Een onderzoek naar het handelen van de Landelijke Eenheid te Driebergen

Vergelijkbare documenten
RAPPORT. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten over de politie-eenheid Amsterdam gegrond

Rapport. Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368

Rapport. Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/245

5. Verzoeker kon zich niet vinden in de reactie van W. en wendde zich bij brief van 26 januari 2009 tot de Nationale ombudsman.

Een onderzoek naar een aanhouding door ambtenaren van de regionale politie eenheid Den Haag

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord- Nederland.

Een onderzoek naar het verstrekken van informatie en de wijze van klachtbehandeling door de politie Oost-Nederland.

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het regionale politiekorps Noord-Holland Noord. Datum: 21 maart Rapportnummer: 2011/099

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de politiechef van de regionale. eenheid Noord-Nederland. Publicatiedatum: 18 september 2014

Een onderzoek naar de mogelijkheden van de politie om het maken van beeldopnamen door burgers van slachtoffers te beletten.

Rapport. Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344

Rapport. Datum: 12 juli 2007 Rapportnummer: 2007/149

Rapport. Datum: 27 juli 1998 Rapportnummer: 1998/301

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Amsterdam. Datum: 03 april Rapportnummer: 2014/033

Een onderzoek naar een klacht over het optreden van een motoragent van de eenheid Oost-Brabant.

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland uit Amsterdam. Datum: 14 juni 2012

Een onderzoek naar het vorderen van een identiteitsbewijs door de politie.

Rapport. Datum: 24 februari Rapportnummer: 2011/063

Rapport. Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/085

Rapport. Datum: 23 juni 2005 Rapportnummer: 2005/179

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Een onderzoek naar (het gebruik van geluidsopnamen in) de klachtbehandeling door de regionale eenheid van politie Oost-Nederland.

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie-eenheid Den Haag. Datum: 2 maart 2015 Rapportnummer: 2015/047

Rapport. Rapport betreffende een klacht over Raad voor de Kinderbescherming uit Maastricht. Datum: 28 juli Rapportnummer: 2011/216

Rapport. Rapport over een klacht over de politie, Landelijke Eenheid, voorheen het Korps Landelijke Politiediensten. Datum: 30 december 2013

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Douane te Schiphol. Datum: 9 november Rapportnummer: 2011/332

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord- Nederland. Datum: 11 februari 2015 Rapportnummer: 2015/030

Rapport. Datum: 3 juni 1998 Rapportnummer: 1998/207

Een onderzoek naar afhandeling van schoolverzuim door de gemeente Hoorn

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Den Haag. Datum: 6 maart Rapportnummer: 2014/017

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/174

Rapport. Datum: 21 december 2007 Rapportnummer: 2007/318

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Midden-Nederland. Datum: 7 oktober Rapportnummer: 2013/145

Klacht Verzoeker klaagt over een gedraging van de gemeente Zwolle, toezicht en handhaving.

Rapport. Datum: 25 oktober 2004 Rapportnummer: 2004/413

Rapport. Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/021

Rapport. Rapport over een klacht over de directeur van Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland. Datum: 4 augustus Rapportnummer: 2011/233

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Rapport. Datum: 27 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/181

Rapport. Rapport over een klacht over de voormalige korpsbeheerder van het voormalige regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland.

Rapport. Rapport over een klacht over de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. Datum: 24 maart 2015 Rapportnummer: 2015/067

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) uit Rijswijk

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Administratie Kantoor uit Den Haag. Datum: 04 augustus Rapportnummer: 2011/229

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Utrecht. Datum: 11 oktober Rapportnummer: 2011/295

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Noord- en Oost-Gelderland, thans regionale eenheid Oost-Nederland.

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over een buitengewoon opsporingsambtenaar van de gemeente Utrecht. Datum: 9 juli 2014

Rapport. Op het verkeerde been

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over twee buitengewoon opsporingsambtenaren van de NS. Datum: 15 maart Rapportnummer: 2011/091

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) uit Rijswijk

Een onderzoek naar de verwerking van een adreswijziging van een burger.

Rapport. Verslag betreffende een klacht over Bureau Jeugdzorg Gelderland te Apeldoorn. Datum: 26 maart Rapportnummer: 2012/045

Rapport. Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048

Een onderzoek naar de handelwijze van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden

Rapport. Datum: 11 februari 1998 Rapportnummer: 1998/024

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant (de burgemeester van Tilburg).

Ik laat me niet discrimineren. Ik meld het op ADVLimburg.nl

Rapport. Datum: 8 mei 2002 Rapportnummer: 2002/142

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/175

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam

Rapport. Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politie Noord-Nederland. Datum: 3 juni Rapportnummer: 2014/055

Rapport. Datum: 29 november 2001 Rapportnummer: 2001/374

Bevoegdheid ombudscommissie De gemeente heeft de klacht behandeld. Daarmee is de ombudscommissie bevoegd om onderzoek te doen.

Rapport. Datum: 7 november 2001 Rapportnummer: 2001/349

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 6 juli Rapportnummer: 2011/203

Voorts klaagt verzoeker erover dat deze politieambtenaren hem ongepaste vragen hebben gesteld.

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 7 juli 2015 Rapportnummer: 2015/109

Rapport. Datum: 6 april 2006 Rapportnummer: 2006/136

Rapport. Datum: 23 mei 2000 Rapportnummer: 2000/193

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 12 mei Rapportnummer: 2011/143

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond. Datum: Rapportnummer: 2011/234

Rapport. Datum: 28 december 2010 Rapportnummer: 2010/370

Rapport. Datum: 22 juni 2006 Rapportnummer: 2006/222

Rapport. Datum: 28 september 1998 Rapportnummer: 1998/401

Rapport. Publicatiedatum: 15 oktober Rapportnummer: 2014 / /139 d e Natio nale o mb ud sman 1/6

Rapport. Datum: 10 februari 2006 Rapportnummer: 2006/043

Beoordeling. h2>klacht

Verstoord contact. Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie-eenheid Oost-Nederland.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het CBR te Rijswijk gegrond.

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni Rapportnummer: 2013/073

Rapport. Datum: 25 september 2006 Rapportnummer: 2006/323

Rapport. Datum: 3 december 1998 Rapportnummer: 1998/535

Rapport. Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/251

Een onderzoek naar het geen gevolg geven aan een rechterlijke uitspraak door het Openbaar Ministerie te Den Haag

Rapport. Datum: 10 juni 2005 Rapportnummer: 2005/171

Rapport. Datum: 20 december 2005 Rapportnummer: 2005/389

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 15 oktober Rapportnummer: 2012/169

Het gesloten stadsdeelkantoor Gemeente Amsterdam Stadsdeel Zuidoost

Een onderzoek naar het gebruik van een bodycam/pda door een BOA van de gemeente Maastricht.

Voorts klaagt verzoeker erover dat de politieambtenaren die nacht zonder toestemming zijn huis zijn binnengetreden.

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Zaanstreek-Waterland, thans regionale politie-eenheid Noord-Holland.

1.3 De auto van verzoeker bleef achter in een parkeervak waar parkeerbelasting moest worden betaald.

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/279

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Datum: 28 juni 2006 Rapportnummer: 2006/234

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

Transcriptie:

Rapport Aan de kant gezet Een onderzoek naar het handelen van de Landelijke Eenheid te Driebergen Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de politiechef van de Landelijke eenheid te Driebergen gegrond. Datum: 29 maart 2017 Rapportnummer: 2017/046

2 DE KLACHT Verzoeker klaagt er over dat twee politieambtenaren van de Landelijke Eenheid zich op 8 maart 2015 bij een staande houding op de A13 niet behoorlijk hebben gedragen jegens hem. Hij voelde zich gediscrimineerd en beledigd door hen. Ook vindt hij de drie bekeuringen die hij tot slot kreeg uit de lucht gegrepen. BEVINDINGEN Wat is er gebeurd? Twee politieambtenaren van de Landelijke Eenheid, K. en B., hielden verzoeker, die in een Citroën C1 reed, op 8 maart 2015 staande op de A13. Zij controleerden verzoekers rijbewijs en gaven het na de controle aan hem terug. Verzoeker vroeg daarop waarom zij hem hadden gecontroleerd. Daarop zeiden de politieambtenaren dat het kenteken op naam van een vrouw stond en dat zij zagen dat hij geen vrouw was. Verzoeker vond dit geen goede reden en zei: "Meen je dat nou? Als dát de reden is dan hebben jullie een drukke avond voor de boeg. Heb je niets beters te doen?" K. deed verzoeker na. K. liep in een machohouding met bijbehorende gebaren en zei met een Surinaams accent onder meer: "Je bent een stoere man. Goed zo." Verzoeker vond dat K. hem daarmee belachelijk maakte. Hij vond dit een racistische en neerbuigende bejegening en voelde zich hierdoor gediscrimineerd en beledigd. Bovendien is hij van Antilliaanse en niet van Surinaamse afkomst. Verzoeker wilde wegrijden, maar de politieambtenaren hielden zijn autodeur nog open. Hij deed alsof hij ging optrekken. Daarna lieten de politieambtenaren het portier los en reed verzoeker weg. Kort daarop reden ook de politieambtenaren weg. Verzoeker bedacht vrijwel direct hierna dat hij een klacht wilde indienen, maar dat hij niet om de namen van de politieambtenaren had gevraagd. Hij besloot daarom om de agenten achterna te rijden. Daarbij maakte hij een verkeersovertreding: hij stond verkeerd voorgesorteerd. Verzoeker en de politieambtenaren kwamen tegelijk aan bij een tankstation. De politieambtenaren wilden beginnen met de controle van een motorrijdster. Verzoeker was boos en vroeg hen meteen om hun namen. De politieambtenaren zeiden dat hij even moest wachten. Verzoeker werd nog bozer. K. zei tegen verzoeker dat als hij niet ophield, hij mee naar het bureau zou gaan. Volgens K. bleef verzoeker schreeuwen; vroeg hij vervolgens aan verzoeker om zijn rijbewijs; en vorderde hij dit daarna. Verzoeker gaf zijn rijbewijs niet meteen, naar zijn zeggen omdat zij dat vijf minuten eerder al hadden gecontroleerd. De motorrijdster vroeg of zij weg mocht, omdat zij zich ongemakkelijk voelde door verzoekers gedrag. De politieambtenaren braken de controle van de motorrijdster af. Nadat verzoeker zijn rijbewijs had gegeven, legde hij een verklaring af, onder andere over de verkeersovertreding die hij had gemaakt. De politieambtenaren gaven hun legitimatie.

3 De politieambtenaren schreven drie bekeuringen uit: Eén voor de verkeersovertreding, één voor het niet tonen van verzoekers rijbewijs, en één voor het niet opvolgen van de instructie van een toezichthouder. Uit een opname die verzoeker heeft gemaakt nadat de motorrijdster was vertrokken, blijkt dat de discussie tussen verzoeker en de agenten van beide kanten geïrriteerd verliep. De klachtbehandeling bij de politie Verzoeker diende op 9 maart 2015 een klacht in bij de politie over discriminatie omdat de politie eerst om hem heen was gereden en omdat K. hem nadeed. Ook klaagde hij over de houding van K. en B., onder meer omdat zij nogmaals zijn rijbewijs vroegen terwijl zij zichzelf niet wilden legitimeren, en zij dreigden met boetes en een aanhouding. K. verklaarde in het kader van de klachtbehandeling bij de politie op verzoekers stelling dat zij eerst om hem heen reden, dat het enige tijd duurde voordat zij de gegevens uit het kentekensysteem hadden gezien en dat hij zich wel kon voorstellen dat zijn gedrag op verzoeker discriminerend was over gekomen. Dit was zeker zijn bedoeling niet. Hij bood aan verzoeker hiervoor zijn excuses aan. Volgens K. waren de wederzijdse irritaties hoog opgelopen en had hij verzoeker nagedaan nadat zij tevergeefs aan verzoeker hun handelen hadden uitgelegd en verzoeker deze uitleg niet wilde accepteren. Bij het tankstation hadden zij aan verzoeker om zijn rijbewijs gevraagd, omdat zij een bekeuring wilden uitschrijven voor de verkeersovertreding. De gegevens die zij net hadden gecontroleerd, hadden zij niet bewaard en daarom hadden zij het rijbewijs nogmaals nodig. In deze verklaring staat niet vermeld dat K. deze reden ook aan verzoeker heeft meegedeeld. De motorrijdster verklaarde aan de politie dat verzoeker op een agressieve manier om de namen van de agenten vroeg, waarop één van hen een paar keer aan verzoeker had gevraagd om even te wachten, en dat zij hem straks te woord wilden staan. Verzoeker wilde niet luisteren en begon zijn stem te verheffen. Daarop zei één van de agenten dat als hij niet zou stoppen, hij mee naar het bureau zou gaan. Zij voelde zich hierbij niet prettig en mocht vertrekken. De klachtencommissie adviseerde de politiechef over de klacht. De klachtencommissie achtte het gedrag van K. door verzoeker te imiteren onbehoorlijk en onprofessioneel. De klachtencommissie vond dat het niet aannemelijk was geworden dat K. uit discriminatoire motieven had gehandeld, en vond in zoverre de klacht niet gegrond. De politiechef achtte de klacht door verzoeker te imiteren in houding en accent, gegrond. Hoewel niet was gebleken dat er discriminatoire motieven aan ten grondslag lagen, kon zij zich wel voorstellen dat verzoeker dat als zodanig had ervaren. Zij vond dit gedrag onbehoorlijk en onprofessioneel en bood daarvoor excuses aan De klachtencommissie adviseerde aan de politiechef om de andere klachten ongegrond te verklaren. De klachtencommissie vond de aanleiding om verzoeker te controleren niet discriminerend, omdat uit ervaring was gebleken dat veel mensen zonder rijbewijs rijden in een auto die niet op hun naam staat en na staande houding kan blijken dat de auto is gestolen of dat de bestuurder geen rijbewijs heeft. De klachtencommissie vond het

4 voldoende aannemelijk dat de agenten wel hun legitimatiebewijs aan verzoeker wilden tonen, maar dat zij eerst de controle van de motorrijdster wilden afronden. Omdat de agenten verzoeker een bekeuring hadden aangezegd, hadden zij hiervoor opnieuw verzoekers legitimatiebewijs nodig voor het vaststellen van de gegevens. De politiechef nam deze adviezen over en verklaarde deze klachten ongegrond Verzoeker vond dat de politie met dit antwoord zijn klacht had gebagatelliseerd en richtte zich tot. Beroep bij de kantonrechter van de bekeuringen Verzoeker stelde van de drie bekeuringen beroep in bij de kantonrechter. Twee van deze bekeuringen zijn afzonderlijk behandeld. De zitting over de derde bekeuring heeft nog niet plaatsgevonden. In het proces-verbaal van de zitting over het verkeerd voorsorteren is vermeld dat verzoeker aan de kantonrechter toegaf dat hij deze verkeersovertreding had gemaakt. Hij gaf als reden dat hij de politieambtenaren achternareed omdat hij hun namen wilde weten. De kantonrechter matigde de boete voor de verkeersovertreding tot nul euro. Verzoeker erkende tijdens de tweede zitting aan de kantonrechter dat hij zijn rijbewijs inderdaad niet meteen had gegeven. Hij gaf daarvoor als reden dat de politieambtenaren zijn rijbewijs kort daarvoor hadden gezien, en hij het daarom een onlogische vraag vond. De kantonrechter zag in verzoekers verhaal aanleiding om ook deze boete op nul euro te stellen. ONDERZOEK NATIONALE OMBUDSMAN Standpunt verzoeker Verzoeker gaf aan dat hij de combinatie van de staande houding en het nadoen als discriminatie heeft ervaren. Op het moment van de staande houding was er veel verkeer op de A13. Eerst reden de politieambtenaren om hem heen en daarna haalden zij hem links in, keken zij in de auto, reden weer weg, en hielden hem daarna staande. Daarom had hij gevraagd waarom zij hem hadden staande gehouden. Hij vond de reden die zij gaven, dat hij reed in een auto die op naam van een vrouw staat, vreemd. Als zij hadden gezegd dat hij was staande gehouden voor een routine controle had hij dat gewoon aangenomen. Maar omdat zij hem eerst vanuit alle hoeken hadden bekeken, vond hij dat hij was staande gehouden op grond van zijn uiterlijke kenmerken. Hij reed netjes, niet te hard en hij had zijn gordel om. Omdat hij de reden die zij gaven onwaarschijnlijk vond, raakten de politieambtenaren kennelijk zodanig geïrriteerd dat K. hem op neerbuigende en racistische manier meteen nadeed. Daarop had verzoeker gezegd: "vind jij het professioneel zoals jij je nu gedraagt?" Volgens verzoeker zeiden de politieambtenaren, toen hij hen om hun namen had gevraagd, tegen hem dat zij zich niet gingen legitimeren en dat hij terug moest gaan naar zijn auto, anders zouden zij hem aanhouden. Toen hij zijn vraag herhaalde, dreigde K. opnieuw om hem aan te houden. De motorrijdster reed vervolgens weg. Volgens verzoeker hadden de politieambtenaren kunnen zeggen dat zij spijt hadden van de eerdere controle, en dat zij dit recht zouden zetten zodra zij de controle van de motorrijdster hadden afgehandeld. In plaats van: "dit gaan wij nu niet doen". Daardoor dacht hij dat zij hun legitimatie niet wilden tonen, en bleef hij zijn verzoek herhalen. K.

5 had blijkbaar wel gezien dat verzoeker emotioneel was, maar het kwam niet bij hem op om te vragen waarom dat was of om te bedenken dat dit misschien kwam door de eerdere discriminatie en belediging. Ook vond verzoeker dat de politieambtenaren zich direct hadden kunnen legitimeren, in plaats van de situatie te laten escaleren, door meteen om zijn rijbewijs te vragen, boetes uit te uitschrijven en zich daarna pas te legitimeren. De politieambtenaren hadden hem niet verteld waarom zij zijn rijbewijs opnieuw wilden hebben. Het was niet bij hem opgekomen dat zij hem zouden bekeuren en dat zij daarom zijn rijbewijs nodig hadden. Standpunt politiechef De politiechef verwees naar het antwoord dat zij eerder had gegeven op verzoekers klacht bij de politie. Lezing betrokken politieambtenaar K. Betrokken ambtenaar K. verklaarde aan een medewerkster van de Nationale ombudsman onder meer dat de reden om de identiteit van de bestuurder te controleren was dat het nog wel eens gebeurt dat iemand die geen rijbewijs heeft, in de auto van een ander rijdt. Daarom was het hun standaardwerkwijze om verzoeker te controleren. Het gesprek dat zij vervolgens met verzoeker hadden, was meteen vervelend. Verzoeker accepteerde hun uitleg van de controle niet. Zij probeerden met hem te praten maar hij bleef hen met luide stem onderbreken. "Hij was erg denigrerend en bleef maar jennen en treiteren." Zij hadden hem netjes en rustig te woord gestaan, maar hij bleef maar doorgaan. Verzoeker gaf opdracht de deur dicht te doen en reed zelfs een paar meter terwijl K. nog in de geopende deur stond. Daardoor had hij zich door verzoeker op laten fokken, en had hij verzoeker nagedaan. Hij vond zelf ook dat hij dat niet had moeten doen. Hij had daar direct zijn excuses voor aangeboden. Volgens K. bleek uit het feit dat de motorrijdster vroeg of zij weg mocht omdat zij zich ongemakkelijk voelde door het gedrag van verzoeker, hoe het gedrag van verzoeker was. K. had nog nooit meegemaakt dat iemand zo achter hen aan reed. Zij hadden gezien dat verzoeker daarbij een verkeersovertreding maakte. Op het moment dat hij met verzoeker in gesprek was, besloot hij dat hij verzoeker een bekeuring zou geven voor de verkeersovertreding. Daarom had hij naar verzoekers rijbewijs gevraagd, zodat hij verzoekers gegevens had om een bekeuring uit te schrijven. Hij had de bekeuringen niet uitgeschreven op basis van verzoekers gedrag, maar vanwege de verkeersovertreding en omdat verzoeker zijn rijbewijs niet voor de tweede keer wilde tonen. K. vond verzoeker zeer emotioneel. BEOORDELING Behoorlijk overheidsoptreden vereist het vrijwaren van discriminatie. In Artikel 1 van de Grondwet (zie Achtergrond onder 1.) staat het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod geformuleerd. Dit betekent dat overheidsambtenaren bij hun optreden personen op grond van hun geslacht, ras, uiterlijk, afkomst (dan wel anderszins) niet in negatieve zin anders mogen behandelen of bejegenen dan andere personen. Bij

6 discriminatie doet het er niet toe of iemand al dan niet de bedoeling had om te discrimineren. Ook de schijn van een dergelijk optreden moet worden vermeden. Verzoeker voelde zich gediscrimineerd doordat politieambtenaren eerst om hem heen reden en in de auto keken en een politieambtenaar hem vervolgens nadeed met machogebaren en Surinaams accent. De politiechef achtte de klacht om verzoeker te imiteren gegrond. Hoewel niet was gebleken van discriminatoire motieven, kon zij zich wel voorstellen dat verzoeker dit wel zo had ervaren Zij vond dit gedrag onbehoorlijk en onprofessioneel en bood hiervoor haar excuses aan. Bij discriminatie doet de bedoeling niet ter zake (zie Achtergrond onder 2.). Op grond van de feiten is evident dat sprake is van discriminatie. Immers, de combinatie van het eerst in de auto kijken en om verzoeker heen rijden terwijl hij in een niet-opvallende auto rijdt, en vooral het nadoen met machogebaren en een Surinaams accent, betekent dat de politie verzoeker in negatieve zin anders heeft behandeld op basis van zijn (vermeende) etnische achtergrond. Hierbij komt nog dat de situatie verder escaleerde nadat verzoeker de politieambtenaren weer trof, met als gevolg dat de politie hem drie boetes gaf. De Nationale ombudsman geeft geen oordeel over de rechtmatigheid van de bekeuringen. Dat is voorbehouden aan de rechter. Wel merkt hij op dat de politie deze bekeuringen heeft gegeven voor verzoekers gedrag, terwijl dit gedrag een reactie was op K.'s eerdere gedrag en hiervan niet los kan worden gezien. De Nationale ombudsman brengt het rapport van 29 juli 2014 (zie Achtergrond onder 3.) in herinnering, en met name de aanbevelingen over bejegening en onderscheid naar etniciteit. De onderzochte gedraging is niet behoorlijk. CONCLUSIE De klacht over de onderzochte gedraging van de Landelijke eenheid te Driebergen is gegrond, wegens het niet respecteren van het verbod van discriminatie. De Nationale ombudsman Reinier van Zutphen

7 ACHTERGROND 1. Grondwet Artikel 1 "Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan." 2. College voor de Rechten van de Mens Op de website van het College voor de Rechten van de Mens geeft het College aan wat discriminatie is: het ongelijk behandelen, achterstellen of uitsluiten van mensen op basis van (persoonlijke) kenmerken. Het is het maken van een verboden onderscheid, bijvoorbeeld naar afkomst, sekse, huidskleur, seksuele voorkeur, leeftijd, religie, handicap of chronische ziekte. Volgens het College bestaat er in de praktijk zowel bewuste als onbewuste discriminatie. Soms wordt het argument gebruikt dat het niet de bedoeling was om te discrimineren. Daarom zou dan geen sprake zijn van discriminatie. In de wet wordt echter geen uitzondering gemaakt voor onbewuste discriminatie. Sterker nog, de intentie doet er niet toe. Het College past bij zijn beoordeling de bewijslastverdeling toe die is neergelegd in artikel 10, eerste lid, Algemene wet gelijke behandeling: "Indien degene die meent dat in zijn nadeel een onderscheid is of wordt gemaakt als bedoeld in deze wet, in rechte feiten aanvoert die dat onderscheid kunnen doen vermoeden, dient de wederpartij te bewijzen dat niet in strijd met deze wet is gehandeld." Dit betekent dat als iemand feiten aanvoert op grond waarvan het onderscheid aannemelijk is, de bewijslast wordt omgekeerd, zodat de verweerder moet bewijzen dat niet in strijd is gehandeld met de Algemene wet gelijke behandeling. 3. Rapport Nationale ombudsman "contrasterende beelden" van 29 juli 2014, nr 2014/078. Dit rapport van is gebaseerd onderzoek naar de manier waarop de politie omgaat met bewoners uit een multiculturele wijk. De Nationale ombudsman heeft in dit rapport een aantal aanbevelingen gedaan over wat burgers van de politie mogen verwachten. Dit betreft onder meer: Ten aanzien van bejegening: de politie werkt aan een fatsoenlijke wijze van bejegening en behandelt burgers met respect; politieambtenaren spreken elkaar aan wanneer zij van mening zijn dat er sprake is van een onheuse bejegening;

8 indien escalatie optreedt evalueert de politie achteraf in hoeverre haar eigen optreden hieraan heeft bijgedragen. Ten aanzien van onderscheid naar etniciteit: de politie is zich bewust van de gevoelens die leven omtrent discriminatie, racisme of etnisch profileren.