FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere

Vergelijkbare documenten
FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens

Wie doet aan sport? Een korte analyse van sportparticipatie uit het Vlaams Tijdsbestedingsonderzoek 2013

FACTS & FIGURES Cultuur- en gemeenschapscentra Franne Mullens

Spelen gemeentekenmerken een rol bij participatie?

Meer vrouwen werken minder, minder mannen werken meer

FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2013

Deskresearch Filmthuis

Arbeidsmarkt Onderwijs

Wie doen er aan sport en cultuur?

Leefstijl en preventie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Stichting Filmonderzoek Bioscoopmonitor

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Gezondheid en samenleving

Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018

Arbeidsmarkt Onderwijs

Wie doen er aan sport en cultuur?

DE TIJD STAAT NIET STIL

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Bevraging brilbezit en brilgebruik in de wagen bij een representatieve Belgische steekproef R NL

Tijdsbesteding van de Belgen. Resultaten van het Belgisch tijdsbestedingsonderzoek 2013

Bioscoopbezoek. Algemeen cultuurparticipatiecijfer (samenstelling van meer dan 40 activiteiten concerten, festivals, podium, musea, film)

Arbeidsmarkt Onderwijs

Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie

PERSBERICHT Tijdsbestedingsonderzoek TOR13

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

PERSBERICHT CIM 22/04/2015

SEXPERT II. Holebi-studie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Lancering Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 en survey Samenleven in Diversiteit 2017

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Stichting Filmonderzoek. Bioscoopmonitor

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen

Stichting Filmonderzoek Bioscoopmonitor

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

KERNCIJFERS ROKEN 2017

Arbeidsmarkt Onderwijs

Levenslang leren becijferd: wie, wat en waarom (niet)?

SVR PROJECTIES VAN DE BEVOLKING EN DE HUISHOUDENS VOOR VLAAMSE STEDEN EN GEMEENTEN

Stichting Filmonderzoek. Bioscoopmonitor

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar...

Arbeidsmarkt Onderwijs

Moving Pictures: kijken naar audiovisuele content in Nederland

De vruchten van het hoger onderwijs

Deeltijdarbeid. WAV-Rapport. Seppe Van Gils. Maart 2004

FILMHUIS MECHELEN. De betere film in de binnenstad

De evolutie in TV- en video-kijken op nieuwe schermen. CIM Other Screen Monitor

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs

Beroepsbevolking 2005

Socio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

Over scholarisatie en kwalificaties

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

Stichting Filmonderzoek

Sociale ongelijkheid in participatie en kansengroepen

Arbeidsmarkt Onderwijs

Zorggebruik. 5.1 Inleiding. 5.2 Contact eerste lijn

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

Arbeidsmarkt Onderwijs

Samenvatting onderzoek cultuurparticipatie 2010

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

Het gebruik van tabak

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Sociale ongelijkheid in participatie en kansengroepen

Stichting Filmonderzoek

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt

Arbeidsmarkt Onderwijs

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2014

Arbeidsmarkt Onderwijs

Gezondheidsenquête, België Medische consumptie. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

FACTS & FIGURES Wie raadpleegt online nieuws in Vlaanderen en... wie betaalt ervoor? Ruben Vandenplas & Ike Picone

Arbeidsaanbod naar sociaaldemografische kenmerken

Inleiding. Inleiding. Overzicht TRENDS IN INTERNATIONAAL VERGELIJKEND PERSPECTIEF. Waarom Trends in participatie? Participatiesurveys

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

TRENDS IN INTERNATIONAAL VERGELIJKEND PERSPECTIEF

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

WORKLESS HOUSEHOLDS IN VLAANDEREN Hoofdstuk 21

Diensten voor thuiszorg en sociale en preventieve diensten

Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief

Arbeidsmarkt Onderwijs

Bekendheid Norm Gezond Bewegen

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Alcoholverbruik Gezondheidsenquête, België, 1997

Transcriptie:

Inleiding Al begin 20ste eeuw opende de eerste bioscopen hun deuren in België en midden de jaren twintig van de 20 e eeuw telde België al meer dan 1000 bioscopen (Convents, 2007; Biltereyst & Meers, 2007) en rond 1960 steeg dit aantal zelfs al uit boven de 1500 (in 1960 telde België 1506 bioscopen) i ; Vanaf de jaren 1960 krijgen de traditionele en meer lokale bioscopen echter heel wat concurrentie te verduren van in eerste instantie de opkomst van televisie, andere vrijetijdsbestedingen, de videospeler en multiplex-bioscopen, en later ook door de nieuwe mogelijkheden van internet en sociale media. Dat uit zich ook in het aantal bioscopen. Anno 2014 telt België nog slechts 473 filmzalen, verspreid over amper 89 cinema s (waarvan 235 zalen en 1 cinema s in het Vlaams Gewest) ii. Toch blijft ook vandaag de bioscoop een van de meest populaire uitgaansplekken.. Naast het eerder commerciële aanbod in de grote multiplex-bioscopen, kennen we in Vlaanderen toch ook nog steeds een minder commercieel en meer kleinschalig aanbod waarin meer alternatieve films, documentaires en ander bewegend beeld wordt getoond. Naast dit reguliere bioscoopprogramma worden er in Vlaanderen ook een 25-tal filmfestivals georganiseerd (Overbergh, 2011), waar een zeer uitgebreid programma wordt vertoond van films, kortfilms, documentaires, etc. In deze Facts & Figures wordt de bioscoopparticipatie van de Vlaamse bevolking samengevat, op basis van de participatiesurveygegevens. Voor meer informatie over de participatiesurvey, zie: www.participatiesurvey.be. Deze gegevens vormen een representatieve dataset voor 2004 (n=2849), 2009 (n=3144) en 2014 (n=3965). Op basis van deze data zal hieronder besproken worden hoeveel mensen naar de bioscoop gingen in Vlaanderen in de laatste 6 maanden voor het interview. Er wordt ook besproken of deze mensen binnen deze periode incidenteel (één à twee keer) of frequent (drie keer of meer) de bioscoop bezochten. Verder zal overlopen worden of er verschillen zijn in de proportie van bioscoopbezoekers naargelang geslacht, opleidingsniveau en leeftijd. Hoeveel mensen bezoeken de cinema? Het aandeel van de bevolking dat de laatste zes maanden naar de bioscoop (hieronder verstaan we alle vormen van het uithuizig filmaanbod, dus zowel de multiplexen als de meer kleinere zalen en cultuurcentra met een filmaanbod) is geweest daalt licht over de jaren heen, zoals te zien op figuur 1 en in tabel 1. Waar in 2004 nog 418% van de bevolking naar de bioscoop was geweest, zien we dat in 2014 nog 38,7% van de bevolking naar de bioscoop is geweest. Opvallender hier is de verschuiving binnen de groep van bioscoopgangers. Wanneer we deze groep opdelen naargelang de frequentie van hun bezoeken, in een incidentele (1 of 2 keer) en een frequente (drie of meer keer) bezoekersgroep, zien we een verschuiving door de tijd. Terwijl er in 2004 nog meer frequente bioscoopbezoekers waren dan incidentele, zien we in 2014 meer incidentele dan frequente bezoekers. Het grootste verschil bevindt zich hier tussen de jaren 2004 en 2009, waar de groep frequente bioscoopgangers daalde van 23,6% in 2004 naar 17,3% in 2009, en de groep incidentele bezoekers steeg van 18,3% naar 22%. Er is dus slechts een kleine daling in de proportie van de bevolking dat naar de bioscoop gaat, maar de 1

participerende groep gaat minder. Tussen de jaren 2009 en 2014 is er geen significante verandering in het aandeel incidentele of frequente bezoekers. Figuur 1: bioscoopbezoek 6 maanden (2004-2009 - 2014) 45,0% 4 35,0% 3 25,0% 2 15,0% 1 5,0% 23,6% 17,3% 15,7% 18,3% 22,0% 23,1% 2004 2009 2014 frequente participatie (drie of meer films voorbije 6 maand) incidentele participatie (één of twee films voorbije 6 maand) Tabel 1: significantie participatieverschillen tussen edities (2004-2009-2014) 2004 2009 2014 Incidentele participatie 18,3% 22%* 23,1%* Frequente participatie 23,6% 17,3%* 15,7%* Percentage van bevolking dat minstens één keer naar bioscoop is 41,9% 39,3% 38,8%* gegaan * verschilt significant op 0.05-niveau van 2004 verschilt significant op 0.05-niveau van 2014 Hoe verschillen de bioscoopbezoekers in 2014? Om te verduidelijken uit wie deze groep bioscoopbezoekers bestaat bekijken we de bioscoopparticipatie hieronder naar zowel geslacht, opleidingsniveau en leeftijd. Door deze opdeling zal duidelijk worden welke segmenten van de bevolking naar de bioscoop gaan en hoe vaak ze dit doen. Voor deze vergelijkingen zal enkel de data van de PaS 2014 gebruikt worden. 2

Geslacht De verschillen tussen man en vrouw op vlak van bioscoopbezoek zijn klein en niet statistisch significant. Van de mannen bezocht 41% een bioscoop in vergelijking met 37,8% van de vrouwen in onze steekproef (zie figuur 2). Figuur 2: bioscoopbezoek 6 maanden, per geslacht (2014) 5 4 3 16,3% 15,0% 2 1 24,7% 22,9% man vrouw frequente participatie (drie of meer films voorbije 6 maand) incidentele participatie (één of twee films voorbije 6 maand) Opleidingsniveau Ten tweede kan de bioscoopparticipatie opgedeeld worden naargelang het hoogste behaalde diploma, of opleidingsniveau. Hierbij worden vijf categorieën gebruikt: volgt nog dag, geen of lager, lager secundair, hoger secundair en hoger. Tussen de opleidingsniveaus worden grote verschillen in bioscoopparticipatie gevonden, zoals te zien op figuur 3. Het grootste aandeel bioscoopbezoekers vinden we bij de nog studerende Vlamingen (77,4%). Dit is echter veeleer een leeftijds- dan een effect. Bij de niet of lager opgeleiden gaat de kleinste aandeel naar de bioscoop (10,2%). De participatiegraad hangt positief samen met het opleidingsniveau bij de respondenten die geen dag meer volgen. De hoger opgeleiden participeren meer dan de hoger secundair opgeleiden, de hoger secundair opgeleiden participeren meer dan de lager secundair opgeleiden, en deze laatste groep participeert meer dan de niet of lager opgeleiden. De groep die nog dag volgt is bijzonder aangezien hier evenveel respondenten zeggen incidenteel aan bioscoopparticipatie te doen als er frequent bezoekers zijn. Bij alle andere opleidingscategorieën is de groep van frequente bezoekers kleiner dan de groep incidentele bezoekers. We stellen significante verschillen vast tussen zowat alle opleidingsniveaus, zowel op het vlak van de algemene participatiegraad, als op het vlak van de specifieke participatiegraden naargelang de frequentie van deelname. Het enige verschil dat niet significant is op het 0,05-niveau, is dat tussen het 3

percentage frequente participanten met een hoger secundair en deze met een hoger. Figuur 3: bioscoopbezoek 6 maanden, per opleidingsniveau (2014) frequente participatie (drie of meer films voorbije 6 maand) incidentele participatie (één of twee films voorbije 6 maand) 9 8 7 6 5 4 3 2 1 volgt nog voltijds dag geen of lager lager secundair hoger secundair hoger 38,70% 2,40% 7,20% 15,30% 19,50% 38,70% 7,80% 16,10% 24,20% 30,90% Leeftijd Tot slot delen we de cijfers op naar leeftijd. De vijf leeftijdscategorieën vertonen onderling grote verschillen in het aandeel bioscoopgangers (figuur 4). Bioscoopparticipatie ligt duidelijk lager bij de oudere groepen. Elke leeftijdscategorie participeert minder incidenteel en frequent dan jongere categorieën. Waar binnen de groep van 15 tot 17 jarigen nog 81,3% de laatste zes maanden naar de cinema is geweest, is dit bij de 65plussers slechts 14,2%. Het merendeel van de 15-17 jarigen die een bioscoop bezocht hebben, heeft dit bovendien drie of meer keer gedaan. In de oudere leeftijdsgroepen neemt het incidentele bezoek de bovenhand. Naarmate de leeftijd vordert bezoekt men ook minder een bioscoop. Zowel de cijfers voor frequent als incidenteel bioscoopbezoek nemen af met de leeftijd. De verschillen tussen de totale participatie tussen de leeftijdsgroepen zijn allen significant. 4

Figuur 4: bioscoopbezoek 6 maanden, per leeftijdscategorie (2014) frequente participatie (drie of meer films voorbije 6 maand) incidentele participatie (één of twee films voorbije 6 maand) 9 8 7 6 5 4 3 2 1 15-17 18-34 35-54 54-65 65+ 41,7% 28,2% 14,4% 8,6% 4,4% 39,6% 34,1% 28,0% 15,1% 9,8% Conclusie blijft één van de populairste cultuuruitstappen van de Vlaming, zeker van de jonge Vlaming. Wel daalt de participatiegraad licht over de tijd. Het aandeel Vlamingen dat al eens naar de bioscoop gaat, ligt vrij hoog en daalt licht door de tijd. De incidentele participatie stijgt over de tijd, en de frequente participatie daalt. De oorzaken van de algemene daling zijn niet onderzocht in de Vlaamse samenleving, maar kunnen mogelijks deels toegeschreven worden aan trends en verschuivingen binnen de entertainment-sector zoals de stijging in het filmaanbod thuis door digitale televisie en de opkomst van streaming via internet. De participatiegraad blijkt ook sterk te verschillen tussen opleidingsniveaus en leeftijdscategorieën. Zo gaat er een hogere proportie van de hoger opgeleiden naar de bioscoop, in vergelijking met lager opgeleiden. Ook blijkt bioscoop af te nemen naarmate men ouder wordt. Mannen en vrouwen verschillen niet significant in hun bioscoopbezoek. 5

Bronnen Biltereyst, D. & Meers, P. (Ed.), De verlichte stad: een geschiedenis van bioscopen, filmvertoningen en filmcultuur in Vlaanderen. Leuven: Uitgeverij LannooCampus. Convents, G. (2007). Ontstaan en vroege ontwikkeling van het Vlaamse bioscoopwezen (1905/1908 1914). In D. Biltereyst & P. Meers (Ed.), De verlichte stad: een geschiedenis van bioscopen, filmvertoningen en filmcultuur in Vlaanderen (pp. 23-43). Leuven: Uitgeverij LannooCampus. Overbergh, A. (2011). Voorbij de vertoning - Analyse van het Vlaams audiovisueel vertoning- en distributieveld (Rep.). Gent: BAM, instituut voor beeldende, audiovisuele en mediakunst. i zie: http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/arbeid_leven/tijdsbesteding/cinema/ ii Zie eveneens: http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/arbeid_leven/tijdsbesteding/cinema/ 6