HET BEHOUDEN VAN EEN OPLEIDING Symposium Participatie door Educatie 11 november 2014 Jolanda Kroes
LANDELIJKE AANDACHT - Veel aandacht binnen politiek en (hogeronderwijs - Uitval aantal studenten met een functiebeperking - Belemmeringen weghalen - Accreditering van opleidingen, onderdeel van de Nationale Studenten Enquête (NSE)
CIJFERS 3 op de 10 studenten in het hoger onderwijs heeft een functiebeperking 10% van de studenten in het HBO wordt tijdens de studie belemmerd door een functiebeperking. Dat zijn ongeveer 66.000 studenten. Studenten met een functie-beperking besteden gemiddeld 1 uur meer tijd aan hun studie. Een student met autisme besteedt zelfs gemiddeld 4,4 uur per week meer en een student met dyslexie investeert 3,5 uur per week extra Van alle studenten met een functiebeperking heeft tussen de 42% en 52% voorzieningen nodig. Vooral in het hbo vallen studenten met een functiebeperking vaker uit. 14% van de studenten met een functiebeperking in het hbo is vijf jaar na de start van de studie uitgevallen zonder diploma. Bij studenten zonder beperking is dat 3%. (handicap en studie 2012)
DE FUNCTIEBEPERKING /HANDICAP EN MATE VAN BELEMMERING BIJ DE STUDIE (1) Handicap N Helemaal niet Nauwelijks Een beetje Veel Heel veel Spraak en/of taalproblemen (bijv. stotteren, afasie) 20 5 11 3 1 Visuele beperking (blind, slechtziend) 14 4 1 5 4 Auditieve beperking (doof, slechthorend) 30 3 7 12 6 2 Motorische beperking (lopen, bewegen, gebruik van armen) 42 3 8 19 10 2 Rolstoelgebonden 3 1 2 Dyslexie 534 16 109 250 139 20 Dyscalculie 45 6 9 23 3 4 Concentratieproblemen 286 1 24 99 124 38 Vermoeidheid / energietekort 198 11 72 89 26 Chronische pijnklachten 105 2 14 48 30 11
DE FUNCTIEBEPERKING /HANDICAP EN MATE VAN BELEMMERING BIJ DE STUDIE (2) Ziekte N Helemaal niet Nauwelijks Een beetje Veel Heel veel RSI (pijn / tintelingen in armen, nek en rug door veelvuldig 12 1 2 5 3 1 computergebruik) Migraine / ernstige hoofdpijn 106 3 17 55 23 8 Eetstoornis Handicap (boulimie, anorexia) 14 N Helemaa 3 Nauwelijks 1 Een 6 Vee 3 Heel 1 Long- en ademhalingsprobleem (bijv. cara, astma, chronische 74 30 l niet 25 beetj 12 l 6 veel 1 bronchitis, CF - COPD) e Huidaandoening Spraak en/of (bijv. taalproblemen eczeem, psoriasis) (bijv. stotteren, afasie) 47 20 33 3 5 11 6 3 2 1 3 Suikerziekte Visuele / diabetes beperking (blind, slechtziend) 29 14 5 4 7 1 5 13 4 2 2 ADHD Auditieve beperking (doof, slechthorend) 202 30 5 3 24 7 12 74 6 85 2 14 Psychisch Motorische probleem beperking / aandoening (lopen, (bijv. bewegen, psychose, gebruik burn-out, van armen) 178 42 1 3 14 8 19 61 10 78 2 24 angststoornis, Rolstoelgebonden dwangneurose) 3 1 2 Autisme Dyslexie of verwante stoornis (bijv. PDD-NOS) 66 534 2 16 10 109 250 31 139 18 20 5 Chronisch Dyscalculie vermoeidheidssyndroom (ME) 24 45 6 9 23 4 3 18 4 2 Artrose, Concentratieproblemen reuma of andere gewrichtsklachten 42 286 2 1 4 24 99 22 124 12 38 2 Spierdystrofie, Vermoeidheid spasme / of energietekort andere spierziekte 6 198 1 11 72 2 89 2 26 1 Andere Chronische stoornis aan pijnklachten bewegingsapparaat (bijv. hernia, 39 105 4 2 3 14 48 20 30 10 11 2 verlammingsverschijnselen) Een vorm van kanker 7 1 1 2 2 1 Epilepsie 11 3 3 4 1 Andere neurologische aandoening (bijv. MS) 16 2 1 6 5 2 Hart- en vaatziekte (bijv. hartaandoening, hoge bloeddruk, 23 8 3 9 3 vernauwde vaten) Ernstige darmstoornis (bijv. ziekte van Crohn, colitis) 43 4 9 17 12 1 Overige ziekte 22 3 4 5 9 1
BINNEN DE HANZEHOGESCHOOL Convenant met handicap en studie (2007) Koers op kwaliteit (2009) Permanente advies commissie (2010) Aandachtsfunctionarissen (2013)
AANDACHTSFUNCTIO- NARISSEN Waarom Hoe Wat
WAT TE DOEN?
DE SLB-MISSIE/ DOCENTEN Studenten met beperkingen helpen beter te functioneren zodat ze met succes en naar hun eigen tevredenheid de opleiding van eigen keuze kunnen (ver)volgen
In de eerste plaats uitgaan van wat de student met ons en anderen verbindt, en niet van datgene wat hem van ons en anderen onderscheidt UITGANGSPUNT BONDGENOOTSCHAP
WIL JIJ JE OPLEIDING BLIJVEN VOLGEN? ZO JA, WAT BELEMMERT JOU BIJ HET VOLGEN VAN JE STUDIE? Samen met de student achterhalen welke vaardigheden en hulpbronnen hij/zij nodig heeft om met succes en tevredenheid de studie te kunnen voortzetten en afronden
Uitgangspunt Begeleidingsmethodiek Studentrol + opleiding van eigen keuze Vaardigheden + Hulpbronnen Succes + Tevredenheid
Gebruik LSD Luisteren Samenvatten Doorvragen Tips voor (1 e ) gesprek Gebruik geen NONSENS Niet Oplossen Niet Sturen, en Niet Suggereren
VOORBEELDEN VAN OPLEIDINGSDOELEN VAN STUDENTEN: Ik wil de komende twee jaar mijn opleiding ICT blijven volgen Ik wil in februari 2015 mijn MWD stage bij Jeugdzorg Groningen starten Ik wil in mei 2015 mijn opleiding Human Technology weer oppakken
Patiëntrol Hulpverlener AANDACHTSPUNTEN vs Studentrol vs Docent/SLB-er SLB-er als probleemeigenaar vs Student als probleemeigenaar School vs Stage Norm vs Vorm
WAT MOET DE STUDENT KUNNEN Vaardigheden om een opleiding met succes te kunnen blijven volgen. Vraag; Welke vaardigheden moeten er aanwezig zijn om de opleiding te (blijven) volgen?
VAARDIGHEDEN Fysieke Intellectuele Cognitieve Sociale Emotionele
ACTIVITEITEN STUDENT EN BEGELEIDER Stap 1 Achterhaal de onmisbare vaardigheden naar aanleiding van de eisen vanuit de opleiding (succes) 1A. Expliciete en impliciete eisen achterhalen 1B. Welke eisen zijn essentieel om met deze student verder te bespreken 1C. Bespreken welke vaardigheden hiervoor essentieel zijn?
VAARDIGHEDEN Doel: Ik wil in september 2015 met de opleiding Bedrijfskunde aan de HG weer oppakken Succes: opleidingseisen : Aanwezigheid + Op tijd komen - Presenteren voor de groep + In subgroepen werken - Voldoendes halen + Stage volgen?
SUCCES? Wat moet je kunnen doen? Geschreven regels: expliciete eisen Ongeschreven regels: impliciete eisen Welke regels zijn een probleem? Wat heb je nodig aan hulpbronnen? Mensen, plaatsen, dingen, activiteiten
HULPBRONNEN Mensen Activiteiten Plaats Dingen Aanpassingen (bv studiemaatje) (bv wandeling maken) (bv ruimte om me terug te trekken) (bv computer) (bv extra toetstijd)
Hulpbronnen WAT KAN DE STUDENT NIET ZELF DOEN Vraag: welke hulpbronnen zijn er beschikbaar voor studenten met een functiebeperking?
PERSOONLIJK ONAANGENAME ERVARING ANALYSEREN + PERSOONLIJK BELANGRIJKE GEDRAGINGEN PRECISEREN
ACTIVITEITEN STUDENT EN BEGELEIDER Stap 2. Persoonlijk belangrijk gedrag precies omschrijven (tevredenheid) Bespreek welke vaardigheden de student nodig heeft om met plezier/tevredenheid te functioneren binnen de opleiding van zijn/haar keuze? 2 A. Wat wil iemand zelf kunnen doen om zich prettig te voelen? 2 B. Welke vaardigheden zijn hiervoor essentieel?
Tevredenheid: persoonlijk belangrijk gedrag: In de pauze contact met medestudenten - Rust nemen +
OEFENING Studente geeft aan in haar projectgroepje van vijf studenten regelmatig ruzie te hebben met haar medestudenten. Ze krijgt regelmatig te horen dat ze haar taakafspraken niet nakomt en dan reageert ze erg boos. Zij kan er toch ook niets aan doen dat ze zo weinig energie heeft Hoe hiermee om te gaan?
1. Beschrijf in het kort een recente onaangename of onbevredigende belevenis (dat wil zeggen: Wie? Wat? Wanneer? Waar?, en de intensiteit van de gevoelens van de student 2. Zoek uit wat de oorzaken voor deze gevoelens zijn (dat wil zeggen: Waarom?) 3. Brainstorm met de student samen over gedragingen die zijn of haar problematische belevenis in positieve zin zouden kunnen oplossen 4. Kies effectieve (E) en realistische/haalbare (R) gedragingen uit die voor de cliënt persoonlijk belangrijk zijn
VAARDIGHEDEN TOEPASSEN 7 O S Hindernissen opsporen: waarom gebruikt de student de vaardigheid niet (voldoende)? Onwetendheid Onvermogen Onkunde Onbruik Onzekerheid Onnadenkendheid Onwil Uitleggen Hulpbron Vaardigheidsles Oefenen Succesjes Voorbereiden Erover praten, nut uitleggen
ONMISBARE VAARDIGHEDEN + ONMISBARE HULPBRONNEN
KIES EEN INTERVENTIE Vaardigheid leren? Vaardigheid leren toepassen? Hulpbron realiseren?
VOORBEELD Studente geeft aan op haar stageplaats van één collega vooral negatieve feedback te ontvangen en weinig positieve. Ze heeft verschillende keren met haar SLB-er besproken hoe hier mee om te gaan, maar dit leverde in de praktijk niet het gewenste resultaat op. Hoe nu verder?
3. Zoek uit wat de oorzaken voor deze gevoelens zijn (dat wil zeggen: Waarom?) Gedrag van de student Andermans gedrag Omstandigheden Belangrijk: genoemde oorzaak niet ter discussie stellen!!
4. Brainstorm samen met de student over gedragingen die zijn of haar problematische belevenis in positieve zin zouden kunnen oplossen Handige hulpstrategieën: Je eigen gedrag veranderen Andermans gedrag veranderen De omstandigheden aanpassen/vermijden