[Gedwongen] prostitutie? Onderzoek naar de problematiek van sekswerkers en naar de rechtspositie van slachtoffers van mensenhandel



Vergelijkbare documenten
Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening i.r.t. prostitutie Kenmerk dp

Relatie tussen illegale prostitutie en mensenhandel?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

CATEGORALE OPVANG VOOR SLACHTOFFERS MENSENHANDEL

Gedurende de bedenktijd wordt het vertrek van het vermoedelijke slachtoffer van mensenhandel uit Nederland opgeschort.

De rechten en plichten van de sekswerker in een gereguleerde prostitutiebranche.

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Handhavingsarrangement prostitutie Alkmaar 2016

Inleiding mr. Desirée Vliege MPA, plv. directeur Veiligheid en Bestuur, Ministerie van Veiligheid en Justitie

Met deze voordracht stellen wij u voor het volgende besluit te nemen:

Datum 30 september 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen inzake signalen over misstanden in de illegale prostitutie

Aan de gemeenteraad, Met deze voordracht stellen wij u voor het volgende besluit te nemen:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Toelichting op het formulier aanvraag voor vergunning van een seksinrichting

Toelichting op het formulier aanvraag exploitatievergunning voor een seksbedrijf (art APV)

Ministerie van Veiligheid en Justitie T.a.v.dhr.mr. I.W. Opstelten Turfmarkt DP Den Haag

Hoe nu verder? INFORMATIE VOOR SLACHTOFFERS VAN MENSENHANDEL

Hoenu verder? Belangrijke telefoonnummers INFORMATIE VOOR SLACHTOFFERS VAN MENSENHANDEL. IND (ook voor asiel) T T

Voer Prostitutiewet snel in, maar stel prostituee niet strafbaar

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Handhavingsarrangement seksbranche.

Recht en bijstand bij juridische procedures

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Regels betreffende de regulering van prostitutie en betreffende het bestrijden van misstanden in de seksbranche

Memo. centrum. criminaliteitspreventie. veiligheid Postbu BETREFT Landelijk programma prostitutie

Closing brothels is closing eyes

Tweede Kamer der Staten-Generaal

MANAGEMENTSAMENVATTING. Achtergrond onderzoek. Aanpak

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL ESCORTBEDRIJVEN HELMOND 2008

B 11 Buitenlandse werknemers 8

Hoe nu verder. Belangrijke telefoonnummers INFORMATIE VOOR SLACHTOFFERS VAN MENSENHANDEL. IND (ook voor asiel) COMENSHA POLITIE KMAR

De gemeenteraad van Haarlem, in vergadering bijeen op donderdag 26 juni 2019, in beraadslaging over het besluit Wijziging prostitutiehoofdstuk APV ;

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL ESCORTBEDRIJVEN HELMOND vast te stellen de Beleidsregel handhavingsprotocol escortbedrijven Helmond 2007.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties t.a.v. mr. J. Verbruggen Postbus EA Den Haag

Maandrapportage februari 2013

Rechten van slachtoffers. Verdrag van de Raad van Europa inzake bestrijding van mensenhandel

Wat is mensenhandel?

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL SEKSINRICHTINGEN HELMOND 2008

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 12 van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel

mr. M.K.A. Wijnbelt officier van justitie Mensenhandel

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel

Rechten voor slachtoffers van uitbuiting en mensenhandel

binnen een vrij Onderzoek Amsterdamse prostitutiebranche

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Programma Prostitutie. 29 september 2014 Beleidsregels voor voldoende toezicht in raamprostitutiebedrijven

In artikel 1 worden in de omschrijving van seksbedrijf de woorden of het verrichten van vervangen door: of tot het verrichten van.

Toespraak tijdens RUPS congres op 14 oktober 2016 Alleen gesproken woord telt. Dames en heren,

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Haarlem. Raadsfractie CU t.a.v. F. Visser

Datum 6 januari 2016 Onderwerp Gespreksnotitie Nationaal Rapporteur rondetafelgesprek kindermisbruik. Geachte voorzitter,

Verwerking van de verstrekte gegevens door de Politie vindt plaats overeenkomstig de Wet Politie Gegevens.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Seksbranche zonder mensenhandel. Hoe (zorg)professionals gedwongen prostitutie kunnen helpen bestrijden

Artikelsgewijze toelichting

NADERE REGELS SEKSINRICHTINGEN EN ESCORTBEDRIJVEN

Memo. 16 januari 2013 Concept-Richtlijnen voor voldoende toezicht in raamprostitutiebedrijven

Vrouwen 8 Registratie Totaal. bijvoorbeeld. tijdstip toch. In de maand. januari zijn. Helaas is er wachtlijst.

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag,

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Samenvatting. Aanleiding voor het onderzoek

binnen een vrij Onderzoek Amsterdamse prostitutiebranche

Samenvatting. De centrale onderzoeksvraag van het onderzoek luidt als volgt:

Huiselijk geweld, eergerelateerd geweld, mensenhandel, achterlating en uw verblijfsvergunning

Met beheerder wordt bedoeld: feitelijk leidinggevende in de onderneming

Datum 28 juni 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht "Meer migranten claimen slachtoffer van mensenhandel te zijn"

De concrete voorstellen in dit pamflet dragen in de optiek van de VVD bij aan het verwezenlijken van deze doelstellingen.

B16 / Deel B16 Voortgezet verblijf

Rapportage januari t/m maart 2014

OPVANG LEERLINGEN BIJ INCIDENTEN M.B.T. AGRESSIE, GEWELD OF (SEKSUELE) INTIMIDATIE

Directoraat-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Seksbranche zonder mensenhandel. Hoe (zorg)professionals gedwongen prostitutie kunnen helpen te bestrijden

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

OVERZICHT VOORGESTELDE AANPASSINGEN APV HOOFDSTUK 3 (SEKSINRICHTINGEN)

Raadsfractie CU t.a.v. F. Visser

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000

Samenvatting. Inleiding en onderzoeksvragen

VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN TUSSENKOMST Opgesteld door de Belastingdienst nr

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Datum 9 maart 2009 Betreft Vragen over de overeengekomen vaststellingsovereenkomst tussen de Belastingdienst en de prostitutiebranche

Algemeen. Gezondheid en soa

HET RODE LICHT UIT DE SCHEMER

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

1. Inleiding Aanmeldingen bij CoMensha... 3

Maandrapportage juli 2013

CM Utrecht, 23 oktober Betreft: implementatie Richtlijn 2001/55 inzake tijdelijke bescherming van ontheemden

September B9-procedure

Vraag 1. Antwoord. Vraag 2

Maandrapportage juni 2013

Aanwijzing. Slachtofferzorg. Parket Curaçao

WBV B9. Hoofdstuk B9 - Mensenhandel

Vreemdelingencirculaire 2000 Deel A Modellen

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast

1. Inleiding Aanmeldingen bij CoMensha... 3

Transcriptie:

[Gedwongen] prostitutie? Onderzoek naar de problematiek van sekswerkers en naar de rechtspositie van slachtoffers van mensenhandel Yağmur Seyfi Oss, juni 2015

[Gedwongen] prostitutie? Onderzoek naar de problematiek van sekswerkers en naar de rechtspositie van slachtoffers van mensenhandel Auteur Yağmur Seyfi Studentnummer 2049132 In opdracht van Afstudeermentor Opleiding Onderwijsinstelling Afstudeerperiode Eerste afstudeerdocent Tweede afstudeerdocent Classificatie Het Lectoraat Integrale Veiligheid Avans mevr. M. (Maria) Kennis HBO-Rechten Juridische Hogeschool Avans-Fontys te s-hertogenbosch E3 E4 2015, afstuderen dhr. mr. R. (Ron) Ritzen dhr. mr. B. (Bram) Kratsborn openbaar Plaats en jaar Oss, juni 2015 van verschijning

Voorwoord Voor u ligt mijn scriptie die ik in opdracht van het Lectoraat Integrale Veiligheid Avans heb geschreven voor het inloop- en adviescentrum sekswerkers Terecht. Deze scriptie vormt het sluitstuk van mijn opleiding HBO-Rechten aan de Juridische Hogeschool Avans- Fontys te s-hertogenbosch. In het kader van mijn afstudeerstage heb ik iedere woensdagmiddag een spreekuur bij Terecht bijgewoond en heb ik een onderzoek verricht naar de problematiek van sekswerkers en naar de rechtspositie van slachtoffers van mensenhandel. De aanloop van sekswerkers was echter gering omdat de vestiging nog niet officieel is geopend. Hierdoor was het lastig om sekswerkers en (mogelijke) slachtoffers van mensenhandel te betrekken bij het onderzoek. Ik heb mijn kennis vooral vergaard door interviews te houden met (belangen)organisaties die zich bezig houden met prostitutie en mensenhandel. Dit heb ik erg interessant ervaren en hierdoor kan ik ook wel zeggen dat ik een bijzonder leuke en interessante afstudeerperiode achter de rug heb. Graag wil ik mijn dank uiten aan degenen die de totstandkoming van deze scriptie hebben mogelijk gemaakt. Allereerst wil ik de opdrachtgever vanuit het Lectoraat, tevens mijn afstudeermentor, Maria Kennis, bedanken voor de mogelijkheid die zij heeft geboden tot het doen van dit onderzoek en voor haar ondersteuning hierbij. Daarnaast gaat mijn dank uit naar Terecht en in het bijzonder naar Paola Broerse, voor haar tips en bijdrage aan het leggen van contacten met organisaties. Verder wil ik graag mijn afstudeerdocent van de Juridische Hogeschool, Ron Ritzen, bedanken voor zijn goede begeleiding, feedback en suggesties die ik gedurende de stageperiode heb mogen ontvangen. Uiteraard gaat mijn dank ook uit naar de geïnterviewden, zonder hen was het immers niet mogelijk om de praktijk te verkennen. Tot slot wil ik alle andere betrokken bedanken zoals mijn ouders, vrienden en studiegenoten, voor het bieden van een luisterend oor, Rest mij niets anders dan u veel leesplezier toe te wensen! Yağmur Seyfi Oss, juni 2015

Inhoudsopgave Samenvatting Lijst van afkortingen Hoofdstuk 1Inleiding 1 1.1 Organisatie 1 1.2 Probleembeschrijving 1 1.3 Afbakening 2 1.4 Vraagstelling 2 1.5 Doelstelling 3 1.6 Onderzoeksmethodiek en verantwoording 3 1.7 Leeswijzer 4 Hoofdstuk 2 - Prostitutiebranche en mensenhandel 5 2.1 Prostitutieverschijningsvormen 5 2.2 Werkvormen 5 2.3 Problematiek prostitutiebranche 6 2.3.1 Opting-in 6 2.3.2 Zelfstandig ondernemerschap 6 2.3.3 Huisvesting, bank en verzekeringen 7 2.3 Oorzaken 8 2.4 Tot slot 9 Hoofdstuk 3 - Mensenhandel in de praktijk 10 3.1 Behoeften slachtoffers 10 3.2 Aard en omvang mensenhandel 11 3.2.1 Cijfers periode 1 januari 30 september 2014 11 3.2.2 nationaliteit en gewerkte sector 12 3.3 Mensenhandel in Eindhoven 12 3.3.1 Prostitutieverschijningsvormen Eindhoven 12 3.3.2 Gemeente Eindhoven 12 3.3.3 Prostitutie Controle Team 13 3.3.4 Belastingdienst 14 3.3.5 GGD 15 3.4 Tot slot 15 Hoofdstuk 4 - Artikel 273f Wetboek van Strafrecht 16 4.1 Inleiding 16 4.2 Internationale verdragen 16 4.3 Europese verdragen 17 4.3.1 Verdrag raad van Europa 18 4.3.2 EU-richtlijn 18 4.3.3 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens 18 4.4 Wetshistorie (273f WvSr) 20 4.5 Art. 273f WvSr 20 4.5.1 Art. 273f lid 1 onder 1 21 4.5.1.1 Gedragingen 21 4.5.1.2 Dwangmiddelen 21 4.5.1.3 Oogmerk van uitbuiting 23 4.5.2 Art. 273f lid 1 onder 2 WvSr 24 4.5.3 Art. 273f lid 1 onder 3 WvSr 24 4.5.4 Art. 273f lid 1 onder 4 WvSr 24 4.5.5 Art. 273f lid 1 onder 6-9 WvSr 25 4.6 Strafmaat 25

4.7 Vormen van mensenhandel 26 4.8 Sneepzaak 26 4.9 Tot slot 27 Hoofdstuk 5 - Strafproces en bescherming 28 5.1 Opsporingsonderzoek 28 5.1.1 Slachtofferintakegesprek 28 5.1.2 Aangifte 29 5.2 Secundaire victimisatie 29 5.3 Gerechtelijk vooronderzoek 29 5.3.1 De beperkt anonieme getuige 29 5.3.2 De bedreigde getuige 30 5.4 Vervolging 30 5.4.1 Non-punishmentbeginsel 31 5.4.2 Beklag art. 12 WvSv 31 5.5 Bescherming vreemdelingen B8/3 regeling 32 5.5.1 Voorwaarden 32 5.5.2 Bedenktijd 33 5.5.2.1 Opvang 33 5.5.2.2 Medisch onderzoek en rechtshulp 33 5.5.2.3 Uitkering 34 5.5.2.4 Beëindiging bedenktijd 34 5.5.3 B8-vergunning 34 5.5.4 Beëindiging verblijfsvergunning 34 5.6 Tot slot 35 Hoofdstuk 6 Rechten slachtoffers mensenhandel 36 6.1 Bejegening 36 6.2 Informatieverstrekking 36 6.3 Kennisneming van processtukken 36 6.4 Bijstand en vertegenwoordiging 36 6.5 Spreekrecht 37 6.6 Schadevergoeding 37 6.6.1 Vordering benadeelde partij 38 6.6.1.1 Wijze van voeging 38 6.6.1.2 Ontvankelijkheid van de vordering 38 6.6.1.3 Hoogte schadevergoeding 38 6.6.1.4 Hoger beroep 40 6.6.2 Schadevergoedingsmaatregel 41 6.6.3 Schadefonds Geweldsmisdrijven 41 6.6.3.1.1 Hoogte uitkering 42 6.4 Tot slot 43 Hoofdstuk 7 Conclusies en aanbevelingen 44 7.1 Inleiding 43 7.2 Conclusies ten aanzien van de centrale vraag 45 7.3 Aanbevelingen 46 Literatuurlijst 48 Bijlagen A- Interview Humanitas B- Interview Sekswerk Nederland C- Interview Prostitutie Informatie Centrum/PROUD D- Interview gemeente Eindhoven

E- Interview Prostitutie Controle Team F- Interview Prostitutie Basiszorg Team G- Interview Belastingdienst H- Interview Exploitant I- Verslag rondetafelgesprek D66 positieversterking & imago sekswerkers J- Schema werkvormen K- Schema Gedwongen prostitutie?

Samenvatting Het Lectoraat Integrale Veiligheid Avans ondersteunt het inloop- en adviescentrum voor sekswerkers Terecht. Het doel van Terecht is om de positie van (ex-)sekswerkers te verbeteren. Om die reden is in deze scriptie allereerst in kaart gebracht welke problemen sekswerkers ervaren in de praktijk. Uit dit onderzoek is gebleken dat sekswerkers met name problemen ondervinden bij het uitoefenen van hun beroep en daaruit voortvloeiende aspecten zoals arbeidsrechtelijke verhoudingen, financiële aangelegenheden, huisvesting en bank en verzekeringen. Wat arbeidsrecht betreft, hebben sekswerkers die op basis van de opting-in regeling werken het recht om prijzen en werktijden te bepalen. Uit onderzoek blijkt echter dat exploitanten zich vaak bemoeien met de manier waarop er gewerkt wordt. Dit betekent dat exploitanten en sekswerkers een feitelijke arbeidsrelatie als werkgever en werknemer hebben. Sekswerkers zouden hierdoor aanspraak moeten kunnen maken op rechten die voortvloeien uit een loondienstverband. Hierdoor verdient het aandacht dat Terecht een onderzoek uitvoert naar de arbeidsrechtelijke positie van sekswerkers, waarin de scheidingslijn tussen loondienst en zelfstandig ondernemerschap inzichtelijk wordt. Ook blijkt uit onderzoek dat sekswerker veel behoefte hebben om zelfstandig te werken, maar veel gemeenten hieraan voorbij gaan. Dit geldt met name voor de gemeente Eindhoven, die strenge eisen stelt aan een vergunning en daarbij bijzonder hoge leges heft. Verder ondervinden sekswerkers problemen met betrekking tot huisvesting, bank en verzekeren. Sekswerkers kunnen nog altijd geen zakelijke bankrekening openen en werkgerelateerde verzekeringen afsluiten vanwege de houding van banken. Het is daarom gewenst dat Terecht deelneemt aan de ketensamenwerking tussen de gemeente Eindhoven, de Belastingdienst en de politie, waardoor zij de problematiek van sekswerkers bespreekbaar kan maken en eventueel invloed kan uitoefenen op de voorgestelde initiatieven. Prostitutie is in dit onderzoek hoofdzakelijk benaderd vanuit een mensenhandelperspectief en is er een onderzoek verricht naar de rechtspositie van slachtoffers van mensenhandel. Deze rechtspositie wordt in diverse internationale verdragen en richtlijnen gewaarborgd. Staten dienen namelijk, naast het treffen van strafrechtelijke maatregelen, ook te voorzien in doeltreffende maatregelen ter bescherming van slachtoffers van mensenhandel. Op basis van het mensenhandelartikel (art. 237f WvSr) wordt in Nederland voorzien in diverse maatregelen en rechten ten behoeve van anonimiteit, bescherming en verblijfsrecht. Wat bescherming betreft, is secundaire victimisatie een belangrijk uitgangspunt in het strafproces, omdat opsporingsautoriteiten al het nodige moeten doen om aan de belangen van slachtoffers tegemoet te komen. Wanneer een slachtoffer als getuige gehoord moet worden in het opsporingsonderzoek, kan het slachtoffer in bepaalde gevallen anoniem worden verhoord. Slachtoffers die als dader betrokken zijn bij strafbare feiten, die verband houden met mensenhandel, hebben recht op bescherming tegen bestraffing en vervolging op grond van het non-punishmentbeginsel. De bescherming van illegale slachtoffers wordt gerealiseerd met de B8/3-regeling, omdat vreemdelingen gedurende het opsporing- en vervolgingsonderzoek legaal kunnen verblijven in Nederland. Voorwaarde is wel dat aangifte wordt gedaan van mensenhandel of medewerking wordt verleend aan het strafrechtelijk onderzoek. Daarnaast hebben slachtoffers recht op schadevergoeding. Slachtoffers kunnen zich namelijk voegen in de strafzaak tegen de verdachte en een vordering benadeelde partij indienen. Daarnaast komen slachtoffers in aanmerking voor een eenmalige financiële tegemoetkoming van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Uit onderzoek blijkt dan ook dat slachtoffers van mensenhandel een goede rechtspositie hebben. Dit wordt echter ondermijnd door een wat slechtere sociale positie. Onder slachtoffers van mensenhandel bestaat namelijk nog altijd een grote behoefte aan

informatie over rechten in het strafproces. Informatie over dergelijke rechten wordt nu slechts verstrekt door de politie en dit gebeurt wanneer een slachtoffer al in contact is gekomen met de politie. Slachtoffers zouden echter vóór het contact met de politie, op de hoogte gesteld moeten worden van hun rechten in het strafproces.

Afkortingen- en begrippenlijst Art APV B8/3-regeling COA CoMensha EHRM EU EU-richtlijn EVRM NRM OM PCT Rvb Vb Vc Vw WvSr WvSv Artikel Algemene Plaatselijke Verordening Tijdelijke verblijfsvergunning voor slachtoffers van mensenhandel Centraal Orgaan Opvang Asiel Coördinatiecentrum Mensenhandel Europees Hof voor de Rechten van de Mens Europese Unie Europese richtlijn Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens Nationaal Rapporteur Mensenhandel Openbaar Ministerie Politie Controle Team Regeling verstrekkingen bepaalde categorieën vreemdelingen Vreemdelingenbesluit Vreemdelingencirculaire Vreemdelingenwet Wetboek van Strafrecht Wetboek van Strafvordering

Hoofdstuk 1 - Inleiding Dit hoofdstuk start met een beschrijving van de afstudeerorganisatie en de probleembeschrijving. Vervolgens wordt de vraag- en doelstelling, onderzoeksmethodiek en verantwoording besproken. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een leeswijzer. 1.1 Organisatie Het Lectoraat Integrale Veiligheid Avans is momenteel actief bezig met de positieverbetering van sekswerkers. Hierdoor ondersteunt zij het inloop- en adviescentrum voor sekswerkers Terecht, dat door het Leger des Heils is opgezet. Het doel van Terecht is om alle varianten van sekswerkers zo goed mogelijk met raad en daad terzijde te staan op terreinen als gezondheid, veiligheid, verblijf, werk en wonen. Dit wordt in de nabije toekomst onder andere gerealiseerd door juridische spreekuren aan te bieden voor sekswerkers. 1.2 Probleembeschrijving In 2000 is het algemeen boordeelverbod opgeheven waardoor de exploitatie van meerderjarige prostituees, die het werk vrijwillig verrichten en in het bezit zijn van een geldige verblijfstitel, legaal is geworden. De Nederlandse overheid beoogde met deze legalisering een betere regulering van prostitutie, het versterken van de positie van sekswerkers en de bestrijding van onvrijwillige prostitutie. Ondanks dit decriminaliseringsbeleid doen zich nog steeds misstanden voor binnen de prostitutiebranche. De branche is namelijk tweemaal geëvalueerd na de legalisering en uit deze evaluatie blijkt dat er nog steeds sprake is van minderjarige prostitutie, gedwongen prostitutie en van een slechte positie van sekswerkers. Dit zou onder andere komen door gemeentelijke en regionale verschillen, weinig zicht op niet-vergunde seksinrichtingen en een verhoogd risico op uitbuiting en machtsmisbruik. 1 Het stigma speelt echter ook een grote rol bij de slechte positie van sekswerkers en bij de instandhouding van de problemen die sekswerkers ervaren in de branche. Ondanks de legalisering, is het werk namelijk nog steeds niet maatschappelijk aanvaard en worden sekswerkers nog altijd gediscrimineerd door bedrijven en instanties. Daarnaast is er een gebrek aan (deugdelijke) informatievoorziening voor sekswerkers, omdat zij nog altijd steeds slecht op de hoogte zijn van hun rechten en plichten in de branche. Dit treft bijvoorbeeld het arbeidsrecht, omdat er binnen de branche veel verwarring is over de vormgeving van de arbeidsverhoudingen. Het voorstaande doet zich voor wanneer sekswerkers volgens het voorwaardenpakket van de Belastingdienst (opting-in) werken, in bijvoorbeeld privéhuizen, clubs of escortbedrijven. Zij worden geacht zelfstandig te werken, maar in de praktijk blijkt er sprake te zijn van een feitelijke gezagsverhouding tussen sekswerkers en exploitanten. De risico s van het niet kunnen werken worden echter geheel afgewenteld op de sekswerkers. 2 Zoals reeds besproken, wil Terecht zich inzetten voor de positieversterking van sekswerkers. Dit wil zij onder andere realiseren door een juridische handleiding met alle wet- en regelgeving voor sekswerkers beschikbaar te stellen. Het probleem is echter dat bij de medewerkers van Terecht juridische expertise ontbreekt en men ook niet weet wat voor juridische problemen zich zoal voordoen in de prostitutiebranche. Ook weet men niet aan wat voor soort informatie behoefte is op het gebied van wet- en regelgeving. Hierdoor dient in kaart gebracht te worden welke (juridische) problemen sekswerkers ervaren in de praktijk. 1 Kamerstukken II 2009/10, 32211, nr. 3, p. 6-9. 2 Daalder 2007, p. 87. 1

Verder zal het onderzoek zich hoofdzakelijk richten op mensenhandel omdat Terecht ook te maken krijgt met deze doelgroep. Wat mensenhandel betreft, is reeds vermeld dat uit onderzoek is gebleken dat er nog altijd veel signalen zijn van mensenhandel. Dit staat dan ook zowel nationaal als internationaal sterk in de belangstelling. Mensenhandel wordt gezien als een ernstig misdrijf dat leidt tot schending van fundamentele mensenrechten, waarbij inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke vrijheid en integriteit van slachtoffers. Bij het Coördinatiecentrum Mensenhandel (hierna: CoMensha) komen jaarlijks honderden meldingen binnen van (mogelijke) slachtoffers van mensenhandel en ook de Nationaal Rapporteur Mensenhandel (hierna: NRM) rapporteert regelmatig over slachtoffers van mensenhandel. Volgens de NRM is de totale omvang van mensenhandel echter onbekend. Dit zou komen doordat niet alle slachtoffers van mensenhandel worden gemeld bij CoMensha en van gemelde slachtoffers niet altijd alle gegevens goed worden bewaard. 3 Vanuit slachtofferperspectief kan echter ook het een en ander worden gezegd, omdat slachtoffers zich vaak niet (durven te) melden bij de politie. Slachtoffers hebben vaak geen vertrouwen in de politie en/of hebben slechte ervaringen gehad met de politie. Bij illegale slachtoffers van mensenhandel, kan het bijvoorbeeld komen door ervaringen met de politie in het thuisland of door de onzekerheid om al dan niet in Nederland te mogen verblijven. 4 Daarnaast bestaat er onder slachtoffers van mensenhandel nog altijd behoefte aan informatie over rechten in het strafproces. Uit onderzoek naar de behoeften en belangen van slachtoffers, komt namelijk naar voren dat slachtoffers vaak niet op de hoogte zijn van wat de politie voor hun kan doen en behoefte hebben aan onder andere informatie over: aangifte doen, het verloop van het strafproces, opvangmogelijkheden en informatie over hulp bij financiële middelen. 5 Hierdoor zal in kaart gebracht moeten worden welke rechten slachtoffers hebben in het strafproces. 1.3 Afbakening Op het gebied van prostitutie kan echter veel geschreven worden, met name op juridisch gebied zoals het arbeids-, bestuurs-, fiscaal-, huur-, en strafrecht. Gelet op de beperkte omvang van de scriptie en het tijdsbestek waarin het onderzoek uitgevoerd moet worden, is ervoor gekozen om de meest voorkomende problematiek van sekswerkers te inventariseren. Daarnaast zal er in dit rapport slechts aandacht worden besteed aan één rechtsgebied, namelijk het strafrecht. Dit is samen met het bestuursrecht dat door een medestudente wordt onderzocht, het grootste rechtsgebied dat nadere juridische uitwerking behoeft. Hierdoor beperkt het onderzoek zich tot de rechtspositie van slachtoffers van mensenhandel, zodat de medewerkers van Terecht haar cliënten, die (mogelijk) slachtoffer zijn van mensenhandel kunnen informeren en bijstaan. Bovendien wordt het onderzoek beperkt tot meerderjarige slachtoffers van seksuele uitbuiting, aangezien Terecht zich richt op meerderjarige sekswerkers en (mogelijke) slachtoffers van mensenhandel. 1.4 Vraagstelling Aan de hand van de probleembeschrijving is de volgende centrale vraagstelling tot stand gekomen: Welke problemen ondervinden sekswerkers in de praktijk op het gebied van wet- en regelgeving en wat is de huidige rechtspositie van slachtoffers van mensenhandel, zodat het inloop- en adviescentrum voor sekswerkers (Terecht) haar cliënten hierin kan bijstaan? Om tot een antwoord op de centrale vraag te komen, zijn de volgende deelvragen geformuleerd: 3 Mensenhandel in en uit beeld (2012), www.nationaalrapporteur.nl (zoek op mensenhandel in en uit beeld 2012). 4 Rijken, Dijk & Klerx-van Mierlo 2013, p. 81-82. 5 Rijken, Dijk & Klerx- van Mierlo 2013, p. 87-123. 2

1. Welke problemen ondervinden sekswerkers in de praktijk op het gebied van wet- en regelgeving? - Welke prostitutieverschijningsvormen en werkvormen zijn er? - Wat voor problemen ervaren sekswerkers in de branche? - Wat zijn de oorzaken? 2. Hoe wordt mensenhandel gesignaleerd in de gemeente Eindhoven? 3. Wat is het juridisch kader van mensenhandel? - Welke internationale en Europese afspraken zijn van belang als het gaat om mensenhandel? - Wat houdt art. 273f WvSr in? 4. Hoe worden slachtoffers van mensenhandel beschermd binnen het opsporings- en vervolgingsonderzoek? - Hoe wordt de aangifte van slachtoffers behandeld? - Welke mogelijkheden kent de wet om de bescherming en anonimiteit van slachtoffers te waarborgen? - Hoe ziet deze bescherming eruit voor illegale slachtoffers? 5. Welke rechten hebben slachtoffers in het strafproces? - Welke mogelijkheden tot schadevergoeding zijn er? 1.5 Doelstelling De doelstelling van dit onderzoek luidt: Op 1 juni 2015 wordt een onderzoeksrapport overhandigd aan het Lectoraat Integrale Veiligheid Avans, waaruit blijkt welke problemen sekswerkers ervaren in de prostitutiebranche op het gebied van wet- en regelgeving en wat de huidige rechtspositie van slachtoffers van mensenhandel inhoudt, zodat zij haar bezoekers en cliënten hierin kan bijstaan. De resultaten van dit onderzoek worden in een schema verwerkt, zodat Terecht haar medewerkers, bezoekers, cliënten die (mogelijk) slachtoffer zijn van mensenhandel en eventueel andere geïnteresseerden hierover kan informeren. 1.6 Onderzoeksmethodiek en verantwoording De centrale vraag kan opgesplitst worden in twee onderzoeken, namelijk een onderzoek naar de praktijk en een onderzoek naar het recht. Voor het praktijkgedeelte van dit onderzoek is gebruikgemaakt van kwalitatief onderzoek. Hierbij is allereerst gekozen voor de methode inhoudsanalyse, waarbij bestaand materiaal wordt geraadpleegd. Er zijn verschillende bronnen geraadpleegd om een eerste indruk te krijgen van de problematiek van sekswerkers. In de eerste plaats is informatie afkomstig van de overheid geanalyseerd, omdat dit de meest gezaghebbende bron is. Hierbij zijn kamerstukken en diverse rapporten geraadpleegd. Tevens zijn elektronische bronnen en informatiewebsites voor sekswerkers geraadpleegd en geanalyseerd, om een beeld te krijgen van de meest gestelde vragen van sekswerkers. Vervolgens is de methode interview toegepast om de problematiek van sekswerkers vanuit een andere invalshoek te bekijken. 6 Dit heeft 6 Vanuit het Lectoraat w erd om de drie w eken een kennisontw ikkelingskring georganiseerd voor alle 15 studentonderzoekers. Er zijn gastlessen verzorgd door één sekswerker en één ervaringsdeskundige. Deze personen zijn niet benaderd voor een interview. De sekswerker heeft tot op heden geen juridische problemen ondervonden in de branche en de ervaringsdeskundige heeft onvergund gewerkt, waardoor zij ook geen juridische problemen heeft gehad gedurende het prostitutiew erk. 3

uiteindelijk geresulteerd in acht interviews met één raamexploitant 7, drie (belangen)organisaties voor sekswerkers 8 en vier instanties die zich bezighouden met prostitutie en mensenhandel. Er is gewerkt met semigestructureerde interviews. Dit houdt in dat er een vragenlijst is opgemaakt waarbij ook ruimte is gelaten voor de eigen inbreng van de geïnterviewden. 9 Voor het onderzoek naar het recht is gebruikgemaakt van een rechtsbronnen- en literatuuronderzoek, omdat de rechtspositie van slachtoffers van mensenhandel centraal staat binnen het onderzoek. 10 De methode inhoudsanalyse is leidend geweest gedurende het onderzoek naar het recht. Er zijn namelijk verschillende verdragen, wetten, rechterlijke uitspraken en parlementaire stukken geraadpleegd. Deze bronnen zijn zorgvuldig geselecteerd, met elkaar vergeleken en uitgebreid geanalyseerd. Om de betrouwbaarheid van de gebruikte bronnen te waarborgen, is er gelet op actualiteit, objectiviteit en gezaghebbendheid. Er zijn voornamelijk bronnen afkomstig van de overheid geraadpleegd zoals het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, Kamerstukken en rapporten van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (hierna: WODC) en rapporten van de NRM. De prostitutiebranche is niet alleen middels bestaand materiaal geanalyseerd, maar ook door een verkenning van de praktijk. Hierdoor is de objectiviteit van het onderzoek gewaarborgd. 1.7 Leeswijzer De scriptie is ingedeeld in zeven hoofdstukken. Na deze inleiding wordt in het tweede hoofdstuk de problematiek van sekswerkers weergegeven. Eerst wordt een beschrijving gegeven van prostitutieverschijningsvormen en wordt de problematiek van sekswerkers inhoudelijk besproken. In het derde hoofdstuk worden de behoeften van slachtoffers besproken, gevolgd door een uiteenzetting van het recent aantal geregistreerde slachtoffers van mensenhandel. Het hoofdstuk wordt afgesloten met het praktijkgedeelte. In het vierde hoofdstuk staat art. 273f WvSr centraal. Mensenhandel zal in dat hoofdstuk eerst vanuit een internationaal perspectief worden bekeken, waarna art. 273f lidsgewijs wordt toegelicht. Het hoofdstuk wordt afgesloten met de Sneep-zaak. In het vijfde hoofdstuk worden rechten en beschermingsmogelijkheden in het opsporings- en vervolgingsonderzoek besproken. In hoofdstuk zes worden de rechten van slachtoffers besproken zoals het recht op een correcte bejegening, informatie gedurende het strafproces, bijstand, spreekrecht en schadevergoedingsmogelijkheden. Het onderzoeksrapport wordt afgesloten met de conclusies en aanbevelingen. 7 Gepoogd is een interview te houden met een seksw erker, die contact heeft opgenomen met Terecht vanw ege juridische vragen. Deze afspraak is echter tw ee keer afgezegd, waardoor er geen gesprek heeft kunnen plaatsvinden. 8 Er is geprobeerd om meerdere (belangen)organisaties te betrekken bij het praktijkonderzoek zoals Spot46, Schaarlaken Koord, De Tussenvoorziening en P&G292. Helaas heeft dit w einig opgeleverd. 9 Van Schaaijk 2011, p. 88. 4

Hoofdstuk 2 Problematiek sekswerkers Prostitutie kan zich in verschillende vormen voordoen en sekswerkers kunnen op verschillende manieren werken in de prostitutie. Dit hoofdstuk begint daarom met een beschrijving van de sectoren waarin gewerkt kan worden. Hierna wordt de problematiek van sekswerkers weergegeven en wordt het hoofdstuk afgesloten met de oorzaken daarvan. Deze problematiek is in kaart gebracht middels een aantal interviews met belangenorganisaties zoals Humanitas, Prostitutie Informatie Centrum/PROUD, Sekswerk Nederland en één raamexploitant. 11 De volledige uitwerking van de interviews zijn terug te vinden in de bijlagebundel. 2.1 Prostitutieverschijningsvormen Er kan een onderscheid gemaakt worden in locatiegebonden en niet-locatiegebonden prostitutie. Onder locatiegebonden prostitutie vallen onder andere privéhuizen, seksclubs, seksautomatenhallen, seksbioscopen, sekstheaters en de raamprostitutie. De bekendste prostitutievorm betreft de raamprostitutie, waarbij de werving geschiedt vanuit een raamstraat. De sekswerker huurt in dat geval een raam en een werkruimte van een exploitant, die op zijn beurt dient te beschikken over een vergunning voor een seksinrichting. De sekswerker werkt als zelfstandig ondernemer en bepaalt dus zelf haar dienstverlening, klanten en prijzen. Voorts zijn er seksclubs en privéhuizen. Een seksclub heeft een gezamenlijke ruimte waar klanten en sekswerkers elkaar ontmoeten en een privéhuis heeft een wat kleinschaliger karakte,r omdat de klanten discreet worden voorgesteld aan de sekswerkers in een aparte ontmoetingsruimte. Ook in deze sector is er sprake van zelfstandig ondernemerschap en dienen de eigenaren te beschikken over een vergunning. Verder zijn er nog peepshows, seksautomatenhallen, seksbioscopen en sekstheaters waarin enkel erotische shows worden gegeven en er dus geen seksuele dienstverlening plaatsvindt. Dit is vaak wel het geval bij erotische massagesalons en dergelijke bedrijven zijn dan ook vergunningplichtig. Met niet-locatiegebonden prostitutie wordt gedoeld op escortbedrijven, thuisprostitutie en hotelprostitutie. Een escortbedrijf is een bemiddelingsdienst tussen sekswerkers en klanten waarbij de prostitutie op een andere bestemming plaatsvindt, dan in de bedrijfsruimte. Escorts die zelfstandig werken hebben een vergunning nodig, maar zij kunnen ook op basis van de opting-in regeling werken. Bij het laatste dient de eigenaar van het pand te beschikken over een vergunning. Bij thuisprostitutie is er sprake van prostitutie vanuit de eigen woning van een sekswerker. Indien de thuiswerker klanten werft via het internet of via advertenties, wordt dat aangemerkt als bedrijfsmatige prostitutie en dient er een vergunning aangevraagd te worden. Voor thuisprostitutie zonder uiterlijke kenmerken, dus zonder dat er bedrijfsmatig wordt geadverteerd, is geen vergunning vereist. Hotelprostitutie is op twee manieren mogelijk. Enerzijds kan sprake zijn van escorts die door hotelgasten zijn besteld en anderzijds kan sprake zijn van sekswerkers die een kamer huren en daar klanten ontvangen. Het laatste wordt aangemerkt als illegale prostitutie. 12 2.2 Werkvormen Sekswerkers kunnen op drie manieren werken in de prostitutie. Ten eerste kunnen sekswerkers zelfstandig werken. Hiertoe dienen sekswerkers zich in te schrijven bij de Kamer van Koophandel en in het geval van bedrijfsmatige prostitutie, dient er een 11 Er zijn ook interview s gehouden met de Belastingdienst, gemeente Eindhoven, GGD, politie en met één raamexploitant. Dit komt in het volgend hoofdstuk in verband met mensenhandel aan bod. 12 Soorten prostitutie, w ww.hetcvv.nl (zoek op soorten prostitutie). 5

vergunning aangevraagd te worden bij de desbetreffende gemeente. 13 De tweede mogelijkheid betreft het werken volgens het voorwaardenpakket opting-in van de Belastingdienst. De sekswerker werkt in dat geval voor een exploitant in bijvoorbeeld een escortbedrijf, privéhuis, massagesalon of seksclub. Dit wordt echter niet aangemerkt als het werken in loondienst; het is een tussenvorm van werken in loondienst en het werken als zelfstandig ondernemer. De exploitant heeft namelijk een overeenkomst met de Belastingdienst en moet hierbij aan een aantal voorwaarden voldoen. 14 Sekswerkers die op basis van de opting-in regeling werken, dienen zelf te bepalen op welke dagen en tijden er gewerkt wordt, welke kleding er wordt gedragen en welke handelingen er worden verricht met klanten. Een exploitant mag zich niet bemoeien met de wijze waarop sekswerkers werken. 15 De derde mogelijkheid betreft het werken in loondienst, hetgeen inhoudt dat er voor een exploitant wordt gewerkt, zonder tussenkomst van de Belastingdienst. Deze werkvorm komt in de praktijk echter nauwelijks voor, omdat de meeste sekswerkers zelfstandig of op basis van de opting-in regeling werken. 16 2.3 Problematiek prostitutiebranche In de vorige paragraaf is besproken dat sekswerkers vrijwel niet in loondienst werken. De problematiek van sekswerkers heeft dan ook met name betrekking op het werken volgens de opting-in regeling en door zelfstandig ondernemerschap. 2.3.1 Opting-in Zoals reeds aan bod is gekomen, hebben sekswerkers een aantal rechten via de opting-in regeling. De respondenten geven echter aan dat sekswerkers deze rechten niet krijgen in de praktijk, omdat exploitanten zich vaak bemoeien met de werktijden en de prijzen die sekswerkers hanteren. Hierbij is naar voren gekomen dat sekswerkers vaak gedwongen worden om aanwezig te zijn vanaf een bepaald tijdstip en dat verplichte aanwezigheid wordt opgedrongen wanneer er geen klanten zijn. Uit één interview blijkt dat exploitanten soms huur kunnen weigeren wanneer sekswerkers bepaalde dingen niet doen qua veilig vrijen. Daarnaast is gebleken dat sekswerkers een bepaald percentage van hun verdiensten afstaan aan de exploitant. Uit meerdere interviews blijkt dat het vaak gaat om een afdracht van 50% en dat dit gebruikelijk is wanneer er voor een exploitant wordt gewerkt. 17 Deze financiële afspraak wordt vastgelegd in de opting-in overeenkomst. Volgens één respondent gaan sekswerkers vaak akkoord met de overeenkomst, zonder dat er concrete afspraken zijn gemaakt over wat wel en niet wenselijk is gedurende het werk. Uit onderzoek blijkt dan ook dat de opting-in regeling arbeidsrechtelijk meer nadelen, dan voordelen heeft voor sekswerkers. Wanneer een exploitant zich bemoeit met de diensten en de werktijden van sekswerkers, betekent dit dat sekswerkers en exploitanten een feitelijke arbeidsrelatie als werknemer en werkgever hebben. Sekswerkers zouden in dat geval aanspraak moeten kunnen maken op rechten en voorzieningen die voortvloeien uit een loondienstverband. Zij hebben dan bijvoorbeeld recht op loon bij ziekte en ontslag, maar dat gebeurt in de praktijk niet omdat sekswerkers niets doen tegen deze situatie. Uit één interview blijkt dat sekswerkers dergelijke zaken niet melden, omdat ze bang zijn dat de vergunning van de exploitant wordt ingetrokken en dat zij daardoor zonder werkplek komen te zitten. 2.3.2 Zelfstandig ondernemerschap Een ander probleem op het gebied van werken betreft het zelfstandig ondernemerschap. Er is steeds meer vraag naar deze variant van werken, maar in de praktijk blijkt dat vrijwel onmogelijk te zijn. Dit heeft te maken met het prostitutiebeleid van gemeenten. Zoals in 13 Dit staat in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van gemeenten. 14 Wanneer w erk je in loondienst? www.soaaids.nl (zoek op loondienst). 15 Opting-in, www.opting-in.info/index.php (zoek op opting-in). 16 Deze w erkvormen zijn neergelegd in een flow chart. Dit is gemaakt voor de bezoekers van het inloop- en adviescentrum. Zie bijlage J (schema w erkvormen). 6

paragraaf 2.2 is besproken dienen sekswerkers, die zelfstandig én bedrijfsmatig werken een vergunning aan te vragen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat iedere gemeente een ander prostitutiebeleid heeft en zelf bepaald onder welke voorwaarden een vergunning wordt verleend. De problematiek van zelfstandige sekswerkers kan het best geïllustreerd worden aan de hand van het prostitutiebeleid van de gemeente Eindhoven. Uit alle interviews blijkt namelijk dat men het beleid van de gemeente Eindhoven ontmoedigend vindt. Zo blijkt uit diverse gesprekken met (ex-)sekswerkers en instanties 18, dat de gemeente strenge eisen stelt aan een vergunning en bijzonder hoge leges heft voor een vergunning. Ondernemers zijn in de gemeente Eindhoven 3.143.- kwijt voor een aanvraag. Dit vormt voor veel ondernemers een drempel om een vergunning aan te vragen. Daarnaast ondervinden thuiswerkers problemen door het optreden van de gemeente. In de gemeente Eindhoven mag thuisgewerkt worden, maar zodra sekswerkers adverteren wordt dat aangemerkt als bedrijfsmatige prostitutie en dient er een vergunning aangevraagd te worden. Het probleem is echter dat de gemeente onder geen enkele voorwaarde een vergunning verleend voor thuisprostitutie. Dit maakt het voor beginnende sekswerkers onmogelijk om klanten te werven. Volgens alle respondenten zorgt deze situatie ervoor dat sekswerkers illegaal gaan werken. Uit interviews blijkt tevens dat het beleid van gemeenten vaak gericht is op mensenhandel en dat dit ten koste gaat van sekswerkers die vrijwillig werken in de prostitutie. Dit kan wederom geïllustreerd worden met een praktijkvoorbeeld uit de gemeente Eindhoven. Er is in 2012 een integrale actie gehouden op het Baekelandplein, omdat er ernstige verdenkingen waren van mensenhandel, het aanbieden van drugs en het tewerkstellen van minderjarigen. Volgens een raamexploitant heeft de invalactie een grote impact gehad op de aanwezigen, omdat een arrestatieteam van 300 politieagenten doorzoekingen heeft verricht. 19 De invalactie heeft er tevens voor gezorgd dat sekswerkers niet meer mochten overnachten op het Baekelandplein. Volgens de gemeente kon het overnachten op de werkplekken beschouwd worden als een aanwijzing voor mensenhandel. Hierdoor hebben sekswerkers elders voor slaapruimte moeten zorgen. Volgens de Belastingdienst en een raamexploitant van het Baekelandplein, heeft dit verbod een onveilige situatie gecreëerd voor sekswerkers, omdat zij s nachts het pand moeten verlaten. 20 2.3.3 Huisvesting, bank en verzekeringen Uit onderzoek blijkt dat sekswerkers problemen ondervinden bij het openen van een zakelijke bankrekening. Banken geven namelijk aan dat zij geen zaken willen doen met sekswerkers. Sekswerkers worden hierdoor belemmerd in de uitoefening van hun werk. Zij kunnen bijvoorbeeld geen belastingteruggave ontvangen omdat de Belastingdienst het geld stort op een Nederlandse bankrekening. Opvallend is dat banken deze houding ook aannemen ten opzichte van belangenorganisaties van sekswerkers en exploitanten. PROUD werd namelijk recent afgewezen door de Tridos Bank met het argument dat de bank geen diensten verleend aan zakelijke relaties die zich met hun activiteiten in de sector pornografie begeven. 21 Na deze weigering heeft minister Dijsselbloem aangegeven dat sekswerkers binnenkort een folder krijgen met informatie over hoe ze een zakelijke bankrekening kunnen openen. 22 18 Voor het derde hoofdstuk zijn interview s gehouden met het Prostitutie Controle Team van de politie en de Belastingdienst. Zij zijn ook op dit punt ondervraagd. 19 Interview exploitant (bijlage H). 20 De Belastingdienst heeft aangegeven dat de seksw erkers veilig w aren toen ze nog op hun w erkplek mochten overnachten. Nu moeten sekswerkers s nachts de straat op en dat blijkt erg onveilig te zijn. Dit is bevestigd door de exploitant. Zij gaf tevens aan dat er in de begintijd van het verbod verkrachtingen hebben plaatsgevonden. 21 Tridos w eigert Proud bankrekening, w ww.wijzijnproud.nl (zoek op bankrekening). 22 Prostituees krijgen hulp bij openen zakelijke bankrekening', w ww.nrc.nl (zoek op prostituees en bankrekening). 7

De houding van banken zorgt er ook voor dat sekswerkers problemen ondervinden op het gebied van huisvesting omdat er ook geen hypotheken worden verstrekt. Dit speelt uiteraard wanneer sekswerkers een huis willen kopen. Sekswerkers ondervinden echter ook problemen bij het huren van een woning. Uit één interview blijk namelijk dat sekswerkers door particuliere verkopers in vrijwel alle gevallen worden geweigerd. Uit het interview met de exploitant kwam naar voren dat sekswerkers moeite hebben met het huren van een woning, maar dat dit te maken heeft met het feit dat de meeste exploitanten niet werken met huurcontracten en sekswerkers dus geen inkomstenverklaring kunnen overleggen aan een verhuurder. Sekswerkers worden ook gediscrimineerd door verzekeringsmaatschappijen omdat zij nog altijd geen werkgerelateerde verzekeringen kunnen afsluiten. Hoewel banken expliciet aangeven geen zaken te willen doen met sekswerkers, voeren verzekeringsmaatschappijen inhoudelijke argumenten aan zoals de medische risico s van het vak. 2.4 Oorzaken In de voorgaande paragraven is gebleken dat sekswerkers op terreinen zoals werken, huisvesting en banken problemen ondervinden bij de uitoefening van hun werk. De oorzaken van de genoemde problemen zijn ook inzichtelijk geworden in het onderzoek. Het maatschappelijk stigma dat op prostitutie rust, zorgt ervoor dat sekswerkers problemen ondervinden bij de uitoefening van hun werk. Volgens de geïnterviewden is prostitutie nog altijd een taboe in Nederland en worden sekswerkers ongelofelijk gestigmatiseerd. Er wordt in de maatschappij vaak vanuit gegaan dat het werk wordt verricht door iemand die daartoe wordt gedwongen of het werk verricht vanwege een incestverleden. Hierdoor voelen sekswerkers zich vaak niet serieus genomen in de maatschappij en willen ze hun beroep het liefst geheim houden. Dit is vaak ook de reden dat zij niet opkomen voor de rechten die zij hebben. 23 Opvallend hierbij is het wantrouwen tussen sekswerkers en gemeenten. Sekswerkers hebben namelijk sterk het idee dat gemeenten er niet zijn om hen te helpen en dat zij het voor zelfstandige sekswerkers onmogelijk willen maken om legaal te kunnen werken. Zij vinden dat gemeenten bijzonder strenge eisen stellen aan een vergunning en dat er te streng wordt opgetreden in de branche. 24 Dit zou volgens de geinterviewden komen doordat gemeenten zich enkel richten op de aanpak en bestrijding van mensenhandel, zoals besproken in paragraaf 2.3.2. Hierdoor zijn veel sekswerkers en belangenbehartigers van mening dat niet alleen mensenhandel, maar ook prostitutie wordt bestreden. Sekswerkers voelen zich vaak ook niet correct bejegend door de politie. Dit heeft wederom te maken met het stigma. Uit interviews blijkt namelijk dat sekswerkers vaak gezien worden als slachtoffers van mensenhandel en zich ook zo behandeld voelen door de politie. Wat bejegening door banken en verzekeringsmaatschappijen betreft, is hiervoor besproken dat zij geen zaken willen doen met sekswerkers vanwege de branche waarin gewerkt wordt. Een andere oorzaak voor de problematiek van sekswerkers, is dat sekswerkers nog altijd slecht op de hoogte zijn van hun rechten en plichten in de branche en dat er een grote behoefte is aan informatie op verschillende terreinen. De respondenten worden dagelijks benaderd door sekswerkers met allerlei vragen over het werken in de prostitutiebranche. Opvallend is dat beginnende sekswerkers vaak behoefte hebben aan informatie over het prostitutiebeleid van gemeenten omdat het niet inzichtelijk voor ze is. Dit heeft te maken met het feit dat er verschillen zijn in het beleid van gemeenten. Zij hebben namelijk een discretionaire bevoegdheid in het beheersen en reguleren van de lokale seksbranche, 23 Interview PIC/PROUD (bijlage C). 24 Met sterk optreden w ordt bedoeld dat gemeenten het prostitutiebeleid te streng handhaven, bijvoorbeeld door sluiting van verschillende prostitutiepanden of het intrekken van een vergunning op basis van een vermoeden van mensenhandel. 8

waardoor gemeenten eigen beleid hebben ontwikkeld op dat gebied. In de gemeente Amsterdam is het bijvoorbeeld wel toegestaan dat thuiswerkers adverteren, maar in de gemeente Eindhoven niet. Sommige gemeenten hebben niet eens iets geregeld op het gebied van prostitutie. Dit is echter vaak het geval in de wat kleinere gemeenten. Ook kunnen vergunningvoorwaarden per gemeente verschillen. Uit alle interviews komt naar voren dat de gemeente Eindhoven, in relatie tot andere gemeente, bijzonder hoge leges heft. Het voorstaande leidt tot verwarring onder sekswerkers. Sekswerkers die al wat langer in het vak zitten hebben met name behoefte aan informatie over belastingen, administratieve zaken, opting-in voorwaarden, bank en verzekeren en over de inschrijving bij de Kamer van Koophandel. Uit de voorgaande paragraven is gebleken dat de problematiek van sekswerkers gebaseerd is op deze onderwerpen. 2.3 Tot slot In dit hoofdstuk is een blik geworpen op prostitutieverschijningsvormen en is de problematiek van sekswerkers in kaart gebracht. Uit onderzoek blijkt dat sekswerkers problemen ondervinden op het gebied van de opting-in regeling, het prostitutiebeleid van gemeenten, huisvesting en bank- en verzekeren. Het maatschappelijk stigma dat op prostitutie rust, vormt de belangrijkste reden voor de slechte sociale positie van sekswerkers. Sekswerkers voelen zich vaak niet serieus genomen door instanties en willen hun beroep het liefst geheim houden. De behoefte aan anonimiteit zorgt er vervolgens voor dat sekswerkers vrijwel niet opkomen voor de rechten die ze hebben. De behoefte aan informatie over bepaalde zaken draagt hieraan bij, aangezien het verband houdt met de problematiek van sekswerkers. In het volgend hoofdstuk wordt ingegaan op het onderwerp mensenhandel. 9

Hoofdstuk 3 - Mensenhandel in de praktijk Hoewel prostitutie geen synoniem is voor mensenhandel, is de branche er wel kwetsbaar voor. Er zijn namelijk diverse rapporten verschenen over de aard en omvang van mensenhandel in Nederland. 25 In dit hoofdstuk worden eerst de behoeften van slachtoffers van mensenhandel weergegeven, gevolgd door een bespreking van het meest recente rapport CoMensha over het aantal geregistreerde slachtoffers van mensenhandel.vervolgens wordt mensenhandel in de praktijk besproken aan de hand van de situatie van de gemeente Eindhoven. Hiervoor zijn interviews gehouden met de Belastingdienst, de gemeente, het Prostitutie Basiszorg Team (GDD), het Prostitutie Controle Team (politie) en één raamexploitant. Deze interviews zijn uitgewerkt en opgenomen in de bijlagebundel. 3.1 Behoeften slachtoffers 26 In deze scriptie staan de rechten van slachtoffers van mensenhandel centraal. Hierdoor verdient het ook aandacht om de behoeften en belangen van slachtoffers van mensenhandel te bespreken. Er zijn diverse rapporten verschenen over mensenhandel waarbij dit onderwerp vooral werd benaderd vanuit de mogelijkheden tot opsporing en vervolging. Er is meer recent ook aandacht voor de ondersteuning en opvang van slachtoffers. Het International Victimology Institute Tilburg (INTERVICT) heeft in 2013 namelijk een onderzoek verricht naar de belangen en behoeften van slachtoffers van mensenhandel. In het onderzoek van INTERVICT staan de volgende behoeften van slachtoffers centraal: primaire behoeften, bescherming, erkenning en bejegening, informatie en schadevergoeding. Er is in het onderzoek een onderscheid gemaakt in seksuele uitbuiting en arbeidsuitbuiting 27 en een onderverdeling in Nederlandse slachtoffers, Europese slachtoffers en in niet-europese slachtoffers. Uit het onderzoek komt naar voren dat de primaire behoeften van Nederlandse slachtoffers van mensenhandel met name betrekking hebben op rust, veiligheid en gezondheid (drugsverslaving en zwangerschap). Niet-Nederlandse slachtoffers hebben in eerste instantie behoefte aan onderdak, veiligheid en financiële middelen om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. Bij niet-europese slachtoffers van mensenhandel is de behoefte aan veiligheid vaak gerelateerd aan hun verblijfsrechtelijke status en aan de onzekerheid om al dan niet in Nederland te mogen verblijven. Slachtoffers hebben behoefte aan informatie omtrent de hiervoor genoemde primaire behoeften. De geïnterviewde slachtoffers hebben namelijk aangegeven dat zij informatie willen over opvangmogelijkheden, over het verloop van het strafproces en over hulp bij financiële problemen. Uit het interview met Humanitas is tevens naar voren gekomen dat slachtoffers van mensenhandel met name vragen hebben over het doen van aangifte, het recht op verblijf in Nederland, re-integratie, gezondheidsaspecten en traumaverwerking. 28 Wat informatie over het strafproces betreft, komt uit het onderzoek van INTERVICT naar voren dat slachtoffers vaak niet op de hoogte zijn van wat de politie voor hun kan doen. De informatie die hierover wordt verstrekt, wordt vaak niet of gebrekkig wordt begrepen. Hierbij is tevens het eerste contact met de politie belangrijk voor slachtoffers in verband met een correcte bejegening door autoriteiten. Slachtoffers durven zich nu vaak nog niet te melden bij de politie. Dit heeft onder andere te maken met de behoefte aan bescherming en veiligheid van slachtoffers. Slachtoffers hebben vaak een negatief beeld 25 Mensenhandel in en uit beeld (2012), www.nationaalrapporteur.nl (zoek op mensenhandel in en uit beeld 2012). 26 Gedurende de stageperiode w aren een aantal (mogelijke) slachtoffers van mensenhandel in beeld bij Terecht. Helaas heeft dit niet kunnen leiden tot een interview s. De informatie kon ook niet indirect verkregen w orden, omdat medew erkers van Terecht een geheimhoudingsverplichting hebben ten opzichte van de cliënten die zij begeleiden. Hierdoor is ervoor gekozen om een bestaand onderzoek naar de behoeften van slachtoffers van mensenhandel te gebruiken. 27 Dit w ordt verder niet besproken aangezien omdat het onderzoek zich richt op slachtoffers van seksuele uitbuiting. 28 Interview Humanitas (bijlage A). 10

van de politie en wantrouwen de politie. In het vorige hoofdstuk is naar voren gekomen dat dit vaak ook het geval is bij sekswerkers. Het wantrouwen heeft bij vreemdelingen vaak te maken met slechte ervaringen met de politie in het thuisland 29 of door de onzekerheid om in Nederland te mogen verblijven, zoals reeds besproken. Hierbij komt tevens naar voren dat slachtoffers van mensenhandel behoefte hebben aan informatie over schadevergoedingsmogelijkheden. Het laatste wordt door slachtoffers ervaren als een bepaalde vorm van erkenning en het zou hen helpen bij een gevoel van genoegdoening, vooral als de geleden schade door de dader wordt uitbetaald. De uitkering van het Schadefonds Geweldsmisdrijven wordt ook gezien als een belangrijke vorm van erkenning. Het recht op schadevergoeding wordt in hoofdstuk 6 van dit onderzoeksrapport nader besproken. 30 3.2 Aard en omvang mensenhandel Instanties zoals de politie, de Koninklijke Marechaussee en Inspectie SWZ zijn verplicht om (mogelijke) slachtoffers van mensenhandel te melden bij CoMensha. CoMensha is het landelijk meldpunt voor de centrale aanmelding, registratie en plaatsing van slachtoffers van mensenhandel. Zij maakt bij de registratie van (mogelijke) slachtoffers van mensenhandel een onderverdeling gebaseerd op haar drie kerntaken zoals registratie van (mogelijke) slachtoffers van mensenhandel 31, coördinatie en opvang en hulpverlening 32 en het geven van informatie en advies. 33 3.2.1 Cijfers periode 1 januari 30 september 2014 34 Uit het meest recente rapport van CoMensha blijkt dat in de periode van 1 januari tot en met september 2014 in totaal 833 slachtoffers van mensenhandel zijn geregistreerd. CoMensha heeft bij de registratie van slachtoffers een onderverdeling gemaakt in minderjarige en meerderjarige mannen en vrouwen. In tabel 3.1 volgt een overzicht van de geregistreerde cijfers. Uit deze cijfers blijkt dat het bij de registratie van slachtoffers voornamelijk gaat om meerderjarige vrouwelijke slachtoffers. Opvallend hierbij is het aantal mannelijke slachtoffers dat onder de 18 jaar is. Mannen Vrouwen Totaal Categorie 18-18+ onbekend 18-18+ onbekend Informatie en advies 1 56 18 96 2 173 Registratie 39 27 5 98 357 9 535 Registratie en 29 2 93 125 opvang Totaal 40 112 5 118 546 11 833 Tabel 3.1: Cijfers CoMensha cijfers 1 januari t/m 30 september 2014 CoMensha heeft in totaal 125 verzoeken gehad voor een (eerste) opvang van slachtoffers van mensenhandel. Hierbij zijn 80 slachtoffers geplaatst in de Categorale Opvang voor Slachtoffers van Mensenhandel en 14 slachtoffers in de vrouwen- of maatschappelijke opvang. Verder zijn 10 slachtoffers op een noodbed geplaatst, die op een later tijdstip naar een geschikte opvang zijn doorgestroomd. Daarnaast hebben 21 slachtoffers afgezien van opvang. 35 29 Interview Exploitant (bijlage H). 30 Rijken, Dijk & Klerx-van Mierlo, p. 87-127. 31 Dit betreft registratie van (mogelijke) slachtoffers van mensenhandel die geen hulp- of adviesaanvraag hebben gedaan bij CoMensha. 32 Aanmelding van slachtoffers die een opvangplaats nodig hebben. 33 Dit gaat om de registratie van vragen van hulpverleners, particulieren en politie over bijvoorbeeld de begeleiding van het slachtoffer of over een situatie van het slachtoffer. Deze slachtoffers verblijven niet in de opvang, maar w onen zelfstandig. 34 Rapportage januari t/m september 2014, CoMensha, p.3. 35 Rapportage januari t/m september 2014, CoMensha, p.4. 11

3.2.1 Nationaliteit en gewerkte sector CoMensha maakt bij de registratie van mogelijke slachtoffers van mensenhandel ook de nationaliteit en de gewerkte sector inzichtelijk. Wat nationaliteit betreft, blijkt dat CoMensha met name vrouwelijke slachtoffers met de Nederlandse nationaliteit heeft aangemeld (149), gevolgd door slachtoffers met een Roemeense (93) en Bulgaarse (67) nationaliteit. Het gaat in de meeste gevallen om seksuele uitbuiting in de raamprostitutie (80), in bordelen/clubs (64), in particuliere huizen (47) en in de escort (33). Van 185 slachtoffers van seksuele uitbuiting is de gewerkte sector onbekend. Het gaat in mindere mate om uitbuiting door gereguleerde arbeid of dienstverlening. Bij mannelijke slachtoffers gaat het voornamelijk om Filipijnse slachtoffers (45), gevolgd door Nederlandse (10) en Poolse (10) slachtoffers. Uit de cijfers van CoMensa blijkt dat mannen in de periode van 1 januari t/m 30 september 2014 voornamelijk zijn uitgebuit in de horeca op een boorplatform en in de scheepvaart. 36 3.3 Mensenhandel in Eindhoven De situatie van de gemeente Eindhoven behoeft nadere uitwerking, aangezien Terecht gevestigd is te Eindhoven en haar bezoekers veelal uit deze regio komen. Er zijn verschillende instanties die zich in de gemeente bezighouden met (prostitutie en) mensenhandel zoals de gemeente, het Prostitutie Basiszorg Team van de GDD en het Prostitutie Controle Team van de politie Zuidoost-Brabant. Dit zijn tevens de organisaties die veel samenwerken op het gebied van prostitutie en mensenhandel. 37 Er zijn interviews gehouden met de genoemde organisaties om een beeld te krijgen van mensenhandel in de gemeente Eindhoven. Hierbij zijn de respondenten met name ondervraagd op hoe zij mensenhandel signaleren. De volledige uitwerking van de interviews zijn opgenomen in de bijlagebundel. 3.3.1 Prostitutieverschijningsvormen De gemeente Eindhoven heeft een vergunde en onvergunde prostitutiesector. Er zijn 38 vergunde seksinrichtingen waarvan er 24 zijn gevestigd op het Baekelandplein. Verder zijn er vijf privéhuizen, drie escortbedrijven, drie seksbioscopen, twee massagesalons en één seksclub. Er werken naar schatting tussen de 400 en 500 sekswerkers in Eindhoven. 38 Volgens de gemeente is het moeilijk om een schatting te geven van het totaal aantal sekswerkers, omdat er ook veel sekswerkers zijn die in de niet-vergunde branche werkzaam zijn. 39 Uit het onlangs verschenen rapport Verboden rood in beeld, blijkt dat er verschillende vormen van niet-vergunde exploitatie zich voordoen in de nietvergunde massagesalons, straat-, hotel- en mannenprostitutie, seksbioscopen en Turkse theehuizen. 40 Bovendien wordt vermoed dat zowel in de vergunde als in de onvergunde branche mensenhandel plaatsvindt. 3.3.2 Gemeente Eindhoven De gemeente Eindhoven heeft een regie op integrale veiligheidsproblematiek, waardoor zij zich richt op prostitutie en mensenhandel. Het prostitutiebeleid van de gemeente Eindhoven is neergelegd in de APV van de gemeente. De gemeente had op het gebied van mensenhandel nog niet zo veel geregeld, waardoor er voor de komende periode een beleidsplan is geformuleerd met een aantal doelstellingen. De gemeente Eindhoven wil mensenhandel in eerste in instantie zelf beter signaleren omdat de gemeente immers burgerservicenummers en legitimatiebewijzen afgeeft, toezicht houdt op straat en in panden en vergunningen verstrekt aan bedrijven en personen. 41 Hierbij wil de gemeente 36 CoMensha heeft een rapport uitgebracht met allerlei tabellen over de aard en omvang van mensenhandel. Zie voor een volledig overzicht: Rapportage januari t/m september 2014, CoMensha. 37 Dit zijn ook de organisaties w aar Terecht veel contact mee heeft. 38 Interview PCT (bijlage E) 39 Interview Gemeente Eindhoven (bijlage D). 40 WODC 2014, p. 238-246. 41 Zie voor meer informatie: Beleidsplan mensenhandel Eindhoven 2014. 12