EEN EERSTE KENNISMAKING MET DE NEDERLANDSE HOUTINDUSTRIE

Vergelijkbare documenten
DE VERWERKING VAN RONDHOUT IN NEDERLAND

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 28, zesde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Premies sectorfondsen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2020

WGA-instroom grote werkgevers in 2011

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Besluit goedkeuring premiepercentages sectorfondsen 2016

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2018

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE DE GARANTIEREGELING VERVROEGD UITTREDEN VOOR DE HOUTVERWERKENDE INDUSTRIE 2014

WGA-instroom grote werkgevers in 2015

WGA-instroom grote werkgevers in 2013

WGA-instroom grote werkgevers in 2012

WGA-instroom grote werkgevers in 2014

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2017

Herstel in de industrie zet door. Samenvatting. Totale industrie. Omzet stijgt. Eerste kwartaal 2014

FONDS DES ACCIDENTS DU TRAVAIL

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Herplaatsing van de publicatie in de Staatscourant van 2 november 2011, nr.

De betekenis van de bedrijfskolom bos- en hout voor de Nederlandse economie

Maatwerk voor brancheverenigingen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent

Premies sociale verzekeringen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2016

Informatie sociale verzekeringen naar sectoren

Kerngegevens Bos en Hout in Nederland

Kerngegevens Bos en Hout in Nederland

STAATSCOURANT. 25 november Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Afzetmarkten van gezaagd hout en plaatmateriaal op de Nederlandse markt in 2013

5 Kansen en knelpunten voor de houtsector en boseigenaren

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Statistisch Bulletin. Jaargang

Persbericht. Herzien BBP 2001 ruim 18 miljard euro hoger. Centraal Bureau voor de Statistiek. Consumptie huishoudens ruim 11 miljard hoger

Economie groeit met 0,7 procent

Informatie sociale verzekeringen naar sectoren 2011

02 mei Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

Product Markt Combinatie. Bruins en Kwast Meest materiële Scope 3 emissies

Maatwerk voor brancheverenigingen

Persbericht. Aantal vacatures nog steeds hoog. Centraal Bureau voor de Statistiek

Collegialiteit. Oneerlijke concurrentie. Aftroggelen van medewerkers van collega. Onvoldoende gekwalificeerde medewerkers.

Persbericht. Prijzen industrie hoger door dure aardolie. Centraal Bureau voor de Statistiek

: Assurantiekantoor E. van der Roest B.V., gevestigd te Huizen, verder te noemen Adviseur

Omzet industrie daalt, productie vrijwel gelijk

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2014

Tarieven, bedragen en percentages

Informatie sociale verzekeringen naar sectoren 2007

21 maart Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 3,5 procent in Economische groei vierde kwartaal liefst 4,4 procent

Statistisch Bulletin. Centraal Bureau voor de Statistiek. Inhoud

bevordering reïntegratie (AMBER)

Omzet industrie daalt opnieuw

Persbericht. Economie verder gekrompen. Centraal Bureau voor de Statistiek. Uitvoer blijft groeien. Minder investeringen

3 mei Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

6 september Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

22 maart Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

Statistisch Bulletin. Jaargang

Cao-lonen 2002, de definitieve gegevens

AFSTANDEN IN METERS. SBI-CODE Omschrijving CATEGORIE GROOTSTE AFSTAND GEVAAR GELUID GEUR STOF

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 28, vijfde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei tweede kwartaal 2008 bijgesteld tot 3,0 procent

Maatwerk voor brancheverenigingen

Productiegroei industrie afgenomen in derde kwartaal

Basisverlegging Producentenprijzen Index, 2015=100

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Statistieken 2004 VVVF. Vereniging van verf- en drukinktfabrikanten

PERSPECTIEVEN VOOR DE AFZET VAN INLANDS HOUT [77] door A. G. GERRITSEN

E-commerce in de industrie 1

Omzet industrie daalt door lagere prijzen

Persbericht. Afzetprijzen industrie gestegen. Centraal Bureau voor de Statistiek

Multiplicatoren: handleiding

Lagere afzetprijzen drukken nog steeds omzet

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal banen in Nederland daalt. Banenverlies bedrijfsleven loopt steeds sterker op

Algemene Voorwaarden Logius

S&V Transparant. Eigen risico dragen WGA. Veranderingen per 1 januari 2017

Persbericht. Recordaantal vacatures. Centraal Bureau voor de Statistiek

2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009

9 juni Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

Tarieven, bedragen en percentages

Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen

: the solution. Houtvoorraadbeheer in Europese context. Studiedag over houtbevoorrading in Vlaanderen Haasrode, 12 oktober 2011

Oprichting van centrale houtverwerkingsbedrijven in ons land - NU!

Productie licht gedaald in vierde kwartaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Bos en Hout Berichten

Statistisch Bulletin. Jaargang

Cao-lonen 2004, de definitieve gegevens

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Zeeland, oktober 2017

Vier werknemers op tien krijgen opleiding en vorming

Algemene voorwaarden. Artikel 1. Geldigheid van deze voorwaarden

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Noord-Holland Noord, oktober 2018

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Zeeland, maart 2018

Statistisch Bulletin. Jaargang

Nieuwsflits Arbeidsmarkt Flevoland, September 2016

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkgelegenheid commerciële sector daalt. Minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening

Transcriptie:

EEN EERSTE KENNISMAKING MET DE NEDERLANDSE HOUTINDUSTRIE [72 + 77 + 791 door A. Y. WIEBERDINK De vestigingsplaats Een buitenstaander zou kunnen menen dat een uitnodiging in industriële richting voor de hand lag, omdat de nederlandse industriële houtverwerking zou zijn gebaseerd op of ten minste zou zijn ontstaan uit de aanwezigheid van de grondstof hier te lande. Een zodanige buitenstaander laat zich dan leiden door de merkwaardig hàrdnekkige en onjuiste opvatting dat industriële verwerking van grondstoffen vooral goed zou gedijen onmiddellijk bij de vindplaats. Met de metaalindustrie, de textielindustrie, de papierindustrie en nog vele andere takken van nijverheid heeft de houtindustrie in ons land gemeen, dat zij in bijna een eeuw tot ontwikkeling is gekomen, bij afwezigheid van de verwerkte grondstof in eigen land. Indien dan niet steeds de industriële verwerking van grondstoffen plaats vindt bij de grondstof-bron, komt de vraag op wáár op de weg van de grondstof naar consument de industriële be- en verwerking wél moet plaats vinden. De beantwoording van deze vraag is uiteraard tevens de verklaring van de aanwezigheid en van de toekomst van de houtindustrie in ons land. Het vraagstuk van de plaats van vestiging is in ieder geval steeds weer een kostprijsvraagstnk, waarbij de gehele prestatie in de beschouwing moet worden betrokken. Onvoldoende is uiteraard bijvoorbeeld, alleen de factuurprijs van het product te vergelijken. De service, de snelheid van levering en de slagvaardigheid van de fabrikant, met betrekking tot specifieke kenmerken van de behoefte, vormen daarbij belangrijke elementen, die bij de vergelijking van de kostprijzen niet mogen worden vergeten. Wat de houtindustrie betreft is inmiddels proefondervindelijk bewezen dat in belangrijke mate de vestiging wordt bepaald door de plaats, waar de behoefte tot uiting komt. De kenmerken van de behoefte aan producten van de houtindustrie zijn: de verscheidenheid; de variabiliteit in de verscheidenheid; de promptheid van de levering en de invloeden van de seizoenen. Niet steeds zijn alle kenmerken cumulatief aanwezig in de vraag van de verschillende sectoren van de houtindustrie. Een sprekend voorbeeld van waar de genoemde kenmerken wél alle aan de dag treden, is de behoefte aan houten verpakkingsproducten. De functie van de nederlandse houtindustrie tegen de achtergrond van deze behoefte-kenmerken is nu de behoefte te bevredigen door het aanhouden van een voorraad grondstof en deze naar gelang de zich voordoende vraag tot product te verwerken. Enerzijds moet deze voorraad voldoende groot en gevarieerd zijn om de vraag prompt te bevredigen, anderzijds natuurlijk niet groter dan hiervoor noodzakelijk. Het is duidelijk dat deze voorraad boveudien zo goedkoop mogelijk in de verschillende grondstof-gebieden moet

105 worden gekocht in een vorm, die bij de verdere verwerking zo weinig mogelijk productieverliezen laat optreden. Het is - globaal genomen - gebleken economischer te zijn een voorraad grondstof aan te houden en hier te verwerken, dan de vraag naar houtproducten tegemoet te treden met een voorraad eindproducten en/of halffabrikaten. In een niet gepubliceerd rapport van C. Visser, over de centrale vraagstukken van de nederlandse kistenindustrie, werd aangetoond, dat bij voorziening in de behoefte aan houten emballage in een bepaald jaar door import, de dubbele hoeveelheid hout aan product in voorraad had moeten worden gehouden, in vergelijking met de voorraad hout bij vervaardiging hier te lande. Hierbij bleek overduidelijk dat de schatting - geruime tijd vooraf - van de maximale behoeften in verscheidenheid een veel groter voorraad aan halffabrikaten vereiste dan de maximale totale behoefte, waarbij de onzekerheid bleef dat aan elke vraag kon worden voldaan. Deze grotere voorraad betekent: méér investering, méér opslagruimte, méér verliezen op onbruikbaar product en toch nog niet gedekt zijn voor plotselinge vraagverandering. Daartegen kan men opmerken dat, bij verwerking in de grondstoflanden, toch vracht wordt bespaard op de bij de verwerking optredende houtverliezen. Inderdaad, maar in veel gevallen staat hier alleen al tegenover, dat het product bij vervoer een andere (en kostbaarder) behandeling verlangt. Daardoor kan reeds het vrachtvoordeel geheel of gedeeltelijk verloren gaan. De vrachtkosten in verband met produktieverliezen zijn bijzonder belangrijk voor de positie van bijvoorbeeld de rondhout-zagerijen in ons land. De conclusie, dat alle zagerij vanuit rondhout in Nederland on-economisch zou zijn, is bepaald onjuist. Voor het zagen van bestekhout ligt dit zeer zeker al anders, hetgeen overigens goede perspectieven biedt voor de afzet van de nationale bosproducten. Maar ook voor ander zaagwerk is het vaak zeer dubieus of beter gezaagd product kan worden ingevoerd. In het algemeen kan hier worden gesteld dat de verwerking van de grondstof tot een gemakkelijk transportabel "tussenproduct" met een brede markt, bij voorkeur in de productielanden zal plaats vinden. Heeft het tussenproduct een kleinere markt, dan stijgen de kansen voor bewerking in het consumptiegebied snel. Een ander aspect is dat de industriële houtbewerking wel wordt gekenmerkt door de belangrijkste verwerkte grondstof, maar zich bij haar productie niet steeds beperkt tot hout. Zo is bij de borstelfabricage de haaren vezelverwerking van wezenlijk belang en bij de meubelindustrie de aanwending van textielproducten en van voortbrengselen van de metaal- en van de plasticindustrie. Daardoor wordt de betekenis van de plaats van de grondstofwinning van minder betekenis. Ook is nog van belang, dat hout uit zeer verschillende grondstofgebieden, naast of met elkaar wordt aangewend, waardoor een centrale ligging aan goede transportwegen veeleer de doorslag geeft voor de keuze van de industriële verwerkingsplaats. Zo wijst C. Visser, in zijn eerdergenoemd rapport, op de omstandigheid, dat de nederlandse kistenindustrie reeds een transportkostenvoordeel heeft op de in Zuid-Zweden gevestigde kistenfabriek, die Noord-Zweeds of Fins hout wil aanvoeren. Bovendien is, met het oog op een massale verwerking in één grondstofgebied, lang niet altijd voldoende specifiek geëigende grondstof aanwezig. Vanuit ons land kan men bijvoorbeeld meer grondstofmarkten benaderen dan vanuit Finland. De nederlandse houtindustrie, liggende in

106 het consumptiegebied, heeft veelal beter de gelegenheid de marktsituatie in de verschillende grondstofgebieden te benutten, dan de dáár gevestigde industrie. Essentieel daarbij is een vrije houtmarkt. Dit is de levensvoorwaarde voor de nederlandse houtindustrie. In een vrije houtmarkt met verschillende grondstofgebieden kan de verwerker in het consumptiegebied zich voordelen verschaffen door de omstandigheid, dat alle houtmarkten wèl de algemene marktontwikkeling volgen, maar dit niet alle tegelijkertijd doen en ook niet in dezelfde mate. Het is duidelijk dat de nederlandse houtindustrie - haar positie bouwend op de verscheidenheid van vaak geringe kostenvoordelen, op goede inrichting, op gespecialiseerde vakkennis en op voordelen in dienstbetoon - bijzonder ernstig in haar bestaan kan worden getroffen door discriminerende handelingen van grondstoffenproducerende landen. Even duidelijk is het, dat de nederlandse houtvoortbrenging in het algemeen geen uitweg daarbij kan bieden. Maar dan staat ook vast dat elk bruikbaar binnenlands aanbod door de industrie gaarne wordt aanvaard. Het organisatorische patroon' Als wij over de Nederlandse houtindustrie spreken, dan wordt daarmede een conglomeraat van gespecialiseerde sectoren omvat. De verscheidenheid daarvan, en de daarin bestaande organisatorische bindingen, wil ik hier nader aanduiden, om voor Uw vereniging een aanwijzing te geven voor de behartiging van Uw belangen, bij het zoeken naar kontakten. Bij deze opsomming van industriële bedrijfsuitoefeningen vermeld ik tevens de desbetreffende vakorganisatie. Tot de houtindustrie behoort namelijk de industriële vervaaräiging van: produkt 1. meubelen in de ruimste zin des woords en betimmeringen 2. houten emballage- en verpakkingsmiddelen (exclusief sigarenkisten) 3. deuren, ramen, kozijnen, keukens, trappen, kasten, betimmeringen. timmerwerk en overige produkten voor de bouwnijverheid 4. fineer, triplex, meubelplaat en spaanplaat 5. parket- en hardhoutvloeren 6. huishoudelijke artikelen, speelgoederen, sportartikelen, gereedschappen, technische artikelen voor bedrijven en dergelijke houtwaren 7. borstelwerk, kwasten en penselen 8. klompen 9. lucifers 10. sigarenkisten 11. houtwol vakorganisatie Centrale Bond van Meubelfabrikanten Houten Emballage Industrie Vereniging Nederlandse.Bond van Timmerfabrikan ten in Nederland Vereniging van Fabrikanten van Hou ten Massaprodukten voor de Bouwnijverheid. Vereniging van Nederlandse 'Triplex-, Fineer~ en Spaanplatenfabrikanten Vereniging van Parket- en Hardhoutvloerenfabrikanten in Nederland Vereniging van Fabrikanten van Huishoudelijke artikelen, speelgoederen en soortgelijke artikelen Vereniging van Nederlandse Borstelfabrikanten Federatie van Werkgeversorganisaties in de Klompenindustrie in Nederland Vereniging van Lucifersfabrikanten in Nederland Vereniging van Sigarenkistenfabrikanten Vereniging van Nederlandse Houtwolfabrikanten

J07 12. tegen bederf enz. bereid hout 13. zagerij- en schaverijprodukten Vereniging van Nederlandse Bereiders van hout tegen bederf, anders dan door middel van crcosootoiic. Vereniging van Nederlandse Creosoteerinrichtingen. Vereniging van Houtimpregneerinrichlingen in Nederland. Nederlandse Vereniging van Schavers en Zagers De zestien genoemde organisaties hebben in feite al meer dan twintig jaren een krachtige federatieve binding, welke thans in het Centraal Verbond Houtindustrie gemanifesteerd wordt. De taakverdeling is zodanig, dat de gezamenlijke problematiek aan de federatie wordt toebedeeld, terwijl de specifieke zaken in handen blijven van de vakorganisaties, die overigens haar autonomie onverkort kunnen handhaven. Door de verbinding van het Centraal Verbond Houtindustrie - waarvan ik ná deze bijeenkomst weer als secretaris mag fungeren - met centrale werkgeversorganisaties en met de eigen europese vakorganisatie, de "Confédération Européenne des Industries du Bois" (C.E.I.-Bois) is de gehele Nederlandse houtindustrie voliedig ingepast in het nationale en internationale organisatorische patroon. Het zal U bovendien niet verbazen dat het Centraal Verbond Houtindustrie mede-oprichter is geweest van het Houtvoorlichtingsinstituut en dat U zijn vertegenwoordigers aantreft in de Raad van Bijstand van het Bosbouwproefstation, in de Nederlandse Nationale Populieren Commissie en zelfs in de Commissie van het Bosschap voor het meten van hout. Het onderwerp van heden, de afzet van de produkten van de Nederlandse bosbouw, is voor de industrie een probleem van algemene strekking: de grondstofvoorziening. Het Centraal Verbond Houtindustrie, als representant van de Nederlandse houtindustrie, is derhalve evenzeer geinteresseerd in de uitkomsten van deze dag als de houtproducenten. De omvang De omvang van een bedrijfstak wordt vaak op twee manieren aangeduid: door de omvang van de loonsom of het aantal werknemers, alsmede door de totale omzet. De produktiestatistiek Houtindustrie 1959 van het Centraal Bureau VOOr de Statistiek (verschenen 1961) en de jaarverslagen van de Bedrijfsvereniging voor de Hout- en Meubelindustrie en Groothandel in Hout, geven vele gegevens over omzetten, loonsommen en aantallen werknemers. Het is uiteraard gewenst, naast de produktiestatistieken Houtindustrie 1959, als meest recente publikatie ook het jaarverslag over 1959 van de bedrijfsvereniging te leggen. De C.B.S.-publikatie heeft niet betrekking op alle sectoren van de hiervoor genoemde houtindustrie. Door het C.B.S. werden geen gegevens verzameld in: klompenindustrie, de houtzagerijen en schaverijen, de houtbereidingsindustrie, de borstelindustrie en de lucifersindustrie. De gegevens van de bedrijfsvereniging omvatten deze sectoren wel en bovendien nog de kurk-, riet- en rotanverwerking. De gegevens van de bedrijfsvereniging benaderen dus bijna exact de gehele houtindustrie ais door ons bedoeld, zij het dat ook de houthandel daarin dan wordt begrepen. Het verzekeringsplichtig jaarloon in 1959 bedroeg in de gehele houtsector: f 206.000.000---, uitgekeerd in 4525 ondernemingen

108 aan rond 47.000 werknemers. De sectoren, die door het C.B.S. werden onderzocht, omvatten in totaal ongeveer 1700 ondernemingen, waarvan er ruim 800 in de enquêtes werden betrokken. Men kan aannemen, dat in deze 1700 ondernemingen rond f 130.000.000 verzekeringsplichtig loon werd uitbetaald aan ongeveer 30.000 werknemers. In de C.B.S.-statistieken wordt echter niet gewerkt met verzekeringsplichtige loonbedragen maar met alle lonen, salarissen, sociale kosten en pensioenpremies. Om een orde van grootte te bepalen van al deze arbeidskosten is het verantwoord, bij f 130.000.000 verzekeringsplichtig loon, uit te gaan van f 200.000.000 aan arbeidskosten. Volgens de C.B.S.-gegevens werd in 1959 in de grote bedrijven, met elke f 100 arbeidskosten, f 400 produkt vervaardigd en in de kleinere ondernemingen f 360 produkt. Een indruk van de afzet van de houtindustrie in 1959 wordt verkregen, indien derhalve wordt gedacht aan een bedrag van f 700.000.000. Daarin werd dan verwerkt aan hout en houtprodukten (C.B.S. f 309,03 op f 1000 produkt) voor ongeveer f 210.000.000. Met de gegevens van het C.B.S. verder werkend betekent dit een verwerkte waarde: aan naaldhout van f 110.000.000 en aan loofhout van f 72.000.000. In hoeveelheid betekent dit ruw genomen (steeds uitgedrukt in m 3 gezaagd): 700.000 m 3 naaldhout, 165.000 m 3 tropisch loofhout en 115.000 m 3 niettropisch loofhout. Wat het niet-tropisch loofhout betreft bleef dan het verbruik van populier door de kiompenindustrie en de lucifersindustrie nog buiten beschouwing. Het totaal verbruik van niet-tropisch loofhout stijgt in totaal dan wel tot of OVer de grens van 200.000 m 3 gezaagd. Deze getallen - het zij nog eens uitdrukkelijk herhaald - beogen slechts een orde van grootte te benaderen, om U een indruk te geven van de omvang van de Nederlandse houtindustrie in 1959. Inmiddels is de ontwikkeling van lonen, prijzen en omzetten verder gegaan en in de houtindustrie is geen stilstand geweest. Thans mag de verzekeringsplichtige loonsom in totaal wel worden gesteld op f 250.000.000 en het aantal werknemers op rond 50.000. Wij beleven, naar wij hopen, nog dat ook onze nationale houtindustrie gaat behoren tot de "miljardairs" onder de bedrijfstakken, gemeten naar de afzet. In ieder geval laat zij - gemeten naar de loonsom - thans reeds sectoren als de zuivelindustrie, de kledingindustrie, de grafische industrie, de steen-, cement-, glas- en keramische industrie en de tabakverwerkende industrie resoluut achter zich. Waarom dit alles vermeld? Om U te laten zien, dat - uitsluitend benaderd naar de hoeveelheid - de Nederlandse houtindustrie vele malen de inlandse houtproduktie zou kunnen verwerken. In kubieke meters rekenend zou voor een studieconferentie als deze er geen probleem "afzet" bestaan, maar het gezegde wil "dat alle hout geen timmerhout is", noch in technisch, noch in biologisch en noch in bedrijfs-economisch opzicht. En dat is dan wel het moeilijkste probleem bij de afzet. Enkele suggesties Na voor U de Nederlandse houtindustrie in een schets te hebben getekend, wil ik toch nog proberen, vanuit de algemene wezenstrekken van deze nijverheid, enige suggesties te doen, in verband met het onderwerp van deze studiedag. A. De afzet van Nederlands hout naar de houtindustrie moet zich richten:

109 op integratie in de algemene houtvoorziening en/of op specifieke gebruiksdoeleinden en/ of gebruikers. B. Steeds zal het Nederlands aanbod in hoedanigheid en prijs moeten passen in de internationale houtmarkt, waarbij dan nog de hoeveelheid, het sortiment en de leveringszekerheid een bedrijfs-economisch verantwoorde verwerking moeten mogelijk maken. (De afzet van populierehout toont aan dat bij voldoende hoeveelheid, die constant kan worden aangeboden tegen een aanvaardbare prijs, de industriële verwerker zich gaarne op de Nederlandse markt bevoorraadt. Hoewel de klompenindustrie op langere termijn een teruglopend verbruik zal laten zien, zal de totale behoefte aan de Nederlandse populier zeker in de volgende decennia niet afnemen). C. De integratie in de algemene houtvoorziening ware te leiden via de normale industriële bevoorradingskanalen. De afzet, gericht op specifieke gebruiksdoeleinden en/of gebruikers, wijst in de richting van directe contacten met de gequalificeerde industriële verwerkers (inclusief zagerijen). D. Elke afsluiting van het Nederlandse aanbod in een "inlandse" houtmarkt, belemmert de toch al moeilijke afzet, naar de op een vrije markt aangewezen industriële verwerker. E. Bij de voorlichting over de mogelijkheden van gebruik van Nederlands hont, ware vooral te letten op de omstandigheden, die bij gelijke prijs, kwaliteit en hoedanigheid, toch als belemmering worden gevoeld (hoeveelheid, sortiment, constante beschikbaarheid, verwerkings-gewoonten en mechanische en menselijke instelling op de in feite steeds gebruikte grondstof). Literatuur C. Visser: Centrale vraagstukken van de Nederlandse Kistenindustrie (niet gepubliceerd) C. Visser: De Nederlandse Houtindustrie in het internationale handelsverkeer, de Houtindustrie. 15 december 1954) Produktiestatistieken Houtindustrie 1959. (C.B.S. uitgave 1961) Verslag over 1959 van de Bedrijfsvereniging voor de Hout- en Meubelindustrie en Groothandel in Hout.