Voorlichting rijksbijdrage educatie 2007

Transcriptie

1 Voorlichtingspublicatie. Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie bvh Bestemd voor gemeenten en regionale opleidingscentra (roc s) inwerkingtreding Geldigheidsduur Juridische grondslag artikel 2.3.2, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Officiële publicatie Relatie tot eerdere publicaties 1 / 6

2 Inleiding Met de voorlichtingspublicatie van 1 augustus 2006, kenmerk BVE/Stelsel-2006/31436 op de site van CFI ( zijn de gemeenten en roc s geïnformeerd over de ontwikkelingen rond de educatie. Met deze publicatie is informatie verstrekt over de invoering van het cursusgeld voor de opleidingen Nederlands als tweede taal, de overheveling van de educatiemiddelen naar het ministerie van Justitie (VenI) voor inburgering en de gevolgen daarvan voor de educatie, de toevoeging van de educatiemiddelen van de G4/G27 van het Grotestedenbeleid aan de Brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid en de NT2-opleidingen voor analfabete inburgeringsplichtigen (Kamerstukken , 30308, nr. 84 amendement Sterk c.s. bij Wet inburgering). Met de onderstaande toelichting worden gemeenten en roc s geïnformeerd over de laatste stand van zaken. Educatiebudget na de invoering Wet inburgering In april 2004 heeft het kabinet er bij de behandeling van de Contourennota Herziening van het inburgeringsstelsel mee ingestemd dat het deel van het educatiebudget dat wordt ingezet voor de opleidingen Nederlands als tweede taal, niveaus 1 en 2, structureel wordt overgeheveld naar het Ministerie van Justitie (VenI) voor inburgering. Deze overheveling is geëffectueerd met het oog op de inwerkingtreding van de Wet inburgering per 1 januari Het educatiebudget wordt door deze overheveling verlaagd met een bedrag van 59,3 mln. Als gevolg van de invoering van cursusgeld voor de opleidingen Nederlands als tweede taal, niveau 3 en 4, wordt het educatiebudget gecorrigeerd met 5,2 mln. Het educatiebudget 2007 bedraagt na deze correcties en de loon- en prijsbijstelling in totaal 185,3 mln. Overgangsrecht educatiedeelnemers aan NT2-opleidingen, niveaus 1 en 2 Het is van belang dat de trajecten van de huidige educatiedeelnemers (WEB) aan de NT2- opleidingen op de niveaus A1 en A2 kunnen worden voortgezet. Zoals in de brieven van 6 oktober 2006 van het ministerie van Justitie aan de G31-gemeenten en niet G31- gemeenten, met respectievelijk kenmerk /06 en /06, is aangegeven dienen deze trajecten te worden meegenomen in de gemeentelijke prognose van het aantal inburgeringsvoorzieningen. Met andere woorden, deze trajecten dienen te worden bekostigd uit het beschikbare budget 2007 voor inburgering. 2 / 6

3 NT2-opleidingen (of vakken van die opleidingen) voor inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigen 1. de inburgeringsplichtigen In de eerdergenoemde voorlichtingpublicatie van 1 augustus jl. is toegelicht dat gemeenten na de invoering van de Wet inburgering geen educatiemiddelen voor de NT2-opleidingen, niveaus A1 t/m C1, mogen inzetten voor inburgeringsplichtigen. Nadat het inburgeringsexamen is gehaald, zijn deze personen niet meer inburgeringsplichtig en kunnen alle educatieopleidingen door gemeenten worden aangeboden. 2. de inburgeringsbehoeftigen In die publicatie is ook gemeld dat de NT2-opleidingen op alle niveaus met educatiemiddelen mogen worden aangeboden aan niet-inburgeringsplichtigen. Inmiddels is die situatie gewijzigd. Op verzoek van de Tweede Kamer is aan de Raad van State advies gevraagd over de inburgeringsplicht van bepaalde categorieën genaturaliseerde Nederlanders. De gemeenten zijn hierover nader geïnformeerd met de hierboven genoemde brieven van het ministerie van Justitie met als onderwerp de indicatieve budgetten en de vrijwillige inburgering In deze brieven die gericht zijn aan de G31-gemeenten en de niet G31-gemeenten wordt gesproken over een nog vast te stellen ministeriële regeling voor de vrijwillige inburgering. In deze regeling zal een voorziening worden getroffen waardoor gemeenten aan inburgeringsbehoeftigen een inburgeringsaanbod kunnen doen. Als inburgeringsbehoeftigen zijn ongeacht het land van herkomst aangemerkt: a. personen die korter dan 8 jaar gedurende de leerplichtige leeftijd in Nederland verbleven of b. personen die niet in het bezit zijn van bepaalde diploma s en certificaten, op grond waarvan ook inburgeringsplichtigen vrijstelling krijgen. Deze voorziening beoogt ook inburgeringsbehoeftigen te stimuleren volledig (NT2 en Kennis van de Nederlandse Samenleving) in te burgeren. Het is daarom van belang dat gemeenten deze groep inburgeringsbehoeftigen dit inburgeringsaanbod doen en deze groep in eerste instantie geen NT2-opleidingen van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) aanbieden. Gemeenten zullen daarbij als voorwaarde stellen dat de inburgeringsbehoeftige na afloop van de inburgeringscursus, deelneemt aan het inburgeringsexamen. Deze voorwaarde vloeit voort uit de bekostigingsvoorwaarden die voor de gemeenten gelden. De inburgeringsbehoeftigen zijn vrij om het inburgeringsaanbod van de gemeente te aanvaarden. 3 / 6

4 Nadat de inburgeringsbehoeftige het gehele inburgeringstraject heeft doorlopen èn heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen maar daarvoor niet slaagt, kan het met het oog op zijn sociale integratie noodzakelijk zijn dat deze persoon daarna alsnog met educatiemiddelen een NT2-opleiding kan volgen. Dit is ter beoordeling van de gemeente. Daarom is ervoor gekozen de toegang tot alle NT2-opleidingen op grond van de WEB alleen in deze situatie open te houden. OCW is voornemens de Wet educatie en beroepsonderwijs hierop aan te passen. Gemeenten wordt gevraagd bij de inkoop van de educatie-opleidingen vooruitlopend hierop deze lijn te volgen. Inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigen die het inburgeringsexamen hebben gehaald kunnen gebruik maken van alle educatieopleidingen om verder te leren. Verdeelsleutel educatie vanaf 2007 De overheveling van een deel van het educatiebudget naar Justitie is aanleiding om de verdeling van de educatiemiddelen over de gemeenten aan te passen. De eerste reden hiervoor is dat de educatiemiddelen die toegevoegd zijn aan het inburgeringsbudget, met de verdeelsleutel voor inburgering worden verdeeld over de gemeenten. Deze verdeelsleutel voor inburgering is een andere dan die voor de educatie en heeft daarom herverdeeleffecten over gemeenten tot gevolg. De tweede reden is dat de doelstellingen voor educatie wijzigen omdat inburgering geen onderdeel meer uitmaakt van de educatie. Door het Ministerie van Justitie (VenI) is in eerdergenoemde brieven meegedeeld dat de inburgeringsmiddelen, waarvan de overgehevelde educatiemiddelen deel gaan uitmaken, worden verdeeld aan de hand van het aantal niet-westerse allochtonen, alsmede allochtonen afkomstig uit voormalig Joegoslavië en de voormalige Sovjet-Unie in de leeftijdscategorie 15 tot en met 65 jaar (CBS-gegevens per 1 januari 2005). Eén van de drie maatstaven van de verdeelsleutel voor educatie houdt eveneens rekening met de etnische achtergrond van volwassen inwoners van elke gemeente. Omdat bij de verdeling van de inburgeringsmiddelen deze categorie ook een rol speelt wordt het gewicht van deze maatstaf aangepast. Op deze wijze worden de herverdeeleffecten voor de gemeenten beperkt. Indien het educatiebudget generiek gekort zou worden, zouden kleinere gemeenten onevenredig gekort worden op hun educatiebudget ten opzichte van de grotere gemeenten met relatief veel allochtone inwoners. Het landelijk budget 2007 zal als volgt worden verdeeld over de berekeningsmaatstaven educatie: 20% volwassen inwoners 59% volwassen inwoners met een laag opleidingsniveau en 21% volwassen inwoners met een bepaalde etnische achtergrond. De hierboven vermelde percentages wijken af van de percentages in het Uitvoeringsbesluit WEB welke tot en met 2006 is gehanteerd. Een wijziging van het Uitvoeringsbesluit WEB is in voorbereiding. Na deze wijziging zal bovenstaande verdeelsleutel bij ministeriële regeling bekend worden gemaakt en met ingang van 1 januari 2007 in werking treden. 4 / 6

5 Analfabete inburgeringsplichtigen Bij de behandeling van de Wet inburgering in de Tweede Kamer is het amendement van het lid Sterk c.s. aangenomen. Met dit amendement wordt een (nieuwe) opleiding Nederlands als tweede taal toegevoegd aan de educatieopleidingen: Nederlands als tweede taal, gericht op alfabetisering. Dit betekent dat inburgeringsplichtigen een alfabetiseringstraject mogen volgen met inzet van WEB-middelen voorafgaand aan of in combinatie met het inburgeringstraject. Dit traject is bedoeld voor inburgeringsplichtigen voor wie het noodzakelijk is om een alfabetiseringscursus te volgen om een goede start te kunnen maken met het inburgeringstraject. Het kan dus gaan om volledig analfabeten, maar ook om semianalfabeten (volwassenen die een beetje kunnen lezen en schrijven, bijvoorbeeld de naam en losse woorden schrijven) of andersanalfabeten (volwassenen die geletterd zijn in een ander schrift dan het Latijnse). Gemeenten dienen zelf de afweging te maken of het noodzakelijk is voor een inburgeringsplichtige om een alfabetiseringscursus te volgen voorafgaand aan of in combinatie met het inburgeringstraject. Bij twijfel over de noodzaak hiervan kan een gemeente een inburgeringsplichtige een test laten afnemen bij bijvoorbeeld een roc. Gemeenten mogen deze NT2-opleidingen, gericht op alfabetisering, ook aanbieden aan inburgeringsbehoeftigen. Voor de educatiemiddelen die voor alfabetisering van inburgeringsplichtigen of inburgeringsbehoeftigen worden ingezet, gelden de regels van de educatie, bijvoorbeeld de gedwongen winkelnering bij roc s en de verantwoording, zoals die in de WEB en het Uitvoeringsbesluit WEB zijn geregeld. Informatieopvraag Contracten Rijksbijdrage Educatie Jaarlijks wordt aan gemeenten een opgave gevraagd van de inzet van de educatiemiddelen bij de roc s. Bij deze opgave wordt ook gevraagd naar het aantal deelnemers onderscheiden naar de educatie-opleidingen van de WEB. Zoals eerder aangegeven wordt per 2007 een nieuwe opleiding NT2-opleiding, gericht op alfabetisering toegevoegd. Ook over de inzet voor deze opleiding is informatie nodig voor de beleidsvorming en verantwoording. Voor de G31-gemeenten geldt dat bij de indiening van het meerjarenontwikkelingprogramma (mop) ook informatie over de inzet van educatiemiddelen voor deze opleiding ingevuld moet worden. Grotestedenbeleid (G4/G27) en de brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid. De grote steden zijn door het ministerie van BZK per van 1 augustus 2006 geïnformeerd over de prestatieafspraken GSB III, waarvan de volwasseneneducatie deel gaat uitmaken. Bij deze mail is de bouwstenennotitie van 7 juli 2006 gevoegd, waarin de afspraken die met de gemeenten zijn gemaakt zijn vastgelegd. 5 / 6

6 Van de grote steden wordt gevraagd bij de prestatieafspraken GSB III, de inzet op de NT2-opleidingen gericht op alfabetisering, apart op te geven. Bij deze notitie is ook een voorlopig overzicht gegeven van de educatiebedragen die beschikbaar komen voor elke gemeente. Daarbij is het voorbehoud gemaakt dat de uitkomst nog enigszins kan wijzigen door het gebruik van de meest recente gegevens voor de verdeling van het educatiebudget De uitkomst van deze verdeling is in deze publicatie opgenomen. De eerder afgesproken data voor de indiening van de wijziging op het MOP blijven gezien de invoeringsdatum van de Wet inburgering, ongewijzigd. Dat betekent indiening van het ambtelijk voorstel uiterlijk 15 oktober 2006 en van het B&W-voorstel uiterlijk 15 november De gemeenten zullen vóór 1 januari 2007 de beschikkingen ontvangen. Hiervoor is het noodzakelijk dat bij CFI uiterlijk 1 december 2006 bekend is welke gemeenten in 2007 samenwerken of centraal bevoorschot willen worden. Als er wijzigingen zijn ten opzichte van 2006 moet het formulier Aanvraag centrale bevoorschotting samenwerkende gemeenten educatie (CFI-65103) vóór 1 december 2006 volledig ingevuld en voorzien van de bijlage bij CFI zijn ingediend. Dit formulier kunt u downloaden via Als het formulier niet tijdig is ontvangen, wordt ervan uitgegaan dat er geen dat er geen wijzigingen zijn. De rijksbijdrage educatie 2007 zal dan op dezelfde wijze als in 2006 worden toegekend en betaald. Voor de goede orde wordt erop gewezen dat gemeenten die deel uitmaken van het Grotestedenbeleid, de educatiemiddelen die worden toegevoegd aan de BDU SIV door het ministerie van BZK worden betaald. De middelen van deze gemeenten zullen daarom geen deel uitmaken van de bevoorschotting van de samenwerkende gemeenten. Op basis van het bovenstaande luidt de rijksbijdrage voor 2007 per gemeente als volgt: (zie onder Downloads op OCW>>Rijksbijdrage educatie 2007) De staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschap, namens deze, J. Noordijk, directeur beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 6 / 6