteraad besproken is, de heer Broeren deze vergadering weer bij elkaar roept. De heer Visser merkt op dat de raad ook had kunnen zeggen we zijn zeer geïnteresseerd wat omwonenden en milieuorganisaties er van vinden, voordat we ons oordeel geven. De heer Kuppens geeft aan dat omwonenden al betrokken zijn bij de baanverlegging. De heer Visser antwoordt dat de BMF niet betrokken is. Het lijkt hem verstandig om de milieuorganisatie te consulteren en ook de terreinbeheerders. De voorzitter merkt op dat de CROBD wel zal horen hoe een en ander in de procedure past. De heer Beuving merkt op dat hij vanmorgen een bijeenkomst heeft gehad in het gemeentehuis over een geluidwal en de ervaring van omwonenden daarmee. Het is van een andere orde dan vliegtuiggeluid maar heeft wel te maken met geluidsdruk op woningen. Vraag was hoe weten we nu of het heeft geholpen, maar dat weten we niet, maar uit de berekeningen blijkt dat de wal zou moeten voldoen. Dan heb je nog wel te maken met piekbelastingen en deze of gene ervaart geluid weer anders. Je kunt geluid berekenen en/of meten maar de ervaring is subjectief en kan toch anders zijn. Dus berekenen is voldoende. De heer Van Dijk geeft aan dat dit niet helemaal acceptabel is, want dan kan er nooit gegarandeerd worden dat de theorie deugt. De heer Kuppens en de heer Van Dijk wisselen nog van gedachten over geluidsmodellen en het eventuele bijstellen daarvan aan de hand van metingen. De heer Beuving geeft aan dat bij de aanbesteding het model nog is geëvalueerd aan de hand van de laatste stand van zaken en dat dit ook moet voordat je gaat bouwen. De heer Visser vraagt of de JSF ook vanaf luchtmachtbasis Klein-Brögel in België gaat vliegen. Volgens de heer Fransen waarschijnlijk wel, maar dat het toestel daar zeker twee jaren later zal komen dan in Nederland. De heer Kuppens geeft aan dat je altijd last zult hebben van militaire straaljagers, dat geldt voor de huidige F16 maar ook voor de toekomstige JSF. 9. Sluiting De volgende vergadering van de CROBD wordt afgesproken op een donderdag in oktober (om 13:00 uur op de luchthaven). Mocht er iets nader bekend worden over de baanverlegging kan er eerder een vergadering worden gehouden, aldus de voorzitter. De heer Fransen stelt voor om na het gebruiksjaar een vergadering te houden. De secretaris en de voorzitter geven aan dat, volgens de verordening, de CROBD twee keer per jaar moet vergaderen. De heer Kuppens stelt voor om de volgende datum afhankelijk te stellen van het rapport over de baanverlegging. De 8/9
commissie stemt hiermee in. De voorzitter dankt allen en sluit de bijeenkomst. RB Actielijst Actie: Door: 1 Vraag aan Provincie inzake geluidmetingen/rapport OMWB Secretaris 2 Klachtenvergelijking mogelijk maken met voorgaande jaren Fransen 3 Natrekken of er nog klachten zijn binnengekomen bij PNB en gemeente Secretaris/ gemeente 4 Informatievoorziening over baanverleggingsproject naar omwonenden gemeente 5 Vorig verslag aanpassen Secretaris 6 7 8 9/9