Geachte Voorzitter, Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag. Stagnering Inburgeringscursussen

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Convenant tussen de Staat der Nederlanden en de Bve Raad over de. gevolgen van de invoering van de Wet inburgering

Verbreding Wet Inburgering in Bennebroek, Bloemendaal, Haarlemmerliede en Spaarnwoude en Heemstede

Binnen de plaatsgevonden aanbesteding zijn er twee mogelijkheden om op korte termijn aan deze vraag te voldoen.

Gemeente jn Bergen op Zoom

Voorlichting rijksbijdrage educatie 2007

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nota van B&W. Onderwerp Verbreding Wet Inburgering in de gemeente Haarlem

Voorlichting gemeenten en roc s over de ontwikkelingen rond de educatie na de invoering van het nieuwe inburgeringsstelsel.

Vooraf. Geachte Voorzitter,

VERORDENING WET INBURGERING HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE 2013

Raadsvoorstel 26 januari 2012 AB RV

09UIT

Invoering. Wet participatiebudget

7. Soc. voorzieningen en maatsch. dienstverlening

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Mandatering en afsluiten uitvoeringsovereenkomst Wet Inburgering met de ISD

Verordening Wet inburgering gemeente Wierden 2013

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Ontvangst rapportage met gegevens uit ISI. Deze gegevens dienen als basis voor de indicatoren die in de SiSa bijlage moeten worden ingevuld.

Bijlage I Beknopte samenvatting Eindrapportage Transitie, 23 februari 2005

Vaststelling van de Verordening Wet Inburgering gemeente Hoorn Samenvoegen van Winvoorziening en voorziening oudkomers tot een reserve inburgering

Raadsvoorstel 92. Gemeenteraad. Vergadering 1 juli Onderwerp. : Evaluatie Inburgering. B&W vergadering : 3 juni 2008 Dienst / afdeling : SE.

Portefeuillehouder: W. Zorge Behandelend ambtenaar H. Alssema, (t.a.v. H. Alssema)

EVALUATIE WET INBURGERING HAAREN

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 mei 2009, gelet op de Wet inburgering (WI),

TWEEDE-KAMERFRACTIE. Fractienotitie. Voorzitter

Algemene toelichting op de Verordening Wet Inburgering Tilburg

Nota van B&W. Onderwerp Uitvoering Convenant Inburgering en ondernemerschap

De Minister van Vreemdelingenzaken en integratie, Mevrouw drs. M.C.F. Verdonk Ministerie van Justitie Postbus EH DEN HAAG

De gemeente heeft een aantal taken binnen de uitvoering van de WI.

: Verordening Wet Inburgering

Verslag uitvoering Wet inburgering

Kadernotitie Wet inburgering Smallingerland. Gemeente Smallingerland Mei 2007

Wet participatiebudget

VERORDENING WET INBURGERING GEMEENTE ALPHEN AAN DEN RIJN 2012

B & W-nota. Onderwerp Nota Inburgering Zuid-Kennemerland eerste helft B&W-besluit:

Verordening Inburgering gemeente Rozendaal 2011

WIJZIGINGENOVERZICHT VERORDENING EN KADERNOTA INBURGERING N.A.V. WETSWIJZIGINGEN

Algemene toelichting

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Siderius (SP) over de huishoudelijke hulp toelage (2015Z01571).

Voorgesteld wordt de in de algemene uitkering te ontvangen middelen voor taalcoaches te oormerken voor dit doel zodat dekking aanwezig is.

Beleidsregels behorend bij de Verordening Wet inburgering Helmond 2015

Per 1 januari 2013 is zowel de nieuwe Wet Inburgering in werking getreden alsook de Wet Kinderopvang gewijzigd.

De gemeente heeft een aantal taken binnen de uitvoering van de WI.

Verordening Wet Inburgering 2010 gemeente Woerden

Doel van de Wet inburgering is ervoor te zorgen dat vreemdelingen die zich in Nederland vestigen:

Agendanr. : 8 Voorstelnr. : Onderwerp : Invoering Wet Inburgering. Aan de Raad, Heerhugowaard, 30 januari 2007.

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG. 1. Inleiding

Datum uw brief n.v.t.

De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met kenmerk 2009Z12369.

BELEIDSREGELS WET INBURGERING

Beleidsplan Wet inburgering

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Nota van B&W. Bijgaand treft u de aanvraag/prognose aan, die vóór 15 december a.s. bij het ministerie VROM moet zijn ingediend.

Algemene toelichting

De Wet Inburgering. Stand van zaken op 1 juli 2007 bij 56 grote gemeenten in Nederland

1. Wat zijn de SiSa-indicatoren die nu worden gevraagd en hoe gaat de verantwoording er vanaf 1 januari 2013 uitzien?

Algemene toelichting Verordening Wet inburgering 2010

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Bijlage(n): Antwoorden op vragen van de vaste kamercommissie SZW

Vragen van het lid Fritsma over het per taxi ophalen van inburgeraars in Gouda.

Aan het college van Burgemeester en Wethouders v/d gemeente

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gemeente Boxmeer. Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van de Verordening Wet Inburgering Gemeente Boxmeer. Nummer: de Raad van de gemeente Boxmeer

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Verordening Wet inburgering gemeente Katwijk 2010

Bovengenoemde wetswijzigingen maken het noodzakelijk de huidige verordening Wet inburgering 2008 gemeente Leiden aan te passen.

Regeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet (Pardonregeling)

Evaluatie Wet Inburgering 2007 en 2008

DE RAAD VAN DE GEMEENTE ROERMOND, besluit: Raadsbesluitno. 2012/093/2

: Burgemeester en Wethouders : Openbaar / Ter besluitvorming W71. Weth.1I1 Weth. IV Datum besluit B&W/Burgemeester

b e s l u i t: vast te stellen de Verordening Wet Inburgering 2010 gemeente Woerden Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Oplegvel Collegebesluit

Beleidsplan inburgering in Midden-Delfland

Het Bestuur van de Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg Postbus ZH VOORHOUT. t.a.v. de heer drs. H. Kelderman. Datum

komt of bij welk programma het hoort.

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders 7 januari 2014;

RAADSVOORSTEL. Vergadering d.d.: 4/12/27 september Onderwerp: Beleidsnota Inburgering

Dienst / Sector: Samenleving en Economie Hengelo, 4 januari 2007 Registratienummer: Raadsvergadering d.d. 9 januari 2007 D.4.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 maart 2007, gelet op de Wet inburgering (WI),

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 20 april 2016 Betreft Voortgang inburgering

Algemene toelichting Verordening inburgering Drechtsteden.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Artikelsgewijze toelichting

Toelichting bij de gewijzigde verordening Wet inburgering

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Peters (CDA) over de aanhoudende problemen in de jeugdzorg (2017Z04682).

Initiatiefvoorstel aan de Raad

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : 11 Datum :

De gemeenteraad stelt de volgende regeling vast: Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Werkplan uitvoering Wet inburgering 2012

Ministerie van Justitie, Vreemdelingenzaken en Integratie Minister drs. M.C.F. Verdonk Postbus EH Den Haag

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap T.a.v. mevrouw J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart Postbus BJ 'S-GRAVENHAGE (070)

De Verordening Wet inburgering gemeente Boxtel 2010 gewijzigd vast te stellen en met terugwerkende kracht in te voeren per 1 januari 2013.

29 augustus 2008 PO/ KOV/

Servicedocument wijziging wetgeving Educatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

Transcriptie:

Directoraat-Generaal Wonen Wijken en Integratie Directie Inburgering en Integratie Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Rijnstraat 8 Postbus 20951 2500 EZ Den Haag www.vrom.nl Stagnering Inburgeringscursussen Datum 8 oktober 2007 Kenmerk Uw kenmerk 07-WWI-B-021 Geachte Voorzitter, In de afgelopen weken is door gemeenten en aanbieders mijn aandacht gevraagd voor de problematiek van de uitvoering van het nieuwe inburgeringsstelsel en de gevolgen ervan. Die treffen vooral aanbieders van inburgeringsprogramma s en individuele inburgeraars. Enkele gemeenten hebben aangegeven hun ambities voor dit jaar niet te zullen halen. Dit beeld wordt door de VNG bevestigd. Aanbieders van inburgeringsprogrammas worden geconfronteerd met te weinig inburgeraars die hun programma s aanvangen. Daardoor wordt de bestaande infrastructuur onvoldoende benut en is sprake van overcapaciteit bij aanbieders. In reactie daarop is op mijn initiatief overleg gestart met een aantal aanbieders van de vier grote steden. In vervolg daarop is het overleg verbreed en nemen ook vertegenwoordigers van andere gemeenten en de VNG aan het overleg deel. Tijdens deze overleggen is geïnventariseerd wat de problemen zijn en op welk vlak die liggen. Ook wordt nagegaan op welke manier en onder wiens verantwoordelijkheid of initiatief de knelpunten kunnen worden opgelost. Gebleken is, dat sprake is van een samenloop van omstandigheden. Die hebben onder andere te maken met de voorbereidingstijd van gemeente, bij de invoering van de wet en de complexiteit van de wet- en regelgeving. Het overleg wordt voortvarend en intensief voortgezet en staat in het teken van het implementeren van oplossingen voor zowel de korte als de langere termijn. Het Rijk is daarbij verantwoordelijk voor oplossingen voor de problemen in de wet- en regelgeving. Van gemeenten wordt een adequate inrichting van de werkprocessen gevraagd. De gezamenlijke inspanningen kunnen alleen dan vruchten afwerpen, indien alle partijen bereid zijn zich blijvend voor de verbetering van de uitvoering van inburgering in te zetten. Ik zal van mijn kant versneld de volgende maatregelen treffen: ik maak het voor gemeenten mogelijk om aan iedereen die tot de doelgroep van de wet inburgering (Wi) behoort een inburgeringsprogramma aan te bieden. Dit was al aangekondigd in het Deltaplan Inburgering, dat op 7 september jl. aan de Tweede kamer is gestuurd. Ook voor kleinere gemeenten maak ik het mogelijk om het budget dat niet in 2007 wordt uitgegeven te besteden in 2008 en 2009, waardoor deze gemeenten -net als de G31- alsnog de mogelijkheid krijgen hun ambities te realiseren. een inhaalslag kunnen plegen. De Commissie voor Wonen, Wijken en Integratie heeft naar aanleiding van de recente ontwikkelingen en berichten in de landelijke media nadere vragen gesteld. De beantwoording daarvan bied ik u hierbij aan.

1. Wat zijn de oorzaken van de afname van het aantal cursisten en in hoeverre levert de huidige regelgeving belemmeringen op? Het nieuwe inburgeringsstelsel is op 1 januari van dit jaar ingevoerd, zeer kort nadat de Wet inburgering (Wi) in de Eerste Kamer is aangenomen. Gemeenten werden daardoor geconfronteerd met een korte invoeringstermijn. Het betreft een volledige stelselwijziging met onder meer de verplichting voor nieuwkomers en oudkomers om het inburgeringsexamen te behalen, de verplichting voor gemeenten tot aanbesteding van de inburgeringsprogramma s, een verplicht aanbod aan asielgerechtigden en geestelijke bedienaren en een facultatief aanbod aan bepaalde categorieën inburgeringsplichtigen. Daarnaast is eveneens op 1 januari jl. een inburgeringsstelsel voor vrijwillige inburgeaars ingevoerd. De korte voorbereidingstijd heeft in een aantal gemeenten geleid tot uitstel van of vertraging bij de aanbestedingsprocedures. Daarbij moesten in veel gevallen de Europese aanbestedingsregels worden gevolgd, waardoor de doorlooptijd van de aanbesteding relatief lang was. Dit heeft gemeenten veel tijd gekost. Daarnaast is de voorbereiding van werving en selectie van potentiële inburgeraars aan wie een aanbod kan worden gedaan vertraagd op gang gekomen. Ook vergt de invoering van het nieuwe inburgeringsstelsel aanpassing van de gemeentelijke uitvoeringsprocessen en stroomlijning van de samenwerking binnen de gemeentelijke uitvoeringsorganisatie (samenwerking tussen de verschillende loketten voor onderwijs, sociale zaken en inburgering). Bij de uitvoering van het nieuwe inburgeringsstelsel is bovendien gebleken, dat gemeenten problemen hebben met de selectie wie wel en wie niet voor een aanbod in aanmerking komt. Als belangrijke oorzaak daarvoor wordt door gemeenten aangegeven, dat de wet op dit onderdeel te complex is. 2. Hoeveel cursussen zijn er in 2006 afgenomen en wat is de verwachting voor 2007? In het hierna opgenomen overzicht zijn de aantallen inburgeraars opgenomen, die in 2006 met hun inburgeringsprogramma zijn gestart of aan een inburgeringsprogramma deelnamen. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen nieuwkomers en oudkomers. Aantallen nieuwkomers in 2006: in totaal volgden 35.455 nieuwkomers een programma. Daarvan is een deel gestart in voorgaande jaren. Hiervan startten er in 2006 15.401 nieuwkomers met een programma. Aantallen oudkomers: in totaal volgden 23.845 oudkomers een programma op grond van de verschillende oudkomersregelingen. Hiervan startten er in 2006 12.995 oudkomers met hun programma. De in 2006 ingestelde Regelingen inburgering oudkomers liepen wat betreft de instroom op 31 december 2006 af, Deze oudkomers maken gewoon hun programma onder de voor hen geldende oudkomersregelingen af. Voor de uitvoering van deze Regelingen hebben gemeenten in 2006 totaal ruim 89 mln. van het Rijk bevoorschot gekregen. Om de overgangsproblematiek van in 2007 doorlopende educatietrajecten te pareren, is gemeenten de mogelijkheid geboden om in 2007 een deel van het ten behoeve van de uitvoering van de Wet inburgering verstrekte voorschot aan te wenden ter financiering van de hiermee samenhangende kosten. Hierdoor is geregeld dat gemeenten educatiedeelnemers die op 1 januari 2007 inburgeringsplichtig werden hun lopende traject kunnen afmaken. Hiervoor nemen gemeenten in 2007 naar verwachting een bedrag van 43 mln. uit het budget voor de Wet inburgering (Wi). Tenslotte is er ook overgangsrecht voor de nieuwkomers die nog in 2006 op basis van de oude Wet inburgering nieuwkomers (Win) in een programma zijn geplaatst en die dit programma, hoewel zij sinds 1 januari 2007 onder de Wet inburgering vallen, mogen afmaken. Er is geen inzicht in de hiermee gepaard gaande aantallen programma s. Overigens leidt dit niet tot budgetoverschrijdingen. In het antwoord op vraag 3 wordt ingegaan op het aantal inburgeringsprogramma s dat wordt aangeboden. Ministerie van VROM 8 oktober 2007 Pagina 2/6

3. Hoeveel is er aanbesteed en hoeveel cursussen zijn er uiteindelijk geleverd? In de bekostiging van gemeenten is onderscheid gemaakt tussen de G31 gemeenten en de overige gemeenten. De G31 worden voor drie jaar bekostigd via een ophoging met in totaal 536 mln. van de Brede Doeluitkering Sociaal Integratie en Veiligheid(BDU-SIV) van het Grotestedenbeleid (GSB). Met deze verhoging van het budget zijn de gemeenten volgens eigen opgave in staat om in 2007, 2008 en 2009 in totaal ongeveer 94.700 inburgeringsprogramma s aan te bieden. Daarvan zijn er circa 26.600 bedoeld voor uitkeringsgerechtigden en asielgerechtigden met een gecombineerd programma en 68.100 voor oudkomers zonder inkomen uit werk of uitkering en asielgerechtigden zonder gecombineerd programma. Deze aantallen zijn gebaseerd op door de G31 ingediende prognoses. De overige, vooral kleinere, gemeenten (de zogenaamde niet-g31) worden per jaar bekostigd (in 2007: 111,5 mln). Voor het jaar 2007 is voor de niet-g31 geprognosticeerd dat zij in totaal 16.600 inburgeringsprogramma s aanbieden. Hiervan zijn 8.600 programma s bedoeld voor uitkeringsgerechtigden en asielgerechtigden met een gecombineerd programma. De overige 8.000 programma s zijn bedoeld voor oudkomers zonder inkomen uit werk of uitkering en asielgerechtigden zonder gecombineerd programma. Het gehele budget is bij wijze van voorschot aan gemeenten uitgekeerd. Het per gemeente toegekende bedrag is berekend op basis van de prognoses van gemeenten: hoeveel mensen starten in jaar t met hun inburgeringsprogramma en nemen binnen een termijn van drie jaar deel aan het inburgeringsexamen? Voor de G31 geldt, dat zij hun prognoses indienen voor een periode van drie jaar. Van de overige gemeenten worden de prognoses jaarlijks opgevraagd. Dat betekent dat de grote gemeenten drie jaar de tijd hebben om hun prognoses te realiseren. Indien de prognoses van 2007 niet zijn gerealiseerd, kunnen die in 2008 en 2009 worden ingehaald. Bij de kleinere gemeenten (de niet-g31) is dat niet het geval. Voor de niet-g31 is in het Besluit inburgering en de Regeling vrijwillige inburgering geregeld dat de prestaties per jaar worden verrekend. Om ook deze gemeenten de ruimte te geven om eventuele tegenvallende achterblijvende realisaties resultaten van 2007 in 2008 en 2009 te compenseren, zullen het Besluit inburgering en de Regeling vrijwillige inburgering op dit punt met spoed worden aangepast, zodat ook de niet G31-gemeenten ruimte krijgen voor een inhaalslag. De G31-gemeenten geven aan dat zij verwachten het totaal aantal aan te bieden inburgeringsprogramma s in de periode 2007 tot en met 2009 te kunnen realiseren. Daarbij is van belang dat de steden, in het kader van het grotestedenbeleid driejarige zekerheid hebben gekregen met betrekking tot de inburgeringsbudgetten. Deze gemeenten hebben dus drie jaar de tijd om de afgesproken prestaties te realiseren. Eventueel tegenvallende prestaties in 2007 kunnen aldus worden gecompenseerd door in 2008 en 2009 meer te presteren. In de Wet inburgering is de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de inburgering neergelegd bij gemeenten. Dit impliceert dat gemeenten ook verantwoordelijk zijn voor de aanbesteding van de inburgeringsmiddelen richting aanbieders. Dat geldt evenzeer voor de tussen gemeenten en cursusinstellingen afgesloten contracten. Er bestaat daarom op rijksniveau geen inzicht in hoeveel gemeenten tot nu toe hebben aanbesteed en hoeveel cursussen daarvoor zijn ingekocht. Uit de van gemeenten en cursusinstellingen ontvangen signalen is af te leiden dat gemeenten grotendeels pas in de loop van het jaar 2007 hebben aanbesteed wat, gegeven de relatief lange doorlooptijd van de (veelal Europese) aanbestedingsprocedures, heeft geleid tot een vertraagde start van de uitvoering van de Wet inburgering. Ministerie van VROM 8 oktober 2007 Pagina 3/6

4. Klopt het dat het aantal cursisten ver achterblijft bij de ambitie? Naar aanleiding van een brief van een aantal aanbieders van inburgeringsprogramma s en overleggen die met gemeenten zijn gevoerd, blijkt het aantal inburgeraars dat in het jaar 2007 start met een inburgeringsprogramma achterblijft bij de prognoses. Zoals gesteld in het antwoord op vraag 3 krijgen, naast de G31, ook de andere gemeenten de ruimte om een inhaalslag te maken. 5. Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat de kandidaat-cursisten, die in de startblokken staan om de cursus te gaan volgen, zo spoedig mogelijk worden bediend? Geconstateerd is dat een aantal oorzaken het gevolg is van de wet- en regelgeving die ik, zoals gezegd, zal aanpassen. Andere oorzaken liggen op het terrein van de werk- en uitvoeringsprocessen van gemeenten. De werving en selectie van kandidaten is laat op gang gekomen, waardoor aanbieders kampen met overcapaciteit. Ik wijs er overigens op dat in sommige gevallen de financiële relatie tussen gemeenten en aanbieder zodanig is geregeld, dat sprake is van een eenzijdige doorwerking van de cosequenties op de aanbieders. Om de gemeentelijke uitvoeringspraktijk te verbeteren en te stroomlijnen en de totstandkoming van de noodzakelijke samenwerking binnen gemeenten te ondersteunen, is met de VNG afgesproken op dit punt samen te werken. Daarbij kunnen gemeenten rekenen op ondersteuning van aanjaagteams van het Rijk. Deze teams, die in het Deltaplan Inburgering zijn aangekondigd, worden binnen afzienbare termijn operationeel. Gemeenten die dat willen, kunnen op die teams een beroep doen voor gerichte ondersteuning bij de uitvoering van inburgering. Daarnaast is het van belang, dat gemeenten in overleg gaan met de door hen gecontracteerde aanbieders. Dat overleg moet eveneens bijdragen aan de verbetering en versnelling van de uitvoering van de inburgering, zodanig dat het toeleiden van inburgeraars naar inburgeringsprogramma s beter kan worden gewaarborgd. Zo kan bijvoorbeeld de werving en selectie van kandidaten ook door aanbieders kunnen worden uitgevoerd. Daarnaast kan gedacht worden aan verbetering van de manier waarop gemeenten aanbieders informeren over de uitvoerings- en werkprocessen (zoals het aantal inburgeraars dat door gemeenten is opgeroepen, de verwachte doorlooptijden rond intake en plaatsing in een inburgeringsprogramma) of de manier waarop, op basis van de contracten, eventuele financiële knelpunten kunnen worden opgelost. De problemen die het gevolg zijn van de nieuwe wet- en regelgeving, worden besproken in het overleg tussen het Rijk, de gemeenten en de aanbieders. Kortheidshalve wordt verwezen naar het antwoord op vraag 6. 6. Wat gaat u doen om het aantal cursisten te verhogen en welke maatregelen gaat u treffen om de bureaucratie zo spoedig mogelijk aan te pakken? In aanvulling op het antwoord op vraag 5, is in het Deltaplan inburgering aangegeven dat in het kader van vereenvoudiging van regelgeving een wetsvoorstel tot wijziging van de Wet inburgering wordt ingediend. Het uitgangspunt van deze wijziging is dat gemeenten een door het Rijk gefinancierd aanbod kunnen doen aan iedere inburgeringsplichtige. Daarbij was het voornemen dit wetsvoorstel voor 1 juli 2008 bij de Tweede Kamer in te dienen, waardoor het, bij een voorspoedige behandeling in het parlement, op 1 januari 2009 in werking zou kunnen treden. Gemeenten en taalaanbieders hebben aangegeven de uitvoering van de Wet inburgering op dit punt waar het gaat om het onderscheid tussen de doelgroepen inburgeringsplichtigen die wel voor een aanbod in aanmerking komen en de categorieën die daarvoor niet in aanmerking komen zodanig complex te vinden, dat als mogelijk gevolg daarvan te weinig inburgeringsplichtigen "doorstromen" naar opleidingsinstituten. Gelet op deze uitvoeringsproblemen is vereenvoudiging van de wet op dit onderdeel eerder voorzien. Een wetsvoorstel tot wijziging van de Wet Ministerie van VROM 8 oktober 2007 Pagina 4/6

inburgering waarin het mogelijk wordt gemaakt dat gemeenten inburgeringprogramma s kunnen aanbieden aan iedere inburgeringsplichtige gericht op het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal, wordt nog voor 1 januari 2008 bij de Tweede Kamer ingediend. Bij een voorspoedige behandeling in het parlement zal dit wijzigingswetsvoorstel medio 2008 in werking kunnen treden. Het onderdeel "een aanbod kunnen doen aan iedere inburgeringsplichtige" krijgt in dit wetsvoorstel terugwerkende kracht tot en met 1 november 2007. Dit betekent dat gemeenten, anticiperend op deze terugwerkende kracht, vanaf 1 november 2007aan elke inburgeringsplichtige een aanbod voor een inburgeringsprogramma kunnen doen. De gemeenten zullen hierover op korte termijn bij circulaire worden geïnformeerd. Het financiële kader van de inburgering wijzigt overigens niet. 7. Zal de afname van het aantal cursisten leiden tot ontslag van leraren bij regionale opleidingscentra en particuliere aanbieders? Naar verwachting komt de uitvoering van het nieuwe inburgeringsstelsel vanaf het derde en vierde kwartaal van dit jaar beter op gang. Die ontwikkeling zal zich in 2008 voortzetten. Dat zal tot gevolg hebben dat gemeenten een inhaalslag kunnen gaan maken; dat zal leiden tot verhoging van het aantal inburgeraars dat met een inburgeringsprogramma start. Het overleg tussen het Rijk, gemeenten en aanbieders moet bevorderen dat de knelpunten adequaat en met inachtneming van ieders verantwoordelijkheid worden aangepakt. Die aanpak moet eraan bijdragen dat de tijdelijke stagnatie en de gevolgen ervan voor aanbieders leiden tot betere benutting van de overcapaciteit bij aanbieders. Daarbij hecht ik eraan te wijzen op de primaire verantwoordelijkheid die gemeenten hebben in relatie tot de door hun gecontracteerde aanbieders. 8. Wat is er gebeurd met het overgangsbudget dat ter beschikking is gesteld aan de regionale opleidingscentra? Met de MBO Raad is in 2005 overeengekomen, dat de roc s in totaal een bedrag van 122 mln. ontvangen. Dit overgangsbudget is bedoeld om de roc s voor te bereiden op de invoering van marktwerking in de inbugeringssector, zich een positie op de nieuwe inburgeringsmarkt te verwerven en marktconform te opereren. De roc s stuitten immers op een aantal belemmeringen bij de noodzakelijke omslag van publieke naar private activiteiten op het gebied van inburgering en kunnen daar onevenredig door konden worden getroffen. Daarnaast is dit budget bedoeld om de continuïteit voor inburgeringscursussen te waarborgen en te voorkomen dat de invoering van marktwerking ten koste gaat van het door de roc s verzorgde beroepsonderwijs en de educatie in de zin van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Het overgangsbudget wordt uitgekeerd over een periode van drie jaar volgens onderstaande tabel: 2006 2007 2008 62 mln. 40 mln. 20 mln. Het totale bedrag wordt naar rato van de inburgeringsactiviteiten voor nieuwkomers (peiljaar 2003) over de betreffende roc s verdeeld. Inmiddels hebben de betreffende ROC s de budgetten voor 2006 en 2007 ontvangen. Hiervoor is de Tijdelijke Regeling overgangsbudget regionale opleidingencentra in verband met de invoering van de Wet inburgering ingesteld. Aan de besteding van de overgangsbudgetten heeft het ministerie van OCW geen nadere voorwaarden gesteld dan dat deze middelen aan het in de Regeling omschreven doel moeten worden besteed. Eventueel door roc s niet bestede middelen op grond van deze Regeling worden niet verrekend, maar toegevoegd aan de rijksbijdrage voor het beroepsonderwijs van de instelling. Voor wat betreft de actuele problematiek hecht ik eraan dat alle aanbieders, waaronder roc s, de Ministerie van VROM 8 oktober 2007 Pagina 5/6

mogelijkheden moeten hebben om inburgeringsprogramma s te verzorgen. In algemene zin roep ik gemeenten dan ook op om hun contractuele verplichtingen naar alle aanbieders zo spoedig mogelijk na te komen. Hoogachtend, de Minister voor Wonen Wijken en Integratie, drs. Ella Vogelaar Ministerie van VROM 8 oktober 2007 Pagina 6/6