*Vastgelegde ontkalkte duinen met Empetrum nigrum (H2140) Verkorte naam: Duinheiden met kraaihei

Vergelijkbare documenten
Duinen met Hippophaë rhamnoides (H2160) Verkorte naam: Duindoornstruwelen

wetenschappelijke naam vegetatietype

1. Status. 2. Kenschets. 3. Definitie. H91F0 versie 1 sept 2008.doc. Habitatrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1994).

Embryonale wandelende duinen (H2110) Verkorte naam: Embryonale duinen

Grasland op zinkhoudende bodem behorend tot de Violetalia calaminariae (H6130) Verkorte naam: Zinkweiden

Herstelstrategie H2140B: Duinheiden met kraaihei (droog)

Slenken in veengronden met vegetatie behorend tot het Rhynchosporion (H7150) Verkorte naam: Pioniervegetaties met snavelbiezen

*Kalktufbronnen met tufsteenformatie Cratoneurion (H7220) Verkorte naam: Kalktufbronnen

Accumulatie van C en N gedurende successie in kalkrijke en kalkarme duinen

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen

Rivieren met slikoevers met vegetaties behorend tot het Chenopodion rubri en Bidention (H3270) Verkorte naam: Slikkige rivieroevers

wetenschappelijke naam vegetatietype

Juniperus communis-formaties in heide of kalkgrasland (H5130) Verkorte naam: Jeneverbesstruwelen

Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix (H4010) Verkorte naam: Vochtige heiden

*Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie ( grijze duinen ) (H2130) Verkorte naam: Grijze duinen

Alkalisch laagveen (H7230) Verkorte naam: Kalkmoerassen

Herstelstrategie H2140A: Duinheiden met kraaihei (vochtig)

Vraag 1. Geologie en Sedimentatie

Kalkhoudende oligo-mesotrofe wateren met benthische Chara spp. vegetaties (H3140) Verkorte naam: kranswierwateren

wetenschappelijke naam vegetatietype Hyperico pulchri- Melampyretum pratensis

Eénjarige pioniervegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia en andere zoutminnende soorten (H1310) Verkorte naam: Zilte pionierbegroeiingen

*Kalkhoudende moerassen met Cladium mariscus en soorten van het Caricion davallianae (H7210) Verkorte naam: Galigaanmoerassen

1. Status. 2. Kenschets. 3. Definitie. H1310 versie 1 sept 2008.doc. Habitatrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1994)

Natura 2000 gebied 87 Noordhollands Duinreservaat

De klasse-overschrijdende rompgemeenschap RG Deschampsia flexuosa-[nardetea/calluno- Ulicetea] (19Aa2), wordt niet tot het habitattype gerekend.

Notitie. Betreft : Actuele situatie en, beheermaatregelen en beheerdoelen H2130C Voornes Duin

Beboste duinen van het atlantische, continentale en boreale gebied (H2180) Verkorte naam: Duinbossen

Natura 2000 gebied 85 Zwanenwater & Pettemerduinen

Addendum Natuurtoets Natuurbeschermingswet. Aanpassing fietspad Rozendijk; kruising Bakkenweg Westerslag

Herstelstrategie H2150: Duinheiden met struikhei

Natura 2000-ontwerpbeheerplan Coepelduynen (96) Bijlagendocument

1. Status Prioritair op Bijlage I Habitatrichtlijn (inwerkingtreding 1994)

Natura 2000 gebied 5 Duinen Ameland

Herstelstrategie H2170: Kruipwilgstruwelen. 1. Kenschets. Leeswijzer. Huiskes, H.P.J., H.M. Beije, A.M.M. van Haperen, N. Schotsman & N.A.C.

Natura 2000 gebied 116 Kop van Schouwen

Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba offcinalis) (H6510) Verkorte naam: glanshaver- en vossenstaarthooilanden

*Veenbossen (H91D0) Verkorte naam: Hoogveenbossen

Nu geen verstuivingen in de Noordwest Natuurkern NPZK!

Eindexamen biologie pilot vwo I

Beboste duinen van het atlantische, continentale en boreale gebied (H2180) Verkorte naam: Duinbossen

Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix (H4010) Verkorte naam: Vochtige heiden

ONTWERPBESLUIT SCHOORLSE DUINEN

*Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie grijze duinen (H2130) Verkorte naam: Grijze duinen

Memo. Aanleiding De Cie. m.e.r. heeft kritiek op de Passende Beoordeling voor de Structuurvisie Veere. Het gaat om het aspect stikstofdepositie.

De geohydrologie van een eiland: en wat dat betekent voor het natuurbehoud

Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten Littorelletalia uniflorae (H3110) Verkorte naam: zeer zwak gebufferde vennen. 1.

Natura 2000 gebied 88 Kennemerland-Zuid

Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba offcinalis) (H6510) Verkorte naam: glanshaver- en vossenstaarthooilanden

Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition (H3150) Verkorte naam: meren met krabbenscheer en fonteinkruiden

Eco-hydrologische aspecten van beheer op landschapsniveau; Duinvalleien op de Waddeneilanden

Flora van naaldbossen,

Vegetatie duinen,

Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen (H2330) Verkorte naam: Zandverstuivingen

Vochtige duinvalleien (H2190) Verkorte naam: Vochtige duinvalleien

Projectnummer: B Opgesteld door: Beno Koolstra. Ons kenmerk: :C. Kopieën aan: ARCADIS Dolf Logemann

Droge Europese heide (H4030) Verkorte naam: Droge heiden

4.2 Deelgebied 2: Ballumerduinen Verzwaring

Natura 2000 gebied 100 Voornes Duin

Beukenbossen van het type Luzulo-Fagetum (H9110) Verkorte naam: Veldbies-beukenbossen

Programma publieke avond 26 januari 2012

Motivaties in het beheer van de duinen

Droge Europese heide (H4030) Verkorte naam: Droge heiden

Respect voor schoonheid. Oog voor detail

Oude zuurminnende eikenbossen op zandvlakten met Quercus robur (H9190) Verkorte naam: Oude eikenbossen

Natura 2000 gebied 23 - Fochteloërveen

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

Natura 2000 gebied 4 Duinen Terschelling

Vegetatietypen: Goed: Begroeiingen behorend tot het Genisto anglicae-callunetum (20Aa1) of sporadisch tot het Vaccinio-Callunetum (20Aa2).

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder

ONTWERPBESLUIT DUINEN DEN HELDER-CALLANTSOOG

Natura essentietabellen Leeswijzer

DE VEGETATIES van NEDERLAND - Schaminée e.a. Overzicht van de Klassen van Plantengemeenschappen

Programmatische Aanpak Stikstof TERSCHELLING

Document PAS-analyse Herstelstrategieën

Natura 2000 gebied 6 Duinen Schiermonnikoog

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Vegetatie van Nederland

Matig voedselrijk tot voedselrijk Zwak zuur tot neutrale, humeuze grond

Psammofiele heide met Calluna en Genista (H2310) Verkorte naam: Stuifzandheiden met struikhei

Grasland en Heide. Hoofdstuk 2.2 en 2.4

*Actief hoogveen (H7110) Verkorte naam: Actieve hoogvenen

Regionale analyse gebieden Tariefklassen per gemeente (casus gebieden) Regionale analyses Zoekkaart mogelijkheden Boeren voor Natuur

Natura 2000 profielendocument

Bergvennen & Brecklenkampse Veld

Berekening Situatie 1 Kenmerken Emissie Depositie natuurgebieden Depositie habitattypen

Natuurkwaliteit en bosgebruik Natura Rienk-Jan Bijlsma

Herstel van een soortenrijk zandlandschap. Jaap Bouwman (Unie van Bosgroepen)

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones (H6430) Verkorte naam: ruigten en zomen

Natura 2000-gebied 84 - Duinen Den Helder Callantsoog

Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.

Dit document is een bijlage bij het toestemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2.7 eerste lid, van het Besluit natuurbescherming.

Natura 2000-gebied 96 - Coepelduynen

Verplaatsing Manege Hillegom

Onderzoek-natuur. natuurdoeltypen

Biotoop heide. Cursus natuurmanagement, 2019

De toepassingen van vegetatiekarteringen A.S. Kers, Rijkswaterstaat, AGI. In: Geonieuws p.11-14

Atlantische schorren (Glauco-Puccinellietalia maritimae) (H1330) Verkorte naam: Schorren en zilte graslanden. 1. Status. 2.

Transcriptie:

Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. *Vastgelegde ontkalkte duinen met Empetrum nigrum (H2140) Verkorte naam: Duinheiden met kraaihei 1. Status Prioritair op Bijlage I Habitatrichtlijn (inwerkingtreding 1994) 2. Kenschets Beschrijving: het habitattype betreft open kustduinen met een vegetatie die wordt gedomineerd door dwergstruiken, waaronder kraaihei (Empetrum nigrum). In natte duinheide in duinvalleien kunnen gewone dophei (Erica tetralix) of cranberry (Oxycoccus macrocarpos) dominant zijn. In droge duinheiden kunnen eikvaren (Polypodium vulgare), kruipwilg (Salix repens) of, pleksgewijs, struikhei (Calluna vulgaris) 1 domineren. Ook als kraaihei slechts met lage bedekking aanwezig is, worden vegetaties met dwergstruiken dus tot dit habitattype gerekend. Meestal gedraagt Kraaihei zich echter als een concurrentiekrachtige soort die andere dwergstruiken kan verdringen. Dat gebeurt in de regel niet door kieming maar door een vegetatieve uitbreiding ( groeifront ). Kraaihei is een soort van relatief koude streken; in Nederland groeit hij dan ook alleen in de noordelijke helft van het land,, onder relatief koele en e omstandigheden. Het habitattype komt zodoende vooral voor op noordhellingen (hoge luchtheid) en in duinvalleien. Het betreft in alle gevallen ontkalkte duinen met een relatief dikke humuslaag op de bodem. Met name in valleien kan het habitattype lang standhouden. Op basis van de standplaatsverschillen wordt het habitattype verdeeld in twee subtypen 2 : Subtypen: Begroeiingen met kraaihei in e duinvalleien. H2140_B Duinheiden met kraaihei () Begroeiingen met kraaihei op duinhellingen en in droge duinvalleien. In de valleien vormen deze begroeiingen een (al of niet natuurlijk) verdrogingsstadium van wat eerst behoorde tot habitatype Vochtige duinvalleien (H2190). Relatief belang binnen Europa: groot (beide subtypen). De kraaiheibegroeiingen bevinden zich in ons land aan de zuidgrens van het verspreidingsgebied. Ze onderscheiden zich niet door omvang of soortensamenstelling en zijn daarom niet van bovengemiddelde betekenis (wel is de berendruif geheel van dit habitattype afhankelijk). 3. Definitie Vegetatietypen Code Nederlandse naam wetenschappelijke naam 11Aa3 Associatie van Kraaihei en Gewone dophei Goed/ beperkende criteria alleen in mozaïek Empetro-Ericetum G mits in het kustgebied en 1 Struikheivegetaties zonder Kraaihei behoren tot H2150. 2 Omdat de subtypen veelal naast elkaar in eenzelfde gebied voorkomen, is het onderscheid van subtypen bij de selectie van gebieden voor de aanmelding bij de Europese Commissie niet als criterium gehanteerd. 1

Code Nederlandse naam 11-RG3- [11] Rompgemeenschap met Wilde gagel van de Klasse der hoogveenbulten en natte heiden SBB-11A3c Associatie van Kraaihei en Gewone Dophei, typische subassociatie SBB-11-b RG Grote veenbes-[klasse der kleine Zeggen/Klasse der hoogveenbulten en natte heiden] wetenschappelijke naam RG Myrica gale- [Oxycocco- Sphagnetea] Empetro-Ericetum typicum Goed/ beperkende criteria alleen in mozaïek M G RG Oxycoccus G macrocarpos- [Parvocaricetea/Oxyco cco-sphagnetea] kraaihei aanwezig mits in het kustgebied en kraaihei aanwezig mits in het kustgebied en kraaihei aanwezig alleen in mozaïek met zelfstandige vegetaties van H2140_A en niet dominant H2140_B Duinheiden met kraaihei () Code Nederlandse naam wetenschappelijke Goed/ beperkende criteria naam 20Ab1 Associatie van Zandzegge Carici arenariae- G mits in het kustgebied en Kraaihei Empetretum en kraaihei aanwezig 20Ab2 Associatie van Eikvaren Polypodio-Empetretum G mits in het kustgebied en Kraaihei en kraaihei aanwezig 20Ab3 Associatie van Kruipwilg Salici repentis- G mits in het kustgebied en Kraaihei Empetretum en kraaihei aanwezig 20Ab4 Associatie van Wintergroen en Kruipwilg Pyrolo-Salicetum G mits op droge plaatsen in het kustgebied en kraaihei aanwezig alleen in mozaïek 4. Kwaliteitseisen habitattype a. Abiotische randvoorwaarden Zuurgraad basisch neutraal-a neutraal-b zwak zwak zuur-b [onder] zuura zuurb zuur-b Vochttoestand diep water ondiep permanent water ondiep vallend water s winters inunderend Zeer nat nat Zoutgehalte zoet () zoet zwak brak licht brak brak sterk brak zout Voedselrijkdom licht voedselrijk voedselrijk-a voedselrijk-b voedselrijk uiterst voedselrijk Overstromingstolerantie dagelijks lang dagelijks kort regel incidenteel niet Zuurgraad basisch neutraal-a neutraal-b zwak zwak zuur-b [onder] zuura zuurb zuur-b Vochttoestand diep water ondiep permanent water ondiep vallend water s winters inunderend nat nat 2

Zoutgehalte zoet () zoet zwak brak licht brak brak sterk brak zout Voedselrijkdom licht voedselrijk voedselrijk-a voedselrijk-b voedselrijk uiterst voedselrijk Overstromingstolerantie dagelijks lang dagelijks kort regel incidenteel niet b. Typische soorten Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Soortgroep Categorie 3 Drienervige zegge Carex trinervis Vaatplanten Ca H2140_B Duinheiden met kraaihei () Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Soortgroep Categorie 2 Drienervige zegge Carex trinervis Vaatplanten Ca Berendruif Arctostaphylos uva-ursi Vaatplanten E c. Overige kenmerken van een goede structuur en functie Dominantie van dwergstruiken, zonder dat sprake is van een volledig gesloten kraaiheivegetatie; Bedekking van grassen < 25%; Bedekking van struiken en bomen < 10%; Aanwezigheid van open plekjes in de vegetatie (ten behoeve van vestiging van met name andere soorten dan Kraaihei: mossen, korstmossen, kruiden en dwergstruiken); Optimale functionele omvang: vanaf honderden m 2 (beide subtypen). De standplaatsen worden gekenmerkt door de aanwezigheid van een zwarte organische humuslaag bovenop het duinzand, veroorzaakt door de zure omstandigheden. Voor de vestiging van kraaihei is een relatief koel en microklimaat nodig. In natte valleien (subtype A) leidt natuurlijke successie sneller tot struweelvorming dan in de droge duinen (subtype B), waar onder invloed van konijnenbegrazing kraaiheibegroeiingen lang in stand kunnen blijven. Behalve door beheersingrepen, kan instandhouding op gebiedsniveau plaatsvinden door nieuwvorming na verstuiving en de daarop volgende successie. 5. Kwaliteitseisen omgeving Enige overstuiving vanuit de omgeving bevordert de diversiteit (o.a. het behoud van de typische soort Drienervige zegge) en de levensduur. Toestroom van grondwater is noodzakelijk voor subtype A. Gevoeligheid voor stikstofdepositie: gevoelig. 6. Huidig voorkomen Het habitattype komt voor in alle duingebieden ten noorden van Egmond, dus in de kalkarme duinen en in de overgangszone naar de kalkrijke duinen (kalkgrensgebied). De huidige oppervlakte bedraagt naar schatting enkele duizenden hectare. 3 Ca = constante soort goede abiotische toestand; E = exclusieve soort 3

7 Beoordeling landelijke staat van instandhouding Trends De oppervlakte is in de loop van de 20 e eeuw duidelijk toegenomen. Dit is een gevolg van voortgaande ontkalking en successie in gestabiliseerde, droge duinen en verzurende duinvalleien. Recente ontwikkelingen In de afgelopen tien jaar is er weinig veranderd. Plaatselijk is wat natte duinheide met kraaihei afgegraven voor nieuwe duinvalleien (Vochtige duinvalleien, H2190). Daar staat tegenover dat door het geleidelijk ouder worden van duingraslanden en duinvalleien het habitattype zich her en der iets zal hebben uitgebreid. Beoordelingsaspect natuurlijk verspreidingsgebied: gunstig Het verspreidingsgebied is in de afgelopen decennia stabiel. Beoordelingsaspect oppervlakte: gunstig De oppervlakte is de laatste decennia licht toegenomen. Beoordelingsaspect kwaliteit: 1. Abiotische randvoorwaarden: onder andere de toename van de voedselrijkdom heeft geleid tot afname van de soortenrijkdom (Kraaihei zelf is er minder gevoelig voor). 2. Typische soorten: van de slechts twee typische soorten is de zeldzame Berendruif (uit subtype B) bedreigd. 3. Overige kenmerken: in toenemende mate wordt de structuur van de kraaheibegroeiingen eenvormig (sterke dominantie van Kraaihei). Beoordelingsaspect toekomstperspectief: gunstig Omdat kraaihei een noordelijke soort is, kan een klimaatsverandering zoals de plaatsvindende opwarming op den duur negatieve gevolgen hebben voor dit habitattype. Daarvoor zijn momenteel nog geen directe aanwijzingen (de begroeiingen hebben zich namelijk zelfs in 4

zuidelijke richting uitgebreid,, waarschijnlijk als gevolg van ontkalking). Afname van de stikstofdepositie en toename van de dynamiek in de duinen bieden weer perspectief voor (her)vestiging van andere soorten dan Kraaihei. Toch vormt dichtgroeien met struikgewas wel een zekere bedreiging. Dit geldt in het bijzonder voor subtype A. Landelijke instandhoudingsdoelstelling Behoud verspreiding, behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit (dit geldt voor beide subtypen) Streefbeeld bij de landelijke instandhoudingsdoelstellinghet huidige oppervlak is naar schatting 1.800 ha; handhaving van dat oppervlak, verdeeld over alle duingebieden ten noorden van Egmond, is voldoende. Gestreefd wordt naar ten minste 60% bedekking met soortenrijke begroeiingen (waarin Kraaihei niet sterk domineert), waarbij de verhouding tussen de beide subtypen ongeveer wordt gehandhaafd. De in 2007 aan de Europese Commissie gerapporteerde referentiewaarde voor verspreiding en voor oppervlak zijn "gelijk aan huidig". Oordeel: voor beide subtypen: Aspect 1994 2004 2007 Verspreiding Oppervlakte Kwaliteit Beoordeling SvI Subtype A. Duinheiden met kraaihei () Aspect 1994 2004 2007 Verspreiding Oppervlakte Kwaliteit Toekomstperspectief Toekomstperspectief Beoordeling SvI Subtype B. Duinheiden met kraaihei () 8. Bronnen Schaminée, J.H.J., Stortelder A.H.F. & Weeda, E.J., 1996. De vegetatie van Nederland, deel 3. Plantengemeenschappen van graslanden, zomen en heiden. Opulus press, Uppsala, Leiden. 5

Weeda, E.J., J.H.J. Schaminée & Duuren, L. van, 2002. Atlas van de plantengemeenschappen van Nederland. Deel 2. Graslanden, zomen en droge heiden. KNNV Uitgeverij, Utrecht. 6